Historieschilders uit 19de eeuw op boeiende expositie in Rijksmuseum Analyse van het verzet; oprecht en kundig boek van Adriaan Venema HET VADERLANDSCH GEVOEL N. Pieneman: Prins Maurits laat na de aanslag op Willem I het lijk van Jean Jauregui onderzoeken Pieneman 160) kan gelden voornaamste ki^gjrieschilder. Tij zijn leven werd ;elijk geprezen it niet alleen in maar ook el- ieer hij op be- tentoonstel- Nederland schil- CajioBt'S mocht ver- oor woordigen. Ook het Hof stond hij in tneaanzien; soms djen hij arm in arm met ;tje 1 Willem III op jid tonstellingen rond. jers iou zijn popula- hija /ringlopen voor- aarschijnlijk om- "'ijnet genre dat hij le weerge- Tvan glorieuze ma in uit de vader- geschiedenis jjpeer zo in tel was. ilfde lot zou Kru- Opzoomer en lissen ten deel val let een grote ten- telling „Het va- ndsch gevoel" het Rijksmu- te Amsterdam 25 juni) een poging tot eerherstel van onze eeuwse historieschilders. Het is een tentoon- ng die in meerdere opzichten opzienbarend is. nbarend is bijvoorbeeld de kwaliteit van veel de werken. Neem van onze Pieneman het kkelijk kleine schilderij waarop Prins Maurits jk van Jauregui laat onderzoeken, ogenblikke- adat deze een aanslag op het leven van Willem volvoerd. Wat voor alles opvalt is de meester- cSmpositie. Centraal staat de 14-jarige prins oelbloedig blijft bij het gebeuren en direct wil wie de lastgever van de moordaanslag (18 I i 1582 te Antwerpen) is geweest (er kwamen pa» brieven uit zijn kleding te voorschijn). Is zit de zwaargewonde Willem de Zwijger Iden van een groep waaronder zijn gade Char- de Bourbon. Links is een groep rond de direct S Opzoomer Genadeverzoek bij Prins Maurits Kruseman: Louise de Coligny als wedu- st Frederik Hendrik moordenaar. Er is sprake van een kunstig icht, ook het koloriet en de stofschildering "Treffelijk. toaliteit is er herhaaldelijk. Maar het tonen "an is niet de eerste opzet van de tentoonstel- Die is het resultaat van de arbeid van een iraal-werkgroep van studenten van het Kunst- fisch Instituut van de Universiteit van Amster- groep was in september 1975 van start met een onderzoek over de Nederlandse "^schilderkunst in de 19de eeuw. Het Rijksmu- werd gevraagd om een tentoonstelling over nderwerp samen te stellen, waarbij de hulp [le werkgroep verzekerd was. Resultaat was, 'Ve de tentoonstelling die erg boeiend is, een "gus waarin soms heel diepgaand op de mate- ordt ingegaan. Niet alleen doordat alle histori- achtergronden van de voorstelling worden "an, maar ook doordat een zeer breed onder- laats vond naar de wijze waarop de schilde NTJI t - }aan, plaa rijen door tijdgenoten, critici vooral, bekeken wer den. Er werden soms heel curieuze uitspraken vastgelegd waaruit blijkt dat er in de vorige eeuw over onze geschiedenis vaak heel anders werd geoordeeld dan wij dit plegen te doen. Hoogste tak van kunst De historieschildering - daaronder vielen ook motie ven uit bijbel, mythologie en kerkelijke geschiede nis -gold vanouds als de hoogste tak van kunst. Portretten, stillevens, landschappen en genre waren weggelegd voor ieder die een penseel kon hanteren, redeneerde men. Maar de historieschilder moest zoveel meer in zijn mars hebben. Hij moest een goed figuurstuk kunnen maken, zowel interieur als landschap als achtergrond kunnen gebruiken en bovenal moest hij een halve geleerde zijn met kennis van de geschiedenis, ook wat kleding, archi tectuur, gebruiksvoorwerpen en dergelijke betreft. Merkwaardig is dat die historieschildering, ook in onze glorieuze Gouden Eeuw, nauwelijks werd beoefend. Het komt wellicht door onze calvinisti sche soberheid die in tijden van welvaart toch altijd een tegenzin tegen alles wekte wat buitensporig was. Grote bijbelse en andere godsdienstige schilde rijen voor onze kerken waren natuurlijk helemaal uit den boze. Berooide natie Het werd anders na 1813. De Franse