De jeugd en haar toekomst 9 Lia Wessels (16), Lisse (4 gymnasium Fioretti College te Lisse) Nu weet ik wat ik wil. Ik weet wat ik ga doen in de toekomst. Mijn mening heb ik gevormd over veel dingen. Maar voor ik zo ver was is er heel wat gebeurd, zijn er zoveel dingen in me omgegaan. Ik weet niet eens wéér het precies begon. In mijn herinnering begint het hier, in dat kleine kamertje van de leraar van de 6e klas. Ik was het laatst aan de beurt Mijn achternaam begon immers met een W, en die staat achteraan op een alfabetische lijst. Ik was nummer 28. De achtentwin tigste van de klas. Vanaf de 3e klas stond dat nummer al voor mijn naam. Ook op mijn multomap en schriften stond dat nummer, het was veel makkelijker dan zo'n lange naam. Met grote passen liep ik door de aula, en probeerde te doen alsof ik niet verlegen was. Ik had het gevoel alsof ik naar de schoolarts moest, niet alleen omdat deze altijd in dat zelfde kamertje zat, maar ik had dat zelfde gevoel in mijn maag, alsof je jezelf niet echt bent. Ik zou dan ook niet raar gekeken hebben wanneer meneer Damen „Volgende patiënt" had geroepen i.p.v. Binnenzoals hij deed toen ik op de deur klopte. Toch wat verlegen stapte ik het kleine stoffige kamertje binnen. Aan twee muren hingen boekenplanken, beladen met boekentijdschriften etc. Tegenover mij was een raam, zo stoffig dat de lentezon er nauwelijks door heen kon komen, waardoor ik de ronddwarre lende stof, die er zeker was nauwelijks kon zien. „Ga zitten kind", zei meneer Damen. Het viel me op dat zijn stem kil en hard klonk in deze kleine ruimte. Ik ging zitten op de stoel voor zijn bureau. „Zo, en wat wil jij ga doen? Weet je al naar welke school je gaat?" „Ja meneer, naar de HAVO." „O ja, dat staat hier. Jij bent toch nummer 28, Renske Wierda?" Daar zei hij het weer, dat nummer. Was ik dan alleen dat nummer, betekende ik dan niets? Ik heb niet langer dan 5 minuten in de kleine kamer gezeten. Toen wisten wij, hij en ik, wat ik wilde gaan doen. Tenminste hij wist het. Maar ik? Ik wist niets meer zeker. Ik had het gesprek meegemaakt als een nummer op de lijst, meer niet, en meer werd er dan ook niet van mij verwacht Na de brugklas kwam ik niet op de HAVO, maar op het VWO te recht. Waarom? Ach, ze zeiden dat het kon. Mijn cijfers waren hoog genoeg, dus waarom niet. Eenvoudige optelsom niet waar. Alles ging goed. Met redelijke cijfers ging ik over naar de derde. Nu moest ik gaan kiezen. Alpha of Bèta. Alpha, allemaal talen sprak me weinig aan. En mijn cijfers waren goed genoeg voor Bèta. Maar daar moest nog over gepraat worden. We hadden immers een test gemaakt, waaruit moest blijken waar je interesses lagen. Eén voor éen werden we uit de les gehaald en natuurlijk was ik weer de laatste. Met de lift ging ik naar de vierde verdieping, langs de lokalen naar een Jdein kamertje aan het eind van het gebouw. Ik klopte op de deur en ging naar binnen. Een rookgordijn kwam me tegemoet, en daar achter zat de mentor. Verstopt achter stapels boeken op een groot bureau. „Kom erin" zei hij. Hij had haast zag ik, maar probeerde mij dit niet te laten merken. Ik kreeg een grafiek te zien, gemaakt uit de test uitslag. Daarop moesten mijn interesses af te lezen zijn. Niets stak er bep. boven uit. ,:Wat wii je doen?" „Bèta", zei ik. „Goed, kan, je cijfers zijn voldoende. Weet je al welke richting