Een Romeins huis in Pompei' Sublieme „Tuin der vreugde" Verhalen van Tim Krabbé Amsterdamse studenten bouwden stukje van dodenstad na Muurkranten zijn geen uitvinding van Chinezen die de culturele revolutie bedrijven, laat staan van Maagdenhuisbezetters. Al in vroeg-Christelijke tijden moet deze eigentijds gewaande vorm van communicatie hebben bestaan. Pompei op 24 augustus van het jaar 79. C. Julius Polybius. Volg! hst ambt dat hij hoopt te gaan bekleden plus een opsomming van zijn voortreffelijke eigenschappen en van de nobele daden die hij zal gaan stallen wanneer hij eenmaal de baan heeft. Een verkiezingsadvertentie kortom, geschilderd op de gevel van een huis in de stad die moeder natuur in een verschrikkelijke aanval van misselijkheid met lava heeft ondergekotst toen onze jaartelling nog maar nauwelijks geboren was. Kamers te huur aangeboden. Beloning voor eerlijke vinder..Het plaatselijke krantje van Zandvoort anno 1978 kan niet anders klinken. Trebius Valens heette de eigenaar van de betrokken woning. Van hem weten we weinig méér dan dat hij tot een oud Pompejaans geslacht behoorde en een belangrijke rol moet hebben gespeeld in de lokale politiek. Des te bekender ech ter is zijn huis tot en met het plaatsje waar zelfs de keizer te voet gaat, dus zeker brave Trebius. Het stond aan de Via dell" Abbondanza en werd, o ironie, puntgaaf geconserveerd door dezelfde verwoestende ramp die zijn bewoner een bruine levensavond en het vege lijf kost te. Wie alles wil weten over de huisvesting van Trebius Valens, kan een jaar lang terecht in het Allard Pierson Museum te Amsterdam. Daar hebben zestien studen ten in de kunstgeschiedenis en archeolo gie van de Universiteit van Amsterdam zijn woning nagebouwd op iets meer dan de helft van de ware grootte. „Een Ro meins Huis" heet de expositie, hetgeen aangeeft dat niet de persoon van de in giftige as gestikte politicus centraal staat, maar voornamelijk de wijze waarop een in goede doen verkerende onderdaan van de zuinige keizer Vespasianus leefde en van de staat die hij voerde. Alle karakteristieken zijn aanwezig, rond het atrium (het voorhuis) liggen het tabli- num (de mooie kamer), slaapkamers en triclinium (de eetkamer), terwijl aan de gang naar het peristylium de keuken en de badkamer gesitueerd zijn. De woning is compleet ingericht met meubilair en gebruiksvoorwerpen, deels vervaardigd door studentenschrijnwerkers die be waard gebleven voorbeelden als uitgangs punt hebben genomen, deels afkomstig uit de collecties van het Allard Pierson Museum zelf en het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden. In de keuken staan bakjes met oorspronkelijke graansoorten en een eend a la Pompei, terwijl er zelfs voor Oranjeklanten wat te smullen valt in de vorm van de antieke vazen die prinses Sofie, de gade van koning Willem III, van de Italiaanse staat cadeau kreeg toen ze in 1853 de dodenstad bezocht. Voorts een tuintje, een kroeg waarvan er in elk Pompejaans straatje tientallen be stonden en in een steeg een open baar toilet. Het huis zelf is van boven tot onder beschilderd en met fresco's gedecoreerd door studenten van de Rietveldacademie. Een verffabriek heeft een computer inge schakeld om de daarvoor benodigde 35 kleurschakeringen zo nauwkeurig moge lijk te laten aansluiten bij de tinten die in Trebius Valens' optrek gebruikt zijn. Men heeft daarvoor zelfs een in Neder land niet bekende kleur moeten ontwer pen: het „Pompejaans rood". Misschien