weekpuzzel door dr. Pluizer
BRIDGEN
SCHAKEN
dierenportret
postzegels
y oplossing vorige puzzel
m 9 m w m
DENKSPORTEN/HOBBY
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1978
Oe prijswinnaars van de puzzel van deze week zijn:
De prijzen worden binnen drie weken per cheque toegestuurd.
NR. 31
KRUISWOORDRAADSEL
Horizontaal
1. niet vrij; 6. eenvoudig; 11. wijnhuis;
12. keerkringslanden; 14. gek; 15. hulp
middel bij het eerste rekenonderwijs; 17.
bundel; 19. soort grauwe erwt; 21. tropi
sche slingerplant; 22. vestingwerk; 24.
naar. onze mening (afk.); 25. groot aan
tal wilde varkens (jagersterm); 27. boom-
loot; 28. vogel; 29. voorzetsel; 30. onbe
paald v.n.w.; 32. telwoord; 33. donker
grijs gesteente; 34. verachtelijk; 35.
zwak; 37. klap; 39. afgesneden stuk viè;
40. plaats in Friesland; 42. fijne kleiaar
de; 44. aanspreeknaam v.e. papegaai;
45. aanvoerder; 46. vliegtuigbestuurder;
47. projectiel; 49. tapijtachtige stof; 51.
klein goed; 54. wisselborgtocht; 56. ple
zier; 58. aanwijzend v.n.w.; 59. proper;
60. meisjesspeelgoed; 61. inhoudsmaat;:
63. loopplaats voor kippen; 64. titel
(afk.); 65. insekt; 66. zoogdier; 68. wijn
soort, 70. Chinese afstandsmaat; 71.
verouderde benaming voor salon; 73.
gereed; 75. schriel; 77. gewricht; 78.
halsriem voor paarden; 80. Engels ei
land; 81. wapenschouwing; 83. stand in
de middeleeuwen; 85. stad in Frankrijk;
86. lange stok v.e. vogelaar.
Verticaal:
1. zuivelprodukt; 2. en dergelijke (afk.);
3. verplaatsing v.e. schaakstuk; 4. stekel-
huidig dier; 5. hijswerktuig; 6. toestand
waarin iets verkeert; 7. stad in Algerije;
8. schijfvormige stop in een vat; 9.
schaakafkorting; 10. figuurraadsel; 11.
gymnastiektoestel; 13. kloosterzuster;
14. tak van sport; 16. soldatenrugtas; 18.
de oudere (Latijn); 19. vierwielig rijtuig;
20. metalen staaf; 22. afkerig van werk;
23. familielid; 26. ogenblik; 28. bloei
maand; 31. opening achter in de mond;
34. krombaangeschut; 36. werkelijk; 37.
soort kers; 38. deel v.h. oog; 39. straf
baar feit; 41. waterkoud; 42. vogelsna
vel; 43. snoer v.e. hengel; 44. haarkrul;
47. vissersmandje; 48. op alle plaatsen;
50. wat iemand tot iets verlokt (fig.); 52.
vrouwelijk dier; 53. buigzaam; 55. ge
zichtsorgaan; 57. derhalve; 60. gegraven
diepte; 62. scheepsvloer; 65. stad op
Sumatra; 66. niets uitgezonderd; 67.
geestelijke; 69. in reliëf gesneden halfe
delsteen; 72. ombuiging aan een hoefij
zer; 73. aanlegplaats; 74. toespraak; 76.
gemalin van Aegir; 78. soort broodbeleg
sel; 79. elasticiteit; 82. regiment infante
rie (afk.); 84. maanstand (afk.).
Oplossingen onder vermelding van „Puzzel 31" dienen uiterlijk woens
dagmiddag in bezit te zijn van
Leidse Courant Postbus 11 Leiden.
1
2
3
4
5
6,
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
I25
26
27
28
H29
30
31
32
33
BH 3 4
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
BH 63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
78
79
80
81
82
83
84
85
86
Niet alleen de leiders in een spel
zijn vaak aangewezen op het toe
passen van safety plays (het be
handelen van een kleur op zoda
nige wijze dat er met zekerheid,
dan wel met de beste kans van
slagen niet meer slagen in wor
den verloren dan kan worden ge
permitteerd) maar soms moeten
de verdedigers dat ook doen.
