Guillermo Vilas:
meer dan tennis
e peddelaar van de Purmer
Filosofie,
schrijven
en lezen
zijn ook
leuke
dingen op
de wereld
„Ik wil zelf
uitmaken
waar ik
speel"
1
PORT
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 28 OKTOBER 197jj
AMSTERDAM— De opmerking
dat Guillermo Vilas een „dromer"
zou zijn, is al wéér zo'n fabeltje
dat men zo graag om een topspor
ter bouwt. Niets is echter minder
waar. De 26-jarige Argentijnse
tennisser, heeft zich door een kei
harde professionele sportmentali-
teit opgewerkt tot de op twee na
(Borg en Connors) beste tennisser
van de wereld. In 1977 leek het
er zelfs op dat Vilas, geboren in
Mar del Plata, maar tegenwoordig
woonachtig in Monaco, tot de
nummer één zou uitgroeien. De
opvallend tenger uitgevallen
Zuidamerikaan won vorig jaar
bijna alles wat te winnen was en
werd al bestempeld als de knapste
speler die het tennis ooit heeft
voortgebracht.
Vilas rukte in zeer korte tijd op naar een
plaats bij de allerbesten van de wereld en
ook het „imperium" van Jimmy Connors
en Björn Börg leek ineen te storten voor
de wereldklasse van Vilas. Dit jaar stokte
de zegereeks echter. Vilas: „Ik heb vorig
jaar twee maanden vakantie gehouden en
me niet of nauwelijks met tennissen be
moeid. Ik was moe. Ik had veel gewonnen
dat jaar en dan krijg je er op den duur
genoeg van. Die pauze is achteraf te lang
geweest. Ik had na die tijd weer te veel
moeite in mijn ritme te komen".
Guillermo Vilas zette dit jaar bovendien
geen handtekening onder een contract dat
tennisspelers verplicht aan een aantal
Grand Prixtoernooien deel te nemen. Eén
van de redenen waarom de Argentijn tot
nu toe niet veel op de voorgrond trad.
Vilas: „Ik heb dat contract niet ondertekend
omdat ik zelf wens uit te maken waar ik
wel of niet speel". Vilas is het dan ook
helemaal niet eens met de afspraak die de
International Tennis Federation en de Inter
national Tennis Council hebben gemaakt
over het verbieden van tennistoernooien
wanneer er elders in de wereld een beter
gedoteerd toernooi plaats vindt.
Belachelijk
Vilas: „De wijze heren hebben een soort
gentlemen agreement gemaakt. Het West-
land-Utrechttoernooi had eigenlijk niet ge
speeld kunnen worden, omdat er tegelijker
tijd in Australië en Spanje beter gedoteer
de wedstrijden worden georganiseerd. Ik
vind dat belachelijk. Waar gaan we heen
wanneer via allerlei vreemde afspraakjes
de tennissers verplicht zijn aan een be
paald toernooi deel te nemen, omdat er
geen ander is. Dat lijkt nergens op".
„Organisatoren van dit soort toernooien als
vorige week in Nederland werd gehouden,
zijn zeldzaam. Er zijn niet zoveel mensen
meer, die dergelijke risico's durven nemen.
En dan ook nog de provincie in. Ik vind
dat klasse en heb daarom met veel genoegen
de uitnodiging van Frans Steur en Sweitze
Roffel geaccepteerd. Holland is mijn keuze
geweest.
Stel je voor dat er voor mij niets meer
te kiezen viel. Dan ging ik wat anders doen".
Dat i.wat anders doen" was dan waarschijn
lijk voetballen geweest. Vilas was vroeger
en is het nog, een enorme voetballiefhebber.
De Argentijn over voetballen: „Toen ik een
jongen was werd ik lid van een soort
omnisportvereniging in Mar del Plata. Mijn
vader was voorzitter van die club. Je kon
daar zeilen, maar daar bleek ik te klein
en te licht voor. Ook bij het voetballen
kwam ik niet uit de verf, ook al omdat
er toen nog geen mogelijkheden waren voor
mijn leeftijdsklasse om competitievoetbal
te spelen. Toen ben ik maar gaan tennissen.