tijd was voorbij en het berooide koninkrijk ging zijn plaats innemen onder de Europese naties. Nodig was om die Noord- en Zuidnederlanders het besef bij te brengen dat zij een echte volksgemeenschap vorm den met een grote geschiedenis die niet onder hoefde te doen voor die van de ons omringende landen. Koning Willem I ging'voor in het steunen van een nationale historieschilderkunst, die immers vanouds tot taak had „de mens te verheffen, hem op te voeden tot deugdzaamheid door hem het goede voorbeeld te tonen". Aanvankelijk moesten de schilders omzichtig zijn in de keuze van hun onderwerpen om de Zuidelijke Nederlanden (sinds het Congres van Wenen in 1815 samengevoegd met het Noorden) niet voor het hoofd te stoten. De nadruk kwam te liggen bij onderwerpen die Noord en Zuid konden verbinden, zoals de rol van Oranje in de strijd tegen de Fransen en ook een schilderij van M. I. van Bree, dat voorstelt hoe Willem de Zwijger in 1578 te Gent de zaak der Rooms-gezinden verdedigde, paste na tuurlijk goed in dat streven naar eenheid. Typisch Noordnederlandse onderwerpen uit de tachtigjarige oorlog werden vermeden. Na de opstand Hasselaer (de catalogustekst laat van haar faam weinig over) en een heel ensemble is gewijd aan de gelukkige afloop van het beleg van Leiden. Leidens ontzet Iedereen kent natuurlijk Van Brees schilderij uit de Leidense Lakenhal „De zelfopoffering van Bur gemeester van der Werff". Op de Amsterdamse tentoonstelling hangt een enorm doek van Van Brees leerling C. Wappers, dat deze destijds natio nale roem bracht. Van Opzoomer is „Magdalena Moons bij Valdez" een mooi verhaal dat als veel mooie verhalen achteraf historisch niet erg houd baar bleek. Voorgesteld is Magdalena die bij haar verloofde, de Spaanse bevelhebber ervoor pleit de bestorming van Leiden nog even uit te stellen omdat zij er zoveel goede vrienden had. Valdez zou hebben toegestemd en daarmee het ontzet van Leiden mogelijk hebben gemaakt. Pikant detail: Leidens Ontzet zou derhalve te danken zijn aan de roomse Magdalena, een feit dat dit schilderij in sommige kringen bepaald niet populair maakte. Het „Leidse ensemble" wordt afgerond met „Spijzi ging der burgerij" van H. E. Reijntjes die het begrip honger treffend verbeeldt, en een schilderij van P. A. Haaxman: Willem van Oranje en burgemeester Van der Werff, de dag na het ontzet. Er zijn meer schilderijen die de tachtigjarige oorlog tot onderwerp hebben. Intiem, ondanks veel wapen- vertoon, is de geschiedenis van Lambert Meliszoon, in beeld gebracht door H. J. van de Laar. Buitbelus te Spaanse soldaten zagen Lambert over de bevro ren sloten vluchten met op zijn slee verhoopte schatten. De jongeman werd aangehouden en toen bleek dat hij als zijn grootste schat zijn halfbevro ren moeder vervoerde. Tegen zoveel kinderliefde waren zelfs Spanjaarden niet bestand. Lambert en zijn moeder konden vrijuit gaan. nationale held op meerdere stukken en in 1848 (het jaar dat Koning Willem II in één dag van absoluut vorst tot democraat werd) schildert Opzoomer de weduwe van Oldenbarneveldt die vergeefs bij de starre Maurits genade komt smeken voor haar oudste zoon, die betrokken was geweest bij een komplot tegen de stadhouder. Wat later worden ook de gebroeders De Witt, Hugo de Groot en de Palamedes voorlezende Vondel in het anti-monarchistische perk gebracht. Natuurlijk, vergeet de tentoonstelling andere nationale per soonlijkheden niet. Erasmus, Tromp en De Ruyter werden in de schilderkunst verheerlijkt, maar ook schilders als Rembrandt, Van der Helst, Steen en marineschilder Willem van de Velde die door H. E. Reijntjes wordt afgebeeld terwijl hij - zittend in een roeibootje - het verloop van een zeeslag schetst. De volle nadruk valt in de tentoonstelling op de 17de eeuw al zijn er, met name van Rochussen, ook voorstellingen met oudere onderwerpen en natuurlijk zijn er de doeken