jeugdherinneringen van de selfkicker Johnny van Doorn werd in de jaren zestig, in het kielzog van Provo, en vooral ook door de bekende dichteravonden in Carré, nogal bekend door zijn animale en tamelijk drif- tige optredens. Hij had zich de naam Johnny the Selfkic ker toegemeten en zijn adem benemende woorden- én klankenstromen, die hij van achter een mikrofoon het pu bliek toebracht, leverden hem het imago dat hij toch niet te begrijpen zou zijn en dat dit alles toch niet voor de eenvoudige man in de straat bedoeld was. Nu is bij De Bezige Bij van deze Johnny van Doorn een soort autobiografie versche nen. ,,De Geest Moet Waaien" heet het boek, dat eigenlijk meer een reeks van herinne ringen bevat, dan dat je het een autobiografisch boek zou kunnen noemen, dat eniger mate een afgerond geheel geeft. Een puberteit in Arnhem, in de jaren vijftig: „Ik kwam voort uit de zwarte jaren van de sex, de jaren vijftig". Dat is gauw over, hoewel er in Arn hem feitelijk niks te beleven valt. Maar. „van de verveling hadden we een deugd ge maakt door ongebreideld de vaart in onze hoofden te hou den. In zo'n klimaat moest je wel een dichter worden, an ders ging je er onderdoor." Zo is het dus gekomen... De herinneringen van Johnny van Doorn in het hart van de subcultuur zijn weinig verrassend. Amsterdam, opium, vrouwen, verliefdhe den. zinloze ontmoeting, een lezing, alle hopeloze dingen die in zo'n ernstige mate ver hinderen kunnen dat de geest gaat waaien. Aan het slot weer terug in Arnhem, na ia- ren. En de beklemming aie dan ontstaat, en deze provin ciestad vol verveling. In vergelijking met Jan Cre- mer's herinneringen aan Arnhem (uit deze Arnhemse generatie zijn nog een paar kunstenaars gegroeid, de voe- dingsbodem schijnt er ge weest te zijn), blijven deze herinneringen van Johnny van Doorn door de voor de hand liggende zaken die erin aan de orde zijn, al te zeer aan de oppervlakte. JAN VERSTAPPEN Johnny van Doorn (Johnny the Selfkicker): „De Geest Moet Waaien". Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs 19.50. Johnny the Selfkicker De altijd zo verzorgde reeks Meulenhoff Biblio, waarin werk van aljerlei auteurs uit binnen- en buitenland (Paul Gallico en Marnix Gijsen, Hubert Lampo en Julio Cortazar, Bertus Aafjes en Louis- Ferdinand Céline) is met een drietal interessante vertalingen uit gebreid. Werk uit heden en verleden: Een korte maar zeer indrin gende vertelling van Fred Uhlman, die als auteur nauwelijks be kendheid heeft, tot dusver zeker niet in Nederland; een verzame ling verhalen rond de dood van de Colombiaanse auteur Gabriel Garcia Marquez; en de herdruk van een vertaling van een korte roman van Belle van Zuylen (aie in het Frans scnreef). Het meest intrigerend is de novelle van Fred Uhlman. in het En gels geschreven en in New York in 1971 voor het eerst verschenen. „Reünie" is een episode uit het Duitsland van de jaren dertig in de tijd toen Hitier zijn macht vergaarde. De vertaling is van Robert Warmenhoven. Een bijzonder gaaf geschreven en geconstrueerd boek. waarin met grote trefzekerheid een beeld van die tijd wordt gegeven, en waarin even treffend de verwarring, die in het leven van mensen daar en toen in hoge mate aanwezig geweest moet zijn, aan de orde komt. Uhlman is in 1901 in Stuttgart geboren. Hij werd advocaat, maar in 1933 ontvluchtte hij Duitsland, nadat hij zich had beziggehou den met de verdediging van anti-nazi's. In Parijs ging hij schilde- De hoofdpersoon van zijn boek (de „ik") woont in Stuttgart, hij be zoekt daar het gymnasium. Hij is van joodse familie. Een nieuwe klasgenoot, een zeer arische jongeman van adel, wordt zijn met gezel en beste vriend. Samen ontdekken zij de literatuur, de ly riek. Zij lezen en praten in volstrekte harmonie en met de jonge overspannenheid die in die dagen wel meer te zien is, over de Êrote namen van de Duitse cultuur: Hölderlin, Hegel, Schiller... 