Schetsboek van Johfra Aartsbisschop Kok waarschuwt voor Anglicaans schisma Willem Talsma gelooft het tegendeel kerk wereld PAUS PAULUS WAS NOGAL PROGRESSIEF WORDEN DE WEENSE KLASSTEKEN EN HUN TUDGENOTEN TEGENWOORDIG WEL OP DE JUISTE MANIER AANTAL PRIESTERS IN RUSLAND STIJGT Pinkster- collecte: vier miljoen Computer beschermt sabbatrust Paus van armen en onderdrukten nodig FORS AANTAL NEDERLANDERS IN LEUVEN Conferentie over „buiten landers in Nederland" De koorfinale van de negende symfonie van Beethoven kun je gerust „roemrucht" noe men. Hoewel de muziek, be doeld als climax na de aan grijpende adagio-variaties, bij alle uitvoeringen een gefor ceerde indruk maakt, is het geestelijk effect ervan deson danks altijd bijzonder sterk. Vergoeiel ijkend wordt dan gezegd dat Beethoven niet graag en niet goed voor de menselijke stem wist te com poneren of er zich in elk geval niet aan wilde storen wat je met die stem rederlijkerwijs wel en niet kon doen. Willem Retze Talsma, de vroe gere organist van de Haagse Zorgvlietkerk die heel vaak op concerten in het Haagse Ge meentemuseum historische toetseninstrumenten placht te bespelen, denkt daar heel an ders over. Hij woont en werkt al enkele jaren in de buurt van het Spaanse Malaga en is daar intensief bezig met een veelomvattende studie over metrum en ritme, en uiteraard dus ook-met de daarmee nauw verband houdende tempi, van onder meer de Weense klassie ken en hun tijdgenoten. Als gevolg daarvan heeft hij vorig jaar tijdens een Beethoven- week die de universiteit, de Schola Cantorum en de Musi- kakademie van de Zwitserse stad Bazel organiseerde, lezin gen over dit onderwerp gehou- deri die de instemming ver wierven van autoriteiten als de professoren Wulf Arlt en Carl Dahlhaus. Tijdens de zojuist beëindigde Kurt Thomas-cursus zou Tals ma ook in Den Haag twee lezingen hebben gehouden maar wegens ziekte moest hij daarvan afzien. Dat is te meer jammer omdat hij dan had kunnen toelichten wat hij ook in Bazel betoogde, namelijk dat de musici in de loop van de vorige eeuw geleidelijk aan het juiste besef gingen verlie zen van de regels van de klas sieke uitvoeringspraktijk. Naar zijn inzicht, verkregen door uitvoerige historische on derzoekingen, zijn de tempi waarin hun werken worden gespeeld, zich als het ware steeds sterker gaan polarise ren: de snelle tempi zijn door gaans veel te snel en worden nog voortdurend meer opge voerd, de langzame tempi daarentegen zijn gemeenlijk te Wie Talsma in zijn aktiviteiten gedurende zijn Haagse en Am sterdamse periode enigszins kon volgen, is niet verbaasd over die eindconclusie die hij in een op handen zijnde, uite raard ook nogal technische publikatie wil bewijzen. Niet alleen Talsma, ook anderen hebben meer of minder gere geld, meer of minder duidelijk vastgesteld dat het natuurlijke ademen waartegen wij in het dagelijks leven van deze jacht ige tijd ten koste van onze gezondheid stelselmatiger en te accentueren zondigen, ook bij het uitvoeren van muziek al lang geen vanzelfsprekende maatstaaf meer is. Wij haasten Muzio Clementi. Italiaans-Engels klavierspeler en com ponist, die in Wenen met Mozart concurreerde en er Haydn en Beethoven ontmoette. Hoewel de ontwikke ling van de pianotechniek in zijn leven een grote rol speelde, schijnt hij zijn concertcarrière mede daarom te hebben afgebroken omdat de virtuositeit boven de muzikaliteit werd gesteld. ::.H Anton Schindler, jurist, publicist maar ook prak- tiserend musicus die nu en dan fungeerde als Beethovens „secretaris" en ook diens eerste biografie schreef. Hij protesteerde al in het midden van de vorige eeuw tegen de tempi Beethoven bezat onder meer deze Parijse Pleyel-piano uit 1800. Daar