was Trebius een vroeg-Christelijke voor loper van Arie Groenevelt. Waarmee gezegd wil zijn dat de tentoon stelling „Een Romeins Huis" niet alleen voor de geïnteresseerden van belang is, maar dat hij ook de fantasie van de binnenwippende dagjesmens lekker aan het werk kan zetten. D. Lucreti Valentis Flaminis Neronis.Twintig gladiato renparen van Decimus Lucretius Satrius Valens, priester voor eeuwig van Nero, zoon van de verheven keizer en tien paren van de zoon van Decimus Lucre tius Valens, zullen vechten in Pompei van 8 tot 12 april. Complete dierophitsing en een zonnescherm zullen erbij zijn. Toe gang gratis". Nog zo'n advertentie in de muurkrant die een verbleekt verleden weer kleur geeft bijna gaaf als een dia. Men kan, dwalend door het Allard Pier son Museum, zelfs even de ogen sluiten en voor het geestesoog in technicolor de breedbeeldfilm laten afdraaien van wat er in Pompei gebeurd moet zijn. Hier komt het draaiboek. De man ligt op de straatkeien, een handvol goudstukken omklemmend. Misschien was hij een dief; misschien waren het zijn spaarduiten. Niemand zal het weten. Vast staat slechts dat hij gedoemd is geweest de munten meer dan 1500 jaar in zijn hand te hou den, bedolven onder as en lava tot zijn lijk in de 18-de eeuw werd gevonden. Hij was een burger van Pompei, het zomer verblijf van rijke Romeinen nabij de azuren baai van Napels. De middag stond op aanbreken. Winke liers sloten hun luiken om zich aan het noenmaal te zetten. Bij de bron om de hoek zaten meisjes te roddelen. Een bak ker had juist 81 broden in de oven ge schoven. In een wijnhuis legde een klant geld op de tapkast voor een dronk. Toen kwam plotseling de eerste aardbeving. Het barmeisje liet het geld liggen. De broden bleven in de oven men kan ze nog steeds in verkoolde vorm aanschou wen in een museum te Napels. Velen wisten te ontsnappen, want de schok vormde slechts een eerste wee van wat de Vesuvius aan onheil dacht te baren. Maar velen bleven. Er is een groep opge graven die eerbiedig neerzat bij de begra fenisplechtigheid van een vriend. Ande ren groeven kuilen voor hun kostbaarhe den en vielen er zelf in. Sommigen verscholen zich in hun huizen en probeer den barricades op te werpen tegen de stormloop van de vulkaan. Maar de mees ten laadden hun bezittingen op karren en raakten klem in de nauwe stadspoort van Pompei. Toen de Vesuvius 28 uur later zijn oprisping staakte, was de stad bedolven onder een 7 meter dikke laag as en lava die alle leven letterlijk had doen stollen. Van de 20.000 inwoners waren er 2000 dood. Dit huiveringwekkende verhaal is eeu wenlang nagenoeg vergeten gebleven. Maar in 1748 ging een ingenieur van Openbare Werken van de koning van Napels, meneer Alcubierre, een 150 jaar oude tunnel inspecteren die ter plaatse was geboord om water uit de nabije Sarno aan te voeren. Toevallig kwam zijn eerste schat uit in het centrum van de zakenwijk van het bedolven Pompei, bij schitterende muurschilderingen. Een an dere ontdekking was die van de Pompe- jaan met de vuist vol goud. De graafwerkzaamheden kwamen traag en met wisselend succes op gang. Vooral de naam van de Duitse schoenlappers- zoon Joseph Winckelman dient vermeld die als amateur-archeoloog een mengel moes van overblijfselen wist te rang schikken tot een beangstigend levendige kroniek van zes eeuwen wel en wee in' het Nice van de oude Romeinen. Toch moet nog steeds twee-vijfde van Pompei worden blootgelegd. Van de verrassingen die