Van Dalen
wacht op
antwoord.
Jodenbuurt
van
Antwerpen
uniek
in
,,De Koster treft
geen blaam met
koopsompolis"
4M ijm
'iW* pktJfn
ÉS
Kan hij mooi wachten.
Want van Dalen heeft
allang de aandacht
niet meer.
Hij valt ook nauwelijks
op in Yn grauwe kloffie
voor dat grijze bord.
Totdat hij 'n tip van 'n
leerling kreeg.
Moet jé de klas nu
horen: 'Meester Joop,
mogen wij u straks
naar huis brengen?"
DONDERDAG 27 APRIL 1978LEIDSE COURANT
Religieuze voorwerpen en talmoetbanden tot aan het plafond in dit winkeltje
saneringswijk, waar het Eurotel domineert, met
Soekot hun loofhutjes. Ongeveer de helft heeft
elders huisvesting gevonden. De gefortuneer-
den vieren hun Seideravond in met struweel
omgeven landhuizen. Het verschil in rang en
stand is even groot als dat tussen rekkelijken
en preciezen. Wat veel joden gemeen hebben
is hun teraardebestelling op de dodenakker in
Putte (Nederland) waar een eeuwige concessie
is verworven om hun rust te waarborgen. Zij
worden daar begraven met een zakje uit Israël
aangevoerde aarde onder het hoofd.
In een van «de joodse restaurants, waar ik zo
onhandig ben om melk in de koffie te vragen
de spijswetten verbieden dat ligt een
exemplaar van het Belgisch Israëlitisch Week
blad. Hoeveel talen er ook gesproken worden;
dit enige joodse weekblad in België verschijnt
in het Nederlands. Ik maak kennis met de
hoofdredacteur, Louis Davids. Van hem ver
neem ik, dat ongeveer 65 procent van de joden
nog de synagogen bezoekt en de feestdagen in
ere houdt Afgezien van de strenge chassidi-ti-
sche minderheid zoeken de joden hun kracht ht
niet in het isolement, hoewel echte assimilatie
wordt afgewezen. Pogingen tot wederzijds be
grip tussen joden en christenen hebben al
geleid tot velerlei dialogen, het vormen van
gespreksgroepen en een colloquium op het
hoogste niveau met de opperrabbijn, kardinaal
Suenens en synodevoorzitter Pieterse.
Dat de verstandhouding goed is bewijst een
initiatief van hoofdredacteur Davids om joodse
vrijwilligers met kerstmis het verpleegwerk van
hun christelijke collega's in de ziekenhuizen te
laten overnemen. Deze handreiking voltrekt
zich nu al een jaar of tien geheel belangeloos.
LEO J. LEEUWIS
Brief van Kamervoorzitter Vondeling
Straatsburg (ANP) Oud-mi
nister H. de Koster, die maan
dag in Straatsburg tot voorzit
ter van de. assemblee van de
Raad van Europa is gekozen,
treft geen enkele blaam met
betrekking tot de zogenaamde
koopsomaffaire. De wijze
waarop hij, als politicus, het
beheer van zijn fianciën heeft
geregeld kan ten voorbeeld
worden gesteld aan iedereen.
Dit heeft de voorzitter van de
Tweede Kamer, dr. Vondeling,
verklaard naar aanleiding van
een mededeling van de zgn.
commissie koopsompolissen
(de commissie-Hofstra), dat
mevrouw De Koster in het be
zit is van een koopsompolis.
Deze koopsompolis is op 24
december 1974 gesloten, en ge
let op deze datum is hier niet
aan de orde het in het zicht van
de wetswijziging nog gauw af
sluiten", aldus dr. Vondeling.
Hoofddoel was het veiligstellen
van een in het testament van
mevrouw De Koster reeds eer
der vastgelegde verzorgings
plicht van haar ouders, en niet
een groot voordeel".
Om met het oog op zijn kandi
datuur voor het voorzitter
schap van de Raad van Europa
te voorkomen dat op De Koster
het odium zou kunnen rusten
dat hij het voorwerp is van wat
Den Haag Het ministerie
van Sociale Zaken heeft een
boekje uitgegeven met nuttige
tips voor sollicitanten.