moest wel een beetje waarin de muziek van de meester werd uitge- anders op gespeeld worden dan op een moderne Steinway. voerd. en jachten of wij zwijmelen maar de vertolkingswijze van de klassieke meesters en hun tijdgenoten was zowel humaan en evenwichtig als levendig. Bij te grote snelheden is het niet meer mogelijk hun mu ziek precies te articuleren, bij te lage snelheden worden de noten zoal niet uit hun ver band gerukt dan toch in een foutieve spanningsverhouding gepresenteerd. Wat Talsma als uitvoerend musicus zuiver aanvoelde en wat hij als pedagoog, onder andere met blazers, al in prak tijk bracht, wilde hij weten schappelijk en historisch be- véstigd zien. Het „Freude, schoner Götterfunken" van Beethovens laatste symfonie wordt bijna altijd twee keer te vlug en niet juist geaccen tueerd weergegeven. Herhaal delijk is beweerd dat de oude re Beethoven door zijn doof heid en het gebrek aan een goed functionerende metro noom niet meer in staat was de juiste, door hem gewenste tempi te fixeren. Talsma ver wijst die veronderstellingen categorisch naar het rijk van de fabels. De dove Beethoven wist blijkens de „Konversa- tionshefte" die nu aan het ver schijnen zijn, heel goed wat hij deed en blijkens de aandui dingen van zijn tijdgenoten werkte zijn metronoom waar schijnlijk ook heel goed. Een andere kwestie is of wij de vele exacte aanduidingen van tempi uit de 18e en het begin van de 19e eeuw door middel van pendel- en metro noomnotaties wel op de goede manier interpreteren. Wat toen bedoeld werd als „metri sche" aanduiding, wordt nu als „mathematisch" feit opge vat. Natuurlijk gaat Talsma daar veel uitvoeriger op in dan hier mogelijk en wenselijk zou zijn. Belangrijk is dat Talsma de mening is toege daan dat zich, ruwweg gezegd, tussen de maatschappelijke revoluties van 1789 en 1848 ook een muzikale revolutie voltrok. Uitlatingen van Bee thoven zélf, van zijn biograaf Schindler, van grote klavier spelers en pedagogen als Cle menti, Cramer, Moscheles la ten er geen twijfel over be staan dat naar hun inzicht de „virtuositeit", die vroeger mid del was geweest, tijdens hun leven al, en zeer tot hun erge- nis, doel in zichzelf was ge worden. „Het opgevoerde me chanisme in het spel op de pianoforte zal tenslotte elk waarachtig gevoel uit de mu ziek bannen", zei Beethoven in 1823 en hij stond in dat oor deel niet alleen. Al in 1807 stelt een tijdgenoot van Mo- zart in de Leipziger Allgemei- ne Musikalische Zeitung vast dat een klavierconcert van Mozart toen twee keer zo snel werd uitgevoerd als hij het Mozart zelf geregeld had ho ren doen. Een nog meer tot nadenken stemmend voor beeld geeft Talsma als hij er op wijst dat Beethovens leer ling Carl Czerny in een van zijn „Klavierschulen" de finale van Beethovens „Sonate Pa- thétique" typeert als een ron do van pastorale aard dat le vendig maar met een klagende uitdrukking en beslist niet „stormachtig" moet worden voorgedragen. Ongeveer hon derd jaar later noemt de Duit se musicoloog Georg Schune- mann deze finale, die tegen woordig in presto- en zelfs in prestissimo-tempo wordt ge speeld, „grimmig" dan ook nog als „woest" kan worden opgevat. In de loop van onge veer een eeuw is het „pastora le karakter" van Beethovens finale kennelijk totaal verdwe nen! Talsma heeft in Bazel en zal in zijn boek zeker ook vermel den hoe Beethovens biograaf Schindler, die de meester goed heeft gekend, in 1860 te keer is gegaan tegen de Beethoven- tempi van bijvoorbeeld Clara Schumann. „Elk besef van wat een echt allergro, een an dante, een adagio moet zijn, is verdwenen", stelt Schindler vast, waaruit in elk geval moet worden afgeleid dat het mu- ziekbesef zich in enkele tien tallen jaren zo