dan aan het licht zullen komen, geeft „Een Romeins Huis" in het Allard Pier son Museum een smaakmakend voor proefje. PIET SNOEREN Spijs en drank in de keuken van het Romeinse huis. Rijke interieurschilderingen volgen het origineel. Het huis van Trebius Valens, zoals dat in Amsterdam werd nagebouwd. De „Tuin der vreugde" is centraal punt én titel van Garfields laatste roman, ragfijn geconstrueerd en geschi Een tuin waarin, soms gemaskerd, lieden van allerlei slag erotisch getinte ontmoetingen hebben. De tuin wordt be door mevrouw Bray die ook de scepter zwaait over een lef kinderen die verscholen in de bomen nieuwtjes verzamelt die aan mevrouw Bray overbrieven. Behalve het zenuwachtig geflaneer van de bezoekers aan de die allen het rechte pad even terzijde hebben gelegd, is er v, aan de hand, tot er een moord wordt gepleegd. Hartstocht moet haast wel en alle betrokkenen zwijgen. Of spreken gedempte stem, zodra toch iets van een onderzoek wordt one men en een van de kleine gluurdertjes méér weet dan goed P hem is, maar niettemin op betaling aandringt als hem de t schroeven worden aangedraaid. Bestemd voor jeugd van dertien jaar en ouder, meldt uit P Leopold. Maar als zo velen richt Leon Garfield zich niet tot een bepaalde leeftijdsgroep. Waren zijn voorgaande b< nog wel onder jeugdliteratuur te rekenen, „De tuin der vrei is een volwassen roman, die óók door jeugdigen kan w< gelezen, al zal van een dertien-jarige veel van het bevattingsvt gen worden gevraagd. Want een gewoon verhaal is voor de Londense schrijver Ga niet voldoende. Hij componeert complotten en intriges en ver daarin nauwelijks grijpbare figuren. Deze lieden getoonzet ii L achtergrond van Londense sloppen en stegen, bij voorkeur ti de avond, geven „De tuin der vreugde" een sfeer die beklemi wordt; het verhaal zelf is overigens niet zo gemakkelijk te volt Wie de moord heeft gepleegd is niet meer interessant en de verdwijnt, hoewel hij heeft bekend, schimmig naar de grond. Hij is immers niet degene die verondersteld werd te plegen. Boeiender worden de randfiguren die zich met de moord zijn gaan bemoeien of er, door toeval, bij zijn geraakt. Vrijwel alles waar een schrijver over kan beschikken, Garfield in zijn laatste roman verwerkt: spanning, vaart en de aanzet tot een romance en een uiterst Brits gevoel voor twee advocaten trekken alleen even de wenkbrauwen „houd de dief!" horen roepen; in de geruststellende zij er vroeg of laat tóch wel mee te maken zullen krijgen. Hoewel Garfield er in al zijn boeken genoegen in figuren tot het zwartst van hun ziel uit te benen en zich van types bedient, leeft dit stukje Londen wel. Niet vrolijk, wel echt. Een roman om later opnieuw door te lezen, elke keer aan de wereld van Garfield moet wennen. F.J. Leon Garfield: „De tuin der vreugde". Uitg. Leopold, f 19.90. Tim Krabbé „De Stad in bet Midden" beet de verhalenbundel van Krabbé, die onlangs verscheen bij uitgeverij Bert de omslag van bet boek een schematisch kaartje van het deel Australië, waar in het midden bij wijze van spreken een symbool (een zwart rond vlekje) een stad Welnu, die stad is in de Boa-atlas nauwelijks of niet vinden, bovendien komt de hoofdpersoon van deze alle vijf verhalen is dat een zekere Louis Hanraads) daar niet terecht Dat zou immers moeten gebeuren in het van deze verhalenbundel. Louis Hanraads in een jongeman, die nergens thuis is. In de vijf verhalen is zijn relatie met de maatschappij elk van de vijf verhalen