dilemmas Nederlander slechte autorijder AUTOBIJLAGE VERKEERSSCHOUT KOERS, NIEUW JUSTITIEEL FENOMEEN: WEGWIJS De nieuwe auto. Moet hij goedkoop zijn en toch comfortabel? Snel, maar niet xijwindgevoelig? Wendbaar en ook riant? Dergelijke dilemma's bestormen de aspirant-koper vanaf het moment dat hij besluit zich opnieuw in de schulden te steken. Folders halen, hevig transpire rend berekeningen repeteren, testrappor ten lezen, bijkomende accessoires vergelijken, nog eens „deskundige" kennissen raadplegen. Het helpt niet vaak Nieuwe informatie maakt de verwarring meestal groter. Totdat een doorknede verkoper een gevoelige snaar raakt: zijn merk is het zuinigst, als extra's worden geleverd halogeenlampen, toiletspiegeltje, achterruitverwarming. De inmiddels ruimschoots in de blikjungle verdwaalde koper hapt gretig toe, zich niet eens meer realiserend dat bij een ander merk zulke „weggevertjes standaard worden verstrekt. Sommige advertenties zijn nog verleidelijker: steeds meer merken schermen met langere garantietijden, op bijvoorbeeld de lak. De Nederlander is geen beste autorijder. Ongedisciplineerd, onverschillig, weinig sociaal. En bet is nog veel erger dan men denkt. Hoe vaak moeten voetgangers op een zebrapad niet springen voor hun leven? Met groot licht knipperen wordt als probaat middel gezien om andere weggebruikers van de linker weghelft af te drukken. Als dat niet snel genoeg lukt wordt er rechts ingehaald. Bij de rijopleiding wordt aan een dergelijke mentaliteit te weinig aandacht geschonken. Je leert er wel een auto te besturen, maar niet een sociale verkeersdeelnemer te worden. Daar ligt een taak voor de rijscholen. Ze» rijdt ex-Groninger J. Koers naar eigen zeggen op de wijze, waarop hij ook ajn vernietigende visie op het weggedrag verstrekt: bedaard. Maar bekent in één adem dat het hem op de snelweg grote moeite kost zich aan de maximum snelheid te houden. Noemt 110 km per UUr zÜn uiterste grens. Een dergelijke motorische terughoudendheid past hem er .Als nieuw fenomeen aan het Justitiële firmament kan hij zich op dat gebied weinig veroorloven.. Koers is sinds jaar een van der eerste verkeersschouten, openbare aanklagers op net gebied van verkeersovertredingen, vervangers van overbelaste officieren van Justitie met „het verkeer" als enige uiteraard voor, dat de gordel niet over de schouder loopt, maar langs de wang. Iemand met rugklachten doet er goed aan een Franse of Amerikaanse auto te kopen. En geen Duitse, die zijn hard en stevig geveerd. Maar ook geen wagen met een korte wielbasis. Daarin voel je oneffenheden op de weg heel duidelijk. Al deze zaken moet men zelf bekijken of desnoods de Knac raadplegen. Wij trachten eerst in een gesprek een beeld te vormen van de wensen en eigenschappen van de bestuurder en adviseren dan de aankoop van een bepaalde auto. Teveel gaat men nog af op uiterlijk. Je kunt wel een snelle coupé wensen, maar dan moet je ook accepteren dat er weinig ruimte is voor passagiers en bagage. Daar staat tegenover dat veel kleine wagens toch een vrij ruim interieur bezitten. Ik begrijp ook niet zo best waarom veel mensen per se een nieuwe auto willen. Voor wie weinig rijdt kan het aantrekkelijker zijn een tweedehands te overwegen. En dan het liefst een twee jaar oude occasion of een jaar oude auto, met omstreeks 60.000 km op de teller. Nu hoor je weer iedereen De occasion, soms een voordeliger aankoop dan een gloednieuwe auto. over voorwielaandrijving. De wegligging zou erdoor verbeterd zijn. Nou, dat hoeft helemaal niet. Er zijn net zoveel voor- als tegenargumenten aan te voeren. De