je wilt gaan doen na deze school?" Waarom ik het zei weet ik niet, maar plotseling was ik zo zeker. „Sociaal", zei ik. En daar stond ik weer buiten. En nog steeds weet ik dat zeker, en zelfs nog zekerder dan toen. Ik heb mijn mening over deze maatschappij gevormd. Na deze school ga ik naar de sociale academie, die praatschool zoals ze zeggen. Ik ga niet zoals zo vele VWO-ers naar een universiteit, ik wil iets doen, niet alleen verdienen. Ik wil proberen mijn toekomst menselij ker te maken. Probeer dat nummertje voor mijn en zovele namen door te strepen. Proberen dat kleine beklemmen de kamertje groter te maken, met een raam van helder glas, zodat niet alles van de toekomst grauw hjkt. De dikke boeken proberen te vervangen door vriendelijke mensen, die iedereen de weg wijzen, wanneer ze hem zelf niet kunnen vinden. De weg wijzen naar een toekomst, die er nog niet is, maar die we zelf moeten maken. Hellen Borsje (17), Lisse (kleuterleidstersopleiding, Kennemerstreekschool te Haarlem) Ik zie mijn toekomst als kleuterleidster erg somber in. Als je kijkt naar de t.v. en je hoort dan dat van de dit jaar afgestudeerde kleuterleidsters 50% geen baan zal hebben en in 1982 het 75% zal zijn dan wordt je toch wel wat pessimisti sch. Ik wilde altijd erg graag vrachtwa- genchauffeuse worden maar aangezien je daar 21 jaar voor moet zijn en dan een opleiding moet gaan volgen ging dat niet door omdat ik nog 16 jaar moest worden toen ik m'n MAVO-diploma behaalde. Ik heb toen dus de kleuterleidstersopleiding gekozen. Ik zit nu 1 1/2 jaar op de opleiding en hoe meer je naar het eindexamen toe werkt hoe fijner ik het ga vinden om straks kleuterleidster te zijn en te werken met de kinderen op je eigen manier en ze zo te helpen toe te groeien naar het lager onderwijs (ik zeg beslist geen basisonder wijs omdat ik van mening ben dat de kleuterschool dat al is). Mijn wens om vrachtwagenchauffeuse te worden raakt steeds meer in 't vage. Wel nu kan je wel heel erg graag het kleuteronderwijs in willen gaan, maar dan moet je nog maar een baan kunnen krijgen, dat is het nare van dit beroep. Maar ik geloof dat het komt, omdat de klassen te groot zijn (dit is niet altijd het geval) en de leidsters veel te laat met pensioen gaan. Je ziet soms klassen van 30, 31, 32 kinderen en ik weet niet hoeveel werkloze kleuterleidsters. Ik vind dat ze die klassen tot het aantal terug moet brengen van 15 a 16 kinderen, dan heeft er weer een kleuterleidster een baan en voor de kinderen is het ook veel fijner, ze krijgen meer individuele begeleiding en voelen zich niet zo opgesloten in zo'n grote gemeenschap. 'Dan de oudere kleuterleidsters, je ziet ze Wim Hersbach (15), Maasdijk (klas 3 LTS Hét Westland te Naaldwijk) Timmerman, dat wil ik worden, maar ik zal je laten horen wat ik over mijn toekomst denk en hoop te worden. Zal ik m'n hele leven in een timmermans bedrijf werken? Zal ik na een paar jaar werken, ontslagen worden en in de W.W. terecht komen? Of zal ik een vak gaan beoefenen waar ik eigenlijk van droom. Op de vragen die hierboven staan, zal ik geen antwoord kunnen geven, maar ik kan wel zeggen wat ik er van hoop. Ik zal proberen er een antwoord op te geven. M'n hele leven in een timmermansbedrijf, ja, dat zie ik wel zitten; ik vind het zo leuk dat je b.v. een eikeboom ziet die misschien over een jaar of