Bewogen
historie van orde
der Kapucijnen
verstild
na 450 jaar
Franciscaans
Nederland
na 750 jaar wéér
op zoek naar
leven van
Franciscus zelf
Behalve de Franciscaanse beweging, viert
ook de orde der Minderbroeders-Kapucij
nen een jubileum dit jaar: het 450-jarig
bestaan. „Vieren" is een wat groot woord:
van echte festiviteit is geen sprake ge
weest, op de eigenlijke datum 3 juli. Be
scheidenheid? Nuchterheid? Gebrek aan
de nodige stemming, nu de orde in crisis
verkeert?
Het bleef bij een bescheiden herdenken.
En daartoe was zeker aanleiding. Het feit,
dat in 1528 de orde der Kapucijnen zich
als derde tak van de Franciscaanse familie
presenteerde, staat in de kerkgeschiedenis
als een gebeurtenis van belang genoteerd.
Wie nog eens naleest, hoe het allemaal in
zijn werk is gegaan komt terecht in een
kluwen van hoogst interessante gebeurte
nissen.
Sinds de"'dood van Franciscus in 1226
hebben zijn erfgenamen onophoudelijk
met elkaar in de clinch gelegen om de
juiste interpretatie van zijn ideaal. Grof
gezegd waren er twee richtingen: een die
de regel streng, tot in de puntjes, ja naar
de letter wilde onderhouden, zonder van
aanpassing of verzachting te willen horen,
en .een andere, die met omstandigheden
van tijd en plaats wat meer rekening wilde
houden. Had Franciscus zelf in zijn regel
niet gezegd, dat de broeders zich in hun
kleding konden aanpassen bij „tijden,
plaatsen en koude landstreken"?
Toen het in de kerk overal begon te gonzen
van hervorming, kwam deze eeuwenoude
strijd (Franciscus was al driehonderd jaar
dood) tot een nieuw hoogtepunt. Het werd
zo erg, dat samengaan van beide richtin
gen binnen één gemeenschap niet meer
mogelijk bleek. Paus Leo X haalde de
strijdenden uit elkaar en deelde de orde
in tweëen: de (meer tot aanpassing geneig
de) Konventuelen aan de ene en de (her
tie en wapengeweld werden zonder scrupu
les gehanteerd. De dissidenten, ook niet
mis, schakelden hun relaties in, hertogen
en hertoginnen, kardinalen en abten, die
het nodige tegenvuur konden geven.
Het heeft tot 3 juli 1528 geduurd voor het
pleit eindelijk ten gunste van Mattheus en
zijn volgelingen werd beslecht. Op die
datum vaardigde Paus Clemens VII de
bulle 'Religionis Zelus' uit, die hun reli
gieuze gemeenschap zelfstandig en van de
Observanten onafhankelijk maakte.
Zij mochten aldus de tekst van de bulle
een kluizenaarsleven volgens de regel
van Franciscus leidden, een habijt met een
puntige kap dragen (vandaar hun latere
naam „kapucijnen" wat zoiets betekent als
kappendragers), novicen aannemen, de
baard laten groeien, in kluizen wonen en
overal aalmoezen inzamelen. Zo kwam de
driedeling van de Franciscaanse familie
tot stand: sinds 1528 zijn er Konventuelen,
Observanten (ook gewoon Franciscanen
genoemd) en Kapucijnen.
De eerste vestigingen van de nieuwe orde
kwamen spoedig tot stand: Cemenzone,
Montemelone, Renacavata en Rome. In
1529 werd het eerste generaal kapittel ge
houden en Mattheus van Bascio tot genera
le minister gekozen. De weg naar de toe
komst lag open.
Bewogen geschiedenis
Tcch heeft het nog lang geduurd voor de
Franciscaanse heme] was opgeklaard. Het
bleef narommelen. Aan beide zijden werd
het spel on-tactisch en soms ook wel on
sportief gespeeld. De Observanten deden
wat ze konden om de nieuwe groepering
het leven zuur te maken: het liefst hadden
ze haar weer binnen gehaald, zo niet goed*
schiks dan kwaadschiks.
De Kapucijnen van hun kant stonden vrij
zwak omdat ze verstrikt raakten in interne
problemen, die ze slechts met de grootste
moeite konden oplossen.
Zo bleek Mattheus van Bascio geen al te
beste generaal te zijn: hij legde zijn ambt
neer en ging weer op zijn eentje door Italië
«werven als rondtrekkend predikant. Toen
zijn opvolger hem in het gareel probeerde
te krijgen, trad hij uit de orde en keerde
naar de Observanten terug.