Met name in slemspellen moet
een tegenspeler zijn uitkomst
zeer zorgvuldig overwegen en als
het om een groot slem gaat. moet
degene die praktisch nietsjn zijn
hand heeft er voor oppassen dat
hij niet in den blinde met een
kleur uitkomt die een honneur bij
zijn partner (vaak een vrouw; niet
de partner, maar de honneur) er
uit snijdt.
In die gevallen is een troefuit-
komst vaak het veiligst, om niet
te zeggen een verplichting.
In een viertallenwedstrijd werd
het zondigen tegen deze ..safety
play" een uiterst dure zaak voor
de overtreders.
Het spel zag er als volgt uit:
H B86
o A 9 3
A H 10 2
♦8742 m 5
<7 1097 w O °V543
o B 6 2 Z o V 8 7 5
*963 V B 8 7
A V B 10 9 3
<7 A2
o H 104
54
mer dacht west dat hij wel van
de gouden regel mocht afwijken
hoewel zijn 8 7 4 2 geen
aanleiding waren te veronderstel
len dat hij bij zijn partner iets
stuk zou spelen en kwam dus
„veilig" met harten 10 uit, de top
van niets.
De boer van noord forceerde de
vrouw bij oost en de leider had
geen enkele moeite om, na het
trekken van de troeven, via har
tenheer en een ingetroefde harten
de harten 8 hoog te spelen om
zijn verliezende ruiten te parke-
De kansrekenaars mogen aan de
slag om na te gaan of de gevolg
de hartenaanpak van zuid kansrij
ker is dan het snijden op de 9,
maar de leider heeft mijn zegen
omdat, als de 9 niet valt. er nog
verschillende mogelijkheden op
een dwangpositie zijn.
In de gesloten kamer werd wel
met troef gestart en hier kwam
zuid niet verder dan twaalf sla
gen.
In deze vakantietijd is een puzzel
tje nooit weg en daarom aan u
de vraag hoe zuid zijn contract,
ondanks de beste start, toch had
kunnen maken.
De oplossing is, dat uit noord
hartenboer moet worden voorge
speeld. Als oost duikt, doet zuid
dat ook. Als oost dekt neemt zuid
met het aas, incasseert de heer
en troeft harten 6 af, waarna de
vrouw. 10 en 9 zijn gevallen en
de 8 alsnog hoog is geworden.
Aan de tafel zijn dit soort excen
trieke speelwijzen echter moeilijk
te vinden, tenzij de zuidspeler
zich bij het voorstellen als Peter
Hurkos ontpopte.
Hoewel.
Het genootschap DAMAS verricht
veel propagandistisch werk voor
de damsport. Vaak, bijna altijd, in
stilte. Een enkele keer treedt het
genootschap in de openbaarheid
bij een bepaald evenement. Ook
de bijeenkomsten worden veelal
ongemerkt afgewerkt. Dan wordt
er gebruik gemaakt van de om
standigheid dat er een toernooi
wordt gespeeld, zoals vorig jaar
augustus in Hoogezand, bij het
KSH-toernooi. Leden van DAMAS
werken ook in het buitenland ten
bate van de damsport. Zo bracht
een negenmans delegatie onlangs
een bezoek aan Parijs, waar een
wedstrijd werd gespeeld tegen de
damclub Damier Parisien. Ook de
vrouwen gaan mee op zo'n uit
stapje. maar zij prefereren het
winkelen boven een bezoek aan
de wedstrijdzaal.
De wedstrijd tegen Damier Pari
sien eindigde in een 13-5 over
winning voor DAMAS. Drs. C.
Bulk, Leen de Rooij en Henk Smit
speelden remise, Anton Schota
nus verloor. De andere Nederlan-
I B\
«OS
IS- IS
FiFl
I I m m M
i 1 1 1 I
m m m s
s b m r
n o at ai
1 1 1 S L
SS jw
A. JURG SR.
ders wonnen. Van hen boekte
wereldkampioen Harm Wiersma
wel een heel gemakkelijke zege
op de Congolees Fidéle Nimbi,
die al jaren in Frankrijk woont.
