1ME2E
POP
■W
w,
Het pianoconcert van Dvorak9
nogal onbekendnogal onbemind
en toeb niet te verwaarlozen
Br. Feelgood wil geen perfecte elpee
PLATEN
Concert agenda
lATERDAG 8 APRIL 1978
LEIDSE COURANT
V.
PAGINA 16
1
Sinds 1974 beeft Dr. Feelgood een
behoorlijke reputatie weten op te bou
wen als „live"-bancL Ze zijn dan ook
meer op tournee dan in de studio. Zo
gaven ze de afgelopen maanden con
certen in Spanje, Engeland, de Ver
enigde Staten, Scandinavië en waren
ze een week geleden voor de tweede
keer in Nederland. De viermansfor
matie Dr. Feelgood werkt langzaam
verder aan een wereldreputatie als
een van de betere rock and roll „live"-
bands. Nadat de dominerende Wilko
Johnson in mei 1977 de groep verliet
hij was een van de oprichters,
schreef de meeste nummers en was
ook op het podium de hoofdfiguur
hebben ze hun reputatie blijvend
naar kunnen maken. Wilko werd ver
vangen door John Mayo, die voordat
hij bij de groep kwam in een aantal
lokale bandjes had gespeeld.
Nog even luisteren naar de laatste
elpee „Be seeing you", opgenomen
eind 1977. Het rauwe stemgeluid van
zanger Lee Brilleaux is er nog steeds,
toch hebben de nummers een andere
structuur. Ze klinken misschien wat
„moderner". „Sinds Wilko Johnson uit
de groep stapte is er heel veel veran
derd", zegt John Mayo, de nieuwe
solo-gitarist. „Voordat hij wegging was
Dr. Feelgood drie of vier maanden niet
op tournee geweest en het zag er naar
uit dat het voorlopig ook niet zou
gebeuren. Ze hadden in die tijd wel
het „Sneakin' Suspicion" album opge
nomen, maar dat heeft maar een
maand geduurd. Wilko wilde echter
niet meer op tournee. De hele houding
van de groep is veranderd. Als we niet
elke avond spelen, dan vervelen we
ons".
John Mayo, die met een cocxney-ac-
cent praat, wil de groep niet direct
omschrijven als een club-band. „We
spelen liever in clubs als het mogelijk
is, maar we moeten vaak in grote zalen
spelen. Ik geloof dat iedere band, zelfs
Queen of Yes, liever in een club speelt
als je het hebt over de relatie met het
publiek. Kleine zalen zijn ook vaak
akoestisch gezien veel beter, maar het
levert minder geld op vandaar dat je
ook in grote stadions speelt".
Dr. Feelgood werd in 1971 op Canvey
Island in Engeland door Wilko John
son en drummer Figure Martin opge
richt, maar niet met het idee om ooit
professionele artiesten te worden. Ze.
kregen echter al snel een contract om
iedere woensdag op te treden in een
club. De eigenaar vroeg of ze een
naam wilden verzinnen voor de pos
ters. Thuis gekomen ging iedereen op
zoek naar een passende naam. Basgi-
tarist John B. Sparks zocht inspiratie
in een stapel oude platen en keek naar
de titels tot hij een grammofoonplaat
tegen kwam die Dr. Feelgood heette.
Dat oude rock and roll nummer werd
de naam van de groep.
Dr. Feelgood was een van de eerste
groepen die in de Londense pub-scene
speelde. Er waren drie groepen die
zeer bekend werden: Dr. Feelgood,
Coconut en Chilli Willi and the Red
Hot Peppers. Deze gingen in 1974 op
tournee door Engeland. Dr. Feelgood
won tijdens die tour een groot publiek
voor zich. Dat bezorgde ze enige tijd
later een platencontract bij United Ar
tists en de groep kwam niet lang daar
na uit met de elpee „Down bij the
jetty".
Dr. Feelgood treedt liever op dan dat
ze in de studio zit. John Mayo zegt:
„We zijn geen band om maanden in
de studio te vertoeven zoals Queen.
Onze elpees hoeven niet perfect te zijn.
We willen geen plaat maken, die heel
anders klinkt dan dat wat we op het
podium doen, door allerlei technische
ingrepen of geluidseffecten. Zou je een
perfecte elpee villen maken, dan is de
kans groot dat je het originele idee
volkomen vermoord. Dit komt omdat
je dagen bezig bent met een bepaald
stuk muziek dat je blijft veranderen,
zodat er niets van het originele idee
overblijft en dan is het nog maar de
vraag, als het eindelijk klaar is of het
perfect is. Bestaan er wel perfecte
goede elpees? Ik zou er trouwens gek
van worden om maanden in de studio
te zitten".