uit het vroege konin krijk en de Belgische beroering. Galerij De Vos Oranje boven Uiteraard stond bij de historieschilders Oranje aanvankelijk vooraan. De Zwijger werd vele malen afgebeeld. Als de moedige weerstrever tegen de Spanjaarden o.m. door Jozef Israëls waar Willem zich verzet tegen de uitvoering van de decreten van de koning van Spanje. Het doek van de 31-jarige Israëls is de laatste historieschildering van zijn hand, nog romantisch, maar al met het begin van de brede toets die zijn latere werk zou kenmerken. Een fraai schilderij overigens. Een van Krusemans beste schilderijen stelt het ruzieachtige afscheid van Willem I van Philips II voor en zeer romantisch is diens Louise de Coligny als weduwe, treurend bij een portret van De Zwijger met de jonge Frederik Hendrik op schoot. Kentering In de veertiger jaren komt er een kentering. Het liberalisme begint de kop op te steken; er rijst verzet tegen de absolute macht van de koning. Bij de historieschilders moet vooral Prins Maurits, de oudste zoon van Willem de Zwijger het ontgelden. Zijn weerstrever Johan van Oldenbarneveldt wordt Een compleet overzicht van de vaderlandse geschie denis wilde de Amsterdamse assuradeur Jacob de Vos Jacobsz bijeenbrengen. In 1861 waren 252 olieverfschetsen gereed afkomstig van 29 schilders. Het zouden evenzoveel uitgewerkte schilderijen in een Nationale Galerij hebben moeten worden, maar daar is het nooit van gekomen. Voor een deel kwam dat door het al te ambitieuze van het plan, maar zeker ook omdat de tijd er niet gunstig voor was. Het Nationale Gevoel leefde in de tweede helft van de vorige eeuw niet meer zo sterk en bovendien was er een grondige wijziging in de waardering van de schilderkunst aan het opkomen, l'art pour L'art (kunst om de kunst) werd het parool. Het onder werp werd minder belangrijk als de schilderwijze. „Ik schilder geen koeien, ik schilder licht" zou weldra Willem Maris zeggen en in zo'n visie past geen historisch schilderij meer waarvan elke uni- formknoop authentiek moet aandoen. Leiden is zowat de enige uitzondering, al is ook daar de 3de oktober niet meer wat het vroeger was. Voor het overige verdween de interesse en verdwe nen ook de meeste schilderijen naar stoffige depots waar ze, toen ze voor deze tentoonstelling voor de dag werden gehaald meestal aan een restauratie toe bleken. Het betekent wel dat de tentoonstelling iets unieks is. Ook iets onbekends voor velen. De Educatieve Dienst van het museum viste uit dat meer dan de helft van de Nederlanders niet weet in welke tijd 33 bekende helden leefden. 20% denkt dat de Watergeuzen verdedigers van de kustprovincies te gen de Noormannen waren, 34% dat Napoleon de slag bij Waterloo won, 24% zag Van Speyk als de eerste Nederlandse ballonvaarder. Een zware taak voor die Educatieve Afdeling. Zij heeft in de tekst begeleiding bij de tentoonstelling er alles aan ge daan de onderwerpen begrijpelijk te maken. En voor wie alles (ook alle literatuur e.d.) wil weten is er de catalogus. En die is onvolprezen goed. Vg. Met de opstand der Belgen in 1830 werd het anders. Van Speyk, die liever de lucht invloog dan in Belgische handen te vallen, werd nationale held nummer één. Op de tentoonstelling zijn drie schil derijen te zien die zijn persoon en daad verheerlij ken. Pieneman schilderde de slag bij Bautersem or de laatste dag van de Tiendaagse Veldtocht waar de Prins van Oranje (de latere koning Willem II een „heldenrol" vervulde door zijn paard onder zich te laten wegschieten. Nu was er ook niets meer op tegen om de vooral Noordnederlandse tachtigjarige oorlog te schilde ren. De strijd om Haarlem is weergegeven met een zeer groot doek rond de befaamde Kenau van J H van de Laar: Lambert Meliszoon door de Spanjaarden achterhaald DE GODENJAREN Het verzet in de tweede wereldoorlog staat weer centraal in de aandacht: films als "Soldaat