merken zelf willen er wel mee schermen dat er niets beters is, maar laten achterwege dat het vooral bij kleine auto's de constructeur beter uitkwam. Geen tunnelbak door de autocabine, om maar iets te noemen". Stel dat je er na het wegstrepen van voor -en nadelen in bent geslaagd drie typen te selecteren, die redelijk voldoen aan de gestelde voorwaarden. Eenmaal op dat punt aangeland zal de koper de inruilwaarde van zijn oude wagen mee laten spelen bij zijn definitieve keuze. Wie biedt meer geld voor de inruilauto, de oude of de toekomstige dealer? „Dat is volledig afhankelijk van de bedrijfsomzet. Elke dealer moet contractueel een bepaald aantal wagens verkopen. Hoe meer vraag er naar een auto bestaat, hoe minder financiële moeite hij zich zal getroosten nog een klant binnen te halen. In principe is geen enkel automobielbedrijf happig op inname van gebruikte auto's. Die vormen gedurende enige tijd dood kapitaal, al worden veel oude auto's vrij snel overgedaan aan handelaren. Wel kopen dealers het liefst gebruikte auto's van eigen merk in. Onder meer omdat ze beter en goedkoper in staat zijn om ze weer rijklaar te maken". Wat is het beste moment om de oude wagen in te ruilen tegen een splinternieu we? „Ook daar zijn moeilijk algemeen geldende richtlijnen voor te geven. Rijstijl en kilometerstand spelen een doorslagge vende rol. Wel kan je globaal stellen dat een wagen waarmee per jaar 70.000 km kilometers worden gereden, het best na dat jaar van de hand kan worden gedaan. Bij 20.000 kilometers per jaar is het onvoordelig na twee jaar een nieuwe te kopen. De laagste kilometerprijs in combinatie met de aantrekkelijkste restwaarde wordt in dat geval pas na een jaar of vier bereikt. Dan is de auto nog ongeveer dertig procent van de nieuw prijs waard. Na drie jaar veertig, na twee jaar vijftig procent". Personenauto-RAI, ideale gelegenheid om een definitieve keus te maken, of om te verdwalen in het beloofde autoland. De vraag naar nieuwe vierwielers is overstelpend, het aanbod ook. „Dat zijn pure verkoopstunts", zegt de heer A. ter Linden, van de technische dienst-Knac. „Merken die twee jaar garantie op de lak geven proberen hun slechte reputatie op dat gebied weg te nemen. Ze hebben wat goed te maken". De Koninklijke Nederlandse Automobiel Club is er zelf ongewild ook enigszins debet aan dat het de aspirant-koper bij zij oriëntatie op de automarkt duizelt voor de ogen. Het veel geraadpleegde Knac-autojaarboek bevat zo'n schat aan gegevens over prijs, technische details en prestaties, dat een afweging van voor -en nadelen bij verschillende typen kan uitmonden in een keuze voor de dealer met de beste babbel of het hoogste bod op de inruilauto. Ter Linden: „De aanschaf van een auto is altijd een compromis van verlangens, belangen en voorkeuren. Iedereen heeft zijn eigen wensenpakket. De ideale auto, waarin al die eisen zijn vervat, bestaat eenvoudig niet. Het verstandigste wat men kan doen is een lijst, opstellen met de verlangens in volgorde van urgentie. Ontelbare sterk persoonijke factoren spelen daarbij een rol, bijvoorbeeld voor welk doel de auto wordt aangeschaft en het postuur van de bestuurder. Ook de samenstelling van het gezin, rijstijl, veiligheid, benzineverbruik of bagageruimte". Verkopers zullen vaak proberen door kandidaat-kopers gesignaleerde „gebre ken" weg te wuiven of zelfs even te „herstellen". Zo zal een bestuurder met lange ledematen worden aangeboden dat die toch al perfect zittende kuipstoel door een kleine, kosteloze ingreep nog verder naar achter zal worden geplaatst. Wanneer dan ook nog