Eigenlijk voelde ik er niet veel voor. maar
iets waar ik aan begin probeer ik zo goed
mogelijk te doen".
Ook over de laatste wereldkampioenschap-.
pen wil Vilas nog wel iets kwijt: "Ik heb:
begrepen dat men zich in Europa enorm
geërgerd heeft aan die dolle boel tijdens
de finale van Argentinië tegen Nederland.
Dat is echter typisch Zuidamerikaans. Wij
hebben veel temperament en dergelijke
tonelen vinden wij heel normaal. Zo laten
we merken dat we blij zijn. Nederlanders
zijn yeel te nuchter. Het wordt dan al gauw
te zakelijk en ook het publiek vindt dat
op den duur niet leuk meer".
Nadenken
„In Argentinië is voetbal éen grote show.'
Alles en iedereen werkt daaraan mee. Daar
om is Argentinië wereldkampioen gewor?
den en daarom bloeit het voetbal in mijn
land als nooit tevoren. Daar zouden ze hier
ook eens over moeten nadenken, want ik
heb begrepen dat het hier niet zo goed gaat
Een voetballer moet beseffen dat hij voor
het publiek speelt en van het publiek zijn
centen krijgt. Je staat niet voor jezelf té
spelen".
Abrupt zegt Vilas dan: „Zo, nu praten wë
eens over wat anders dan tennis of voetbal.
Er zijn zoveel andere leuke dingen in de
wereld om over na te denken. Sport is zo
betrekkelijk, al probeer ik natuurlijk wel
te winnen. Over een aantal jaren is het
voorbij voor Guillermo Vilas als tennisser."
Ik zal het niet missen, omdat ik door mijn
carrière als sportman en door het geld dat
ik daarmee verdien in staat ben me ook
op andere zaken te oriënteren. Daarmee
zal ik het na mijn tennisloopbaan druk
genoeg hebben".
Die andere hobbies mogen op zijn minst
merkwaardig genoemd worden, voor een
topsporter. Vilas kan uren lang bijzonder
boeiend praten over filosofie en leest en
schrijft veel. Binnenkort brengt hij drie
geschreven werkstukken op de markt: een
autobiografie, een gedichtenbundel waarin
de liefde centraal staat en een roman, dië
zijn voltooiing nadert. Vilas: „Die boeken'
had ik waarschijnlijk nooit uit kunnen?
geven als ik niet zoveel geld had verdiend
met tennissen. Mijn eerste boek heeft veek
geld gekost. Nu kent iedereen mijn kwalitei
ten als schrijver en heeft een uitgever het
in handen genomen. In mijn nieuwe roman
gaat het over „mensen", ook collega-tennis-"
sers.'Ik bestudeer graag karakters. Omdat
ik veel tussen tennissers vertoef, is het
logisch dat de karakters in mijn boek vaak
die van collega's zijn. Ik observeer graag,
zien hoe zenuwachtig ze zijn. Ik heb diverse
spelers ook vragen gesteld in verband met
het boek. Mensen en hun handelingen analy
seren, daar kan ik me uren mee bezig
houden".
Onbekend
Waarmee we zijn beland, waar we
wezen moeten. Het marathonvaren,
een in Nederland nog vrij onbekende
tak van sport met vijftig, misschien
zestig beoefenaren, maar tevens een
sport die op het punt van doorbreken
staat, niet in het minst omdat Bas
van der Ster en zijn peddelverwanten
er de Nederlandse Kano Bond warm
voor hebben weten te krijgen. In
vroeger jaren waren zij het die deze
organisatie op de korte afstand dien
den. Van der Ster is zelf Nederlands
kampioen geweest en ook zijn mak
kers kunnen bogen op bekers en me
dailles, tot Olympische toe.
Maar een mens wordt ouder. De
krachtsexplosie, nodig voor de vijfhon
derd of duizend meter, valt niet meer
te leveren. Van der Ster: „Het zou bo
vendien ongezond zijn. Je komt in
zuurstofnood. Het is heel slecht met
rode vlekken te varen". Anderzijds: je
bent ouder en je wilt nog wel wat, om
op de kreet van Veronica te parafra
seren. Je wilt met name nogplezier
beleven aan je kano. Marathonvaren
is het antwoord. „Ik heb ze in Dene
marken gezien. Jongen, onvoorstelbaar
gewoon. Ze komen de boot niet meer
uit, want dan zouden ze in elkaar
storten, zo oud. Je moet ze aan boord
voederen. Maar varen, varen dat ze
doen".
