Vissen met stroom is
letten op
ranse sociologe
oopt haar
etovergrootvad
ntmoeten
kotter in volle vaart ten dienste van vergelijkende proeven door het RIVO
N' HAAG Niets nieuws, zelfs niet diep onder de golven waar de
[trische organen van de sidderroggen, die voorkomen in wateren van de t
es. Sommige zijn zeer klein, andere meten één tot anderhalve meter ove
wel duizend met stroom geladen lichaamscellen in serie i
l22ü Volt afgeven. Voldoende om een volwa
de siddermeerval) gebruiken elektriciteit voordefPHVV9Hi
lom, over een geducht onderwaterwapen, door niemand minder
lem de
tmatigde
iidderrog
ikken
^offl^SHneraall
tYkk'ze beschikken,
a*Natuur uitgevonden,
stroom in de strijd werpen,
ij niet elektrisch gaan vissen?
wikkeld en vervolmaakt. Welnu: als de schepselen van
arom zou de mens bij de visvangst niet betzelfde doen? Waaroi
jcdachte ligt voor de hand.
jperd werd het idee echter pas tien jaar geleden en aan Ö^'kéer H. de Wit, het eerste hoofd
de afdeling Technisch Onderzoek van het RIVO (Rijks Insrodut voor Visserij-Onderzoek) komt
internationale eer toe, althans wat de vangst op platvis in zout water betreft. In zoet water was
toepassing van elektriciteit al bekend, maar aan de zee dacht men eenvoudig niet, omdat de
ïidbaarheid van het water daar als gevolg van het zoutgehalte vijfhonderd maal groter is. Zout
ter geleidt elektoisehe stroom zo goed dat het praktisch neerkomt op kortsluiting. Toch kreeg De
van het RIVO de dat hier wel eens de toekomst zou kunnen liggen. Dus zette hij een onderzoek
gang, waarvan hij de heer G. Boonstra de leiding gaf. Met hem en zijn college J. Agricola praten
nu het punt nabij lijkt waarop de elektrische visserij zijn doorbraak gaat beleven.
ieuvrienden zullen verontrust opveren bij het horen van dit nieuws. Reeds enige tijd baart de roofbouw,
ir de mens op zijn visgronden gepleegd, kwellende zorgen. In 1975 sprong het licht voor het eerst
alarmerend rood, TJé dichtheid van de tongstand in de Noordzee bleek toen, om iets te noemen,
1,2 miljard stuks in 1950 teruggelopen te zijn tot 220 miljoen stuks. Haastig grepen de visserij
(rijvende naties (verenigd in de NEAFC) naar het middel van de quotering, de vangstbeperking,
d Nederland in het voorgaande jaar nog ruim 15.000 ton tong uit de Noordzee opgevist, nu mocht
n ineens de 9200 ton
overschrijden. Het
eggen van vangstbe-
kingen werd echter
aren als een ernstige
reuk op de vrijheid
de visserij als be-
jfstak immer had ge
merkt. Bovendien
sde Nederlandse kot-
rioot voor de vangst
'itvis juist uitge-
en gemoderni-
rd met grote, sterke
iepen. Een en ander
Meortoe dat men de
pskende voorschrif-
nm de visserslaars
pteen meteen het eer
ejaar al 6000 ton over
i schreef stapte. Zo is
t doorgegaan, alle uit
deelde processen-ver-
al ten spijt. Giganti-
lie bedragen stonden
het spel. Ter illustra-
de reders haalden
irig jaar voor een aan-
rwaarde van meer
1300 miljoen gulden
platvis binnen;
rbij steken de 90 mil
ten gulden aan haring
pver af. Je praat over
bedrijfstak van be-
ig. Wat zullen de re-
rsdoen als ze een nog
iltreffender middel
landen krijgen om de
it in de wacht te sle-
[rijpelijke bezorgd-
d, maar ongegrond,
men de heren Boon-
•a en Agricola mag
00 oven. „We hebben
Otfleens h t verwijt ge-
ird dat we met deze
ïgsttechniek de zee
an leegroven. Het te-
deel is waar. De
iwe methode zal veel
gvuldiger en kies-
iriger zijn dan de ma-
Er waarop momenteel wordt gevist; veel milieu-
endelij ker.