Lodewijk van Fossombrone, die gehoopt
had Mattheus als generale minister op te
volgen maar in die verwachting werd te
leurgesteld, (de keus viel op Bernardinus
van Asti) kon het leed niet verkroppen,
weigerde te gehoorzamen en moest uit de
orde worden gezet. Waar hij gebleven is
vermeldt de geschiedenis niet. Ook van
zijn broer Rafaël ontbreekt elk spoor....
Pas toen dat allemaal achter de rug was
kon de orde der Kapucijnen zich gaan
ontplooien. En dat ging met een sneltrein
vaart. In 1586 telde zij vijfentwintig provin
cies (regionale groeperingen), 554 kloosters
en 6000 leden. In 1618 was het ledental al
gestegen tot 15.000 en in 1685 zelfs tot
26.000. In snel tempo breidde de orde zich
over heel de westerse wereld uit. Via Mi
laan, Lyon en Parijs kwam in 1586 de
Vlaamse provincie tot stand: de eerste
nederzetting was Antwerpen. Onder be
scherming van Philips II groeide zij voor
spoedig uit: in 1616 waren er 39 nederzet
tingen, waarvan enkele op „Hollands"
grondgebied.
Vanuit Vlaanderen tenslotte is in 1882 de
Nederlandse provincie gesticht. Zij telde
honderdzeventien leden, 54 priesters en 63
niet-priesters. De jonge provincie groeide
snel, passeerde de driehonderd-leden-grens
in 1910 en de zeshonderd-leden-grens in
1945. Sindsdien deelt zij in de teruggang
waaronder alle Nederlandse religi
groeperingen te lijden hebben. j
Vermeldenswaard is het feit, dat in'
vanuit Nederland een zelfstandige Ini
sische provincie werd opgericht. Dat I
kende voor de Nederlandsprovincie
aderlating van belang: 183 personen n
ten worden overgedragen. De ruim l
honderd Nederlandse Kapucijnen, die]
zijn, betreuren deze aderlating allerni
Zij voelen zich tesamen de trotse vi
van een welgeschapen kind, dat hé
Zuidoost-Azlë zeker zal gaan maken, j
Karakteristiek
Tenslotte: wat is een Kapucijn, waart
onderscheidt hij zich van anderen?
voor kort was die vraag gemakkelij
beantwoorden: hij was de bJotevoeta
ter, die rondliep in een bruine pij. v
preekte en gemakkelijk contact had]
mensen van alle rang en stand, gemd
lijk lachte in zijn baard en aan het
maar weinig eisen stelde.
Dit image is grotendeels verloren gegI
Je kunt een Kapucijn niet meer ofl
eerste gezicht herkennen. Maar wiel
werkelijk ontmoet zal ook on den
burgerpak nog veel van het echt fl
ciscaanse ontdekken: Franciscaans
vertaald naar deze tijd.
Hij zal een man zien, die probeertI
„universele broeder" te zijn, voor iedefl
in het bijzonder voor zwakken en veri
ten, iemand die bereid is te delen, wi
maar heeft, voorai zichzelf, die geen en
pretentie heeft en zichzelf niet al te sen
neemt, die nooit zijn vlerken laat hm
en altijd weer lichtpuntjes ziet, kon
iemand die door zijn leven getuigt van]
geloof in de blijde boodschap.
ALFRED VAN DE WEU
De hogere kerk van de
basiliek van St.
Franciscus heeft een
schitterend bewerkt
gewelf.
Dit jaar zal het 750 jaar geleden zijn,
dat de eerste volgelingen van de
Heilige Franciscus zich ook in
Nederland vestigden. Dit feit zal
worden herdacht met een
„Franciscaanse dag" in Den Bosch
op zaterdag 16 september waar op
verschillende manieren aandacht aan
dit jubileum zal worden besteed. Bij
gelegenheid van het feit van „750
jaar Franciscaans leven in
Nederland" publiceren wij hierbij
een artikel van de hand van pater
Rein Pollman ofm., aat in
vogelvlucht de geschiedenis van de
orde in Nederland nagaat.
Dit jaar gedenkt ook de orde der
Minderbroeders-Kapucijnen,
voortgekomen uit wat Franciscus is
begonnen, het begin van zijn
bestaan, dat dit jaar de 450 jaar
volmaakt. Pater dr. Alfred van de
Weijer ofm. kap. besteedt daaraan
aandacht in een afzonderlijk artikel.