Wordt er gedacht aan een nieuwe el
pee? „We hebben al één nummer opge
nomen", zegt John Mayo. „We zijn blij
met het resultaat al klinkt het heel
anders dan de productie van Nick
Lowe, die onze laatste elpee produ
ceerde. Dit keer hebben we Martin
Rushnet gevraagd voor onze nieuwe
plaat. Hij is een soort huisproducer
van United Artists. Hij produceerde de
twee laatste elpees van The Stranglers.
Martin Rushnet is meer een studio-
producer dan Nick Lowe. Martin weet
een bepaalde sound op de band vast
te leggen. Hij laat ons muzikaal volko
men vrij. Nick had muzikaal veel in
breng. Hij had eigenlijk niets met de
bandopnamen te maken. Hij was bij
ons in de studio en creëerde een be
paalde sfeer. Alles werd spontaan ge
daan. Als het niet lukte dan zei Nick:
„Vergeet het maar, we gaan met iets
anders verder". „Hierdoor klinkt de
elpee alsof hij in een keer is opgeno
men. De nieuwe plaat zal meer gepro
duceerd klinken. Martin is een echte
technicus. Zijn productie zal voller
klinken door bijvoorbeeld zwaarder
drumwerk".
Sinds Wilko de groep verlaten heeft,
schrijven Lee Brilleaux en John Mayo
het materiaal. „Wilko schreef in een
bepaalde stijl, vooral beïnvloed door
de blues, de rock-a-billy en de rock
and roll uit het begin van de jaren
zestig. Wij zouden zo nooit kunnen
schrijven. Het nieuwe album wordt
dan ook heel anders. Het is moeilijk
om te vertellen wat er precies anders
zal zijn buiten de productie. Er zullen
waarschijnl'jk meer tempoverschillen
te horen zijn en de muziek wordt wat
gecompliceerder". Op de vijf tot nu toe
verschenen elpees gebruikte Dr. Feel
good andermans nummers naast het
eigen materiaal. „We willen het liefst
het hele album zelf schrijven. Ik heb
niets tegen andere nummers als ze
goed zijn, maar het is toch leuker als
de hele elpee Dr. Feelgood is".
Hans Piët
Het pianoconcert van Anto-
nin Dvorék heeft zich in de
concertzaal nooit helemaal
waar kunnen maken en ner
gens lang repertoire weten
te houden. De componist
maakte het in de zomer van
1876 in korte tijd, toen hij
al heel wat muziek had ge
noteerd. Met uitvoeringen
was hij echter nog niet ver
wend. Het is aan het werk
te horen dat hij zijn papie
ren muziek nog niet vaak
aan de klinkende werkelijk
heid had kunnen toetsen.
Ook omdat hij violist en
geen pianist was, zal zich dit
vooral bij het pianoconcert
hebben gewroken.
Dvorék maakte het stuk met
in het achterhoofd een in zijn
land en tijd beroemd con
certpianist in de hoop dat die
zich over zijn geesteskind
zou ontfermen en zo de aan
dacht op de componist zou
vestigen. Dat is gebeurd
want Sladkovsky hield het in
1878 ten doop, had er aan
vankelijk succes mee maar
het succes hield niet aan.
Sindsdien wordt het werk nu
eens helemaal vergeten maar
dan altijd weer door de een
of de ander voor de dag ge
haald. Dat er naast drie al
bestaande plaatopnamen de
laatste twee jaar nog drie
zijn bijgekomen, bewijst niet
dat het werk beter ingang
vond en gemakkelijker ver
koopbaar werd, maar dat tel
kens nieuwe en vaak be
roemde uitvoerenden er in
geloven en. er moeite voor
willen doen.