van Oranje" en "Pastorale 1943", Bulkboeken gewijd aan de oorlog, waarin o.a. is opgenomen het toneelstuk van Willem Frederik Hermans over "King Kong", nu dan ook een boek van Adriaan Venema, een uitgebreide roman, "De Godenja ren". Venema hield zich al eerder bezig met de oorlogsjaren, in een toneelstuk over Mussect. dat door toneelgroep Centrum een aantal jaren geleden werd gespeeld. "De Godenjaren", dat zijn de oorlogsjaren in het leven van Edzard de Jong, een verzetsheld. De Godenjaren, zo wordt gesteld, "zijn die jaren in het leven van een mens, waarin hij vaak voor het laatst tot aan de grenzen van zijn eigen mogelijkheden en verlangens gaat Het zijn de jaren, waaraan miljoenen niet eens toekomen De structuur van het boek berust op een reeks verslagen van gebeurtenissen, die nauwkeurig gedateerd zijn. Het boek beslaat de tijd van augustus 1939 tot augustus 1976. De eerste episo de is de enige, die uit dit chronologisch verband is gehaald: deze speelt zich af in het midden van de oorlog, februari 1943 en behelst de arrestatie van Edzard de Jong en het verraad dat zijn vroegere vriendin, Tilly pleegt. Het eind van het boek speelt vele jaren na de oorlog met een laatste gewelddaad rekent Edzard de Jong af met zijn godenjaren. Behalve dat Venema er wel in is geslaagd een zekere spanning op te bouwen in dit boek. waarin de verzetsdagen en de gevolgen daarvan tot lezen blijven dwingen, is deze roman ook een interessante analyse van de drijfveren, die inder tijd leidden tot heldendaden van de illegaliteit Het waren geen helden die helden-daden pleeg den, althans vaak waren het de omstandigheden die daartoe leidden. In dit opzicht lijkt Venema's boek hier en daar wel op Vestdijks "Pastorale" of op "De tranen der Acacia's" van Hermans, waarin de voedingsbodem van het verzet wordt geanalyseerd Edzard de Jong wordt bij een aantal gebeurtenis sen en in een aantal ontmoetingen met medewer kers in het verzet met die verschillende motieven gekonfronteerd. Avonturiers en oplichters treft hij aan, met name in het centrale deel van het boek een zeer onduidelijke figuur, die een grote rol zal gaan spelen in het denken over het verzet van Edzard, een man die met de noorderzon verdwijnt, allerlei schijnwerelden opbouwt en in feite alleen maar bezig is met het verkrijgen of bezitten van macht Maar ook de motieven van Edzard de Jong zelf zijn onbetrouwbaar Als hij in 1943 gearresteerd is, bieden de Duitsers hem een regeling aan: hij wordt vrijgelaten, als hij via een tussenpersoon belangrijke figuren uit de illegaliteit aangeeft. Zo wordt de toestand on houdbaar Na het grove geweld (mensen over hoop schieten) dat hij eerst pleegde, komt nu de morele vervalsing. De jaren na de oorlog bieden dan ook geen bevrijding. Getrouwd met de weduwe van een van zijn collega's uit het verzet, hoort hij uit New York. dat zijn ex-verloofde, die hem m 1943 "aangaf' bij de Duitsers, daar woont. Hij reist daarheen en ontmoet Tilly. Alle draden komen bijeen, de onzekerheden worden onaanvaardbare zekerheden De laatste uitbarsting komt, meer dan twintig jaar na de "bevrijding" in een laatste gewelddaad in de verpleeginrichting waar de man is opgenomen. De verzetsheld in analyse dezelfde syndromen van ontregeldheid en psychische vernietiging als de andere slachtoffers van de Duitsers, zij die in het concentratiekamp terecht kwamen. De heldhaftigheid en de kwellingen, die daarvan het gevolg zijn. En dat alles om aanvechtbare, ondui delijke en ook wel verwerpelijke redenen. Dat is het beeld van deze verzetsman, dat door Venema oprecht en kundig wordt geschetst Een roman van niveau, waarmee Adriaan Venema een belangrijke stap voorwaarts doet in zijn oeuvre JAN VERSTAPPPEN Adriaan Venema: "De Godenjaren". Uitgeverij Standaard. .Antwerpen en Van Kampen, Am sterdam. Prijs ƒ26,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 17