In 1226 stierf te Assisi Francesco Bernar-
done, de rijke koopmanszoon, die zo door
het evangelie gegrepen werd, dat hij al
zijn goederen in de steek liet en de arme
Christus gevolgd is. Zijn radikaal chris
ten-zijn werkte aanstekelijk en tallozen
sloten zich bij hem aan.
In 1228, dit jaar zevenhonderdvijftig jaar
geleden, bereikte die Franciscaanse bewe
ging ook ons land. Vanuit Keulen trok een
groepje enthousiaste mensen naar de gro
tere centra van het machtige hertogdom
Brabant en bijna gelijktijdig nomen in
Leuven, Diest, Brussel en 's-Hertogen-
bosch drie, vier "mindere broeders" hun
intrek in een leegstaand huisje. Maas
tricht volgde weldra.
Het waren meestal leken, die door handen
arbeid in hun levensonderhoud voorza
gen, en die door hun woord en voorbeeld
de burgers opriepen tot een meer evange
lische levensstijl. Velen sloten zich bij
hen aan, en de overheid of rijke begunsti
gers bouwden voor hen formele kloosters,
compleet met een preekkerk, want lang
zaam maar zeker werd de broederschap
een clericale orde. Handenarbeid buitens
buis maakte plaats voor priesterlijk werk.
TWEEDE INVASIE
Intussen had een tweede Franciscaanse
invasie plaats gevonden, ook weer vanuit
Keulen. In 1240 trokken de "broerkens"
naar het bisdom Utrecht, ons land be
noorden de grote rivieren. Ze vestigden
zich in de voornaamste steden van de
Hollandse graaf: Middelburg, Dordrecht
en Zierikzee, en in de Hanzesteden in het
oosten: Groningen, Bols ward, Kampen en
wat later in Deventer en Roermond. Hun
laatste standplaats was het jonge „Aem-
stelredamme".
De vrouwelijke volgelingen van Francis
cus, de Clarissen, verschijnen in ons land
pas vrij laat. In 1349 vestigden zij zich
in Den Bosch, en daar bleef het voorlopig
bij.
Veel weten we niet over die eerste eeu
wen. Door oorlog, brand en geweld zijn
de meeste archiefstukken verloren ge
gaan. We krijgen wel de indruk, dat op
De litteratuur en de beeldende kunst van
die dagen verraadt vaak de invloed van
het Franciscanisme op het geestelijk le
ven van deze tijd.
PAL VOOR KATHOLICISME
In de zestiende eeuw stonden de Francis
canen, samen met anderen, pal voor de
gezonde leer tegen de nieuwlichterij, die
alom opdook. Door deze stellingname heb
ben de broeders veel aan populariteit
ingeboet. Hun kloosters werden een gelief
de prooi voor de beeldenstormers.
Enkele jaren later maakten de geuzen een
einde aan het kloosterleven, in de meeste
Hollandse en Zeeuwse steden; er vielen
martelaren, zoals de bekende heilige
bloedgetuigen van Gorcum, en op het
einde van de eeuw was er geen enkel
klooster meer boven de rivieren. De mees
te broeders vertrokken naar de "Spaanse
gebieden"; de zusters kregen een stadstoe-
lage en mochten als vrome dames zonder
hoop op nieuwe aanwas, hun dagen slij
ten. Enkele paters fwierven rond om de
verweesde kude te helpen, vooral rond
Amsterdam en Leiden.
Intussen was een nieuwe Franciscaanse
familie op het toneel verschenen, de Ka
pucijnen. In 1609 haalde de stad Maa
stricht hen binnen de muren; twee jaar
later vestigden zij zich in Den Bosch en
van 1625 tot 1637 woonden zij ook in
Breda.
De Kapucijnen waren voortgekomen uit
een verlangen om tot het oerfranciscanis-
me terug te keren. Een andere tendens
was om aan het gebedsleven de voorrang
te geven boven het apostolaat. Deze "re-
collectiebeweging" had in de zeventiende
eeuw een grote invloed op de nog bestaan
de minderbroederskloosters, met name op
Maastricht, Roermond en Weert en op
enkele nieuwe stichtingen: Venlo, Megen
en Venray.