grondig wijzig de dat Haydn, Mozart, Beetho ven, en zeker ook de vroege romantici als Chopin, hun mu ziek in heel andere tempi heb ben gedacht dan wij tegen woordig te horen krijgen. Talsma is bepaald geen aan hanger van Hegels geloof in de „vooruitgang". Hij vindt beslist niet dat we het in de 20ste eeuw zo ver hebben ge bracht als het er op aankomt de componisten van vroeger naar hun ware wezen te ver tolken. Dat geldt evenmin voor Bach en de aan hem vooraf gegane barok als voor de Weense klassieken waarvan hier sprake is geweest. Hij meent dat wij toe zijn aan ingrijpende herzieningen van de bestaande en als onaantast baar beschouwde analyses van meesterwerken, wat met zich mee zal brengen ingrij pende wijzigingen in waarde oordelen en uitvoeringsprak tijk. Hij is er zelfs van over tuigd dat niet alleen menige visie op het werk maar ook op het leven van grote en kleine componisten uit het verleden drastisch zal moeten verande ren. Alle reden dus om de aktiviteiten van deze Neder landse musicus in den vreem de, die eens meewerkte aan het Nieuwe Liedboek van de vijf grote protestantse kerken en die ook betrokken was bij restauraties van historische orgels, met grote belangstel ling te blijven volgen. J. KASANDER KUNST LEIDSE COURANT VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1978 PAGINA 0 Vraag aan tien kunstschilders wat zij voor hun verjaarda willen hebben, acht zo niet negen zullen 'n paar tuben veri nieuwe penselen of een schetsboek vragen. Hoeft niet te groo te zijn, zo maar 'n enkele krabbel buiten of.Want we moete niet veronderstellen dat er geen voorstudies meer gem aak worden, integendeel, de meeste schilders bezigen hun schetsboel terdege. Soms worden die voorstudies naast de zelfstandige tekeninge gepubliceerd. Maar dat gebeurt bijna altijd van bekende mense of het zou moeten zijn dat een uitgever er zó iets bijzondei aan vindt, dat hij het risico durft te nemen. Johfra is een bekend „magisch realist" en hij tekende al lan vóór hij schilderde, zoals de meeste bekendgeworden kunsti naars deden. Door de loop der jaren zijn vele schetsboeken dot hem gevuld, in hoofdzaak met fantastische verbeeldingen di dikwijls weer in gewijzigde vorm, op zijn schilderijen te vooi schijn kwamen. Uitgeversmij Kok te Kampen vond die allerzoi derlingste fantasieën interessant genoeg om uit te geven. Z ontstond dit Schetsboek van Johfra (Johannes Franciscus vai den Berg) ingeleid door Boud van Doorn terwijl ook de kunstf naar zelf een inleiding geeft op zijn tekeningen waarvan Jeroe Bosch misschien nog iets had kunnen leren. Er is over zijn kunst al veel gepraat en veel geschreven, zowe in binnen als buitenland en je kunt het bekijken zoals je wilt hoofdindruk is toch deze: hier is de hand van een man dii geweldig goed kan tekenen - dat voorop gezet - en die 'n nie minder grote fantasie en tegelijk 'n voorliefde heeft voor allerzot ste, dikwijls griezelige en 'n enkele keer ook wel eens onsmakelij ke gewrochtseltjes, samengesteld uit menselijke, dierlijke er minerale bestanddelen. Fossielen en de moontjes zijn dikwijl: versmolten, mythologische elementen spelen mee en staan klaar om in een onvoorstelbaar inferno op te treden, heksen dansen en maken een rondvluchtje en allergemeenste monsters grijnzen ons aan. Maar dit alles zó fabelachtig getekend dat de kunst van het voorstellen zwaarder weegt dan de afkeer van deze aan waanzin-grenzende bedenksels! Kloek gebonden in fraai linnen Prijs 49.90. J.V Mgr. M. Kok, aartsbisschop van Utrecht van de Oud- Katholieke Kerk, heeft in een brief aan de aartsbisschop van Canterbury, dr. Coggan, gewaarschuwd voor het ont staan van nieuwe schisma's, die de Anglicaanse kerken kunnen