Een van de recentste opna
men is van de befaamde Rus
sische pianist Svjatoslav
Richter met het Beierse
Staatsorkest onder Carlos
Kleiber die geregeld door op
merkelijke directieprestaties
van zich doet spreken. In te
genstelling tot alle andere op
namen is op EMI-HMV 065-
02884 het stuk in de oor
spronkelijke, niet door ande
ren geretoucheerde versie
vastgelegd, dat wil zeggen
naar de eerste druk van 1883,
want tussen 1876 en 1883
heeft Dvorék zelf nog wel
van allerlei veranderd. Zoals
altijd bij Richter (ook als hij
Schubert of Chopin speelt),
komt de muziek zwaarmoe
dig en dramatisch over. De
emotioneel geladen solopartij
in het eerste deel treedt niet
overal uit de dicht geïnstru
menteerde orkestpartij naar
voren, maar wel valt op dat
Kleiber de blazers extra naar
voren héélt. Dit eerste deel
doet sterk aan Brahms den
ken. Of Dvorék diens muziek
kende toen hij het concert
schreef, staat niet vast maar
hij leerde Brahms in 1878
kennen vóór hij de muziek
aan een laatste revisie voor
de eerste publikatie onder
wierp.
Het driedelige tweede deel
geeft zich gemakkelijker dan
het allegro agitato. Het heeft
de sfeer van een nocturne
met figuraties a la Chopin.
Terwijl in het openingsdeel
de sonatevorm heel persoon
lijk wordt aangepakt, wordt
in de finale een poging ge
daan deze vorm met een ron
do te combineren waarbij
twee thema's een uitgespro
ken nationaal Boheems ka
rakter hebben zonder citaten
van volksmuziek te zijn.
Deze opname laat zich goed
vergelijken met een veel ou
dere van Rudolf Firkusny en
het Weens Staatsopera Or
kest onder Somogy (op Vox
en Westminster). Firkusny
speelt (wat hij ook in enkele
Nederlandse concertzalen
deed) een versie die ten dele
retouches van zijn leermees
ter Vilém Kurz realiseert, ten
dele op de eerste druk terug
grijpt. Dit compromis maakt
het werk lichter en levendi
ger, ook virtuozer en uiterlij-
ker maar doet de symfoni
sche opzet minder goed
recht. In dezelfde richting
gaat ook de nieuwe opname
van de Parijse pianist Bru
Rigutto met het orkest v
Radio France onder Zdem
Macal (Aristocrate EA 270
import Dureco). Het sprank
Jende pianospel hier versch
hemelsbreed van dat v
Richter, de melancholie
Toch ervaar ik de opvat
gen van Firkusny en Rigu
als wat vertekenend en
pervlakkig. Met name
openingsdeel is nu eenm
pessimistisch: de nawerki
van de dood van Dvoré
oudste dochter voor wie hij,
vlak vóór het pianoconcert,
een Stabat Mater schreef!
Oudere opnamen (Ponti op
Turnabout en Maxian op Su-
praphon) zijn redelijk ver
dienstelijk maar echt aan
dacht vraagt een nieuwe op
name met Bernstein met hel
New York Philharmonic en
de jonge Duitser Justus
Frantz als solist (CBS 76480).
De contrasten zijn goed afge
wogen, zowel het rhetorische
pathos als de donkere, naar
binnen gekeerde poëzie krij
gen in deze aan melodische
vondsten rijke muziek hun
kansen. Ook hier een com
promis tussen de eerste edi
tie en de bewerking van
Kurz. Wie zich in dit niet te
verwaarlozen werk wil ver
diepen en eens wil nagaan
hoe dezelfde muziek totaal
verschillen d gepresen teerd
kan worden, moet én Richter
én een van de anderen (bij
voorkeur Frantz, Rigutto ot
Firkusny) op zich laten in
werken.
J. KASANDER
Zaterdag 8 april - De 'smor-
jazz' groep van Sven-Ake Jo-
hanson (drums) en Alex
Schilppenbach (piano) in het
Waagtheater, Delft
Zondag 9 april - Graham
Parker and the Rumour in
het Haagse Congresgebouw.
Aanvang 20.15 uur.
De folkzanger Ian Mackin
tosh is bm 20.30 uur te horen
in de Dansende Beer in Sche-
veningen.
Maandag 10 april - Optreden
van The Commodores in het
Nederlandse Congresgebouw
in Den Haag om 20.15 uur.
Dinsdag 11 april - The Com
modores voor hun tweede
optreden nu in de Amster
damse Jaap Edenhal. Aan
vang 20.00 uur.
Vrijdag 14 april - Hans Su-
thers in het Paard van Troje
in Den Haag. Aanvang 21.00
uur.
In het Waagtheater van Delft
speelt zich na 23.00 uur het
7e Delfts Folkfestival af met
o.a. String Band, Perelaer en
Crackerhash.
Zondag 16 april - The Man
hattan Transfer in het Haag
se Congresgebouw. Aanvang
20.15 uur.