de rugleuning verder achterover wordt gesteld is optimaal rijgenot verzekerd. Behalve dan voor de passagiers achterin, maar dat wordt er niet bij verteld. Ter Linden: „Je moet nooit zo maar een auto kopen, maar er eerst een eind in rijden. Niet alleen op de grote weg, maar ook op smalle bochtige wegen. Pas dan krijg je een goede indruk van de wegligging, het zicht voor en achter, de acceleratie, noem maar op. Ook van de veiligheidsgordels. Het komt bij sommige auto's, ook afhankelijk van het postuur mmmmm specialisatie. Koers is aangesteld in het arrondissement Amsterdam. Hij heeft collega's in Groningen, Rotterdam, Den Bosch en Breda. Twaalf kandidaatverkeersschouten zijn op dit moment nog in opleiding. De behoefte aan deze verkeersspecialisten bij het openbaar ministerie groeide naarmate steeds meer politiekorpsen en gemeenten ertoe overgingen experts op dit gebied aan te stellen. De officieren van justitie, toch al te gering in aantal, zagen zich geplaats voor een steeds complexere materie, die in de rechtszalen tot uiting kwam in zaken als verkeerscriminaliteit, -misdrijven en -overtredingen. Advertenties voor het nieuwe beroep van verkeersschout leverden een gigantische stroom van reacties op. Ambitieuze lieden met sterk uiteenlopende ambachten, variërend van civiel ingenieur tot schoenhersteller, zagen zichzelf al in zwarte toga met een jaarsalaris van vijftig mille op zak vermanende woorden richten tot een verkeerszondaar. Slechts een enkele van de tweeduizend sollicitatiebrieven bleek het herlezen waard. Zoals die van schadecorrespondent Koers, die toen bovendien juist het kandidaatsexamen rechten achter de rug had. Koers (pas 27 jaar): „Iedere Nederlander denkt óat hij deskundig is op verkeersgebied, zoals ook iedereen denkt dat hij goed autorijdt. Spekgladde banden, toppunt van achteloosheid. Dat geldt ook voor de roodlicht-gevallen: het licht stond pertinent niet op rood en de verbalisant heeft zich vergist. Nou, de verbalisant ziet het echt niet verkeerd, liegt ook niet. Hij staat er speciaal voor. Met parkeerovertredingen ligt het eigenlijk anders. Iedereen weet dat het moeilijk parkeren is in Amsterdam. Het is alleen geen probleem van justitie, maar van de gemeente. Die moet kiezen: wel of geen parkeergarages. De massaliteit van de overtreding, vorig jaar alleen al 140.000, noopt tot een andere benadering. Gemeente, politie én justitie moeten daar samen over praten. Wat willen we? Juist aan dat overleg met die andere instanties hecht ik grote waarde. Justitie moet gesprekspartner zijn als politie en gemeente overleggen over ingrijpende verkeersmaatregelen. Dat is vroeger nooit gebeurd. En dat merk ik dan ook. Ik moet een straf kunnen verkopen op de zitting. Ik moet het er van harte mee eens zijn wat ik iepiand verwijt. Als een gemeente een onduidelijke en onlogische situatie heeft geschapen kan ik tot de conclusie komen dat niet de automobilist, die in strijd met die situatie heeft gehandeld, fout is geweest, maar de gemeente. Daarom moet justitie beleidsmatig worden betrokken bij plannen voor woonerven en nieuwe woonwijken. Hoe je een parkeerprobleem voorkomt en hoe je dat aan de mensen duidelijk maakt. Twee voorbeelden. Op een zitting kwam een automobilist met foto's, waaruit duidelijk bleek dat een verkeerslicht tot op vier meter aan het oog was onttrokken door bosschages. Ik kon hem niet verwijten dat hij door het rode licht was gereden. De gemeente had moeten zorgen dat de installatie van ruime afstand zichtbaar was. In een ander geval had de gemeente voor een bepaalde straat een inrijverbod