verdelen naar aanlei ding van de wijding van vrou wen tot priester. Een vraag stuk dat deze dagen bijzonder veel aandacht heeft gehad op de Lambethconference, de grote internationale bisschop penconferentie van de Angli caanse kerken. Aartsbisschop Kok, die voor zitter is van de internationale bisschoppenconferentie van de Unie van Utrecht waarin de bisschoppen van de Oud- katholieke Kerken periodiek bijeen komen, wees op het feit dat de bisschoppen reeds eer der overeengekomen waren niet deel te nemen aan dienst en in die kerken of bisdom men van de Anglicaanse ge meenschap die de wijding van vrouwen hebben aanvaard. Dit, zo schrijft hij, was het logisch gevolg van een eerdere beslissing dat vrouwelijke priesters van Anglicaanse en andere kerken niet de sacra menten mogen bedienen in de Oud-Katholieke kerken. "Het probleem van de wijding van vrouwen is natuurlijk in deze tijd niet het belangrijkste punt van discussie in de Kerk van Christus. Maar de eenzij dige beslissingen die door ver schillende delen van de Angli caanse gemeenschap op dit punt worden genomen, dwingt ons ons standpunt in gehoor zaamheid aan de Heer in te nemen", aldus de aartsbis schop. De priesterseminaries en theologische faculteiten van de Orthodoxe kerk in de Sovjet-Unie hebben voor het studiejaar 1978-1979 200 nieuwe studenten kunnen aannemen. Volgens de voorzitter van de onderwijscommissie van het patriar chaat Moskou, metropoliet Alexej, heeft hiermee de ontwik keling van de laatste jaren doorgezet. De priesteropleidingen van de Orthdoxe kerk zijn gevestigd in Moskou, Leningrad en Odessa. Metropoliet Alexej deelde verder mee. dat de Orthodoxe kerk in de Sovjet-Unie steeds meer priesters nodig heeft, omdat ei* overal nieuwe parochies worde opgericht. Zo zijn er nieuwe parochies gekomen in Siberië, Oekraïne, Oesbekistan en Kasasjtan. Bovendien werden in Wladiwoskok. in het gebied van Novgorod en elders nieuwe kerken gebouwd of zijn zij nog in aanbouw. In de oude Russische stad Soedal zijn pas twee kerken gerestaureerd. De Pinkstercollecte voor de Nederlandse missiona ris, waarvoor nog steeds giften binnenkomen, zal dit jaar vier miljoen gul den opbrengen. De op brengst van de kerkcollec- te is ongeveer 10 procent hoger dan in 1977. De orga nisatie is blij dat de inkom sten zijn gestegen, ondanks het feit dat in het bisdom een eigen aktie werd ge voerd. In een nieuw ziekenhuis te Jeruzalem kunnen de Joden niet meer zondigen tegen de wetten van de sabbat. Aan gezien het gelovige Joden verboden is die dag vuur te maken of licht te ontsteken, zorgt een computer ervoor dat lampen op de juiste tij den aan- en uitgaan. Ook de temperatuur en de zonne- energie-collectoren worden automatisch geregeld. Zelfs als 'iemend per vergis sing toch op een knop drukt, handelt hij niet tegen de strenge voorschriften, want de handbediening is op de 'officiële rustdag uitgescha keld. De computer heeft boven dien het voordeel energie te besparen. Vergeet iemand - ook op andere dagen - het licht uit te doen, dan zorgt de automaat dat het donker wordt. De computer heeft de naam „sjabbes-goi" gekregen, naar de niet-Joodse hulp die op sabbat bij de Joden de ver boden karweitjes opknapt. Het Scha-Arei Zedek zieken huis, dat 45 miljoen dollar heeft gekost, wordt 7 novem ber in gebruik genomen. Meerderheid Franse katholieken: Volgens 61 procent van de Franse katholieken is Paus Paulus nogal progressief ge weest. Ruim de helft van hen wil dat het beleid van paus Paulus wordt voortgezet, ook al hebben de Franse katholie ken er kritiek op. Dit blijkt uit een opinieonderzoek van het franse instituut IFOP. Het onderzoek toont aan, dat 62 procent van de Franse katholieken het niet eens is met het verbod op de voorbe hoedsmiddelen. Ook is 58 pro cent van hen het niet eens met de weigering van de paus de gehuwde priester toe te staan. Zeventig procent is het eens met de beslissing van de paus om kardinalen ouder dan 80 jaar van de pauskeuze uit te sluiten. 