tien in planken gezaagd en in je kamer als kast staat. Het mooiste van hout is dat het leeft; de groei van de boom van spinhout tot kernhout met alle jaarringen daarin. Maar ik het 't' liefst omdat het makkelijk te bewerken is en er zijn ook veel mogelijkheden met hout, je kan er van alles van maken van meubels tot klokken. Ja, ik als timmerman dat zie ik wel zitten! Na een paar jaar werken, ontslagen worden en in de W.W. terecht komen? Ik vind het moeilijk om daarover te praten, niet over die paar jaar werken, maar het ontslagen worden. Als je een paar jaar een leuke baan hebt gehad en dan ontslagen worden? Ik denk dat ik er in het begin niets van wil horen, maar als het gebeurt dan zal je er toch aan moeten geloven. Al zou het mij overkomen, zou ik niet de hele dag in huis kunnen zitten, dan moet ik wel wat te doen hebben en me niet vervelen, maar ik zou het niet leuk vinden. Ik hoop dus maar dat het mij niet overkomt. Nou, ik werkeloos, dat zie ik niét zitten! Het vak waar ik eigenlijk van droom? Ja, dat zou ik wel willen, maar het vak waar ik van droom daar heb ik de capaciteit niet voor, want ik graag vhegtuigbouw- kundige zou willen worden als ik goed kon leren. Nee, ik hou het maar op een eenvoudige timmerman, die plezier in zijn werk heeft. „Hoe zie ik mijn toekomst?", was het thema, waarop leerlingen van diverse scholen in het verspreidingsgebied van ons blad, via een opstelwedstrijd, uitgeschreven in maart, konden varieren. Wel, dat hebben zij gedaan met ais resultaat een rijk geschakeerde hoeveelheid op papier gestolde dromen, fantasieën, beelden, gedach ten en nuchtere constateringen. Daar heeft een jury kennis van genomen. Een boeiende belevenis, helaas begeleid door de schaduw van de noodzaak uit al dit eerlijk denk- en droomwerk een keus te moeten maken. Een moeilijke taak zonder meer, mede gezien de grote verscheidenheid in opleiding en leeftijd van de inzenders. Het ware de jury dan ook liever geweest, wanneer er op voorhand een indeling in categorieën was voorge schreven, maar zij had een dergelijke indeling nu eenmaal niet voor handen en zag zich eerlijkheidshalve verplicht bij haar beoordeling een zekere marge aan te houden wat betreft leeftijd en niveau van opleiding. Hanteren voor marges voor opleiding en leeftijd zou kunnen inhouden, dat niet het objectief beste opstel is gekozen, hetgeen anderzijds de niet-bekroonden het voordeel van de twijfel laat: geen prijs gekregen, maar er best een verdiend. Gelukkig heeft een krant een mogelijkheid tot compensatie, namelijk de mogelijkheid tot publikatie, zodat men in elk geval kan ondergaan „La joie de se voir imprimé, zoals de Fransen zeggen: het plezier zichzelf gedrukt te zien. Hoe dan ook: men kan zelf oordelen. In bijgaande pagina's geven wij een selectie van de bekroonde opstellen, benevens van een aantal, waarvan wij het afdrukken ook van waarde achten. Om uit te knippen, te bewaren en over vijfentwintig jaar nog eens te lezen... Jacqueline Vergeer (14), Warmond (brugklas 1G Bonaventura Kijckenborg te Leiden) Tja, als je aan mij vraagt hoe ik mijn toekomst zie, dan zie ik direct al enorme schepen voor me opdoemen, deinend op de golven, wiegend in de wind. Varen op zee'. Dat is voor mij het einde. Dat komt hoofdzakelijk doordat ik op mijn He jaar een keer meemocht met mijn oom op zee. We zouden makreel