menken tabel wordt. Voorts heeft hij de horeca van twee zwembaden in Leiden en Dor drecht .maar daarvoor zorgt mijn broer Hans. En die zwembaden zijn ook in de zomer weer werkgelegenheid voor men senvan de ijshallen". In ruil voor die continuïteit in het werk verlangt Ton Menken volledige inzet, waar dan weer een grote mate van zelf standigheid tegenover staat. „Ik wil nooit horen: daar ben ik niet voor aangeno men. We pakken met zijn allen alles aan". „Ook de directeur zelf die er niet vies van is de spuit te pakken en de baan schoon te vegen als dat nodig mocht zijn. Dat is dan ook een reden waarom het personeel bereid is alle ijver te spec- deren aan de bedrijven. Niettemin oppert de vriendelijke, gastvrije Ton Menken: „In zaken kan ik keihard zijn en als mensen uit laksheid iets nalaten wat om zet kost, word ik hels. Dan is een greep in het nekvel en een zwieper in de rich ting van de buitendeur het gevolg". Ton Menken is er ook de figuur niet naar om op klanten te wachten. Hij zuigt ze onweerstaanbaar naar zijn busi ness. „We gokken minder op de vereni gingen -hoewel een ijshockeyckub op een baan thuishoort-, maar meer op de re creatiesport. Achtenzeventig procent van onze bezoekers is jeugd. Op elke baan is, of komt, een ijshockeyschool waar iedere jongen kan kennismaken met de sport in een basiscursus van twintig lessen die honderd gulden kosten. Ze hoeven alleen voor schaatsen, handschoenen en een helm zorg te dragen die we tegen scherpe prijs verkopen. Na die lessen kunnen de ouders beslsissen of hun jon gen doorgaat en na een jaar kunnen ze lid worden van de club. Die club komt er als de school aanslaat. Dus ook in b.v. Enschede maar het kan enige jaren duren voor daar een club komt want de jeugd moet groeien". Die school was ook weer, al was het geen nieuwtje, een schot in de roos. Lei den had in het eerste jaar „driehonderd leerlingen" en speelt nu in de competitie met twee senioren- en zes juniorenteams. En wie geven dan die lessen? „De bui tenlanders en een enkele landgenoot". Ongemerkt bouwt Ton Menken onge merkt zelf voort aan zijn succesformule want anders dan bij andere ijshockey- clubs trekt hij geen dure vedetten aan alleen om te spelen. ,Als we buitenlanders aantrekken, komen ze bij ons op de loonlijst en werken ze ook in het bedrijf, op de baan en in de ijshockeyschool. Veertig uur per week. Ijshockey doen ze er voor hun plezier bij en ze verdienen er niets meer mee dan een aantal aantrekkelijke premies als ze winnen. Wordt er verloren of gelijkge speeld, dan vangen ze niets, wie wil ver dienen, moet ervoor werken. Door die aanpak ontlast je ook de begroting van de club. „Het op de baan brengen en houden van een beetje ploeg kost tweeënhalve ton. Die heb ik niet want al mijn geld zit in die tenten. Ik heb wel loze uren op het ijs en die stel ik ter be schikking van de club. Voor een tot an derhalve ton kun je ook een leuke ploeg hebben, zoals wij, maar als ik een recet te haal van een halve tot één ton is het niet moeilijk om uit te rekenen dat ik tenminste vijftigduizend en maximaal het dubbele verlies. Dat is niet verantwoord met een bedrijf waarvan mensen moeten eten. Wat doe je dan? Juist, proberen of je op de shirts en broeken reclame kunt krijgen. Dat is gelukt en nu heb ik hon derd procent dekking. Maar nogmaals, we gokken meer op het recreatieve deel dan op topsport. Ik vind het heerlijk als ik met mijn hobby, zonder het zakelijke uit het oog te verliezen, mensen kan la ten recreëren. Dat geeft me enorme vol doening en als het dan ook nog commer cieel slaagt En dat mag Ton Menken wel zeggen. Ton-met-het-gouden-handje, dat hij zelf heeft gecreëerd door dag en nacht mee te werken en niet als een hoogmogend heid vanuit zijn ivoren toren alleen maar naar zijn bedrijven te kijken. Ton Menken zit dus wel goed. „Maar ik heb het gevoel dat we alles nog moeten uitdiepen, eerst zorgen dat alles tweehon derd procent voor elkaar is. Dat gaat dan ook gebeuren en in Leiden is het al voor elkaar. Daarna? Eerst een pas op de plaats maken. Voorlopig is er nog ge noeg te doen. En dan zal Ton Menken wel weer zien. Hij is tenslotte pas zeven en dertig". HERMAN VAN BERGEM n De uit de vreemde teruggekeerde Ton ,Menken werd opgenomen in het familie bedrijf Menken Melk, dat later een fusie aanging met Landbouw en