kunt met zeggen dat we straks met een soort
ktrische bezem de zeebodem gaan schoonve-
n. Je zit dichter bij de waarheid als je stelt
de nieuwe technologie van het elektrisch vis-'
een zorgvuldiger natuurbeheer mogelijk
ikt".
deze schijnbare paradox te kunnen door-
inden, moet men eerst even weten hoe platvis
gedraagt en hoe de vangst zich door de ja-
heen ontwikkeld heeft. Dat is niet al te
oeilijk. Tong, schol, schar en vprmverwant zee-
nket plegen zich enigszins in de bodem in te
iven onder een laagje zand of modder -
inneer ze natuurlijke' bescherming zoeken of
Duizenden kilo's wegen de wekkers en niets ontziend is het geweld
dat ze op de zeebodem uitoefenen.
loeren op prooi. Wil je ze vangen, dan moet
je ze aafi het zwemmen zien te krijgen. Nou: daar
hebben de vissers het volgende op gevonden. Ze
zijn in het begin van van de jaren zestig nun trechter
vormige sleepnetten of korren die aan de voorzijde'
worden opengehouden door een stalen boom (van
daar de naam boomkorvisserij) gaan uitrusten met s
zware kettingen of „wekkers". Dit metalen gewei
rolt over de zeebodem, woelt hem om el^
platvis uit zijn schuilplaats - regelrecht hel
in. Een weinig zachtzinnige en zeer eenzijdige vo^
van loopgravenoorlog. Alles gaat mee, ook ondff-^
maatse vis, ook organismen waarop de vangst
helemaal niet gericht is, ook eventuele flora. Het
wordt verstikt en gezandstraald door de losgewoelde
rommel die als gevolg van de hoge vaarsnelheid
Het zal zaak zijn de vissers zover te krijgen dat ze hun kettingen inruilen voor electroden.
door het net jaagt. Wat de vissers teruggooien in
zee als zijnde niet marktwaardig (vaak meer dan
de helft van de inhoud van een kor), is al dood
of heeft weinig overlevingskansen meer. De huidige
boomkorvisserij - kotters met een motorvermogen
tot 2000 paardekrachten die een gewicht van 10
ton aan netten en kettingen over de zeebodem
raggen - vertoont een uiterst hardhandig, agressief
en bot karakter, wanneer je het door de bril van
een milieuvriend bekijkt.
Een zachtzinniger alternatief, het enige, vinden
Boonstra en Agricola, biedt de elektrische visvangst
waarbij geen zware kettingen, maar electroden de
functie van wekkers vervullen en de platvis tot
zwemmen dwingen. Aan de boom zijn om en om
positieve en negatieve electroden opgehangen. Ze
slepen over de zeebodem en veroorzaken aan de
voorkant van de kor een electrostatisch veld. De
platvis die zich in dit veld bevindt, wordt door de
stroomstootjes opgeschrikt en is meteen rijp voor
pgst
iprdelen lijken in het oog te springen. Om
"„tijd te geven op de stroomstoot te
JgSÉQ^agere vaarsnelheid geboden dan
EafoSlpweegt de boomkor met electroden
an een sleepnet met kettingen.
zeebodem met alle schadelijke
Öfverslindende gevolgen vandien is afge-
rDaar komt nog wat bij. De gevoeligheid voor
rtrische stroom loopt bij de verschillende vissoor
ten nogal uiteen. Door de stroomsterkte te variëren,
kan men veel uitgekiender vissen dan nu. Wanneer
men uitvaart voor tong en schol, is het mogelijk
de apparatuur daarop in te stellen, zodat men exact
vangt wat men wil en de rest ongemoeid laat. Geen
vergelijking met het ongenuanceerde geweld van
de kettingen.
Maar nu het belangrijkste. Als men de ondermaatse
vis wenst te sparen - een eis van goed natuurbeheer
- kan men dit het best doen aan de bron. Vóór
en onder het net liggen de grootste overlevingskan
sen voor tong en schol, die nog te klein zij
aan boord gehesen en weer terui
het vaak niet meer. Men moet d<
vis dus al op de bodem zien t<
vis zonder marktwaarde, om df
maar eens te gebruiken. -
Bij de elektrische methode kan dat Immers: kleine
vissen vangen minder stroom dan grote. Bijgevolg
zullen ze minde: -
laten zich niet
sleepnet in. Ze blijven
nog een andere manier te:
sche visserij selectief. Tussen kop'
alleen de meeste vis, maar in die len^_r
wordt ook de meeste stroom doorgelatelt. ^riders
gezegd: een platvis die toevallig niet dwar? tussen
de electroden ligt, maar in het verlengde ervan,
loopt een goede kans weinig of niets van de
elektrische prikkeling te merken. Ook hij blijft zitten
waar hij zit Allemaal redenen voor Boonstra en
Agricola om de nieuwe methode in overeenstem
ming te achten met goed natuurbeheer.