gaan vangen. Tenminste dat probeerden we. Ik vond het heerlijk, die zeewind en het deinen van het schip op de golven. Maar mijn oom en zijn kennissen ging het alleen om de vis. Dat, wat ik toen die dag op zee mee maakte, blijft mij altijd bij. Het was een soort droom en ik houd van dromen, dus als je mij vraagt wat ik in mijn toekomst denk te worden en te gaan doen is: werken op zee. Ik zou het liefst als stewardess op een machtig groot schip werken en de hele wereld rondvaren. De zee trekt enorm. Als je eenmaal een dag op zee bent geweest, dan ben je gewoon verslaafd. Natuurlijk moet ik nog een hele school doorlopen, voordat ik iets kan gaan doen. En dan is het nog de vraag of er iets op zee is voor mij. En ik kan natuurlijk niet mijn hele leven op zee blijven. Maar als ik dan een oude vrijster ben, dan vind ik het leuk om te gaan schrijven. Niet dat ik beroemd wil worden, maar ik vind het gewoon leuk om te doen. Of mijn dromen verwezen lijkt zullep worden, dat is de vraag. Ik zal natuurlijk wel gewoon trouwen en huisvrouw worden, maar toch van 19 20 jaar tot 50 52 jaar, nou ik vind dat dat niet kan. Er zijn dan maar weinig open vakatures en voor de kinderen lijkt het me ook niet zo leuk. Kijk je hebt natuurlijk altijd uitzonderin gen. Ik heb b.v. stage gelopen op een kleuterschool waar van de hoofdleidster ook al in de 40 is. Nu is dat natuurhjk niet zo oud maar even als v.b. Dit is een leidster, die jonge kinderen nog zo goed aanvoelt en benaderd daar stond ik gewoon van te kijken. Maar nu loop ik op het moment stage bij een leidster bij wie dat niet zo is en het lijkt me voor de kinderen dan ook veel leuker als ze een jonge juf voor zich hebben. Dus ik vind, dat de klassen kleiner moeten worden en de leidsters wat eerder er mee op moeten houden. Maar ik hoop dat ik een goede kleuterleidster wordt en dat ik dit werk goed kan blijven doen. Cornelie van Helsdingen (16), Wqssenaar (klas 4 atheneum Maerlant Lyceum) Wat is toekomst eigenlijk? In het woordenboek van Van Dale zijn twee omschrijvingen gegeven. De eerste is: „de tijd die komen gaat" en de tweede omschrijving luidt: „het lot dat je tegemoet gaat". Deze tweede omschrijving staat niet letterlijk zo in het woorden boek, maar komt zo op mij over. Ik wil daarom ook nog wat verder op deze uitspraak „het lot dat je tegemoet gaat" ingaan. De titel van het stukje dat ik schrijf geeft mij gevoel alsof er een vraag gesteld wordt, waarop ik het antwoord direct zou moeten weten alsof ik het uit m'n hoofd geleerd heb. Ik geloof dat geen enkel mens zomaar op zou kunnen schrijven hoe hij zijn toekomst ziet, vooral ook niet omdat ik geloof dat ieder een lot heeft, dat over hem of haar beschikt. Ik kan daarom ook alleen maar een fantasie voorstelling maken en schrijven over hetgeen ik graag zou willen doen in de toekomst, in de hoop dat er een toekomst voor mij bestaat. Ik zit nu in vier atheneum-alpha en deze vierde klas doe ik nu voor de tweede keer. Mijn eerste streven voor de toekomst is, deze school in twee jaar te beeindigen, om dan een steno-en typcursus aan te vangen, zodat ik iets achter de hand heb om bijvoorbeeld secretaresse te worden, wanneer ik geen mogelijkheid kan vinden het beroep uit te oefenen dat ik graag wil uitoefenen Mijn grootste wens voor de toekomst, is een plaatsje bemachtigen in de journalis tiek eventueel