>a jouden jub' -net monumentale >naaltijd EN HAAG Onder de bomen van het Haagse tnge Voorhout, die hun jaarlijkse striptease nu toch >1 bijna hebben voltooid de laatste geel krulde bladzijden van een verregende zomerzotheid insen in de richting van het plaveisel word ik lande gehouden door een heer, die tussen de emmige jagerspet en zijn borstelsnor geen dertiteling nodig heeft om als geboren Hagenaar lor de mand te vallen. Hij voert een minuscule ind van onduidelijke snit mee aan zo'n overdreven age lijn, waarmee dresseurs hun dieren altijd vóór engen in de circuspiste en produceert daarbij de onkelende mimiek van een gezeten burger, die zijn haapjes met vijf poten al lang op het droge heeft, to, zo, in één keer een parkeerplaats", roept hij ij van verre toe, „dat noem ik nog eens boffen, zkg. it lukt mij nou nooit en te nimmer. Waar gaat de heen, als ik zo vrij mag zijn?" Groten der aarde prikken vorkje mee in Haags nirwana voor smaakpapillen De baas, Alex Abbink (40), geheel rechts, met drie van zijn mondige getrouwen wijs naar de erkant van het plein en itwoord: „Saur. Het staurant bestaat vijftig ar. Ik heb een spraak met de recteur, begrijpt u?" jn gezicht bewolkt lijk en als hij een mijn geweest was, had j nu ongetwijfeld de en gespitst. „Ja, ja", ilt hij somber, „als ik p inschat, bent u dus fc journalist. Dan is «wellicht aardig voor u te weten, dat Saur ng Saur niet meer Hij kijkt me aan als overgelopen KGB'er, zojuist een microfilm ïft afgeleverd. h die naam op de vel dan?", probeer ik, ion-letters nota bene. larom hebben ze die niet weggehaald?" j schudt de manen en [tkorzelig uit: „Voor buitenwacht is het nog edsSaur.èla nheur. Jan-met-de-pet nkt inderdaad nog eds, dat de zaak op de de voet wordt ortgezet. Maar wij van t plein weten wel ter. En nu heb ik het g niet eens over het edsel. Dat zal best goed li, want anders waren die ster van Michelin lang kwijt geweest, ar zijn die Fransozen 3i op. Nee, dan heb het over de directie, ids de oude mevrouw ur de zaak heeft ergedaan aan een ardenslager uit heveningen kun je dat itaurant wel schudden, fi verzin je het: een ardenslager", lent u niet even in de r met het hotel arginds op de hoek", aag ik bezorgd, „ik etnamelijk.dat Üus Verwoerd een paar ir geleden Des Indes aft gekocht. En hij is lerdaad slager veest. Woensdag, iiaktdag, dat was ren prijs bij Verwoerd", b de donder niet", Ut hij verbitterd, „ik b het toevallig uit ir betrouwbare bron. 6 nieuwe eigenaar aft al jaren lang een ardenslagerij gehad in Badhuisstraat. Niets 'kwade van die man, er. Paardebiefstuk kan amachtig lekker zijn. lar ja, voorde ectiestoel van Saur wachtje toch ander mituur. Vraag het m straks maar. U zult b dat ik gelijk heb had". i energieke directeur Saur ontvangt mij hele minuten later op eerste etage van zijn snmig eethuis, dat êdelijk geurt naar 'jzen, die het best jaken, wanneer ze hteraf als Wervingskosten Setrokken kunnen 5. 'ben. Nu ben ik me N fewaar bewust van 'feit, dat men een Seven paardenslager 0 Bltner achter het bit wervende advertentietekst persoonlijk naar de lokale kranten. Enkele uren vóór het openingsdiner drongen enige Japanse jongeren aan de overkant de Franse ambassade binnen en werden de ambassadeur en een deel van zijn personeel gegijzeld. Het Lange Voorhout werd daarop hermetisch afgegrendeld. En Abbink mocht zich vervolgens verheugen in het opwekkend vooruitzicht, dat hij de resterende maanden van het jaar driemaal daags kreeft zou mogen eten. Oud-gedienden Toen hij in het culinaire rijk van Saur de troon besteeg, stonden er veertig medewerkers op de pay-rol. Onder hen opmerkelijk veel oud gedienden, voor wie de herfstige rok met slippen nog steeds nader was dan het jolig gekleurde bistro-hemd. „Ik heb vaak derde- en vierdejaars leerlingen aangeraden om eens te verkassen", bekent hij gelaten, „maar dan keken ze me aan met zo'n wantrouwige blik van „wil je me soms weg hebben?". Volgens konden ze er alleei maar slechter op Dat is eigenlijk h< eigenaardig. Chej Suurs mag je toe! rustig een uitgekookte vakman noemen. Dat is