De
jeugd
en
haar
toekomst
9
Lia Wessels (16), Lisse
(4 gymnasium Fioretti College te Lisse)
Nu weet ik wat ik wil. Ik weet wat ik ga
doen in de toekomst. Mijn mening heb ik
gevormd over veel dingen. Maar voor ik
zo ver was is er heel wat gebeurd, zijn
er zoveel dingen in me omgegaan. Ik
weet niet eens wéér het precies begon. In
mijn herinnering begint het hier, in dat
kleine kamertje van de leraar van de 6e
klas.
Ik was het laatst aan de beurt Mijn
achternaam begon immers met een W, en
die staat achteraan op een alfabetische
lijst. Ik was nummer 28. De achtentwin
tigste van de klas. Vanaf de 3e klas stond
dat nummer al voor mijn naam. Ook op
mijn multomap en schriften stond dat
nummer, het was veel makkelijker dan
zo'n lange naam. Met grote passen liep ik
door de aula, en probeerde te doen alsof
ik niet verlegen was. Ik had het gevoel
alsof ik naar de schoolarts moest, niet
alleen omdat deze altijd in dat zelfde
kamertje zat, maar ik had dat zelfde
gevoel in mijn maag, alsof je jezelf niet
echt bent. Ik zou dan ook niet raar
gekeken hebben wanneer meneer Damen
„Volgende patiënt" had geroepen i.p.v.
Binnenzoals hij deed toen ik op de
deur klopte. Toch wat verlegen stapte ik
het kleine stoffige kamertje binnen. Aan
twee muren hingen boekenplanken,
beladen met boekentijdschriften etc.
Tegenover mij was een raam, zo stoffig
dat de lentezon er nauwelijks door heen
kon komen, waardoor ik de ronddwarre
lende stof, die er zeker was nauwelijks
kon zien.
„Ga zitten kind", zei meneer Damen. Het
viel me op dat zijn stem kil en hard
klonk in deze kleine ruimte.
Ik ging zitten op de stoel voor zijn
bureau.
„Zo, en wat wil jij ga doen? Weet je al
naar welke school je gaat?"
„Ja meneer, naar de HAVO."
„O ja, dat staat hier. Jij bent toch
nummer 28, Renske Wierda?"
Daar zei hij het weer, dat nummer. Was
ik dan alleen dat nummer, betekende ik
dan niets?
Ik heb niet langer dan 5 minuten in de
kleine kamer gezeten. Toen wisten wij,
hij en ik, wat ik wilde gaan doen.
Tenminste hij wist het. Maar ik? Ik wist
niets meer zeker. Ik had het gesprek
meegemaakt als een nummer op de lijst,
meer niet, en meer werd er dan ook niet
van mij verwacht
Na de brugklas kwam ik niet op de
HAVO, maar op het VWO te recht.
Waarom? Ach, ze zeiden dat het kon.
Mijn cijfers waren hoog genoeg, dus
waarom niet. Eenvoudige optelsom niet
waar. Alles ging goed. Met redelijke
cijfers ging ik over naar de derde. Nu
moest ik gaan kiezen. Alpha of Bèta.
Alpha, allemaal talen sprak me weinig
aan. En mijn cijfers waren goed genoeg
voor Bèta. Maar daar moest nog over
gepraat worden. We hadden immers een
test gemaakt, waaruit moest blijken waar
je interesses lagen.
Eén voor éen werden we uit de les
gehaald en natuurlijk was ik weer de
laatste. Met de lift ging ik naar de vierde
verdieping, langs de lokalen naar een
Jdein kamertje aan het eind van het
gebouw. Ik klopte op de deur en ging
naar binnen. Een rookgordijn kwam me
tegemoet, en daar achter zat de mentor.
Verstopt achter stapels boeken op een
groot bureau. „Kom erin" zei hij. Hij had
haast zag ik, maar probeerde mij dit niet
te laten merken. Ik kreeg een grafiek te
zien, gemaakt uit de test uitslag. Daarop
moesten mijn interesses af te lezen zijn.
Niets stak er bep. boven uit.