Frans kampioen is, maar tevens
clubgenoot van Wiersma in de
bondscompetitie. waarin beiden
voor de damclub Lent uitkomen.
Wiersma won volgens een beken
de openingsvariant al na een paar
zetten een schijf.
Interessant spel ontstond in de
LOS
partij Los (wit)—Delhom van de
eerste diagramstand uit. Los aan
zet speelde 42-38! (natuurlijk niet
de schijfwinst 30-24 19x30 35x33
wegens 14-19 25x23 en zwart
wint.) 20-24 nu gedwongen, 32-
28! de dreiging 28-23 wordt on
aangenaam, temeer daar 18-23 is
verhinderd (23x21 26x6) 11-17 26-
21! 17x26 28-23 23x32 30x17 28-
32 lijkt voldoende voor een gelijk
waardig afspel, maar Los heeft
beter gerekend: 25-20! 32x12
20x9 26-31 (moet wel, anders 9-4)
9-3 31-36 3x26 36-41 (8-12 is
nauwelijks een alternatief,men zie
8-12 26x3 36-41 39-33 en wit wint
nog een schijf nu damhalen op
47 niet mag) 26-37! 41x31 38X27
en nu nog volgt na de schijfwinst
nog een boeiend en leerZëam
eindspel :7-12 45-40 12-17 43-38
15-20 40-34 29x40 35x44 20-24
39-34 17-22 27-21 18-23 44-40
24-29 21-16! 22-28 (2-27 verliest
kansloos: 16-11 27-31 11-7 31-37
7-1 gevolgd door 38-33) 16-11
28-33 38-32 23-28 32x23 29x18
34-29 33x24 en zwart gaf zich
gewonnen, een schitterende
triomf.
De tweede diagramstand is een
dwangzetprobleem van A. Jurg sr.
De inleidende zet ligt voor de
hand: 41-36 alsmede het ant
woord van zwart: 13-18 36x27
22x31. Nog lijkt er niets aan de
hand. maar na wits 42-37! 31x42
48x37 past slechts stille bewon
dering. er dreigt dam op twee
manieren: 37-31 26x28 33x4 39-34
30x28 32x1zodat zwart 26 of 30
moet offeren en de partij verliest.
door
C. J. de Feijter
Nee, het heeft niets met de
geschiedenis te maken, maar
hebt u ooit van Richard de vijfde
gehoord? Denkelijk hebben niet
velen onder u ooit zijn naam
gehoord, want ik doel op Richard
Teichmann, geboren in Altenburg
in 1868. Een man van hoge be
schaving en daarenboven een
zeer bescheiden en sportief fi
guur. Als u een toernooifoto uit
de decennia rond 1900 onder
ogen krijgt kunt u daarop dikwijls
een kleine, ietwat boerse figuur
zien, met een zwarte lap voor een
van zijn ogen. Hij nam aan vele
toernooien deel met groot sukses,
maar juist zijn bescheidenheid en
sportiviteit bracht hem nog al
eens op de vijfde plaats in de
einduitslag van een toernooi. Hij
kreeg daarom bij zijn confraters
de titel van Richard de vijfde.
Maar dat deed helemaal geen
afbreuk aar. de hoge achting die
deze medetoernooispelers hem
toedroegen. Zijn grootste sukses
was de eerste prijs in het toernooi
van 1911 in Karlsbad. Een groot
en sterk toernooi met liefst 26
deelnemers, onderwie de groten
uit die tijd. Van de twintig te
spelen partijen verloor hij er
slechts twee, een tegen de Brit
Brun (één van de drie B's, Bird,
Burn en Blackburn, waarvan de
laatste de beste was) in het mid
den van het toernooi en in de
laatste ronde tegen Duras, toen
tertijd met Wolf een van de beste
kenners van de Spaanse partij.
Het overzicht van de prijsdragers
laat zien dat Teichmann met liefst
drie punten voorsprong op (in
volgorde) Rubinstein, Schlechter,
Rotlewi, Marshall, Nimzowitsj,
Vidmar, Aljechin, Duras, Leon-
hardt, Tartakower en Spielmann
veruit de beste was. Teichmann
won dertien partijen en speelde
er tien remise. En ik kan u verze
keren dat alle deelnemers hem,
met respekt en genegenheid, die
uiteindelijke grote triomf van har
te gunden! Het feit dat de toen
malige wereldkampioen (die wel
was uitgenodigd, maar niet deel
nam vanwege zijn te hoge finan
ciële eisen) hem de hoogste lof
toezwaaide spreekt voor zichzelf.