Zullen daarnaast de vangstopbrengsten hetzelfde
blijven? Want dat is natuurlijk de kapitale vraag
van reders en vissers. Hij zal beantwoord moeten
zijn voordat ze hun kettingen vervangen door
electroden. Via vergelijkende proeven - aan de ene
kant van de kotter Goeree 4 een kor met kettingen,
aan de andere kant een net met elektrische wekkers
- probeert het RIVO erachter te komen. Voorts
wisselt men gegevens uit met deskundigen van over
de grenzen, waar men naarstig op het Nederlandse
onderzoek is ingesprongen. Met name de Duitsers
denken een systeem te hebben ontwikkeld dat al
rijp is voor commerciële toepassing. Zover durven
ze in IJmuiden bepaald nog niet te gaan. De materie
blijkt te ingewikkeld. Boonstra en Agricola: „Je
g£aat over een totaal andere manier van vissen.
ar bijvoorbeeld een nieuwe generatie sche
pen voor nodig, lichtere schepen met minder motor
vermogen. Terwijl we in Nederland juist een moder
ne vloot van zware, snelle kotters hebben opge-
Elektrische visserij moet er komen; dat
ftmzé^sfevvertuiging. Een andere manier zien
4 fe-inet - zeker niet gelet op de weerstand die bij
onze EEG-partners leeft tegen vistuig met kettingen.
Sommige landen zoals Frankrijk hebben het al
helemaal verboden. Engeland heeft het gebruik
sterk beperkt. Maar de overgang zal een geleidelijke
zijn. Zelfs wanneer we alle aspecten helemaal
hebben uitgezocht, zelfs wanneer we een eenvoudig
te hanteren en bedrijfszekere apparatuur ontwik
keld hebben, moeten we nog maar zien of we de
vissers zover krijgen dat ze hun vertrouwde vangst
techniek prijs geven ten gunste van elektriciteit.
Daar ligt straks de belangrijkste taak".
PIET SNOEREN
(Van onze correspondente Victoria Brittain)
NAIROBI Een Franse sociologe, die al tien
jaar onder het Masaivolk in Kenia gewerkt
heeft, vermoedt dat zij de „missende schakel"
gevonden heeft tussen de mens en de aap. In de
vorige eeuw droomden geleerden al van dit we
zen, dat ergens tussen ons en „onze verre voor
vaderen" zou staan. Mevrouw Jacqueline Rou-
meguere-Eberhardt denkt hem nu levend en wel
gevonden te hebben in de wouden van Oost-Af-
rika.
De Fran?aise is „maltre de recherche", wat
met excuses aan Toonder meesteronderzoeker
betekent. Ze is verbonden aan het nationale cen
trum voor wetenschappelijk onderzoek in Parijs.
Ze heeft met zeventien mensen gesproken, die
zeggen wezens te hebben gezien die op mensen
lijken maar het niet zijn. Een man zou zelfs
door zo'n' wezen gevangen zijn gehouden. De
„half-mensen" zouden eenendertig maal gezien
zijn, in elf verschillende Keniase oerwouden.
De meeste mensen zouden zulke verhalen glimla
chend naar het rijk der fabelen verbannen. Maar
het onbekende, het onmogelijke, oefent blijkbaar
zo'n aantrekkingskracht uit dat jaarlijks nog
steeds velen ijs en weder trotseren op zoek naar
het monster van Loch Ness en anderen nachten
lang in hun achtertuin wachten op vliegende
schotels. Mevrouw Roumeguere hoopt een expe
ditie naar het donkerste van het donkere oer
woud te kunnen organiseren en dan tastbare be
wijzen mee terug te kunnen brengen, die de
sceptici met stomheid zullen slaan.