ingesteld. Het bord was echter pas zichtbaar nadat de afslag al was gemaakt. Overtreders van dat verbod kan ik onmogelijk vervolgen. Met het leggen van contacten heb ik met het afgelopen jaar voornamelijk bezig gehouden. Langzaam maar zeker wordt het duidelijk dat justitie nu ook verkeersspecialisten bezit. Ik heb nog steeds geen duidelijk beeld van de totale verkeersproblematiek, daar is het te veelomvattend voor, maar ik voorzie nu al dat er nog minstens twee schouten nodig zullen zijn. We zouden dan gemakkelijker kunnen inspelen op bepaalde acties, bijvoorbeeld van Veilig Verkeer Nederland. Stel dat de politie bij zo'n actie speciaal let op het naderen van een kruising met te hoge snelheid. Als alle daarna opgestelde verbalen zomaar ingestuurd zouden worden, gaan ze onder in de massa. Eigenlijk moeten ze tegelijk bij één kantonrechter aan de orde komen. Dan krijg je één soort beklaagden, die je op dezelfde dag kunt uitleggen waarom ze een boete krijgen. Volgens mij zal dat het effect van de actie verhogen". Alle boetes die worden opgelegd na een verkeersovertreding komen voor op een landelijke lijst. Parkeerfouten staan daarop voor dertig gulden genoteerd. Het rijden door rood licht voor honderd, een gladde band voor vijftig gulden. Boetes voor snelheidsovertredingen kunnen van geval tot geval verschillen. Vast staat wel dat de eerste keer in ieder geval drie gulden per verboden kilometer in rekening wordt gebracht. Koers: „Dit zijn de bedragen die per transactie worden betaald, via accept-girokaarten. De eisen op de zitting vallen meestal hoger uit. We moeten toe naar een systeem waarin het verschil tussen de transactie en het bedrag ter zitting zo groot wordt dat men liever zo snel mogelijk betaalt. Dat systeem komt er. Er wordt al gewerkt aan de mogelijkheid om meer transacties af te doen bij de politie, ook boetes voor technische gebreken. Of ikzelf in het verleden vaak beboet ben? Drie keer. Voor verkeerd parkeren, fietsen zonder licht en het vertoeven in een bos na acht uur 's avonds. Ik probeer een boete nu uiteraard helemaal te voprkomen. Maar het kan best nog eens gebeuren. Het simpele feit dat ik nu als verkeersschout optreed, wil nog niet zeggen dat ik dan ook meteen een supermens ben". Bekeuring direct betalen: vorm van geld „verdienen". Daarom is het ook wel logisch dat er een massa sollicitanten waren. De advertentie was zeer algemeen opgesteld. Ik was een beetje uitgekeken op mijn baan en schreef. Na mijn brief in 1974 volgde begin '75 een reeks onderzoeken en gesprekken. In september van dat jaar startte de verkorte opleiding. Die bestond uit drie fasen: colleges strafrecht, strafprocesrecht en verkeersstrafrecht, een stage op een arrondissementsparket met een officier als mentor en colleges aan de verkeersacademie in Tilburg. Ik was dolblij toen de studie in januari '77 achter de rug was, want het was ontzettend zwaar. De verkeersschouten die nu in opleiding zijn mogen er een jaar langer over doen". Zijn keiharde oordeel over de Nederlandse automobilist baseert Koers op de talloze zittingen, waarop hij sinds februari vorig jaar te maken kreeg met rijders door rood licht, automobilisten zonder rijbewijs, verzekering of autogordel, aanrijdingen, snelheidsovertredingen, technische gebreken en parkeerfouten. De laatste „overtredingen" nemen verreweg de meeste tijd in beslag: van de 350 zaken die hij per zitting in Amsterdam te behandelen krijgt, hebben er tweehonderd betrekking op foutief parkeren. „Alle gedaagden komen met hetzelfde verhaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 17