,:Wat wii je doen?" „Bèta", zei ik. „Goed,
kan, je cijfers zijn voldoende. Weet je al
welke richting je wilt gaan doen na deze
school?" Waarom ik het zei weet ik niet,
maar plotseling was ik zo zeker.
„Sociaal", zei ik.
En daar stond ik weer buiten.
En nog steeds weet ik dat zeker, en zelfs
nog zekerder dan toen. Ik heb mijn
mening over deze maatschappij gevormd.
Na deze school ga ik naar de sociale
academie, die praatschool zoals ze zeggen.
Ik ga niet zoals zo vele VWO-ers naar een
universiteit, ik wil iets doen, niet alleen
verdienen.
Ik wil proberen mijn toekomst menselij
ker te maken. Probeer dat nummertje
voor mijn en zovele namen door te
strepen. Proberen dat kleine beklemmen
de kamertje groter te maken, met een
raam van helder glas, zodat niet alles van
de toekomst grauw hjkt. De dikke boeken
proberen te vervangen door vriendelijke
mensen, die iedereen de weg wijzen,
wanneer ze hem zelf niet kunnen vinden.
De weg wijzen naar een toekomst, die er
nog niet is, maar die we zelf moeten
maken.
Hellen Borsje (17), Lisse
(kleuterleidstersopleiding, Kennemerstreekschool te Haarlem)
Ik zie mijn toekomst als kleuterleidster
erg somber in. Als je kijkt naar de t.v.
en je hoort dan dat van de dit jaar
afgestudeerde kleuterleidsters 50% geen
baan zal hebben en in 1982 het 75% zal
zijn dan wordt je toch wel wat pessimisti
sch. Ik wilde altijd erg graag vrachtwa-
genchauffeuse worden maar aangezien je
daar 21 jaar voor moet zijn en dan een
opleiding moet gaan volgen ging dat niet
door omdat ik nog 16 jaar moest worden
toen ik m'n MAVO-diploma behaalde. Ik
heb toen dus de kleuterleidstersopleiding
gekozen.
Ik zit nu 1 1/2 jaar op de opleiding en
hoe meer je naar het eindexamen toe
werkt hoe fijner ik het ga vinden om
straks kleuterleidster te zijn en te werken
met de kinderen op je eigen manier en ze
zo te helpen toe te groeien naar het lager
onderwijs (ik zeg beslist geen basisonder
wijs omdat ik van mening ben dat de
kleuterschool dat al is).
Mijn wens om vrachtwagenchauffeuse te
worden raakt steeds meer in 't vage. Wel
nu kan je wel heel erg graag het
kleuteronderwijs in willen gaan, maar
dan moet je nog maar een baan kunnen
krijgen, dat is het nare van dit beroep.
Maar ik geloof dat het komt, omdat de
klassen te groot zijn (dit is niet altijd het
geval) en de leidsters veel te laat met
pensioen gaan. Je ziet soms klassen van
30, 31, 32 kinderen en ik weet niet
hoeveel werkloze kleuterleidsters.
Ik vind dat ze die klassen tot het aantal
terug moet brengen van 15 a 16 kinderen,
dan heeft er weer een kleuterleidster een
baan en voor de kinderen is het ook veel
fijner, ze krijgen meer individuele
begeleiding en voelen zich niet zo
opgesloten in zo'n grote gemeenschap.
'Dan de oudere kleuterleidsters, je ziet ze
Wim Hersbach (15), Maasdijk
(klas 3 LTS Hét Westland te Naaldwijk)
Timmerman, dat wil ik worden, maar ik
zal je laten horen wat ik over mijn
toekomst denk en hoop te worden.
Zal ik m'n hele leven in een timmermans
bedrijf werken? Zal ik na een paar jaar
werken, ontslagen worden en in de W.W.
terecht komen?
Of zal ik een vak gaan beoefenen waar
ik eigenlijk van droom.
Op de vragen die hierboven staan, zal ik
geen antwoord kunnen geven, maar ik
kan wel zeggen wat ik er van hoop. Ik
zal proberen er een antwoord op te
geven.
