„De helft van onze spulletjes gaat de deur uit voor nog geen 600 gulden" Directeur A. Baart van Christie's veilinghuis: „Nederland zit barstensvol met kunst" Regisseur Otto Jongerius voelt zich al tot de oude mannen behoren.... BINNENLAND LEIDSE COURANT DONDERDAG 2 NOVEMBER 1978 PAGINA 8 AMSTERDAM Kunst in Nederland een elitaire aangelegenheid? „Onzin",zegt „Christie's"-directeur A. Baart. Juist ons land zit bartsensvol met kunst. „Wandel in een willekeurige Nederlandse plaats maar eens door een willekeurige straat en gluur door de ruiten naar binnen. In bijna ieder huis hangt wel een echt schilderij, meestal ook nog in olieverf op linnen. En bijna iedereen heeft wel een stuk zilver, een oud serviesgoed of een sieraad dat de moeite waard is". Kunsthistoricus Baart is directeur van de Nederlandse vestiging van Christie's.'s werelds grootste veilinghuis van kunst,antiek en andere waardevolle voorwerpen, zoals oude auto's en voorraden exclusieve wijn.Vijf jaren bestaat Christie's nu in Nederland en die periode is voor het veilinghuis nogal nogal stormachtig verlopen. Het begon in 1973 heel voorzichtig. Christie's in Amsterdam werd een innamekantoor voor goederen die elders in Europa of zelfs in Amerika in de Christie- vestigingen konden worden geveild. Maar al gauw bleek dat het aanbod van objecten die het best in Nederland konden blijven zo groot werd, dat beter m Nederland zelf kon worden geveild. Voor het eerst gebeurde dat in oktober 1974. Directeur Baart zat zwaar in de zenuwen. Hij was nu wel kunsthistoricus en zodoende redelijk in staat te beoordelen of bepaalde artikelen al dan niet geschikt waren voor de veilingen, maar zelf had hij nog nooit zo'n veiling bijgewoond. HReeks zittingen Niettemin werd de eerste Christie- veiling in het Singer Museum in Laren een doorslaand succes. Die eerste veiling speelde zich af in twee zittingen. De verkoping die er deze week plaatsvindt (tot en met vrijdag), voltrekt zich in maar liefst zestien zittingen. Christie's is kortom in Nederland nauwelijks meer weg te denken. Niet voor al die mensen die in plaats van hun schilderijen, zilver, keramiek en curiosa liever geld zien. niet voor al die particulieren en handelaren uit binnen- en buitenland die het precies andersom doen, en ook niet voor de typische verzamelinstituten zoals musea. Wat betreft die laatste groep vervult Christie's een belangrijke nevenfunktie. Baart: „Onze voornaamste taak is, voor onze opdrachtgevers de maximale opbrengst in de wacht te slepen. Maar daarnaast hebben onze activiteiten als belangrijk effect, dat veel kunst en antiek daar terecht komt waar het eigenlijk thuis hoort. Dankzij onze veilingen zijn musea, maar ook particulieren, in staat prachtige en waardevolle collecties aan te leggen. Een verzameling wint namelijk enorm aan waarde als ze compleet is. En voor plaatselijke musea is het bezit van bijvoorbeeld een oud stadsgezicht van die plaats van veel meer waarde dan voor een ander. Als wij iets voor de veiling aangeboden krijgen waarvan we vermoeden dat een bepaald museum of een bepaalde gemeente er wel eens in géinteresseerd kon zijn, dan nemen we daarmee altijd even contact op. Op die manier hebben we al menig museum aan interessante kunstvoorwerpen kunnen helpen". de koperskant,zo benadrukt Baart, zijn de doorsnee Nederlanders belangrijke klanten voor Christie's. Meestal stellen de mensen die iets te koop menen te hebben zich telefonisch met Christie's in verbinding. „Ik sjouw vrijwel dagelijks, inclusief de week-ends, het hele land door om de spullen te bekijken die worden aangeboden", zegt Baart. „Nou, geloof me, er zit veel hoogst interessante kunst in ons land. Maar ik krijg ook veel teleurstellingen, hoor. Soms is dat voor de betrokkenen vreselijk triest. Dan hebben ze bijvoorbeeld hun hele leven