'at er een breuk moet komen tussen deze jongens in een tijd waarin verschillen tussen rassen zo werden vervalst en mis bruikt, is duidelijk. De breuk komt van de kant van de jongen van adel. Het is niet ae joodse familie die daar aanleiding toe geeft. In tegendeel. Daar wordt de jongeman vriendelijk binnengehaald. Er is immers ook geen reden, in de ogen van de vader, voor arg waan. Nee, de joodse vader is vooral Duitser en hij legt dat trouw hartig uit aan een bezoeker, die hem komt winnen voor het zio nisme. literaire documenten van weleer en veraf De geweldige haat die de moeder van de „arische" vriend tegen het jodendom koestert, wordt de aanleiding tot de bekoeling van de vriendschap. De tijden worden snel slechter voor de joden en nadat de vriendschap twee jaar heeft geduurd, verlaat de joodse jongen Duitsland. Hij hoort dan van de tragische dood van zijn ou ders. Zijn haat tegen het nazisme en met name ook tegen zijn vriend van vroeger bouwt zich op. Vooral in dit laatste deel toont Uhlman zich ëen knap verteller. In een werkelijk onontkoombare opbouw leidt hij zijn kleine ver haal naar een climax, waardoor alles wat in het verhaal gebeurd is, en vooral het oordeel daarover dat de ik, de verteller, heeft ont wikkeld, herzien moet worden. In de uitgave in deze Meulenhoff Biblio-reeks is een inleiding op genomen van de hand van Arthur Koestier. Deze korte introduc tie besluit met de volgende woorden: „Honderden lijvige boek werken zijn er inmiddels geschreven over de tijd dat lichamen werden omgesmolten tot zeep om het Herrenvolk schoon te hou den; niettemin geloof ik oprecht dat dit dunne werkje zijn blij vende plaats op de boekenplanken zal weten te vinden". Koestier heeft gelijk en het verschijnen van dit boek in het Neder lands is een goede zaak. „Ogen van een Blauwe Hond" heet de bundel verhalen van Mar quez, van wie al het een en ander bil Meulenhoff verscheen. Het gaat hier om tien vroege verhalen, Latijns van aard door de ba rokke stijl en door het thema: dood en de aankondiging van dood en ondergang. Gabriel Garcia Marquez mannen die als in een toneelstuk van Beckett rondwandelen, blind, de zin van het leven ontgaat hen ten enenmale. Bij hen zijn door een stel roerdompen de ogen uitgepikt. Een bericht daarover verscheen in de krant, maar iedereen die dat las, geloofde in een stunt, een welbewuste journalistieke leu gen om lezers te trekken. Dus gelooft niemand in de drie blinden, erkent niemand hun probleem, haalt iedereen zijn schouders op bij hun verhaal. Ere riïerkwaardig is ook het verhaal „Dé Derde Berusting", waar de bundel mee onent Ipmand die weliswaar gestorven is. al in 7iin kist ligt, waarna zijn moeder te horen krijgt dat hij niet echt dood is. In zekere zin, geestelijk misschien. Hij blijft organisch functi oneren. In zijn kist groeit hij verder, hij groeit uitzijn kist, tot hij tenslotte opnieuw zal sterven. Het titelverhaal is een in merkwaardige korte zinnen geschetst gesprek m de nacht, tussen een vrouw die haar droombeeld ont moet. Overdag zoekt zij hem als een dwaze, krankzinnige vrouw, die overal, te pas en te onpas, het wachtwoord „ogen van een blauwe hond" neerschrijft en uitspreekt, omdat haar droom zich dan zal realiseren. Alleen haar ondergang en vereenzaming komt er uit voort. In de oorlogsjaren 1943) verscheen voor het eerst de vertaling van Belle van Zuylens roman in brieven. „De Geschiedenis van Ca- liste". Als vertaler stond toen op de titelpagina J. C. Bloem ver meld, een leennaam, omdat de vertaler in feite Victor van Vries land was. De achttiende-eeuwse Belle van Zuylen is de laatste ja ren in Nederland opnieuw bekend geworden (door toedoen van Simone Dubois) en de nieuwe uitgave van deze kleine roman die de geest van de tijd van de schrijfster