Lasker hield zich in die tijd wel
diagram nr. 1.
buiten de ergerlijke stekeligheden
die Tarrasch wedervoer, maar
was nu niet zo uitbundig in zijn
lofuitingen tegenover andere gro--
te schakers. Ik laat u hier de
Spaanse partij zien waarmee
Teichmann de opkomende Rubin
stein naast het bord zette. De
Spanjaard was in die dagen nog
een van de meest gespeelde ope
ningen en Rubinstein was daar
ook een kei in:
Wit: R. Teichmann. Spaanse par
tij. Zwart: A. Rubinstein.
1. e2-e4 e7-e5; 2. Pg1-f3 Pb8-c6;
3. Lf1-b5 a7-a6; 4. Lb5-a4 Pg8-f6;
5. 0-0 Lf8-e7; 6. Tf1-e1 b7-b5; 7.
La4-b3 d7-d6; 8. c2-c3 0-0 (Ook
toen al was Pc6-a5 en c7-c5 ge
bruikelijker). 9. d2-d3.9. d4
vond men toen verdacht wegens
het antwoord 9 Lg4.) 9.
Pc6-a5; 10. Lb3-c2 c7-c5; 11. Pb1-
d2 Pa5-c6; 12. a2-a4 Lc8-b7; 13.
Pd2-f1 Dd8-c7; 14. Pf1-g3 g7-g6
(Allemaal ook nu nog „geijkte"
zetten. Wellicht is men van zwar-
t's laatste zet, zo vroeg, wat afge
stapt.) 15. Lc1-g5 Ta8-d8; 16.
a4xb5 a6xb5; 17. Dd1-c1! Tf8-e8;
18. h2-h3 Td8-a8; 19. TaJxa8Te8-
xa8 (Zwart voelt zich blijkbaar
niet erg behaaglijk in zijn stelling
en poogt die door afruil wat te
verbeteren. Maar hij krijgt geen
„grip" op de vaste en sterke witte
stellfng.) 20. Pf3-h2 Voorberei
ding om de f-pion naar voren te
schuiven. 20. Lb7-c8; 21. f2-f4
Pf6-e8; 22. f4-f5 Le7xg5; 23.
Dc1xg5 Dc7-e7; 24. Dg5-h6 De7-f8
(Zwart zoekt verdere ruil om zijn
stelling te ontlasten.) 25. Dh6-c1!
De beste plaats voor de dame,
die bij voorbaat een aanval op b2
diagram nr. 2.
tegengaat. 25. Df8-g7; 26. Te1-
f1 g6-g5; 27. Ph2-g4 Pe8-f6; 28.
Pg4xf6+ Dg7xf6.
(Zie diagram nr. 1)
In de echte „Teichmann-stijl heeft
wit door rustig en krachtig spel
een sterke stelling opgebouwd en
hij aarzelt nu niet tot de slotaan-
val over te gaan 29. h3-h4ü h7-h6;
30. Pg3-h5 Df6-d8; 31. f5-f6 Kg8-
h7; 32. h4xg5 Lc8-g4; 33. Ph5-g7
Kh7-g6; 34. Lc2-d1 Dd8-d7l; 35.
Pg7-f5! Lg4xf5; 36. e4xf5+ en
zwart gaf de partij op. Omdat op
36. Kg6-h7; 37. Ld1-h5! er
geen verweer meer is. Teichmann
was toen midden veertig, maar
wat een kracht om meer dan vijf
weken achtereen schaken op dat
hoge niveau vol te houden!
In de Krakauer schaakclub speel
de in 1911 ene dr. Ziolo zijn
partijtje schaak en werd een partij
van lange duur. Tenslotte kwam
het tot de volgende stand:
Zwart: dr. Ziolo. (Zie diagram nr.
2.) Wit: Ke2, Pf1. Zwart: Kg2, Lf2;
pion: h3.