M'n hele leven in een timmermansbedrijf,
ja, dat zie ik wel zitten; ik vind het zo
leuk dat je b.v. een eikeboom ziet die
misschien over een jaar of tien in
planken gezaagd en in je kamer als kast
staat.
Het mooiste van hout is dat het leeft; de
groei van de boom van spinhout tot
kernhout met alle jaarringen daarin.
Maar ik het 't' liefst omdat het makkelijk
te bewerken is en er zijn ook veel
mogelijkheden met hout, je kan er van
alles van maken van meubels tot klokken.
Ja, ik als timmerman dat zie ik wel
zitten!
Na een paar jaar werken, ontslagen
worden en in de W.W. terecht komen?
Ik vind het moeilijk om daarover te
praten, niet over die paar jaar werken,
maar het ontslagen worden. Als je een
paar jaar een leuke baan hebt gehad en
dan ontslagen worden? Ik denk dat ik er
in het begin niets van wil horen, maar als
het gebeurt dan zal je er toch aan moeten
geloven. Al zou het mij overkomen, zou
ik niet de hele dag in huis kunnen zitten,
dan moet ik wel wat te doen hebben en
me niet vervelen, maar ik zou het niet
leuk vinden. Ik hoop dus maar dat het
mij niet overkomt. Nou, ik werkeloos, dat
zie ik niét zitten!
Het vak waar ik eigenlijk van droom? Ja,
dat zou ik wel willen, maar het vak waar
ik van droom daar heb ik de capaciteit
niet voor, want ik graag vhegtuigbouw-
kundige zou willen worden als ik goed
kon leren. Nee, ik hou het maar op een
eenvoudige timmerman, die plezier in zijn
werk heeft.
„Hoe zie ik mijn toekomst?", was het
thema, waarop leerlingen van diverse
scholen in het verspreidingsgebied van
ons blad, via een opstelwedstrijd,
uitgeschreven in maart, konden
varieren.
Wel, dat hebben zij gedaan met ais
resultaat een rijk geschakeerde
hoeveelheid op papier gestolde
dromen, fantasieën, beelden, gedach
ten en nuchtere constateringen. Daar
heeft een jury kennis van genomen.
Een boeiende belevenis, helaas
begeleid door de schaduw van de
noodzaak uit al dit eerlijk denk- en
droomwerk een keus te moeten
maken.
Een moeilijke taak zonder meer, mede
gezien de grote verscheidenheid in
opleiding en leeftijd van de inzenders.
Het ware de jury dan ook liever
geweest, wanneer er op voorhand een
indeling in categorieën was voorge
schreven, maar zij had een dergelijke
indeling nu eenmaal niet voor handen
en zag zich eerlijkheidshalve verplicht
bij haar beoordeling een zekere marge
aan te houden wat betreft leeftijd en
niveau van opleiding.
Hanteren voor marges voor opleiding
en leeftijd zou kunnen inhouden, dat
niet het objectief beste opstel is
gekozen, hetgeen anderzijds de
niet-bekroonden het voordeel van de
twijfel laat: geen prijs gekregen, maar
er best een verdiend. Gelukkig heeft
een krant een mogelijkheid tot
compensatie, namelijk de mogelijkheid
tot publikatie, zodat men in elk geval
kan ondergaan „La joie de se voir
imprimé, zoals de Fransen zeggen: het
plezier zichzelf gedrukt te zien.
Hoe dan ook: men kan zelf oordelen.
In bijgaande pagina's geven wij een
selectie van de bekroonde opstellen,
benevens van een aantal, waarvan wij
het afdrukken ook van waarde achten.
Om uit te knippen, te bewaren en over
vijfentwintig jaar nog eens te lezen...
Jacqueline Vergeer (14), Warmond
(brugklas 1G Bonaventura Kijckenborg te Leiden)
Tja, als je aan mij vraagt hoe ik mijn
toekomst zie, dan zie ik direct al enorme
schepen voor me opdoemen, deinend op
de golven, wiegend in de wind. Varen op
zee'. Dat is voor mij het einde. Dat komt
hoofdzakelijk doordat ik op mijn He jaar
een keer meemocht met mijn oom op zee.
We zouden makreel gaan vangen.