is het trouwens dezelfde hoo: waar alles om gaat, Louis Hanraads, die evenals Tim in 1943 in Amsterdam geboren is. De verhalen in deze bundel zijn vrij aardig gerangschikt dezelfde problematiek: het leven is zo ingewikkeld, dat je gek moet zijn om je er thuis in te voelen. Voor Louis is alles in elk van de verhalen wel zozeer te gek, dat hij er buiten blijft. Het eerste verhaal geeft die sfeer direct aan: het gaat lagere-school-periode, waar de hoofdpersoon, Louis, op ogenblik tekenles krijgt van zijn vader en getuige wordt vai machtstrijd tussen zijn vriendjes, Jaap Punt, die alleen en uit tend paarden tekent en zijn vader, de leraar, die „expressii drachten" geeft. Het tweede verhaal beschrijft Louis op* zeereis, waar onder.meer Australië wordt aangedaan, zonden een en ander leidt tot een werkelijke bevrijding van de probiet die de ik met zich meedraagt. II Bepaald geestig is het verhaal over de losgeslagen jongeman zich met een Harley-motor op reis begeeft met een leuk ma De Harley begeeft het, het meisje geeft het op, een ander m komt in de belangstelling en merkwaardig genoeg herstelt i het evenwicht: het ene meisje dat niet bekend was, wordtr grote filmster (met verlies van eigen persoonlijkheid), de am dame wordt nadat zij in de top-tien door een bepaald liedje su heeft behaald tot niets teruggebracht. Het aardigste verhaal (dat met de faam van Tim Krabbé schaker het nauwst verbonden is) is dat over het meisje IJsland, dat de hoofdpersoon uit de verhalen opdoet tijdens wereldkampioenschap schaken, dat daar plaatsvond en Bobby Fischer bij betrokken was. Met alle problemen die I: indertijd heersten. Fischer heet hier Doyle. De hoofdpersoon van Krabbés verhalen, Louis, is daar gest neerd als verslaggever, die een relatie ontwikkelt met een erg IJslands meisje, dat hem later in Amsterdam, waar zij hem h zoeken, nog een heleboel hoofdbrekens zal bezorgen. Zoalsi in dit verhaal komt in elk verhaal uit deze verzamelint onmogelijkheid voort van de hoofdpersoon om zich in te pa in de bestaande kaders en systemen. Het zijn goed geschreven, erg leesbare verhalen, die Tim Kri heeft gebundeld in „De Stad in het Midden". Die stad is wel niet te vinden, op de kaarten net zo min als in dé Krab bet halen, omdat de vlucht uit de werkelijkheid en uit de samenle (die steeds aan de orde is) je ervan weerhoudt de ware ideni van de schrijver (of hoofdpersoon, of verteller), tot een interes te zaak te maken. Dat neemt niet weg dat deze verhalen met zorg zijn geschre goed gekozen en afgewerkt. Dat kun je niet zeggen van de. verhalen die Raymond ten Berge schreef en uitgaf onder dei „Een Mooie Vriend". Die verhalen zijn eerder gepubliceerd ii Gids (onder redaktie van Mulisch, Claus en Geel) en Avl (redaktie Renate Rubinstein). De achterflap van het boekje deze verhalen stelt het volgende: Aanvaarding van het in I bundel verzamelde werk door genoemde bekende letterkund betekent uiteraard een waarborg voor kwaliteit, ofwel leesd op niveau". Niet geloven, dames en heren, want wat hier staat is baarj nonsens. Het is een heel slecht soort verhalen dat in een od van 1000 aan de Nederlandse lezer wordt aangeboden. Het haij er hoogstens een tiental mogen zijn. Voor de goede vrienden| Raymond ten Berge. jan VERS TA pj Tim Krabbé: J>t Stad in hel Midden" Uitgeverij Bert Bal Prijs 17,50. i Raymond ten Berge: „Een Mooie Vriend", uitgeverij Stabo round, prijs 12,75.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 14