een schilderij gekoesterd als een appeltje voor de dorst op latere leeftijd, en dan blijkt het te gaan om een goedkope kopie die nauwelijks iets opbrengt... En dat moet je dan zulke mensen vertellen. Er heeft bij mij na zo'n mededeling wel eens iemand een hartaanval gekregen". „En dan dat geval met die twee oude dames, die beiden vrijwel blind waren en mij lieten komen omdat ze hun prachtige antieke borden via Christie's wilden veilen. Toen uiteindelijk een van hen trots met de borden aan kwam zetten bleek het om hedendaags serviesgoed te gaan. Was verwisseld door een werkster of een gast. Dat zijn natuurlijk vreselijk nare zaken". Pronkstuk „Maar je hebt gelukkig ook vaak prettige verrassingen. Zoals pas nog, in Belgie. Ik kwam daar voor een Directeur A. Baart van Christie's Nederland ..Kostbaarheden vind je overal. Bij de kasteel- bezitter net zo goed als bij de kruidenier op de hoek" schilderij dat de moeite van het veilen niet waard was. Maar bij die man in een boekenkast zag ik een schitterende zilveren molenbeker, die in 1661 in Delft was gemaakt. Dat is op de veiling die nu loopt één van de pronkstukken. Niet altijd gaat Baart zelf „de boer op". Vaak ook komen de mensen rtaar Christie's aan het Rokin in Amsterdam, grote koffers en pakken meezeulend. „Je staat er versteld van wat ze uitpakken. Van de meest pertinente vervalsingen - dat woord gebruiken we trouwens nooit - tot de zeldzaamste en duurste spullen, van heel goedkoop tot onvoorstelbaar duur. Nou weet ik dat kunstbezit in Nederland een typisch volksverschijnsel is, maai" toch sta ik telkens weer verbaasd". Betaalbaar Onder de bezoekers van de veilingen die Christie's deze week in Laren houdt, vinden we min of meer hetzelfde patroon terug als onder de aanbieders. Van notoire kunstverzamelaars en kasteelbezitters, tot de kruidenier op de hoek diep in de provincie. „Dat Nederland tjokvol kunst zit is gelukkig niet een uitstervend verschijnsel", zegt Baart. „Pakweg de helft van alle kopers die bij ons komen zijn particulieren en onder hen zijn veel heel gewone mensen, met een modaal inkomen. Het is dan ook een misverstand om te denken dat op onze veilingen alleen heel dure dingen aan de man worden gebracht. Vorig jaar heeft Christie's over de hele wereld 1157 veilingen gehouden, meteen totale omzet van zo'n vierhonderd miljoen gulden. Tweehonderd miljoen daarvan kwam uit stukken die minder dan zeshonderd gulden kostten. En toch zijn dat allemaal voorwerpen met een bepaalde kunst-, verzamel- of curiositeitswaarde. Goederen die deze bepaalde „kick" niet hebben, worden bij ons niet geveild. Die zijn goed voor een Als directeur Baart het heeft over de prijzen, kan hij moeilijk spreken van duur en goedkoop. „Wat is nou duur Het is maar net wat het je waard is. Als een oude tegel de collectie van een verzamelaar completeert, dan is die man bereid er veel meer voor neer te tellen dan wanneer het om een los exemplaar ging. Toch kan hij na afloop zeggen dat hij een koopje op de kop heeft getikt, omdat zijn hele verzameling enorm in waarde is gestegen". Internationaal Nogal wat artikelen die deze week in Laren worden geveild komen uit het buitenland. Anderzijds gaat menig artikel dat in Nederland is ingezameld naar een veiling in het buitenland. „Het is maar net waarop de vestigingen van Christie's zijn gespecialiseerd", zegt Baart. „Zeventiende-eeuwse schilderijen bijvoorbeeld worden voornamelijk in Londen geveild en juwelen meestal in Genève. Nederland is weerde belangrijkste veilplaats voor schilderijen uit de Haagse school, schilderwerk uit de Romantische school en Hollands zilver". RINK DROST „Tot lering en vermaak" heet dit omstreeks 1620 door Dirck Hals geschilderde paneel, dat voor veertig duizend gulden van eigenaar wisselde. Tot de aardigste stukken die tot nu toe