Mevrouw Roumeguere heeft in de afgelopen tien
jaar de samenleving bestudeerd van de Masai in
zuidelijk Kenia en de verwante Samboeroe- en
Rendillestammen. In die tijd hoorde ze allerlei
wilde verhalen over geheimzinnige wezens. Ze
hechtte weinig geloof aan die verhalen, totdat
vorig jaar november een groep krijgers haar een
pijl en boog gaf, die heel anders was dan alle
modellen die ze tot dan toe had gezien. De krij
gers brachten ook een zak mee, die een van de
wezens had laten vallen toen de krijgers hen
verrasten in het woud.
Mevrouw Roumeguere, die al 25 jaar lang navor
singen doet onder verafgelegen stammen in Rho-
desië, de Kalahari-woestijn, het Centraal-Afri-
kaanse Keizerrijk en nu dus Kenia, heeft in haar
loopbaan meer dan genoeg sterke verhalen ge
hoord. Maar toen ze deze voorwerpen gezien had
een het verhaal aangehoord had van een jongeman
die beweerde een uur lang vastgehouden te zijn
door iemand, die „een mens leek te zijn maar
heel erg behaard was en een laag behaard voor
hoofd had", werd ze geleidelijk aan minder scèf)*-
tisch.
Ze begon de Masai te ondervragen over de een
endertig keer, dat de wezens gezien waren. Er
bleek zo'n rijkdom aan verschillende details in
de beschrijvingen te zitten, dat ze ervan over
tuigd raakte hier niet met een mythe te doen te
hebben. Haar „meneer X", zoals ze hem nu
noemt, kon geen mythe of legende zijn, want
daarin wordt altijd één bepaald stereo-type be
schreven.
Vier duidelijk verschillende types van „meneer
X" werden omschreven. Het eerste type zou een
enorm groot lichaam en grote voetsporen hebben
en een knots dragen. De Masai hadden gezien,
hoe hij buffelvlees door het woud achter zich
aan sleepte. Mevrouw Roumeguere denkt dat hij
lid was van een of andere stam en dat hij zijn
vangst wilde gaan delen. „Meneer X-l", zoals hij
genoemd wordt, blijkt erg nieuwsgierig te zijn.
Toen hij de jongeman ving, bekeek hij hem aan
dachtig, bestudeerde zijn pijl en boog, brak de
pijlen en stopte ze voorzichtig weer in de koker.
Een andere man vertelde, dat hij op een zekere,,
vroege ochtend met een schaap "dat^hij wilde
slachten door het bos liep. Toen hij over een
heuvel gekomen was, stond hij opeens oog in oog, -
met een andere „meneer X-I". Geschrokken liet,
hij zijn schaap vallen en holde weg. Hij verstop
te zich achter een boom, -en daar zag hij hoe
„meneer X-l" het schaap oppakte en diens ogen
aandachtig onderzocht
Twaalf van mevrouw Roumeguere's informanten
hebben het over een volkje met beige huids
kleur, krullerig zwart hoofdhaar, maar geen li-
chaamsbeharing. Ze zouden deze wezens, die „X-
2" genoemd worden, in zes verschillende wouden
gezien hebben. „Meneer X-2" schijnt in grotten
te leven. Er zijn zelfs kinderen gesignaleerd.
„Meneer X-3" is heel erg oud. Grote mannelijke
exemplaren zouden gezien zijn terwijl ze een
buffel aan het doden waren met een omgevallen
boom, waarvan de wortels tot speerpunten wa
ren bijgeslepen. Verder gebruikten de wezens
een speerachtig mes om de ingewanden van het
dier weg te snijden, welke ingewanden vervol
gens ter plekke werden verorberd.
„Meneer X-4" is een pygmee met een kort vet li
chaam, behaarde borst, rug, en bovenbenen.
Tien verschillende mensen zouden hem in vier
verschillende wouden gezien hebben. Hij had een
stok bij zich, die hij gebruikte om knoHen-op te
graven.
Mevrouw Roumeguere heeft de vraaggesprekken
op een band vastgelegd. Dq. gesprekke^ pwerden
in Masai gehouden, een taal die zij vloeiend
spréékt? Ze heeft gecodeerde "kaarten van de ver
schillende wouden, waarin de geheimzinnige we-
zenfe "gèrien zijn. Ze heeft dit gedaan omdat ze
bang is dat anders iemand het in zijn hoofd zal
halen naar Kenia te komen en de boel in de war
zal sturen door geld te bieden in ruil voor .Me
neer X"-verhalen.
Copyright THE GUARDIAN