Maandag 17 april - Joan Ar-
ma trading De Engelse zange
res nu in het Amsterdamse
theater Carré. Aanvang 20.15
uur.
Een jury van gerenommeer
de popartiesten zal op 13 mei
de prestaties beoordelen van
amateur-popgroepen die in
het Haagse jongerencentrum
,,'t Keldertje" de finale van
de daar georganiseerde ta
lentenjacht hebben gehaald.
De eerste prijs die beschik
baar wordt gesteld door pla
tenmaatschappij C.N.R. be
staat uit het kosteloos op mo
gen nemen van een demon
stratieband („demo") in een
'heuse studio. De tweede en
derde prijs bestaan uit een
aantal optredens, in het voor
programma van professione
le groepen, die door 't Kel
dertje georganiseerd zullen
worden. Inlichtingen bij Bert
van der Spek, telefoonnum
mer 607782, of bij Sandra
Bosch, telefoonnummer
463337, beide in Den Haag.
Voorrondes worden gehou
den op 15, 22 en 28 april en
op 6 mei.
Lou Reed - Lou Reed lijkt de creatieve
impasse van de laatste jaren weer (even
tjes te boven. Zijn nieuwste elpee
„Street Hassle" steekt althans met kop
en schouders uit boven het oninteres
sante, commercieel getinte, plaatwerk,
waarop hij ons de afgelopen tijd trac-
teerde. Voor het eerst horen we weer
een Lou Reed, die niet alleen als zanger
weet te boeien (want alleen al door die
stem blijft Reed hoe dan ook uniek),
maar die dit keer ook met intrigerende
composities voor de dag komt. Ronduit
ijzersterk is het elf minuten durende
titelnummer, een intrigerend, somber
stuk muziek, waarin Reed met een in
tensiteit in de weer is als in zijn beste
dagen. Qua sfeer en begeleiding (cello,
basgitaar, orgel) herinnert deze compo
sitie zelfs aan de Velvet Underground
in de periode toen John Cale daar nog
deel van uitmaakte. De rest van de
elpee is luchtiger van aard, maar over
het algemeen niet minder boeiend. In
het vreemd swingende „Gimmie Some
Good Times" verstaat Reed het om de
draak te steken met zijn eigen „Heroin"-
periode. En in ,J Wanna Be Black"
geeft Reed een meesterlijke persiflage
van een disco-nummer. Kortom, een
langspeler, die aantoont dat met iemand
als Lou Reed nog steeds terdege reke
ning moet worden gehouden. (Arttista)
Wings- Producer/songwriter Paul Mc
Cartney heeft met „London Town" weer
een uitstekende elpee afgeleverd. Nadat
er twee jaar geen nieuw materiaal van
Wings verscheen (er werd alleen „Wings
over America" uitgebracht, een drie
dubbel 'live-album) is hij er met Linda
en Denny Laine in geslaagd het Wings-
geluid opnieuw te bevestigen. De nieu
we elpee staat weer vol met de typische
McCartney-achtige stemmenarrange-
menten en straalt de familie-achtige
sfeer en gezelligheid uit, die we van-
Wings gewend zijn. McCartney's teksten
zijn doorvlochten met humor, zoals bij
voorbeeld in „Famous Groupies". Naast
de roek-nummers zijn er ook mooie
liefdes-ballades als „I'm carrying", dat
sterk de sfeer van „Michelle" uitstraalt.
„London Town", het titelnummer en
„Girlfriend" behoren tot de mooiste
nummers van de elpee. Paul McCartney
schreef alle dertien songs zelf, waarvan
vijf in samenwerking met Denny Laine.
Het album, dat in ongeveer zeven maan
den werd gemaakt, is opgenomen op
een boot bij de Virgin Eilanden en in
de Abbey Road Studio in Londen.
(EMD.
Elvis Costello- „My Aim Is True" heette
het vorig jaar augustus verschenen ver
rassende debuut-album van de Engelse
zanger Elvis Costello. Een man, die aan
de hand van die plaat het stempel 'new
wave' kreeg opgedrukt vanwege de ge
raffineerde wijze waarop hij heden
daagse rockmuziek combineerde met
rockabilly uit de jaren vijftig. Amper
negen maanden later is nu zijn tweede
elpee, „This Year's Model", verschenen,
een plaat die na het sterke debuut
teleurstellend genoemd mag worden.