derhalve Menken Landbouw ging heten. „Ik was de jongste van een top van tien man en ik voelde me aan het eind. Maar ook te jong om op een dode piek te gaan zitten. Ik zag er niets in om in vaders zekere bedrijf te blijven hangen want ik wilde mezelf bewijzen. Altijd al v/as ik gek van sport en de organisatie daarvan. Omdat in ons bedrijf de verkoop, de pu blic relations en gedeeltelijk de reclame mijn taak was, was ik al in contact ge komen met allerlei verenigingen: voor acties, om te sponseren, om reclamebor den te plaatsen". „De aanzet was echter al eerder gegeven, ten tijde van Holland Sport. Met onze re latie Theo Nijssen-koeltechniek wilde ik wat leven in de Leidse voetbalbeweging brengen. De poging om Holland Sport naai- Leiden te halen, liep op niets uit. Ik had inmiddels wel de club van Hon derd van Holland Sport leren kennen en zei: „Laten we toch maar een iets gaan doen, we zijn nu toch bij elkaar". Dat resulteerde in interesse voor de ijshoc- keyclub HYS, later in Raak. Het idee om iets te ondernemen dat geheel buiten het tot nu toe gevolgde lag, liet me niet los. Het was een heel moeilijke beslissing om uit het familiebedrijf te stappen en iets nieuws te beginnen". Ton Menken gaf voor de tweede keer ze kerheid voor het leven weg en liet de ijs hal in Leiden bouwen, die het derde sei zoen ingaat. „Ik had toen nooit durven dromen, dat ik straks vier ijsbanen zal hebben". Ton Menken had nagedacht en gemerkt dat hele groepen uit Leiden en omgeving naar de ijsbanen in den Haag en Utrecht trokken en zag er een mogelijkheid in om zijn dadendrang tot werkelijkheid te brengen. Zijn zakelijke instelling deed de rest want Ton Menken -met zijn zeven daagse werkweek en dat is inderdaad werken- kiende een uiterst simpele maar even succesrijke formule uit, gestoeld op de overweging „wat je met weinig men sen kundt doen, moet je niet met veel doen". Een rijk opgezet personeelsbe stand om toch vooral maar de directeur te kunnen spelen -„ik ben het omdat het volgens de statuten moet maar ik voel me niet zo"- was uit den boze. Dat was Menkens eerste winst. „De baan in Leiden wordt gerund door vier man plus een schoonmaker en een meisje aan de kassa. Voorts zijn er een secretaresse en een administrateur die in algemene dienst zijn, dus ook voor de nu twee en straks vier banen. Als het erg druk is, zijn er altijd part-timers die wil len bijspringen. Van de vier man in Lei den zijn er twee opgeleid voor Dord recht. Daar kwamen er twee bij en een van hen gaat straks Rotterdam doen. Twee die nu nog in Leiden werken, gaan naar Enschede want als we een project realiseren, kijken we eerst naar onze ei gen mensen. De zekerheid die Ton Menken zelf twee maal in de waagschaal stelde, schenkt hij wel aan zijn personeel omdat hij houdt van continuiteit. „Een ijsbaan is niet het gehele jaar open. Dan kun je ie mand in de zomer naar de WW sturen maar daar denk ik niet aan. De man die nu in de winkel op de baan in Leiden staat, is in de zomer verantwoordelijk voor de midgetgolfbaan in Zoetermeer. Het valt zomaar ineens uit zijn mond. Ton Menken -een van zijn gevleugelde woorden is dan ook „wakker blijven"- heeft zich inmiddels ook verzekerd van het bezit van midgetgolfbanen in Zoeter meer en Voorburg en bij het zwembad in Dordrecht die volgend seizoen exploi- In dit land van commissies, en rapporten werd des een min of meer officieel stuk uitgesproken dat de explosieve in het bouwen van kunst- wel eens tot een catastrofe leiden. Nadat de voorlopers en den Haag hun overdekte hadden gekregen, moest jaren la- zich enigszins respecterende eensklaps ook een ijshockeyclub behorende accomodatie heb- maar goed gaat, als dat exploitabel in de toekomst blijkt", verzuchting in het met een ver- Ie vinger geschreven stuk. later werd de nogal sombere van de geleerde heren met klap omver geworpen lange, ietwat schraal gepropor- ondernemer, genaamd Ton die de zekerheid van een baan- lengte-van-jaren bij het familie had opgegeven om in Leiden een te bouwen. Hij hanteerde daarbij die niet honderd procent garandeerde maar er wel dicht de succesformule van Ton binnenkort, na zijn tweede in Dordrecht, een derde en vierde op 29 september in Rotterdam en oktober in Enschede. „Als Rotterdam open gaat, zal dat voor Dordrecht een terugslag geven. Daarom heb ik in Brabant