Wit moest zetten en liet volgen:
1Pf1-h2 een voor zich spre
kende zet, want neemt zwart dit
paard dan stelt wit zich schade
loos met de loper en houdt de
zwarte koning voor zijn pion op
gesloten met remise. Zwart had
niet veel keus en liet volgen: 1.
Lf2-c5; 2. Ph2-f1 Lc5-d4; 3.
Ke2-e1 Ld4-c3+; 4. Ke1-e2 én
dan speelde onze brave dokter:
4. Lc3-d2ü en onder bijval van
de medeleden gaf wit op. omdat
hij geen enkele goede zet meer
had. Na: 4. Ph2; 5. Kh2, Kf2;
6. Le3+, Kf 17. Lg1 loopt de
pion door.
Nu was die dr. niet zo'n sterke
speler en hij had nog nooit zijn
naam in een schaakblad gedrukt
gezien. Toen dus de andere spe
lers hem aanrieden dit moois
|naar Marco te sturen, de gere
nommeerde redakteur van de
Wiener, was hij daar direkt voor
te vinden. En zo geschiedde. Met
ere werd zijn naam genoemd in
dat beroemde blad en een hele
maand glom onze dr. van trots.
Maar dan kwam er een paar
maanden later het bericht van
een zeker Schindlbeck, een van
die lui die nooit iets voetstoots
aannemen en hij meldde dat dat
eindspel door wit toch niet had
behoeven te worden verloren.
Want, zei hij, ik speel na: 1.
Pf1-h2 Lf2-c5; 2. Ph2-f3! en
ik zie geen winst. Daarbij bracht
hij de volgende varianten.
B) 2. Lb4; 3. Ph4+, Kg3; 4.
Pf3, Lc3; 5. Kf1!, Kf3; 6. Kg1,
remise.
En daar sloot zich terzelfdertijd
prof. Berger uit Graz, bij aan, die
er op wees dat wanneer dat par-
tijspel inderdaad remise was een
prijsgekroonde studie van hem
haar waarde zou verliezen. Ook
hij gaf een reeks bevredigende
varianten. Maar dr. Ziolo hoefde
zich dat niet aan te trekken, want
hij had dankzij het zwakkere spel
van zijn tegenstander toch maar
die fraaie dwangstelling op het
bord gebracht en daarvoor dien
de hij terecht genoemd te wor
den. Opletten dus in de partij
winst of remise ligt vlak naast
elkaar in het bijzonder in het
eindspel!
Die driezet van Von Holzhausen
uit een vorige rubriek kunt u
alleen maar tot een goed einde
brengen door op de eerste zet
een LOPER te halen op b8. Had
u dat gezien? Nog even de stand:
Wit: Kb4, Pc3; pionnen: b7, d2
Zwart: Kd4, Lf4; pionnen; d3, e5.
Indien een dame wordt gehaald
op b8 dan staat zwart na: 1.
b8D?, e4; 2. Df4, pat! De rest
vindt u zelf wel. Een aardige
kleinigheid.
Kleine sergeant-majoor:
de Schotse terriër
De Schotse terriër geniet ook
onder niet-kynologen een grote
bekendheid, de naam die hij dan
draagt is „whiskyhondje". Dit
naar aanleiding van het feit dat
de etiketten van het whiskymerk
„Black and White" steevast op
geluisterd worden door twee
kleine hondjes - een wit en een
zwart. De witte helft van dit duo
is een terriërras met de wellui
dende naam West Highland Whi
te Terriër. Zijn zwarte veel be
kendere makkertje, is de roem
ruchte Schotse terriër.
Toen de Engelsen na harde strijd
en veel bloed, zweet en tranen
eindelijk de onafhankelijke en
vrijheidslievende Schotten aan
zich onderworpen hadden, bleek
dat dit land een aantal verschil
lende. tot dat toe praktisch onbe
kende hondenrassen herbergde.
Het gros hiervan behoorde tot de
grote terriërfamilie; de aardhon-
den. Zij werden gebruikt om de
zuinige Schotten te bevrijden van
de roofdieren als bunzings, mol
len en ratten waar landbouwers
een gruwelijke hekel aan hebben.