Kem van het betoog: marathonvaren
is niet aan leeftijd (want niet aan
prestatie) gebonden. Een vergelijking
met de Elfstedentocht spreekt Bas van
der Ster sterk aan. „Die rijd je ook
niet mee om te winnen; je doet mee
om hem uit te rijden, om te kunnen
zeggen: ik heb het gelapt. Iemand in
een dorp die ooit de Elfstedentocht
heeft uitgereden, nou, die blijft voor
de rest van zijn leven een mandoer.
Het geeft je respect, vooral zelfres
pect. Je hebt bewezen dat je er uit
kunt halen wat er in zit, zonder je
mogelijkheden te overschatten. Kijk:
ik zit vanaf mijn twaalfde in een
kano. In het begin train en train je
om verschrikkelijk hard te gaan. Je
moet en zult die medaille halen. Maar
naarmate je ouder wordt, kan dat
toch niet meer en ga je het geleidelijk
gewoon lekker vinden. Het trainen,
het heilige moeten, komt op de tweede
plaats of nog verder naar achter. Je
'bent niet langer prestatiebewust; je
denkt niet langer: ik moet zondag
hard gaan of over twee maanden hard
gaan. Je merkt gewoon hoe lekker het
is. Zo'n Jos Hermens, die heeft dat
ook, denk ik. Die loopt niet meer om
te winnen; die loopt omdat hij het lek
ker vindt al die afstanden door het
bos of langs het weiland te sjouwen.
En daar gaat het ons bij het mara
thonvaren om. We willen de mensen
die om wat voor reden dan ook niet
geschikt zijn voor het kanoën van de
Olympische afstanden, naar ons toe
trekken door te zeggen: we bieden jul
lie een sport, waarbij de prestatie niet
alleenzaligmakend is, maar waarbij je
binnen het raam van je eigen moge
lijkheden geweldig bezig kunt zijn".
Brons
„Neem zo'n Cor Wijdecop.-Die heeft
op de Olympische Spelen van 1936
brons gewonnen. Kun je nagaan hoe
oud hij nu is. Toch is hij mee ge
weest naar Denemarken en heeft daar
de Tour de Gudena van honderden-
twintig kilometer helemaal in zijn
eentje uitgevaren. Achthonderd van
de veertienhonderd deelnemers moes
ten opgeven, maar hij haalde de fi
nish en hij vond het hartstikke fijn".
Net als de Elfstedentocht of de Vier
daagse van Nijmegen kent het mara
thonvaren een zeker wedstrijd-element.
Er blijven mensen die haantje de
voorste willen zijn. Maar de vreugde
van het deelnemen is over het alge
meen ontkoppeld van de drang om als
eerste te eindigen. Ook wie het laatst
over de streep gaat, oogst een vol
pond aan voldoening. De wedstrijd is
een prikkel om eens lekker in de
kano te stappen, meer niet. Wanneer
Bas van der Ster in een seizoen geen
enkele van de tien wedstrijden wint,
die er in Nederland over afstanden
van twintig tot honderd kilometer ge
houden worden, zul je hem niet horen
kankeren. De wijn van de triomf heeft
hij in het verleden genoegzaam ge
proefd. Nu smaakt hem het pilsje van
drie uur per dag voor zich uit pedde
len - naar zijn werk, naar een finish,
het is hem eigenlijk om het even.
Walvis
De namen Denemarken en Tour de
Gudenk zijn gevallen. Dan praat je
over de bekendste lange afstand ka
notocht van Europa. Zevenmaal heeft
Bas van der Ster hem inmiddels ge
varen. De laatste keer ging dat zo:
„Een wind dat er stond. We pikten er
nog net een slurfie van de orkaan
Flossy mee. Je moet over een meer
en dat is wel zeven kilometer lang.