een man, die met specialiteiten als Sole: Lafayette en de Taf bot en! Papilotteinde allerbeste huizen v; Europa terecht kan. Maai- de man peinst t niet over en heeft bij ons zijn zilveren jubileum inmiddels gevierd. Die is niet van zijn fornuis weg te branden". „En datzelfde geldt voor zijn tweede man, Jan Lommers. Die heeft al negentien jaar volgemaakt. Het is bijna onvoorstelbaar in de huidige werksfeer, maar bij ons is trouw nog steeds een gegeven feit". „Saur is ook niet de zaak van Abbink alleen. Denk dat asjeblieft niet. Abbink mag voor de centen zorgen. En de koks en de kellners, de gerant en de afwassers nemen de rest voor hun rekening. We hebben ook twee keer per maand een vergadering, waar twee mensen van elke afdeling de lopende zaken bespreken. Iedereen heeft daar gelijke rechten en mag commentaar leveren en plannen aandragen. Ook dat werkt perfect. Op die manier is Saur een onderneming van alle medewerkers. En buiten hen heeft geen mens een vinger in de pap. We horen niet bij een keten en zijn geen verantwoording schuldig aan een brouwerij of een grote wijnhandel. Niets van dat alles. Ik moet er ook niet aan denken, dat ik voor elke beslissing bij een of andere dure belegger zou moeten aankloppen. Abbink als een bedelaar met de pet in zijn hand; als dat mijn bedoeling was geweest had ik beter bij Hilton kunnen blijven". Duizelingwekkend Saur de Statige vierde deze week het vijftigjarig jubileum met drieënvijftig medewerkers, die samen garant zijn voor een omzet van vierëneenhalf miljoen gulden. Dat is ruim drieëneenhalf miljoen gulden meer dan in 1973. Het restaurant floreert als in de gouden dertiger jaren en op de duizelingwekkende menukaart, die je als een spannend boek 1 worden moment€ honderdentwir tongstrelenj specialiteiten van harte aanbev.c* raag wat dieper in de buidel tasten voor een weergaloze hag, die in perfecte ambiahee geserveerd worpt. Zij weten ook, datbij Saur de vergulde traditie strikt gehandhaafd wordt. Wie-o .fratsen en culinai^r-^T de boel achterwege laten en een ander onderkomen zoeken. „De halfgoden van de Nouvelle Cuisine", deelt Abbink ex cathédra mee, „hebben ons weinig nieuws te melden. Wie een goede tafel werkelijk ter harte gaat, dient eerst de oude bijbel van Escoffier uit zijn hoofd te leren. Pas daarna mag hij voorzichtig gaan experimenteren. N atuurlijk worden bij ons ook nieuwe gerechten gelanceerd, maar daarnaast blijven de beproefde schotels onverkort gehandhaafd. Onze gasten weten, dat ze alleen het allerbeste krijgen voorgeschoteld. Niet voor niets verwerken wij honderdenvijftig kilc» verse spinazie per week/ En dat gedurende het gehele jaar, gedurende vier seizoenen. Datzelfde geldt ook voor de kruimige pieper en de gebakken aardappels. Want een feestelijke maaltijd zonder uitgebreid garnituur is voor een Nederlander ondenkbaar" Ongehoord uitje Om het jubileum extra feestelijk op smaak te brengen heeft de complete Saurbrigade een maaltijd van twaalf gangen gecomponeerd, die vanaf 19 oktober gedurende drie avonden bij flakkerend kaarslicht werd geserveerd. Kosten van dit ongehoorde uitje bedroegen 245 gulden per persoon, exclusief de uitgelezen wijnen. Gelijktijdig werd ip de Oesterbar op de parterre een iets minder uitgebreid menu geserveerd, waarvoor men 195 gulden diende neer te tellen. Hiervoor kreeg men acht gangen, wat samen toch altijd nog een mooi herenhuis oplevert. Wie nu, afgaande op de prijzen, veronderstelt, dat de heer Abbink voornemens is om op korte termijn een wereldcruise te maken en met één klap uit de daaraan verbonden kosten wil zijn, vergist zich. Als zijn zaak gedurende deze driedaagse eetmarathon bomvol had, hij err twintig mille op toe. gedaan overigens, want deze jubiieumriis beschouwt hij als een tussentijdse test-case, waarmee Saur zijn uitzonderlijke bedrevenheidin de gastronomie wil bewijzen. Omdat zijn gehemelte bij voorbaat razend nieuwsgierig bleek te zijn naar de resultaten van dit machtig brok^ kookkunst, had Ab" het vuur al eerdq de fornuizen la opstokenengaf hij z mokka met pralines als patrijspoorten. I