zo duidelijk ademt, is dan ook zeer welkom. Het boek, dat in het verleden een zekere be kendheid kreeg, bevat de geschiedenis van een vrouw die in een conflict met de maatschappelijke orde gewikkeld is en zich daar dan toch aan conformeert. De drie nieuwe vertalingen in de reeks Meulenhoff Biblio zijn, in hun uiteenlopendheid, bijzonder interessant, elk voor zich, door het beeld dat zij geven van intrigerende mensen in een merk waardige maatschappij! Een eigenzinnige vrouw in de achttiende eeuw, ae grens tussen aroom en werkelijkheid in Latijns Amerika en de gruwel en angst van het nazi-Duitsland. JAN VERSTAPPEN Fred Uhlman: „Reünie", novelle. Gabriel Garcia Marquez: „Ogen van een Blauwe Hond", verhale :i Belle van Zuylen: ,,De Geschiedenis van Caliste". Uitgave in de reeks Meulenhoff Rihlio. Priis nor d«*el f krachten van de thee Toen de thee pas in ons land geïntroduceerd werd zag men er vooral een medicijn in dat voor vele kwalen een oplossing kon bieden Eensgezindheid was daar in medische krin gen echter niet over en op de tentoonstelling kan men zowel stukken tegenkomen die de thee hevig aanprijzen, maar ook die het ge notmiddel krachtig verweroen. Inmiddels weten wij nu dat de thee inderdaad van in vloed is op de lichamelijke gesteldheid. De erin aanwezige dosis coffeïne en theophyl line oefent een stimulerende werking uit op het centraal zenuwstelsel, waardoor slape righeid vermindert; bovendien kunnen in het functioneren van het hart enige veran deringen optreden. Vermakelijk is een pamflet uit 1680 'Krach ten van de thee; nae tOversettenderChine- sche Sprake: Ende heeft dese nae-volgende Deughden. 1 Suyvert het grove Bloedt. 2 Verdryft de sware Droomen. 3 Verlicht de Hersenen van sware Dampen. 4 Verlicht en geneest alle duyselinge en f ijne des Hoofts. s seer goedt voor Water-sucht. 6 Verdrooght de vochtige Catarnen des Hoofts. 7 Verteert alle rauwe vochtigheyt. 8 Neemt wegh alle verstoptheyt. 9 Maeckt het gesichte klaar. 10 Het suy vertt de verbrande Humeuren en hitte der lever. 11 Tegen alle gebreken der blasen. 12 Het versacht de grove Milt. 13 't Verdrijft de overtolligen Slaep 14 't Verjaeght de Dommigheyt. 15 't Maeckt Gauw en Wacker. 16 't Courageert 't Herte. 17 Doet de vreese wijeken. 18 't Verdrijft alle pyne des Colyckx, dat van winden sijn oorspronck heeft. 19 't Is goet tegens dewindige gebreken des Lijf-moeder. 20 Het versterekt alle in wendige deelen ende verteerende krachten. 21 Scherpt het Vernuft. 22 Het versterekt de Memorie. 23 't Verwackert het Verstant. 24 't Purgeert sachtelijck de Galle. 25 't Sterckt Venus handel, dienstigh voor nieuwe Getroude. 26 't Lest de Dorst. tentoonstelling om met plezier lang Thema Thee wordt begeleid met een rijk geïllustreerde catalogus die het hele theever- haal overzichtelijk vertelt. Het begin van dat verhaal zou al zo'n kleine 3000 jaar vóór rona te neuzen Christus vallen. De legendarische keizer Shen Nung zou de thee bij toeval ontdekt hebben toen een paar blaadjes ervan" in heet water vielen en een heerlijke geur gingen versprei den. Een mooi verhaal, maar het zal wel naar het rijk der fabelen kunnen worden verwezen. Pas omstreeks 300 n. Chr. wordt thee in Chinese geschreven bronnen vermeld en toen nog voornamelijk als medicijn. Sedert de 6de eeuw werd de thee ook als genotmiddel ge dronken. In ons land werd thee, als gezegd, pas in het begin van de 17de eeuw geïmporteerd. Uit die tijd stamt ook het eerste theegerei dat uit China werd ingevoerd en dat nu op de ten toonstelling te pronk staat. Dat bekoorlijke De namiddag. Gezelschap rond een theetafel. Chinese porselein is misschien wel het moois te dat de tentoonstelling te bieden heeft. Maar men wist hier ook snel van wanten; al snel werd hier sierlijk steengoed vervaardigd en met grote bedrevenheid werd het zilver be werkt tot kostbare