Ook nu weer een aantal korte, meren
deels snelle nummers, maar boeien
doen ze vrijwel geen van allen. De
balans is bij Costello over het algemeen
iets meer doorgeslagen in- de richting
van de hedendaagse rock 'n roll. Het
klinkt allemaal wat minder subtiel, wat
grauwer ook, en het is eigenlijk alleen
te danken aan de nogal neurotische
wijze van zingen van Costello, dat deze
plaat toch nog boven de middelmaat
wordt uitgetild. Kortom, voor Costello-
fans van het eerste uur natuurlijk een
aanrader, maar verder.
(Radar Records)
The Hollies- Het is niet eenvoudig om
als groep, die door het publiek in een
bepaald hokje is geduwd, iets nieuws te
maken. Aan iets anders beginnen zou
dan veelal ten koste gaan van de nodige
duiten. Originaliteit moet dan maar het
onderspit delven. Het nieuwste product
van The Hollies „A Crazy Steal" is zo'n
fantasieloos product geworden. Een na
tuurlijke opvolger van gelijkgestemde
singles sinds het jaar '73. De elpee staat
vol met het soort muziek van de single
„The Air that I breath". Negen composi
ties werden door het trio Clarke, Sylves
ter en Hicks geschreven. In de nummers
voert de hoge stem van Alan Clarke de
boventoon. De vrij simpele muziek
wordt aangevuld door uitstekende koor
tjes en strijkers, met hier en daar sner
pend gitaarwerk. (Polydor)
Warren Zevon- Deze Amerikaanse zan
ger/componist/toetsenman is nog niet
eens zo heel erg lang bezig, maar heeft
z'n sporen al aardig verdiend, onder
andere als leverancier van nummers als
„Carmelita" voor Linda Ronstadt Zelf
maakte hij twee jaar geleden z'n eerste
elpee, geproduceerd door vriend Jack
son Browne. Ook zijn nieuwste elpee
„Excitable Boy" werd door Browne (en
gitarist Waddy Wachtel) geproduceerd,
wat in elk geval impheeert dat kwaliteit
aanwezig is. De composities zijn veelal
eenvoudig van basis en uitwerking. Mu
ziek om je als popartiest makkelijk aan
te vergrijpen, maar de stoet fantastische
sessie-muzikanten hield zich in toom. De
produktie bleef volledig in stijl: sober
en solide. Muzikaal ligt Zevon in de lijn
van Browne, al zit die iets meer in de
country-hoek. De teksten zijn erg wissel
vallig en worden door Warren, met z'n
diepe donkere ongeslepen stem, weinig
emotievol gezongen, waardoor de songs
vaak aan kracht inboeten. (Asylum)
Bob Marley- Reggae blijft voor sommi
gen nog steeds moeilijk te verteren rriu-
ziek. De nieuw elpee „Kaya" van de
'King of reggae', Bob Marley, zal daar
zeker geen verandering in brengen. Nog
meer dan op z'n vorige albums is Mar
ley teruggestapt naar de 'roots' van deze
typische Jamaicaanse muzieksoort. De
eentonigheid wordt hierdoor nog ster
ker in de hand gewerkt. Desondanks
weet Marley toch te boeien. Zijn kracht
schuilt 'm in zijn zeer eenvoudige, erg
aansprekende en rake teksten, waarin
het als vanouds draait om z'n geloof in
„Jah" en het wel en wee van de eiland
bewoners. „Kaya", met de Wailers we
derom als gedegen begeleidingsgroep, is
dus reggae op en top. (Island).
Ude Lindenberg- Slechts zelden komen
in ons land elpees uit van Duitse rock
formaties. Nu zijn die ook niet altijd de
moeite waard, want de mees ten zingen
in de moedertaal en dat spreekt ons
minder aan. Udo Lindenberg en zijn
Panikorchester is een van die groepen.
Op zijn laatst verschenen elpee „Pani
sche Nachte" zijn vele titels Engelstalig,
maar is de inhoud wel degelijk Duits.
De teksten zijn voor Udo belangrijk:
zeer relativerend en met een bepaald
soort humor. Hij stelt daarin diverse
zaken aan de kaak, zoals autorensport
(„Riki Masoratieof drugs (Schneewitt-
chen"). Best aardig. De muziek echter
(tussen soft- en hardrock) is uitermate
zwak, evenals zijn droge stem, waar
door het onmogelijk is 40 minuten lang
geconcentreerd te luisteren. (Telefun-
ken).
I