in Laren werden geveild behoren wel deze twee porseleinen spaarpothondjes. Ze bevatten een aantal munten. Wat voor munten kan alleen worden achterhaald als men de spaarpotjes breekt. De nieuwe eigenaar betaalde voor de "spaarpotten inclusief hun - mogelijk uiterst kostbare - inhoud 9500 gulden. I Leo de Hartogh als meneer Klomp kan zich niet meer beheersen en omhelst de bl<«nde Helen (Myriam van Loon). „Als ik meteen na „Joyriding" een lange speelfilm had mogen maken, was die waarschijnlijk over jonge mensen gegaan. Roy Logger en ik voelenm ons nu oude mannen". Deze uitspraak van de nu veertigjarige Otto Jonger!us tijdens ene persconferentie op de Cinemanifestatie na de vertoning van zijn „Meneer Klomp" verklaart veel van de instelling waarmee deze nieuwe Nederlandse speelfilm werd gemaakt Meneer Klomp is, zo schreven we reeds, een oersaaie man van middelbare leeftijd, die plotseling hopeloos verliefd wordt op de achttienjarige Helen, die op een verzekeringskantoor bij hem op de afdeling werkt. Een afdeling overigens waar alleen maar grappen en grollen worden uitgehaald en niet wordt gewerkt Jongerius geeft toe, dat het begin misschien wat te karikaturaal aandoet. „Maar het ging mij er om deze keurige menewer 'Klomp in nog geen twintig minuten neer te zetten en dan is het niet voldoende om alleen maar te laten zien dat hij als afdelingschef op een kantoor werkt". Meneer Klomp gaat, nadat hij tijdens een omhelzing met deze Helen betrapt is, met vervroegd pehsioen. „Ik heb getracht een man te schilderen, die thuis niets te zoeken heeft. Zonder hobbies, met een goeiige, maar domme vrouw en met als enige aanloop de buren, waar hij ook al lang op uitgekeken is. Jullie mogen het een kleinburgerlijk milieu vinden, maar ik kijk er niet op neer. Ik ben zelf waarschijnlijk ook kleinburgerlijk". Klomp weet in de zee van vrije tijd die hij plotseling heeft niets anders te doen dan de door hem geadoreerde Helen op de voet te gaan volgen en zelfs een kaartsysteem van haar doen en laten aan te leggen. Een episode die wij persoonlijk te lang vonden, waardoor de film een diepe inzinking vertoont. Maar Jongerius is het daar niet mee eens. „Natuurlijk valt de film je bij iedere nieuwe fase iets tegen. Van het scenario verwacht je wonderen, tijdens de opnamen en gedurende de montage blijkt dat het niet precies geworden is als je gehoopt had Ik had het geluk dat Leo de Hartogh de titelrol zo schitterend aanvoelde. Maar echt, het had niet korter gekund, wilde je de totale aftakeling van deze man lataa zien". Op de vraag waarom het meisje Helan plotseling mevrouw Klomp bezoekt en haar alles vertelt, haakt Jongerius in op het voorafgaande. „Ze vindt het spelletje dat ze speelt interessant en als Klomp apatisch op ■bed ligt en niet meer meedoet, vindt ze dat ze daar maar eens verandering in moet brengen. Daarom wilde ik voor de rol van Helen zo'n piepjong meisje hebben, dat niet beseft wat ze aanricht". Over het slot zegt Jongerius nog: „Eerst had ik Klomp en zijn vrouw met vakantie naar Tormolinos willen laten gaan. Als het avond wordt zegt mevrouw Klomp dan, dat hij zijn jasje moet aandoen omdat hij anders kou vat. Maar Klomp trekt dan juist zijn overhemd uit. Hij wil kou vatten. Hij wil dood. Maar ik heb dat slot als te ver gezocht verworpen. Ik vind het einde nu veel beter". Het is goed om een Nederlandse regisseur eens zelf aan het woord te laten over zijn film. De toeschouwer begrijpt dan bepaalde dingen vaak beter. Maar eigenlijk zou dat niet nodig moeten zijn. Als we voor Otto Jongerius een uitzondering maken is het omdat zijn,Meneer Klomp" veel goede dingen bevat al blij ven wij er bij dat het gegeven te mager is voor een avondvullende film, wat zich in het middengedeelte wreekt. mtta

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 8