via een school, om dan later te proberen, als journaliste een speciaal plaatsje te verwerven in de sportwereld, modewereld of iets dergelijks. Zou mij dit in het geheel niet lukken, dan zou ik toch als baantje stukjes willen schrijven, over gebeurtenis sen, festiviteiten of andere speciale aangelegenheden. Kinderen trekken mij ook erg aan. Er is dus ook een mogelijkheid om te proberen een beroep te vinden, waarbij ik met kinderen moet omgaan, een beroep, waarvan de verzorging en de opvoeding van kinderen een belangrijk deel innemen. Ik vind kinderen interessant, vooral omdat ik al enige ervaringen heb opgedaan (wat omgang met en verzorging van kinderen betreft). Je kan natuurlijk in vele richtingen een fantasievoorstelling maken wat je toekomst betreft Zo ook bijvoorbeeld in de richting van financiële toekomst. Zoals onze economie er nu voor staat, zie ik mijn toekomst wat geld betreft nogal somber in. Vooral ook door de gedachte, dat tegen de tijd dat ik helemaal op m'n eigen benen moet staan en ik allemaal groene en blauwe enveloppen in de bus Ron Bouwman (18), Boskoop (klas 4B Maranatha Mavo te Boskoop) Na de M.A.V.O. ga ik in de handel werken, misschien bij de zaak waar ik zaterdags al werk. Deze baan is misschien niet mogelijk omdat hij dan geen personeel nodig heeft. Kan dit niet dan kan ik altijd nog bij een neef van mij gaan werken. Het liefst zou ik bij mijn eigen baas gaan werken, omdat ik het ontzettend naar mijn zin heb en het is leuk om met mensen om te gaan. Wat ook leuk is met mensen om gaan in tehuizen e.d. maar dat is niet mogelijk voor me want daar heb ik de papieren niet voor en ik kan het misschien niet aan. Naar horen zeggen ben ik wel geschikt voor de handel, waar ik zelf ook wel in geloof. Mijn baas heeft een groente en- fruit winkel. Later wil ik voor mezelf gaan werken in de winkel of op de markt, maar daar heb je de papieren bij nodig zoals Middenstand en Fruiterken- ning: deze kursussen zijn samen 2 jaar. Over ca. 5 jaar wil ik een eigen zaak beginnen Hoe weet ik zelf nog niet, maar het is wel m'n grote ideaal. De winkel wil ik hier niet in Boskoop hebben vanwege 2 aspekten. 1 B jL** le Geen grote afzetmarkt voor 2 groenteboeren. 2e Wil geen concurrent zijn van m leermeester. Na 3 1/2 jaar werken heb ik een gei gekregen dat ik het vak steeds leuk 'e begin te vinden. Dus ik zie het wel 'e Jessica van Koert (14), Waddinxveen (klas 3 atheneum Samenwerkingsschool Waddinxveen) Is het verbeelding, of hoor ik werkelijk dat er steeds nadenkender over de toekomst wordt gepraat? O.k., niet alleen door de oudere generatie hoor; ik doel nu uitsluitend op de groep waar ik in thuis hoor, de zgn. teenagers. Als je aan een willekeurig persoon vraagt wat hij of zij van plan is te gaan doen, kun je er negen van de tien keer zeker van zijn, dat je aarzelend antwoord krijgt. Zo in de trant van: ik zou wel graag reisleidster willen worden, maar ik ben niet zo'n kei in talen en bovendien weet ik niet of ik er wel de flair voor heb. Zou ik wel met mensen om kunnen gaan? etc., etc. Kortom, tientallen eisen waaraan je moet voldoen om te „slagen" in deze maat schappij worden opgesomd. Slagen tussen aanhahngstekens dan toch zeker, want naar mijn mening maakt gelukkig niet alleen het werk dat je doet deel uit van je leven! Helaas moet ik steeds weer constateren, dat er