HOLLANDSEMISSIE
Inmiddels waren de Franciscanen en
aanvankelijk ook de Kapucijnen actief
deel gaan nemen in de z.g. Hollandse
Missie. De Franciscanen deden dat bij
voorkeur in de steden waar eens hun
klooster had gestaan. Samen met de ande
begon de grote groei. Er kwamen ni
kloosters, ook boven de grote riviert
gingen missionarissen naar China en
zilië en later naar allerlei landen i
derde wereld. In het begin van deze i
vestigde de orde zich in de Mijnstree
de zorg op zich te nemen voor de bo
schakeerde mijnwerkerswereld. Hi
behoorde ook de stichting van een 1
Burgerschool. Paters gingen zich be
men aan de Nederlandse universiti
andere scholen werden aan hen to
trouwd.
De Kapucijnen bouwfien kloosters
openbare kerken, voornamelijk in Ni
Brabant. De met hen verwante Clarl
Recollectinen vestigden zich in Till
Helmond en Eindhoven; de Clarissei
pucinessen in Duivendrecht en Wah
Ier. Het Clarissenklooster van M
werd het moederhuis van nieuwe stic
gen, waarvan één op Java. De eigen
Derde Orde, de Franciscaanse lekenb
ging herleefde, en beleefde vóór de tu
wereldoorlog een numeriek hoogtepm
Het Franciscanisme was weer een be
rijke factor geworden in het katho
leven van Nederland. Overal zag j
bruine pij der Minderbroeders.
NIEUWE LEVENSSTIJL
Van dit alles is in 1978 niet zoveel
te merken. Na de reformatie en revo
schijnt een nieuwe catastrofe het A
landse Franciscanisme getroffen te
ben. De uiterlijke glans is verdw
maar in alle Franciscaanse gemeens
pen leeft het verlangen naar herbron
naar een nieuwe levensstijl. Het
Roomse Leven is ook voor de kim
van Franciscus verleden tijd gewoi
ook zij zoeken naar een diep gefund
aggiornamento „vernieuwing" wai
niet meer het kloosterlijk verleden c
traditionele pastorale en educatieve v
zaamheden model staan, maar het I
van Franciscus zelf en diens eerste J
ders.
Van gevestigde orde wil het Francisc
me weer worden een dynamische b
ging, zoals in oorsprong het christei
zelf is.
De basiliek van St.
Franciscus in Assisié,
twee imponerende
kerken, de lagere en de
hogere. De twee niveaus
zijn rijk aan fresco's uit
de dertiende en
veertiende eeuw.
vormingsgezinde) Minderbroeders-van-de-
strenge-observantie aan de andere kant.
Langdurige strijd
Daarmee was de strijd echter niet ten
einde. In kringen van de hervormingsge
zinde minderbroeders, ook Observanten
genoemd, bleef het rommelen. Steeds weer
kwamen et in hun midden figuren naar
voren, die met het bestaande observanten-
leven geen vrede hadden, die verder wil
den gaan dan daar gebruikelijk was, dich
ter bij het oude Franciscaanse ideaal wil
den komen. Hun pogingen haalden aan
vankelijk weinig uit bij gebrek aan coördi
natie.
Pas toen een zekere Mattheus van Bascio,
rondtrekkend predikant en onafhankelijke
geest, de leiding van de verspreide ontevre
denen op zich nam, groeiden de pogingen
uit tot een echte beweging.
De eersten die zich bij Mattheus aansloten
waren twee broers: Lodewijk en Rafaël
van Fossombrone. Zij werden door diverse
anderen gevolgd. Van Mattheus staat vast
dat hij voor zijn optreden een pauselijke
goedkeuring heeft gekregen, zijn volgelin
gen hebben het waarschijnlijk zonder moe
ten doen. Hetgeen hen overigens niet heeft
gehinderd. Opnieuw ontbrandde de strijd,
nu tussen de orde van de Observanten en
de kleine groep, die zijn eigen, nog strenge
re weg wilde gaan.
Het is gemakkelijk te begrijpen, dat de
Observanten nog maar net een zelfstan
dige gemeenschap er niets voor voelden,
nu al met een afscheiding te worden ge
confronteerd.
Zij stelden alles in het werk kieskeurig
heid stond toen niet hoog aangeschreven
om de verdoolde schapen binnen en de
kudde bij elkaar te houden. Excommunica
het dynamische, meeslepende begin een
periode gevolgd is van rustig kloosterle
ven van zegenrijke arbeid in de genoemde
steden, maar zonder veel uitstraling naar
buiten.