Tenminste dat probeerden we. Ik vond
het heerlijk, die zeewind en het deinen
van het schip op de golven. Maar mijn
oom en zijn kennissen ging het alleen om
de vis.
Dat, wat ik toen die dag op zee mee
maakte, blijft mij altijd bij. Het was een
soort droom en ik houd van dromen, dus
als je mij vraagt wat ik in mijn toekomst
denk te worden en te gaan doen is:
werken op zee.
Ik zou het liefst als stewardess op een
machtig groot schip werken en de hele
wereld rondvaren. De zee trekt enorm.
Als je eenmaal een dag op zee bent
geweest, dan ben je gewoon verslaafd.
Natuurlijk moet ik nog een hele school
doorlopen, voordat ik iets kan gaan doen.
En dan is het nog de vraag of er iets op
zee is voor mij. En ik kan natuurlijk niet
mijn hele leven op zee blijven.
Maar als ik dan een oude vrijster ben,
dan vind ik het leuk om te gaan
schrijven. Niet dat ik beroemd wil
worden, maar ik vind het gewoon leuk
om te doen. Of mijn dromen verwezen
lijkt zullep worden, dat is de vraag. Ik zal
natuurlijk wel gewoon trouwen en
huisvrouw worden, maar toch
van 19 20 jaar tot 50 52 jaar, nou ik
vind dat dat niet kan. Er zijn dan maar
weinig open vakatures en voor de
kinderen lijkt het me ook niet zo leuk.
Kijk je hebt natuurlijk altijd uitzonderin
gen.
Ik heb b.v. stage gelopen op een
kleuterschool waar van de hoofdleidster
ook al in de 40 is. Nu is dat natuurhjk
niet zo oud maar even als v.b. Dit is een
leidster, die jonge kinderen nog zo goed
aanvoelt en benaderd daar stond ik
gewoon van te kijken. Maar nu loop ik
op het moment stage bij een leidster bij
wie dat niet zo is en het lijkt me voor de
kinderen dan ook veel leuker als ze een
jonge juf voor zich hebben.
Dus ik vind, dat de klassen kleiner
moeten worden en de leidsters wat eerder
er mee op moeten houden. Maar ik hoop
dat ik een goede kleuterleidster wordt en
dat ik dit werk goed kan blijven doen.
Cornelie van Helsdingen (16), Wqssenaar
(klas 4 atheneum Maerlant Lyceum)
Wat is toekomst eigenlijk? In het
woordenboek van Van Dale zijn twee
omschrijvingen gegeven. De eerste is: „de
tijd die komen gaat" en de tweede
omschrijving luidt: „het lot dat je
tegemoet gaat". Deze tweede omschrijving
staat niet letterlijk zo in het woorden
boek, maar komt zo op mij over. Ik wil
daarom ook nog wat verder op deze
uitspraak „het lot dat je tegemoet gaat"
ingaan.
De titel van het stukje dat ik schrijf geeft
mij gevoel alsof er een vraag gesteld
wordt, waarop ik het antwoord direct zou
moeten weten alsof ik het uit m'n hoofd
geleerd heb. Ik geloof dat geen enkel
mens zomaar op zou kunnen schrijven
hoe hij zijn toekomst ziet, vooral ook niet
omdat ik geloof dat ieder een lot heeft,
dat over hem of haar beschikt. Ik kan
daarom ook alleen maar een fantasie
voorstelling maken en schrijven over
hetgeen ik graag zou willen doen in de
toekomst, in de hoop dat er een toekomst
voor mij bestaat.
Ik zit nu in vier atheneum-alpha en deze
vierde klas doe ik nu voor de tweede
keer. Mijn eerste streven voor de
toekomst is, deze school in twee jaar te
beeindigen, om dan een steno-en
typcursus aan te vangen, zodat ik iets
achter de hand heb om bijvoorbeeld
secretaresse te worden, wanneer ik geen
mogelijkheid kan vinden het beroep uit te
oefenen dat ik graag wil uitoefenen
Mijn grootste wens voor de toekomst, is
een plaatsje bemachtigen in de journalis
tiek eventueel via een school, om dan
later te proberen, als journaliste een
speciaal plaatsje te verwerven in de
sportwereld, modewereld of iets
dergelijks. Zou mij dit in het geheel niet
lukken, dan zou ik toch als baantje
stukjes willen schrijven, over gebeurtenis
sen, festiviteiten of andere speciale
aangelegenheden.