cijferrobotten van ons gemaakt worden. Hoe kan het ook anders in een omgeving waar zoveel in cijfers gedacht wordt? Al je prestaties worden uitgedrukt in onnozele getalletjes, die toch zo ontzettend veel voor je betekenen; waar nu nog alles van af hangt. Mijn toekomst? Wel, zonder overdreven optimistisch te zijn, zie ik deze vrij hoopvol tegemoet, alhoewel ik bepaald geen vastomHjnde plannen heb. Er zijn wel enkele richtingen, die me aantrekken, met name de journalistiek of binnenhuis architectuur, terwijl ik ook wel wat voor de handel voel. Tja, en dan komen de twijfels, hoewel ik toch niet onzekerder ben dan de doorsnee Nederlander en ik denk aan alle aan de beroepen verbonden eisen. M'n verstand zegt, dat het gezegde „op iel potje past een dekseltje" niet alleen betrekking heeft op de liefde, maar ois staat op het zoeken naar een passen<faf\ beroep. m Ik ben er wel van overtuigd, dat je a/ij, wat kunt bereiken als je er voor vecWg< (hetgeen overigens niet te letterlijk mal\ worden opgevat). Je bent inmmers eater nummer, één van de velen en je magde verwachten dat al je verlangens op eljaa gouden schaaltje voor je opgediend troi worden. tm; Je hoort nogal eens kreten zoals: „Wi A hebben wij nog van deze rot maatsclwc pij te verwachten?" Dan zeg ik: Als Jhe iedereen meewerkt een heleboel. h Probeer er onder alle omstandigheden?' iets van te maken en kom, pas als je ?de wat gepresteerd hebt, aan met kritiekfc>e) 0. P, Wc Harry Mense (15), Nieuw-Vennep (klas 4 S. G. Duinzigt te Oegstgeest) krijg de prijzen wel weer zo gestegen zijn, dat het financiële leven best wel wat moeilijkheden zal geven. Je kunt tegenwoordig al niet eens een normaal huisje kopen voor een redelijke prijs. Ik heb ook nog bepaalde gedachten over mijn toekomst, wat de liefde betreft. Ik ben een nogal nuchter persoon en ik geef mijn ogen goed de kost. Ik heb al vreemde dingen meegemaakt en daarom hoop ik in de toekomst alle vrienden te behouden die ik nu heb en ik hoop er vele vrienden bij te krijgen. Ik vind het nog niet zo nodig om te trouwen om me dan achter het lichaam en de geest van mijn man te kunnen verschuilen en me veilig te voelen, terwijl ik niets doe en hij hard werkt om mij te onderhouden. Ik wil later ook niet opgedirkt achter mijn man of vriend aanlopen, zodat hij kan laten zien aan z'n vrienden hoe of zijn vrouw of vriendin wel is. Ik wil vrij zijn en mijn partner moet zich ook vrij kunnen voelen. Ik wil daarbij zelf iets presteren in de maatschappij, zodat ik niet alleen het beroep huisvrouw uit te oefenen heb. Er rest mij nog één wens voor de toekomst, die ik wil proberen te verwezenlijken. Ik zou wat meer van de wereld willen zien en ik hoop, dat ik daar de kans toe krijg, wanneer ik in de journalistiek mijn toekomstig beroep vind. Misschien ben ik niet altijd even consequent geweest in mijn beschrijvin gen maar hoe kan het ook anders? Je kan over de toekomst eigenlijk niets zeggen, ik geloof dat je lot over je beschikt en wie weet blijven deze wensen alleen maar dromen. Wie weet wat er morgen zal gebeuren? In ieder geval heb ik er wel een mooi opstel over kunn n schrijven. Ik zit nu op de M.A.V.O., voor het laatste (vierde) jaar. Ik hoop dit jaar mijn eindexamen te doen en vanzelfsprekend mijn diploma te halen. Na de M.A.V.O. wil ik naar de Middelbare Landbouwschool, omdat dat mij wel