Integendeel: bij elke hap i vervielen ze in somber gepeins als kandidaten, die tijdens him eindexamen een te moeilijke opgave voor hun neus hebben gekregen. Ook bij het drinken van de wijnen een Baron de L van 1975, een monumentale Montr achet van '7 3een zeventien jaar oude kardinaalrode Chateau Talbot, die duidelijk tot de Papabili behoorde, en een Chateau Lafaurie- Peyrague van 1970 - ontdekten ze in hun glas ^oortdwren&iaken, die mi j als leek hoogs t verwonderlijk voorkwamen. Met name Duijker, een begenadigde druif met peilloos 3 droeve oogopslag, had er een handje van om bij elke slok krachtig te kauwen, alsof er uitgerekend in zijn glas een zeen zat En dan kfiek.h&zijn buurman 'aan en mompeldè: ',lv oorwaar-een mooie |neusj<pf: „Een krachtige 1 die manier ie hij in die 1 uur een gevarieerd ital lichaamsdelen, hij met gemak jHHL. I r kon bouwen. eggen. Daartoe nodigde I Voor mij, die als kind al hij een aantal morfèüge leerde, dat je je bordje j ournalisten uit om met moet leeg eten, wa s de hem aan te ziften aan de maaltijd hoofdzakelijk een dis. Toen hem tèelfder ^kwestie van het verdelen 4b der kl achten om zodoende ongeschonden 1 de eindstreep te halen. Halverwege dreigde ik even bij'Armagnac van 1928 te kapseizen, maar na eéi^wandelmg over het Voorhout kon ik er weer met nieuwe moed "aaripAaride ant zag ik rond half lalf Frans Dony meditatief naai- het roze I lam op zijn bord staren. Was het verbeelding of PhuBdéhij in i wedcelij kheid? lafloop bemerkte ik [tot mijn schrik, dat op de gang geen EHBO'ers met brancards klaar stonden. Ik nam dus aan, dat ik op eigen gelegenh&d een goed heenkqmen zou moeten zoekerp-Ttfrwijl ik voetje Ivooi^'oetje over het plein schuifelde gelijk een koopman, die een te zwaar beladen handkar de brug opduwt, werd mijn blik getroffen door een affiche op een reclamezuil, waarop een vermageringsinstituut mij zeven pond gewichtsverlies binnen drie weken garandeerde. „Waar een wil is, is een weg", stond er nog bij. Dat was natuurlijk mooi gezegd. Maar dan moet aan die weg toevallig niet Saur liggen. ure ter ore kwam, «L_ ook ik kan bogen ops een meer dan gezóhdè eetlust, zette hij gul een extra stoel bij detafsttf^ Zogeviel het, dat ik na een moordende vastenperiode van achtenveertig uur op de. herfstige avond het champagne mi meteen aantal prachtigPh gerezen coliega'S,die broekriem uit voorzal reeds op het verste gaal hadden vastgegespt. "feastjemetverse eendenpate sloeg i niét af Op het mr'- deze öénhap s ver sn; 'binnen sloeg J de aim getik levensgeniel Dony, die be „Niet zo schj vriend. BedeiSfc wel, dal je daar voor twaalf vijftig in je mond steekt". Gerijpte kenners Aan tafel kreeg ik daarna Hans Belterman en Hubrecht Duijker als disgenoten, twee gerijpte kenners, die van meet af aan snuffelend en smakkend door de twaalf gangen dwaalden en over hun bevindingen in volstrekte geheimtaal met elkaar van gedachten wisselden. Ik kreeg ook niet de indruk, dat ze, zoals ik, echt onbekommerd genoten van de kreeftenmousse, de tarbot in zuringsaus, de zwezerik, de lamsmedaillons, het plateau met Franse kaas, de sorbet en de LEOTHURING Foto's: MILAN KONVALINKA mag kijken, maar nochtans waag ik in de eerste ronde gelijk een schot vóór de boeg. „Paardenslager?", roept Alex Abbink geamuseerd, „daar hoor ik van op. Ik heb veel op met het edele ros hoor. Maar om er nou gelijk de hakbijl in te zetten, gaat me toch te ver. Paarden horen in de wei, vind ik. Vrijheid blijheid, nietwaar?". Hij schenkt mij door zijn brilleglazen een blik van innig welbehagen en vervolgt peinzend: „Vreemd, dat buitenstaanders mij de laatste jaren dingen toedichten, waarvan ik het bestaan nooit vermoed heb. Er wordt ook al gefluisterd, dat ik een gewetenloze projectontwikkelaar ben, die Saur alleen maar heeft gekocht om het pand weer zo snel mogelijk met vette winst van de hand te doen. Vreemd hoor, als je een gerenommeerd restaurant overneemt, schijn je qualitate qua opeens niet meer te deugen". Hij acht het daarom de hoogste tijd om zich voor te stellen: Alex Abbink, veertig