Kinderen trekken mij ook erg aan. Er is
dus ook een mogelijkheid om te proberen
een beroep te vinden, waarbij ik met
kinderen moet omgaan, een beroep,
waarvan de verzorging en de opvoeding
van kinderen een belangrijk deel
innemen. Ik vind kinderen interessant,
vooral omdat ik al enige ervaringen heb
opgedaan (wat omgang met en verzorging
van kinderen betreft).
Je kan natuurlijk in vele richtingen een
fantasievoorstelling maken wat je
toekomst betreft Zo ook bijvoorbeeld in
de richting van financiële toekomst. Zoals
onze economie er nu voor staat, zie ik
mijn toekomst wat geld betreft nogal
somber in. Vooral ook door de gedachte,
dat tegen de tijd dat ik helemaal op m'n
eigen benen moet staan en ik allemaal
groene en blauwe enveloppen in de bus
Ron Bouwman (18), Boskoop
(klas 4B Maranatha Mavo te Boskoop)
Na de M.A.V.O. ga ik in de handel
werken, misschien bij de zaak waar ik
zaterdags al werk. Deze baan is
misschien niet mogelijk omdat hij dan
geen personeel nodig heeft. Kan dit niet
dan kan ik altijd nog bij een neef van
mij gaan werken.
Het liefst zou ik bij mijn eigen baas gaan
werken, omdat ik het ontzettend naar
mijn zin heb en het is leuk om met
mensen om te gaan. Wat ook leuk is met
mensen om gaan in tehuizen e.d. maar
dat is niet mogelijk voor me want daar
heb ik de papieren niet voor en ik kan
het misschien niet aan.
Naar horen zeggen ben ik wel geschikt
voor de handel, waar ik zelf ook wel in
geloof. Mijn baas heeft een groente en-
fruit winkel. Later wil ik voor mezelf
gaan werken in de winkel of op de
markt, maar daar heb je de papieren bij
nodig zoals Middenstand en Fruiterken-
ning: deze kursussen zijn samen 2 jaar.
Over ca. 5 jaar wil ik een eigen zaak
beginnen Hoe weet ik zelf nog niet,
maar het is wel m'n grote ideaal. De
winkel wil ik hier niet in Boskoop hebben
vanwege 2 aspekten.
1 B jL**
le Geen grote afzetmarkt voor 2
groenteboeren.
2e Wil geen concurrent zijn van m
leermeester.
Na 3 1/2 jaar werken heb ik een gei
gekregen dat ik het vak steeds leuk 'e
begin te vinden. Dus ik zie het wel 'e
Jessica van Koert (14), Waddinxveen
(klas 3 atheneum Samenwerkingsschool Waddinxveen)
Is het verbeelding, of hoor ik werkelijk
dat er steeds nadenkender over de
toekomst wordt gepraat?
O.k., niet alleen door de oudere generatie
hoor; ik doel nu uitsluitend op de groep
waar ik in thuis hoor, de zgn. teenagers.
Als je aan een willekeurig persoon vraagt
wat hij of zij van plan is te gaan doen,
kun je er negen van de tien keer zeker
van zijn, dat je aarzelend antwoord
krijgt. Zo in de trant van: ik zou wel
graag reisleidster willen worden, maar ik
ben niet zo'n kei in talen en bovendien
weet ik niet of ik er wel de flair voor
heb. Zou ik wel met mensen om kunnen
gaan? etc., etc.
Kortom, tientallen eisen waaraan je moet
voldoen om te „slagen" in deze maat
schappij worden opgesomd. Slagen tussen
aanhahngstekens dan toch zeker, want
naar mijn mening maakt gelukkig niet
alleen het werk dat je doet deel uit van
je leven!