NIEUW ELAN
Dit zou pas gebeuren in de vijftiende
eeuw. De kerk was toen net een grote
crisis te boven gekomen: pest, oorlog en
het grote westerse schisma hadden haar
en het geloofsleven geteisterd, maar nu
komt er allerwegen een verlangen op naar
vernieuwing en verdieping. Ook het Fran
ciscanisme kwam tot een nieuw élan.
In de geest van die tijd het Herfsttij
der Middeleeuwen was het uigangspunt
erg wettisch: striktere observantie (in
achtneming) van de geboden en ordesre
gels. Maar de vruchten van deze "Obser
vantie-beweging" bewezen dat het een
gezonde boom was. Vele steden openden
hun poorten voor de observantenof
stelden grond beschikbaar buiten de "be
narde veste": Gouda, Leiden, Alkmaar,
Delft, Gorinchem, Zutphen, Nijmegen,
Haarlem, Weert, Bergen-op-Zoom, Amers
foort, Leeuwarden en Arnhem.
Vanuit Vlaanderen kwamen er minder
broeders wonen in Sluis en Hulst. In de
buurt van Maastricht kwam een meer
contemplatief beschouwend klooster, Sla-
van te genaamd. Ook de Tweede Orde, de
Clarissen, begonnen aan baar uitbreiding:
Haarlem, Veere, Delft, Brielle, Gouda,
Alkmaar, Wamel, Boxtel en Amsterdam
kregen slotkloosters, waar een streng
maar blij leven werd geleid.
Grote invloed ging er uit op het gods
dienstig leven van burgers, boeren en
buitenlui. Mannen als de spreekwoorde
lijk vermaarde Jan Brugman trokken pre
dikend door het land, en publiceerden
vanuit hun Franciscaanse bezieling devo
te en soms zeer diepzinnige werken.
De Franciscaanse geest leefde ook buiten
de beide Franciscaanse orden, de Minder
broeders en de Clarissen. Ook vele begij
nen en andere communiteiten van broe
ders of zusters wensten in de geest van
de kleine Arme van Assisi te leven. De
observanten boden hen hierin een helpen
de hand.
Een gezellig
internationaal praatje op
het Sint Pietersplein in
Rome. Links pater
Bertrand Luis uit Chili,
midden de schrijver van
dit artikel, pater dr.
Alfred van de Weijer en
rechts pater Ehrenbert
Kohier uit Zwitserland.
Het veertiende eeuwse
klooster, op grotten
gebouwd, waar St.
Franciscus zich
gewoonlijk terugtrok
voor meditatie.
re priesters werkten ze aan de herleving
van de eerst vervolgde, later getolereerde
Kerk van St.-Willibrord; samen met de
andere regulieren stonden ze op de bres
tegen het opkomen Jansenisme, een rigo-
ristische (overstrenge) stroming.
Geheel in de geest van de barok bevorder
den ze een sterk devotioneel gerichte ge
loofsbeleving, waarbij het accent viel op
die leerstellingen die door de Reformatie
werden afgewezen. Begaafde jongens kon
den bij de paters in Megen een katholieke
schoolopleiding volgen, en velen van hen
omhelsden na afloop van de latijnse
school het Franciscaanse leven.
In dat stadje, een onafhankelijke enclave,
vonden ook de Clarissen van Boxtel een
nieuwe woonplaats, zodat de Tweede Or
de in ons land kon blijven voortleven. In
het vrije land van Ravenstein vonden de
Kapucijnen een onderkomen in het huis
Emmaus te Velp.
DIEPTEPUNT EN HERSTEL
De Franse revolutie betekende het einde
voor wat de Reformatie gespaard had.
Alle kloosters in het zuiden werden geslo
ten, zodat er in Nederland alleen nog
minderbroeders gevonden werden op de
vierentwintig staties in het noorden, in
het voormalige klooster van Megen, dat
nu een lerorenpension geworden was, en
in het Kapucijnenklooster van Velp bij
Grave.
In aantal bereikten de minderbroeders in
ons land een dieptepunt, terwijl bet leven
op de vaak welvarende staties ook niet
bijdroeg tot de handhaving van het orde-
ideaal.
Maar er waren enkele idealisten, die na
het uitbreken van de Belgische Opstand
de kans kregen. De Franciscanen herstel
len het kloosterleven in Weert, spoedig
gevolgd door Megen en Venray. In Maa
stricht werd een nieuw klooster gebouwd,
er kwam weer een nieuwe structuur voor
alle franciscanen binnen de grenzen van
het huidige Nederland en de crisis was
bezworen.
GROTE GROEI
Op het einde van de negentiende eeuw