aantrekt. Ik werk namelijk in mijn vrije tijd op een boerderij, en ik heb het daar best naar m'n zin. Ik moet daar van alles doen, van bieten rooien tot blaadjes harken, afwisselend werk dus. Het is een leuke bijverdienste en ik leer er een hele hoop mee. Ik leer bijvoorbeeld hoe een fruitboom gesnoeid wordt (met de machine weliswaar), en hoe men het beste het land bewerkt, of wanneer men het graan oogst enz. enz. Ik ben op de Landbouwschool al aangenomen en ik ben dus (min of meer) verplicht om mijn diploma te behalen dit jaar. De opleiding duurt twee jaar en daarna kan ik nog verder op, maar ik denk niet dat ik dat doe, ik ben het nu al spuugzat. Na de Landbouwschool wil ik een baan gaan zoeken, ik kan misschien bij de boer, waar ik nu werk, terecht. Niet dat ik dét nu zo ideaal vind, maar als ik niets anders kan vinden, vind ik dit een uitstekende oplossing. Maar er zijn zoveel andere banen in de agrarische sector (die kant wil ik zeker op) te bedenken, dat ik een goede keuze toch zeker wel kan maken, bijvoorbeeld: vertegenwoordiger bij de Agrarische Unie of landbouwkundig inspecteur, of zoiets dergelijks. Maar voor zo'n baantje moet je wel een papiertje op tafel kunnen leggen. De boer waarbij ik nu werk (ik werk er nu niet meer zo vaak, vanwege mijn schoolwerk) heeft al gevraagd wat ik na de M.A.V.O. wil gaan doen, en of ik t bij hem wil komen werken. Ik heb gezf dat ik het nog niet wist, maar als ik school af ben zal ik er zeker over nadenken. Boer zijn vind ik een mooi beroep, je bent vrij in je doen en ïaten] en je bent de hele dag in de frisse buitenlucht. Daarentegen is „boer"zijn een moeilijke opgave. Men kan tegenwoordig beter „agrarisch econood zeggen, in plaats van boer. Er komt tegenwoordig zóveel voor kijken, dat jé toch zéker wel een paar diploma's moei hebben, wil je een goede baan kunnen krijgen. Maar desalniettemin wil ik toer proberen zo vér mogelijk te komen, en K lukt het niet dan heb ik pech gehad, err dan zal ik genoegen moeten nemen me? een (misschien!) minder betaalde baan.]' Als het dan maar wel in de agrarische t sector is. Rineke Voskuilen (15), Boskoop (klas 4 Maranatha Mavo te Boskoop) Toekomst wat is dat eigenlijk, het is iedere volgende seconde, het is iedere komende eeuw. De toekomst hangt af van allerlei dreigingen. Misschien een atoom of zelfs een neutronen oorlog, het opraken van de energie; hoe zal het met de voedselsitua tie gaan. Als dat wordt zoals het er nu uitziet dan is de toekomst voor mij net een bak slechte koffie, het is te drinken maar de lol is er zo van af, zeker als de mensen hetzelfde blijven reageren op elkaar bij het minste of geringste geïrriteerd, haat en nijd, burgeroorlog, vhegtuig-trein-en buskapingen, groepen zoals R.A.F. Ikzelf ben een groot voorstander van geweldloos verzet op die manier heeft Mahatma Ghandi de Engelsen uit India wegggekregen. Zolang er landen op de wereld zijn zoals Zuid-Afrika, Argentinië, Paraguay en Oeganda nu, dan zal mijn toekomst niet goed zijn, het is goed dat Amnesty International voor mensen in die landen opkomt Maar zolang de wereld zo onrechtvaardig is en zo gemeen en zo gespannen zal de toekomst één grot14 vraagteken blijven een groot diep gat gevuld met water je kunt er verdrinken maar misschien is het wijs als je leert zwemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 20