Helaas moet ik steeds weer constateren,
dat er cijferrobotten van ons gemaakt
worden. Hoe kan het ook anders in een
omgeving waar zoveel in cijfers gedacht
wordt? Al je prestaties worden uitgedrukt
in onnozele getalletjes, die toch zo
ontzettend veel voor je betekenen; waar
nu nog alles van af hangt.
Mijn toekomst? Wel, zonder overdreven
optimistisch te zijn, zie ik deze vrij
hoopvol tegemoet, alhoewel ik bepaald
geen vastomHjnde plannen heb. Er zijn
wel enkele richtingen, die me aantrekken,
met name de journalistiek of binnenhuis
architectuur, terwijl ik ook wel wat voor
de handel voel.
Tja, en dan komen de twijfels, hoewel ik
toch niet onzekerder ben dan de doorsnee
Nederlander en ik denk aan alle aan de
beroepen verbonden eisen. M'n
verstand zegt, dat het gezegde „op iel
potje past een dekseltje" niet alleen
betrekking heeft op de liefde, maar ois
staat op het zoeken naar een passen<faf\
beroep. m
Ik ben er wel van overtuigd, dat je a/ij,
wat kunt bereiken als je er voor vecWg<
(hetgeen overigens niet te letterlijk mal\
worden opgevat). Je bent inmmers eater
nummer, één van de velen en je magde
verwachten dat al je verlangens op eljaa
gouden schaaltje voor je opgediend troi
worden. tm;
Je hoort nogal eens kreten zoals: „Wi A
hebben wij nog van deze rot maatsclwc
pij te verwachten?" Dan zeg ik: Als Jhe
iedereen meewerkt een heleboel. h
Probeer er onder alle omstandigheden?'
iets van te maken en kom, pas als je ?de
wat gepresteerd hebt, aan met kritiekfc>e)
0.
P,
Wc
Harry Mense (15), Nieuw-Vennep
(klas 4 S. G. Duinzigt te Oegstgeest)
krijg de prijzen wel weer zo gestegen
zijn, dat het financiële leven best wel wat
moeilijkheden zal geven. Je kunt
tegenwoordig al niet eens een normaal
huisje kopen voor een redelijke prijs.
Ik heb ook nog bepaalde gedachten over
mijn toekomst, wat de liefde betreft. Ik
ben een nogal nuchter persoon en ik geef
mijn ogen goed de kost. Ik heb al
vreemde dingen meegemaakt en daarom
hoop ik in de toekomst alle vrienden te
behouden die ik nu heb en ik hoop er
vele vrienden bij te krijgen. Ik vind het
nog niet zo nodig om te trouwen om me
dan achter het lichaam en de geest van
mijn man te kunnen verschuilen en me
veilig te voelen, terwijl ik niets doe en hij
hard werkt om mij te onderhouden. Ik
wil later ook niet opgedirkt achter mijn
man of vriend aanlopen, zodat hij kan
laten zien aan z'n vrienden hoe of zijn
vrouw of vriendin wel is. Ik wil vrij zijn
en mijn partner moet zich ook vrij
kunnen voelen. Ik wil daarbij zelf iets
presteren in de maatschappij, zodat ik
niet alleen het beroep huisvrouw uit te
oefenen heb.
Er rest mij nog één wens voor de
toekomst, die ik wil proberen te
verwezenlijken. Ik zou wat meer van de
wereld willen zien en ik hoop, dat ik daar
de kans toe krijg, wanneer ik in de
journalistiek mijn toekomstig beroep
vind.
Misschien ben ik niet altijd even
consequent geweest in mijn beschrijvin
gen maar hoe kan het ook anders? Je
kan over de toekomst eigenlijk niets
zeggen, ik geloof dat je lot over je
beschikt en wie weet blijven deze wensen
alleen maar dromen. Wie weet wat er
morgen zal gebeuren?
In ieder geval heb ik er wel een mooi
opstel over kunn n schrijven.