De Schotse terriërrassen zijn
meestal uitgerust met korte been
tjes en zo gebouwd dat zij zowel
in het moeilijk toegankelijke
hooggebergte als in de heidevel
den hun taak naar behoren kon
den verrichten. De Schotse terriër
komt aan zijn naam, omdat men
in het onwetende Engeland de
eerste terriërsoort die uit Schot
land kwam maar direct Schotse
terriër doopte zonder zich af te
vragen of er wellicht nog meer
terriërs in Schotland hun domici
lie hadden.
Vroeger zag men de Schotten op
tentoonstellingen nog wel eens
met het zogenaamde „sigaren
kist jeshoofd". De exposant rom
melde dan door een geraffineerde
manier van trimmen net zo lang
tot het hoofd van de terriër er
lang en vierkant uitzag. Deze
merkwaardige modegril is in onze
tijd gelukkig nauwelijks bekend
meer. De Schotten zijn nu weer
heel wat normaler getrimd.
De Schotse terriër heeft een ty
pisch karakter dat niet iedereen
ligt. Het feit dat zij terriër zijn
impliceert al een grote dosis
hardheid en felheid. Ook het ui
terlijk en vooral de expressie van
het hoofd versterken deze karak
tertrekken nog. Zijn priemende
oogjes en zijn grote snorbaard
geven hem het uiterlijk van een
sergeant-majoor voor wie alle sol
daten doodsbang zijn. Wij vonden
het dan ook helemaal niet vreemd
toen wij hoorden dat een Schotse
terriëreigenaar zijn hond „shut
up" had genoemd; analoog aan
de Engelse t.v. serie „Moeder wat
is het heet".
Ook heeft de Schotse terriër iets
meer dan andere terriërs al op vrij
jeugdige leeftijd „ouweheren-ma-
niertjes". Vaak een beetje brom-
merigen sjagrijnig als hem iets
niet bevalt, zeker als een vreemde
de aanleiding van zijn gramschap
is. Tegenover dit kleine minpuntje
staan ontzettend veel pluspunten.
De Schot is over het algemeen
een goede bewaker die erg alert
is op onraad. Zijn moed is bijna
spreekwoordelijk. Het formaat
(een hoogte van ongeveer 28 cm.)
maakt hem zeer aantrekkelijk
voor de wat kleiner behuisde hon
denliefhebber. Gehoorzaamheid
is vaak een punt bij de Schotse
terriër. Niet voor niets lezen wij
in de officiële raspunten: „Het
lichaam is bedekt met dicht aan
sluitend grof ruw haar en met zijn
doordringende schrandere ogen
en rechtopstaande oren ziet de
hond er naar uit dat hij onver
schillig waarheen zal gaan en
onverschillig wat zal verrichten".
Er zijn heel gehoorzame Schot
ten, maar daar is met veel geduld
hard aan gewerkt. Wij willen nie
mand kopschuw maken, maar
één ding is zeker. Als u zich door
een Schot laat „inpakken" bent
u voor altijd verloren.
In Noorwegen hebben de Europa
zegels dit jaar een waarde van
resp. 125 en 180 ore en als thema
„Kerken". Op de zegel van 125
ore ziet men de duigenkerk van
Heddal in het district Telemark,
die rond 1250 gebouwd heet te
zijn. De tweede zegel toont de
duigenkerk van Borgund in het
district Sogn, die uit de midde
leeuwen dateert.
De duigenkerk vormt in Noorwe
gen een hoog ontwikkelde vorm
van kerk-architectuur waarvan de
oorsprong terug gaat tot de eer
ste helft van het jaar 1100. Het
ontwerp voor de zegels kwam van
de hand van Sverre Morken en
het drukken werd verzorgd door
de Postzegeldrukkerij van de
Noorse Bank in Oslo.
We blijven nog even in Noorwe
gen. Er is een serie van twee
postzegelboekjes, ieder met tien
zegels, verschenen. De zegels
hebben als onderwerp de Noorse
natuur, wat ook op de omslag van
de boekjes tot uitdrukking wordt
gebracht.
Het eerste boekje bevat tien ze
gels in de waarde van 100 ore.
Afgebeeld is Lenangstindene en
Kerkjes en natuur van Noorwegen
Sor-Lenangen in de provincie
Troms. De zegels in het tweede
boekje hebben een waarde van
125 ore en tonen de Gaustatop
met een hoogte van 1883 meter.