Het boekje „Wel gesolliciteerd"
geeft aanwijzingen voor onder
meer het schrijven van een sol
licitatiebrief, het voeren van
het sollicitatiegesprek en de
in Engeland een,, fiscal investi
gation" wordt genoemd, een
onderzoek naar mogelijke on
regelmatigheden met de belas
ting, machtigde de commissie-
Hofstra de Kamervoorzitter
om, vooruitlopend op haar rap
port, een verklaring af te leg
gen. Deze verklaring is geko
men in de vorm van een brief
van dr. Vondeling aan mr. De
Koster.
spelregels waaraan een sollici
tant zich in het algemaan heeft
te houden. De publikatie is gra
tis te verkrijgen bij de afdeling
Publieksvoorlichting van het
ministerie (Zeestraat 73, Den
Haag, telefoon 469470) en bin
nenkort ook bij de Arbeidsbu
reaus.
Tips voor sollicitanten
D'3 9rens van de Antwerpse jodenbuurt is gelegen bij de "Statie," het hoofdstation van Antwerpen
Hj UI OpU (,jnks op de achtergrond).
ANTWERPEN In de Lange Kievietstraat te
Antwerpen kijkt niemand verbaasd, als aarts
vaderlijke Abrahams in vol ornaat een bak
fiets bestijgen of achter een toonbank mieriks
wortels in een oude krant wikkelen. En ook
niet als joodse diamantairs met wapperende
baarden en in kaftans op weg zijn naar de
beurs, geketend aan hun zwarte koffertjes vol
edelgesteente.
Het zijn geen comedianten, die aan mij voorbij
trekken, maar zonen van het uitverkoren volk
Hoewel zij in deze wijk een minderheid vor
men. beheersen deze orthodoxe joden het
straatbeeld.
Ik stap over de drempel bij een handelaar in
ongeregeld goed, die gewoon vraagt wat ik
gehad zou willen hebben, ofschoon hij als een
ware man Gods door zijn winkeltje schrijdt.
Elders tref ik Isaak Menczer, geboren in een
van de Balkanstaten in de tijd dat de Balkan
nog de kookpot van Europa was. Hij is boek
verkoper. Zijn talmoedgeschriften in pracht
band beklimmen de schappen tot aan het pla-
„Veel joden uit uw land kopen hier hun boeken
en religieuze artikelen," verklaart de statige
boekverkoperin onberispelijk Nederlands.
„Mijn winkel geniet een zekere vermaardheid."
Binnen de eeuwenoude omheining van de
„eroev" wonen hier nog diverse chassidische
groeperingen, van gematigd tot ultra-orthodox,
vasthoudend aan de oud-testamentische ritue
len. De begrenzingen van hun wijk bestaan
tegenwoordig uit wegbermen, spoordijken, een
stadspark enz., maar waar een duidelijke „er-
fafscheiding" ontbreekt, zijn draden gespannen
onder toezicht van de rabbijnen. In deze
„eroev" wordt Gods volk symbolisch van de
buitenwereld geïsoleerd, om zo te kunnen ge
hoorzamen aan de ingewikkelde halachische
wetten.
Van gettovorming is evenwel geen sprake. De
Antwerpse joden hebben altijd in een open
wijk gewoond en zelfs tijdens de oorlog zijn
geen barrikaden opgeworpen geweest.
Zeldzaam stempel
Jodenbuurten als deze zijn in Europa dermate
zeldzaam geworden, dat Antwerpen zich kan
.beroemen op een bezienswaardigheid zonder
weerga. In het bureau van de stedelijke dienst
voor toerisme houdt directeur Louis Verhaert
echter beslist de boot af:
„Wat ge ziet hier is inderdaad uniek. De wijk
zelf heeft weinig schilderachtigs, maar het jood
se leven drukt er zijn stempel op. Vermits deze
bevolkingsgroep aangegaapt noch gefotogra
feerd wenst te worden, geven wij geen verwij
zing, zo er niet om gevraagd wordt." Er wordt
mij overigens geen ongepaste nieuwsgierigheid
verweten, als ik er een paar dagen op verken
ning ga.