Ik zit nu op de M.A.V.O., voor het laatste
(vierde) jaar. Ik hoop dit jaar mijn
eindexamen te doen en vanzelfsprekend
mijn diploma te halen. Na de M.A.V.O.
wil ik naar de Middelbare
Landbouwschool, omdat dat mij wel
aantrekt. Ik werk namelijk in mijn vrije
tijd op een boerderij, en ik heb het daar
best naar m'n zin. Ik moet daar van alles
doen, van bieten rooien tot blaadjes
harken, afwisselend werk dus. Het is een
leuke bijverdienste en ik leer er een hele
hoop mee. Ik leer bijvoorbeeld hoe een
fruitboom gesnoeid wordt (met de
machine weliswaar), en hoe men het
beste het land bewerkt, of wanneer men
het graan oogst enz. enz.
Ik ben op de Landbouwschool al
aangenomen en ik ben dus (min of meer)
verplicht om mijn diploma te behalen dit
jaar. De opleiding duurt twee jaar en
daarna kan ik nog verder op, maar ik
denk niet dat ik dat doe, ik ben het nu
al spuugzat. Na de Landbouwschool wil
ik een baan gaan zoeken, ik kan
misschien bij de boer, waar ik nu werk,
terecht. Niet dat ik dét nu zo ideaal vind,
maar als ik niets anders kan vinden, vind
ik dit een uitstekende oplossing. Maar er
zijn zoveel andere banen in de agrarische
sector (die kant wil ik zeker op) te
bedenken, dat ik een goede keuze toch
zeker wel kan maken, bijvoorbeeld:
vertegenwoordiger bij de Agrarische Unie
of landbouwkundig inspecteur, of zoiets
dergelijks. Maar voor zo'n baantje moet
je wel een papiertje op tafel kunnen
leggen.
De boer waarbij ik nu werk (ik werk er
nu niet meer zo vaak, vanwege mijn
schoolwerk) heeft al gevraagd wat ik na
de M.A.V.O. wil gaan doen, en of ik t
bij hem wil komen werken. Ik heb gezf
dat ik het nog niet wist, maar als ik
school af ben zal ik er zeker over
nadenken. Boer zijn vind ik een mooi
beroep, je bent vrij in je doen en ïaten]
en je bent de hele dag in de frisse
buitenlucht. Daarentegen is „boer"zijn
een moeilijke opgave. Men kan
tegenwoordig beter „agrarisch econood
zeggen, in plaats van boer. Er komt
tegenwoordig zóveel voor kijken, dat jé
toch zéker wel een paar diploma's moei
hebben, wil je een goede baan kunnen
krijgen. Maar desalniettemin wil ik toer
proberen zo vér mogelijk te komen, en K
lukt het niet dan heb ik pech gehad, err
dan zal ik genoegen moeten nemen me?
een (misschien!) minder betaalde baan.]'
Als het dan maar wel in de agrarische t
sector is.
Rineke Voskuilen (15), Boskoop
(klas 4 Maranatha Mavo te Boskoop)
Toekomst wat is dat eigenlijk, het is
iedere volgende seconde, het is iedere
komende eeuw. De toekomst hangt af van
allerlei dreigingen.
Misschien een atoom of zelfs een
neutronen oorlog, het opraken van de
energie; hoe zal het met de voedselsitua
tie gaan.
Als dat wordt zoals het er nu uitziet dan
is de toekomst voor mij net een bak
slechte koffie, het is te drinken maar de
lol is er zo van af, zeker als de mensen
hetzelfde blijven reageren op elkaar bij
het minste of geringste geïrriteerd, haat
en nijd, burgeroorlog, vhegtuig-trein-en
buskapingen, groepen zoals R.A.F.
Ikzelf ben een groot voorstander van
geweldloos verzet op die manier heeft
Mahatma Ghandi de Engelsen uit India
wegggekregen. Zolang er landen op de
wereld zijn zoals Zuid-Afrika, Argentinië,
Paraguay en Oeganda nu, dan zal mijn
toekomst niet goed zijn, het is goed dat
Amnesty International voor mensen in
die landen opkomt Maar zolang de
wereld zo onrechtvaardig is en zo gemeen
en zo gespannen zal de toekomst één grot14
vraagteken blijven een groot diep gat
gevuld met water je kunt er verdrinken
maar misschien is het wijs als je leert
zwemmen.