68 Procent is voor de mis in de volkstaal, 74 procent steunt de contacten met de communisten, 84 procent de contacten met de andere Christenen. Iets meer dan de helft van de ondervraagden zou het een goede zaak vinden, wanneer weer eens een Fransman tot paus zou worden gekozen, ter wijl nog eens 43 procent vindt, dat in ieder geval géén Ita liaan zou moeten worden ge kozen. Slechts 7 procent van de Fran-., se katholieken is van mening, dat de postconciliaire ontwik kelingen onder paus Paulus te snel zijn gegaan en afgeremd moeten worden. 20 Procent vindt, dat de evolutie sneller moet gaan, 54 procent, dat de komende paus hetzelfde tem po als zijn voorganger moet aanhouden. Zwaartepunten in het beleid van het Vaticaan moet volgens de Franse katholieken liggen op de steun aan de Derde Wereld op de levensvoorwaar den voor de mens, op het ge loofsleven en op de grote in ternationale problemen. Steun aan de derde wereld wordt gewenst door 58 procent. Slechts 11 procent vindt, dat de H. Stoel zich dient te con centreren op de verdediging van het vrije westen. Volgens de bekende Westduitse theologen prof. dr. Karl Rahner en prof. dr. Johann Baptist Metz moet de volgende paus een „paus van de armen en de onder drukten van de wereld" zijn. Dit stellen zij in een open brief aan de Westduitse kardinalen. Als de opvolger van Paulus VI een paus van de armen is, zal hij - aldus beide hoogleraren - ook een providen tiële paus zijn voor de christenen van de rijke landen, en wel als geestelijke leider van de vandaag noodzakelij ke ommekeer van hun belangstelling en hun prioriteiten. In de brief, die gisteren is gepubliceerd in de Suddeut- sche Zeitung', sporen Rahner en Metz de christenen aan de basis aan om de kerkelijke kiesmannen hun eigen verwachtingen ten aanzien van de persoon van de nieuwe paus bekend te maken. De Nederlanders vormen het grootste contingent onder de 867 buitenlandse studenten, die zich hebben laten in schrijven bij de Katholieke Universi teit van Leuven. Het zijn er 254. Indonesië leverde 120 nieuwe studen ten, de Ver. Staten 113. De 867 nieuw ingeschrevenen komen uit 62 landen. Bijzondere belangstelling bestaat voor de faculteit der geneeskunde (267 nieuw ingeschrevenen) en voor de theo logische faculteit (150). Het afgelopen jaar besteedde de Katholieke Universi teit van Leuven 630.000 gulden aan beurzen voor nascholing voor academi ci uit de ontwikkelingslanden. Het centrum voor levensbe schouwing van de FVdA be legt 16 september een confe rentie over de buitenlanders in Nederland. De conferentie is voornamelijk bedoeld voor de leden van de gemeentera den en voor de provinciale staten, omdat zij in hun be stuurlijke werkzaamheden het meest in aanraking ko men met de problemen, die samenhangen met de aanwe zigheid van de buitenlanders. De plaats en rechteloosheid van de gastarbeiders zullen een belangrijk deel der dis cussies vragen. Dr. J. van Amersfoort van de universiteit van Amsterdam en mr. K. Groenendijk van de Nijmeegse Universiteit houden inleidingen. De eer ste zal vooral de sociale reac ties van de Nederlandse sa menleving belichten, de twee de zal een uiteenzetting ge ven van de juridisch vastge legde rechteloosheid van vreemdelingen in Nederland. In het forum heeft o.a. ds. P. Jansen zitting genomen. Hij is lid van de commissie „rechten van de mens" van de Hervormde Synode.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 10