Ik zat met mijn maat Jan Helder in
een tweepersoonsboot en samen we
gen we toch zo'n honderdenzeventig
kilo. Nou, dat is geen probleem be
halve als er zulke golven staan als
daar op dat meer. We leken wel een
duikboot. We hadden onder onze knie
holtes een luchtbedpompje en daar
mee hebben we de boot drijvende
kunnen houden. Een van de slangetjes
was aangesloten op een gaatje in het
dek. We waren net een walvis. Knie
omlaag, fonteintje uit dat gat. Achter
af kun je er om lachen, maar toen
niet. Buigen, strekken, buigen, strek
ken. En nooit rust voor je armen,
want als je even niet peddelt, lig je
stil en blaast de wind je om. Het was
of er geen eind aan kwam. Maar dat
is nu eenmaal sport. Behalve speleva
ren moet je ook een beetje willen
knokken. Het mag niet vanzelf gaan,
want dan kun je net zo goed een mo
tortje achter je boot zetten".
Als alles mee zit, wacht Bas van der
Ster en zijn peddelverwanten een nog
groter avontuur: een door de Engelsen
rond Pasen georganiseerde overleving
stocht op de Theems: driehonderd
kilometer varen, eb- en vloedstromen
overwinnen, negentien maal de kano
over land van de ene brok water naar
de andere dragen, nooit enige hulp
van anderen aanvaarden, en als het
even kan binnen de zeventien uur blij
ven. Van der Ster: „We hebben al va
ker een uitnodiging voor die tocht ge
had, maar tot nu toe durfden we het
niet aan. Zoiets moet groeien. De eer
ste keer waren we van die honder
dentwintig kilometer in Denemarken
al helemaal gebroken. Het duurde een
week voordat ik me weer een beetje
mezelf voelde. Dan denk je: de
Theems, dat kan niet; dat red ik niet,
wil ik niet voor de rest van het sei
zoen uitgeteld zijn. Maar na zeven
keer Denemarken bekijk je het an
ders. Nu weet je dat je er in het be
gin veel te hard tegenaan bent ge
gaan, en denk je: kom, de Theems
moet kunnen zonder dat je een sei-
zoen lang de terugslag voelt. Je denkt:
erger dan wat ik al heb meegemaakt,
kan het niet zijn; dus durf je weer
een stapje verder".
PIET SNOEREN
Wanneer Bas
uit Monnickendam zijn
jaar oude lijf van zijn
zijn werk verplaatst, doet
met een tempo van gemiddeld
tot honderd peddelslagen per
se slag verzet hij vij-
kracht. Anderhalf uur
om van zijn woonplaats
te komen, waar hij bij
in dienst is. En, als het
er op zit, weer anderhalf uur
terugweg. Weer of geen weer,
de vorst zo kraakt dat het ijs
Broeker Vaart zijn kano elke
van doortocht belet. Een unieke
van woon-werk-verkeer, duize-
hoog ontstegen aan het
van de files op de E 10,
de pogingen van tien-
om de hoofdstad mens-
te bereiken dan wel te verla-
Zonnepetje of
op of af, al naar gelang
elke werkdag is hij op
van der Ster, de eenzame
van de Purmer. Wie kiest
vraag, want het antwoord
land natuurlijk. Eens een
een mooie zomerochtend
og voor de aardigheid, alia,
onbezonnen weddenschap te
oké. Maar dagelijks om kwart
zes in de ochtend je kano in,
om half acht moet je het IJ over
varen ze je onherroepelijk
En ook 's winters, wan-
and voor ogen kunt ziet
een eindeloze, zwarte,
r Ster mag zich de enige
noemen die het doet, al
ar lang. Welke stille kracht
i peddel aan, negentig tot
maal per minuut, negentig
achtereen, slechts onderbro-
hij zijn kano langs een
/er een dam moet zeulen?
ten motor stuwt hem voort,
'sde brandstof van een geu-
onderweg? Onze ver
te verbazen. Hij
heel gewoon; benut
tijd om in drie uur even de
rond te peddelen. Maar
ch dat wil hij ook
kan immers propa
voor het marathon-
verpl
dat
Elke dag peddelend van huis naar werk en omgekeerd:
ex-topkanoër Bas van der Ster.
voor Guillermo Vilas meer tussen hemel en aarde dan tennis.