Als zeer sinister ervaar ik in deze omgeving
het onophoudelijk gerommel van treinen op een
zeer hoog gelegen spoorwegviadukt, dat de wijk
in tweeën deelt. Er wonen hier tamelijk veel
joden, die de gruwel van het concentratiekamp
hebben ondergaan en dagelijks de goederen- en
passagierstreinen voorbij horen denderen, hoog
boven de gewelven en duistere bogen van dit
viadukt.
P. Nathan Festenberg is een van de invloedrijk
ste joden van België. Hij is voorzitter van een
van de twee joodse gemeenschappen en hij
zetelt in een van die onneembare burchten van
de geld- en diamanthandel, waar op mij gelet
wordt door tv-camera's en zwaarbewapende
mannen in uniform.
Tijdens het gesprek gaat mijn gastheer gewoon
door met het bespieden van diamantgruis, dat
hij met een pincet tot voor een kokervormige
loep tilt. Zijn hals gaat schuil achter een reus
achtige vlinderdas, want hij is er op gekleed
om de nieuwe bisschop op een kennismakings
receptie te gaan begroeten.
Hij vertrouwt mij toe dat hij en veel joden met
hem, op de sabbath normaal werken. „Om kort
te gaan," aldus deze 52 jaar geleden in War
schau geboren diamantair, „de joden in Ant
werpen vormen een heterogeen gezelschap, va
riërend van uiterst liberaal, soms zelfs totaal
geassimileerd, tot uiterst vrome chassidische
groeperingen met eigen scholen en synagogen."
Het straatbeeld is misleidend. De joden, die „er
niets meer aan doen," vallen niet op; de catego
rie met breedgerande hoeden, zwarte pakken,
fluwelen petjes en pijpekrullen trekken daaren
tegen alle aandacht. Als het echter aan komt
op solidariteit dan verenigen zich de nederigste
„sinaasappeljoden" met de schatrijke broeders
die villa's buiten de stad bewonen en zij staan
gezamelijk pal voor hun idealen.
Het leiderschap heeft Festenberg achtenveertig
onderscheidingen opgeleverd, die op het flu
weel in een vitrine van zijn werkzaam leven
getuigen. In de puur kapitalistische labyrinten
aan de Pelikaanstraat spelen joden, zoals mijn
gastheer, hun rol in de geld- en diamanthandel.
Zeker de helft dankt aan dit edelgesteente de
broodwinning.
Terug op straat voel ik me enigszins ontnuch
terd. In welke mate de wereldgelijkvormigheid
zijn werk heeft gedaan is moeilijk te schatten,
maar mijn aartsvaders en profeten vormen wel
duidelijk een minderheid. Ik kan hen ook moei
lijk plaatsen in het formidabele cultuurcen
trum, dat zelfs de Amerikaanse joden hun
broeders in Antwerpen schijnen te benijden.
Cultuurtempel
Schatbewaarster (penningmeesteresse) me
vrouw Z. Goldmunz begroet mij hartelijk. Een
rabbijn heeft zojuist de kosjere hoen met tau-
gee en frites in orde bevonden en ik mag
aanschuiven tussen merendeels zwartharige
studenten en cursisten.
De moderne joodse cultuurtempel is een ge
schenk van de schatrijke Romi Goldmunz aan
C&ói ii tbtA nfideiicjeK!
de Antwerpse gemeenschap. Op 23 maart
wordt er het Poerimfeest gevierd, maar ik kan
des avonds ook terecht in een soort nachtclub
met kosjere borrelhapjes.
Het is een hele overgang van dit hypermoderne
centrum naar de huisjes in de oude buurt
achter de dierentuin, waar bij het licht van de
zevenarmige menora misschien nog Pools, Roe
meens of Russisch wordt gesproken. Er worden
zeker tien talen gesproken in deze Europese
smeltkroes van het jodendom, vanouds een
doorgangshuis langs de handels- en vluchtwe
gen. Vooral ballingen, ontkomen aan de po
groms, zochten via Antwerpen een nieuwe ves
tigingsplaats. Veel meer dan in Amsterdam
bleven zij de gemeenschap een telkens wisse
lend gezicht geven.
Lang niet alle 15 tot 20.000 in Antwerpen
verblijvende joden bouwen in de naargeestige