jaar, lekkerbek van huisuit, geboren in het voormalig Nederlands- Indië, vandaar in 1947 teruggekeerd in het vaderland om te studeren aan een christelijk lyceum in Amsterdam; begon daarna aan een snelle slalom door de horecasector, versleet in hoog tempo dienstverbanden bij de Holland Amerika Lijn, de KLM, in Zwitsere hotels en bij dc internationale Hilton-keten. De laatste halte vóór zijn definitieve sprong naar het vrije ondernemerschap was hotel Okura in Amsterdam. In 1973 koopt hij restaurant Saur aan het Haagse Lange Voorhout 47-53, een culinaire oase aan het fraaiste plein van Europa, waar de groten der aarde dan al gedurende vijfenveertig jaar in opperste discretie een gouden vorkje hebben meegeprikt. Saur is voor gastronomen met declaratiebevoegdheid een welriekend symbool van stijl en elegantie, van tafeltje-dek-je in luxe uitvoering, waar kreeft en tarbot onophoudelijk een geslaagde buiklanding maken. De modale vaderlander heeft er weliswaar niets te zoeken, maar ook hij weet uit overlevering, dat Saur het nirwana voor de smaakpapillen is. Gekroonde hoofden Als Abbink in juli 1973 zijn intrek neemt in de sobere directiekamer van Saur, blijkt hem pas goed, dat hij een erfenis heeft overgenomen, waar de tand des tijds met animo aan geknaagd heeft. Weliswaar schuiven courante gekroonde hoofden en vermeende kopstukken nog steeds volgaarne in de Oesterbar of boven in het restaurant aan tafel om zich incognito tegoed te doen aan de huzarenstukjes van chefkok Joep Suurs, maar ingewijden weten toch te melden, dat achter het weelderig decor de bedrijfsvoering al geruime tijd stagneert. De vis wordt nog steeds duur betaald, maar is inmiddels tot op de graat afgekloven. Enkele dagen na de overname krijgt Abbink bezoek van enige ambtenaren van de Hinderwet, die dringend de kwestie van het achterstallig onderhoud wensen aan te snijden. Ook de Haagse Brandweer toont belangstelling, want de ervaren blussers van dit wakkere korps vrezen, dat in deze kurkdroge doolhof niet alleen de Omelet Sibérienne de kans loopt om in vlammen op te gaan. Met keiharde bewijzen tonen ze aan, dat het hoog tijd wordt om het restaurant op korte termijn te sluiten. „Ik vond het al gelijk niet zo'n spannend voorstel", herinnert Abbink zich scherp, „sluiting zou immers betekenen, dat veertig vakmensen op straat kwamen te staan. En dat leek me in een tijd met groeiende werkloosheid nauwelijks een aanbevelenswaardige zaak. Gelukkig kon ik de heren na enig heen- en weergepraat voor mijn mening winnen. Op voorwaarde, dat ik het een en ander zou verspijkeren." „Die investering kwam uiteraard niet als een donderslag bij heldere hemel, want ik had ook gezien, dat het aureool van Saur wat averij had opgelopen. Maar ik was er tevens van overtuigd, dat Saur een instituut is, dat je niet zonder meer kunt afdanken. Als ik de intentie had gehad om binnen de kortste keren rijk te worden, zou ik dit restaurant niet eens hebben gekocht. Dan was ik een Wimpy begonnen." Geinige uitdaging Dat Abbink nochtans besloot om de verbleekte boedel van Saur nieuw leven in te blazen, is hem na vijf jaar nog steeds niet opgebroken. Hij vond het van meet af aan een geinige uitdaging om het bewijs te leveren, dat het ook in een periode van massale verloedering en nivellering mogelijk is om een restaurant uit te bouwen op de vertrouwde pijlers van kwaliteit en exclusiviteit. Na een jaar bewind annonceerde hij al met groot lef een kreeftenfestijn, dat door de concurrenten massaal werd weggehoond. „Daar breekt ie zijn nek op", voorspelden ze. Abbink moest na twee dagen alle viszaken in de wijde omtrek van Den Haag mobiliseren om de gezonde trek van zijn cliënten te kunnen honoreren. En aan het einde van de rit had hij drieduizend kreeften verkocht. Een jaar later probeerde hij het opnieuw. Ditmaal legde hij een buffervoorraadje aan van vijfhonderd kreeften en bracht hij de Het overgrote deel van de Saurbrigade was uitgerukt om de jubileumbloemeties buiten op het herfstige Lange Voorhout te zeiten 0

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 13