een aktie ontketend, die door dagblad de Stem redactioneel ondersteund werd. We laten de Ton Men- ken-ijspretbus rijden. Ik moest het werk gebied kunnen verschuiven ten opzichte van Dordrecht en dat is dus Brabant. De mensen worden per bus opgehaald, te ruggebracht, kunnen drie uur schaatsen en krijgen een consumptie voor de hele somma van één rijksdaalder. De bedoe ling is dat ze kennis maken met de baan, dat ze gaan schaatsen. Na een en kele advertentie kregen we vijfduizend aanmeldingen. Van scholen, verenigingen en particulieren. Topt 20 september zul len we ze ontvangen, meer dan honderd bussen met schaatshefhebbers. Dit week einde komen er al negen bussen. Dat is een promotie die geld kost, al hopen we dat ze in die drie uur meer dan die ene gratis consumptie zullen gebruiken. Het voornaamste is dat ze kennis komen ma ken. Als ze uit zichzelf niet komen, zal je ze moeten halen „Sponseren doe ik niet. Ik heb destijds wel gezegd dat ik de verenigingen wil helpen die dat waard zijn, die er zelf iets voor willen doen. De baan in Leiden sluit op 30 april en in het eerste wee kend van mei organiseren we een rom melmarkt. Alle verenigingen kunnen in schrijvendoor vijf en twintig gulden. Met dat geld en de entree van een gul den bekostigen we de reclame en alles wat er voor zo'n evenement komt kijken. We zorgen ook voor personeel. Het eer ste jaar was de opbrengst f 68.000.- en dit jaar al 123.000.-. Dat is voor de verenigingen. We gaan zo'n rommelmarkt als vast programmapunt op alle vier ba nen houden. De banen moeten ook na het Ijsseizoen in exploitatie blijven. Daarom halen we ook sportbeurzen, een autoshow, een ijsrevue, een jeugdstad, karting e.d. in huis of organiseren zelf. Op een half jaar ijshockey en schaatsen kan je niet draaien". „Op de baan in Leiden gaan we plaatse lijke competities organiseren. Inwoners van b.v. Wassenaar, Oegstgeest, Leider dorp kunnen dan tegen elkaar uitkomen, we gaan de mensen ook anders bezig houden. Op zeven meter van de wand komen minimaal vijf - de bedoeling is zeven - doeken te hangen waarop wordt geprojecteerd. Wie genoeg heeft van schaatsen, kan een ijshockeywedstrijd op het doek zien. Als die plaatselijke com petitie draait, laten we dia's zien van de eigen stad en de bevolking. Zien ze zich zelf of misschien buren. Bij ijshockey- wedstrijden kuimen we bij het voorstel len de spelers levensgroot projecteren. Dat bedoel ik met uitdiepen. Niet stil staan, want dan ga je achteruit". „ik kocht vorige week veertieneneenhalf- duizend paar schaatsen, ook kunst- en hockeyschaatsen, voor een scherpe prijs. Die gaan de deur uti voor de helft van de prijs die ze normaal kosten, ter gelegen heid van de opening van de banen in Enschede en Rotterdam. Het zijn er wel veel, dat geef ik toe maar al doe ik er drie jaar over, dat geeft niet Dan zijn er in elk geval veertieneneenhalfduizend men sen die schaatsen hebben en die willen dan ook wel eens op het ijs staan". Ton Menken is altijd al 'haantje de voor ste geweest. Op school was hij klassever tegenwoordiger, toén hij voetbalde was hij aanvoerder. En toen hij „groot" was geworden, stapte hij op naar Amerika, waar hij een hele bollenhandel uit de grond stampte. Daar hield hij ook mee op. De eerste zekerheid die hij zichzelf ontzegde in het land van de onbegrensde mogelijkheden waar hij bij het aan schouwen van basketball- en ijshockey- wedstrijden dit wel had geleerd: „Als het spel een miskleun was, werd de avond toch een succes omdat je een geweldige show zag". Is dat ijshockey en dat recre atieve schaatsen in Nederland dan zo'n geweldige show, zal de niet al te positief ingestelde vaderlander meesmuilend op merken. Dan kan hij niet het geduld op brengen om af te wachten wat Ton Men ken nog allemaal ten uitvoer wil brengen. Als basis succes hanteert hij de simpele vinding is in de loop der eeu- niet eenvoudig gebleken kunst verstaat erop te komen - „Vrijwel alle ijsbanen draaien en dat kun je nooit rendabel Dus als ik in de overige maan- activiteiten organiseer, is het naaiudcu Het is slechts een van 0ovleugelde spreekwijzen, die echter ondergrond hebben: hard werken een goed en vooral klein ream, blijven maar enthousiast, inzet En dan komt er ook een. beetje alleen geluk is onmoge- niet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 13