theestellen. In de tijd dat theedrinken nog voorbehouden was aan de zeer welgestelden ontstond een soort pseudo-cultus, waarbij deftige dames zich beijverden tijdens theepartijtjes hun wel stand te tonen. En dit niet alleen door de allerduurste thee te schenken (dat kon wel oplopen tot 100,- per pond), maar ook om dat te doen met het duurste serviesgoed. Behalve Chinese import was er dat van eigen bodem en een fraai zilveren theestel kostte het vermogen dat ermee ten toon gespreid werd. Zo'n stel bestond uit een komfoor met waterketel (bouilloire), een klein trekpotje waarin een sterk extract werd afgetrokken dal dan weer met heet water werd verdund, een suikerpot of -schaal met tangetje voor het pakken van de kandijklontjes, een melkkan netje en een spoelkom om het kopje van theeresten te ontdoen voordat opnieuw werd ingeschonken. Daarnaast natuurlijk theelepel tjes en kleine vorkjes om confituren flater ook gebak) tot zich te nemen. Later zou pas het theezeefje geïntroduceerd worden. Ook dat zilverwerk is te kust en te keur op de tentoonstelling te zien. Men kan er ook de theebusjes bewonderen - meestal drie stuks in één houten kistje, waardoor de huisvrouw zelf haar eigen melange kon maken. Natuur lijk zijn er, in porselein en zilver, ook kinders erviesjes en op een schilderij kan men zien dat de tegenwoordig zo gezochte zilveren „mi niatuurtjes" vroeger wel degelijk ook als kin derspeelgoed gebruikt werden Schilderijen en prenten rond Thema Thee zijn er te over. Van deftige regentachtige gezinnen die met ernstige gezichten in onze ogen soms belachelijk kleine theekopjes hanteren en daarmee nog enigszins berichten geloofwaar dig maken dat er theepartijtjes waren waarop vele tientallen kopjes tot zich genomen wer den. Natuurlijk zijn er prenten van de thee koepels van deftige buitenhuizen waar de theeceremonie in alle rust aan het water gevierd kon worden. Overigens waren die koepels er al eerder, maar pas in de theetijd kregen zij deze ceremoniële functie. Veel kunst en kunstnijverheid op deze ten toonstelling, maar er is ook een complete theewinkel te zien, benevens een kostelijk „winkeltje" waarmee kinderen konden spelen. Er zijn oude uithangborden, een model van een schip waarmee vroeger de thee werd aangevoerd, oude handels boeken, verhande lingen, pamfletten en nog veel meer. Echt een tentoonstelling om met plezier lang rond te neuzen en zeker ook een tentoonstelling waar jeugdige bezoekers plezier aan kunnen bele ven. Vg. Joseph A. Schmetterling Portret van het echtpaar Metaer-Bernard aan de theetafel. Op de tafel een zilveren 'theefaas' met kraantje die als bouilloire fungeert. Mevrouw Metayer hanteert een trekpotje. thee de volksdrank die hij altijd geble ven is. Men kan er alles over te weten komen op de tentoonstel ling „Thema Thee", die tot 4 juni wordt gehouden in Museum Boymans-Vjan Beunin- gen te Rotterdam. Het is een vaak'oogstrelen de expositie van porselein en zilver, schilde rijen en prenten, met tussendoor de zakelijke achtergronden van de handel in het geurige kruid dat in 1610 bij ons met een paar pond voor het eerst werd ingevoerd en waarvan in 1975 (niet allemaal voor eigen gebruik) 24.176 ton werd geïmporteerd. Theedrinken is een gewoonte die oor spronkelijk uit Chi na komt. Het was daar - en wat later ook in Japan - omge ven met het sierlijke ceremonieel, dat ken merkend was voor heel oude, tot vor menspel verschraal de, beschavingen. Toen in de 16de eeuw de thee in ons land werd geïntrodu ceerd was het aller eerst een soort van geneesmiddel, later vooral een middel tot gezellig samen zijn voor het rijke deel der natie. Pas veel later werd de I Naast serviesgoed uit vroeger eeuwen zijn er ook pro- ducten uit onze eeuw te zien, zoals dit serviesje van J. Eisenloeffel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 19