Deze berg is te vinden in de
provincie Telemark. Voor deze ze
gels werden de foto's gemaakt
door de firma Mittet Foto A.S. Het
ontwerp werd vervaardigd door
M O Michaelsen en het drukken
werd verzorgd door Emil Moestue
A.S.
Eerder werden in Noorwegen drie
nieuwe gebruikszegels in roulatie
genomen, met als thema toeristi
sche attracties.
Op een zegel van 100 ore ziet
men het landgoed Austrat, eens
de zetel van de districtsbestuur
der van Sor Trondelag. Het ge
bouw stamt uit de tiende eeuw
en werd in later tijden meermalen
gerestaureerd. De tweede zegel
heeft een waarde van 110 ore en
toont de Trondeneskerk bij Har-
stad.
Deze stenen kerk dateert uit de
dertiende eeuw en is de meest
gave kerk uit die tijd. Tot slot een
zegel van 140 ore met daarop de
ruïnes van de kathedraal van Ha-
mar. Dit kerkgebouw stamt uit de
twaalfde eeuw. en werd gebouwd
nadat Hamar aangewezen werd
tot bisschoppelijke residentie. In
de oorlog van 1567 werd het
gebouw totaal verwoest. Het ont
werp voor deze zegels is van de
hand van Henry Welde, Knut Lok-
ke-Sorensen en Sverre Morken.
Het drukken in korordieodruk
k||^' 3 werd verzorgd door
5LL- de Noorse Staats-
TTT drukkerij te Oslo.
if, lou opmerkelijk is dat
bij deze zegels
de naam van het land weer in de
conventionele spelling voorkomt,
n.l. „Norge" in plaats van „No-
reg". Wat hiervan de oorzaak is
willen wij in het kort uiteenzetten.
Ook een liefelijk land als Noorwe
gen heeft de taalstrijd niet kun
nen ontlopen. Eeuwenlang, tot
1814, stond Noorwegen onder
heerschappij van Denemarken en
de taal, vooral de officiële schrijf
taal, was sterk verdeenst. Rond
1850 begon Ivar Aasen, een Noor
se onderwijzer, met een stroming
om de Deense elementen die het
Noors waren binnengeslopen uit
te bannen. Zo ontstond het „Ny-
norsk" (nieuw Noors) dat thans
als een officiële taal erkend
wordt, evenals „Bokmal" (boe
kentaal). In het Nynorsk wordt de
naam van het land geschreven als
Noreg. Deze naam verscheen
voor het eerst op de postzegels
gewijd aan Ivar Aasen's 150e ge
boortedag.
De eerstvolgende emissie waarop
de nieuwe-Noorse naam „Noreg"
voorkomt verschijnt op 6 oktober
Eerder verscheen in Noorwegen
een serie bestaande uit twee ze
gels. Dit ter gelegenheid van het
feit dat het dit jaar 150 jaar gele
den is dat de Noorse schrijver
Henrik Ibsen geboren werd. Het
motief op een zegel van 125 ore
is een reproduktie van een teke
ning door Per Krohg. Deze teke
ning komt als illustratie voor in
een editie van het verhaal „Peer
Gynt". Men ziet Peer Gynt terwijl
hij het rendier ment dat voor de
(denkbeeldige) slede gespannen
is, die hem en zijn stervende
moeder naar betere gewesten
moet voeren. Peer Gynt verzint dit
gebeuren, teneinde zijn ijlende
moeder het scheiden uit deze
wereld te vergemakkelijken. De
Noorse componist Edvard Grieg
scheef bij deze scène „Ase's
dood" zeer suggestieve muziek.
Op de tweede zegel is de schrij
ver Henrik Ibsen zelf afgebeeld
zoals de kunstenaar Erik Werens-
kiold hem in 1895 vereeuwigde.
Deze zegel heeft een waarde van
180 ore. Reeds in 1928 verscheen
een serie van vier zegels als hul
debetoon aan Ibsen bij gelegen
heid van zijn 100e geboortedag.
Het ontwerp voor deze zegels is
van Chrix Dahl en de zegels wer
den in offset vervaardigd door
Emil Moestue A.S