GENT
GENT
GEEFT
MET
GULLE
HAND
1
Toeristische
voltreffer voor
weekendtrip
Het plezante van een
mini- of maxi-weekend
Gent is, dat u in deze
stokoude Vlaamse
havenstad niet betutteld
wordt, geen moment
gedwongen wordt om in
groepsverband andermaal
op te trekken naar een
plaats, waar u in het
geheel geen trek hebt. Dus
al die lijfelijke
ongemakken (reisleider
met fluitje, gezamenlijk
de tanden in de bleke
kroket) blijven u
bespaard. Maar u komt
desondanks in een
voortreffelijk opgemaakt
bed terecht en kunt
vandaaruit beginnen aan
uw individuele
verkenning van de stad en
het gulle Oostvlaamse
land. Aan u de keuze: vier
hotels, een toeristische
informatiemap bij
aankomst, een Gents
vriendengeschenk, een
welkomstdrankje in de
bar, een gastronomisch
diner op vrijdag- of
zaterdagavond (en wie de
Belgen kent, weet bij
voorbaat, dat het
vorstelijk buffelen wordt),
een ontbijt op zaterdag en
zondag, een lunch op
zondag en een
Bonus-boekje met chèques,
die recht geven op
kortingen voor handenvol
aantrekkelijke zaken.
ty En dat op voortreffelijke
smaak gebrachte uitje
vlakbij huis (met een
dagelijkse zonde tegen de
maximumsnelheid waren
we binnen 2 1/2 uur van
Den Haag in Gent) wordt
sinds kort aangeboden
voor een prijs, die bijna
vooroorlogs aandoet. De
reden daarvan is, dat de
Gentenaren zich al jaren
de toeristische
stiefkinderen van
'Pge^Vlaanderen voelen en met
ïame de Bruggenaren him
succesformule in het
verkopen van hun stad
misgunnen. Om nu
eindelijk ook eens aan de
bak te kunnen komen
hebben ze een
grootscheepse campagne
in elkaar getimmerd,
waarmee U uw haastig
voordeel kunt doen.
II kunt kiezen uit vier
w hotels; vraagt u naar onze
Rct voorkeur dan zeggen we:
leg het moede hoofd te
ges ruste in Hotel St. Jorishof
aan de Botermarkt 1
B-9000 Gent, telefoon
(091)236791. In dit oudste
Gasthof van Europa, waar
vorsten, prelaten en
houwdegens in de loop
der eeuwen hebben
aangelegd, vindt u een
verrukkelijk interieur,
prima kamers en een
^-keuken, waar men nog op
uitbundige Bourgondische
wijze de spijzen bereidt.
JEen maaltijd in de statige,
middeleeuwse eetzaal is
een belevenis zonder
weerga, een feest voor
lichaam en ziel. Een.
maxi-weekend met 2
overnachtingen kost 1700
franken, een
mini-weekend met één
overnachting 1100
len. Een topper in het
hart van Gent, recht
;enover het niet minder
fraaie raadhuis, dat
momenteel een
ingrijpende face-lift
ondergaat.
Bent u een minnaar van
ultra modem comfort en
ziet u er niet tegenop om
buiten de stadskern te
logeren, kies dan de
Holiday Inn
(Ottergemsesteenweg 600,
B-9000, Gent, telefoon
'1)225885. U logeert daar
in een luxe kamer met
twee kingsize bedden,
radio, televisie, telefoon,
bad, douche en toilet. De
sfeer moet u er wel zelf
lij denken. Maxi-weekend
1850 franken,
nd mini-weekend 990 franken.
Daarnaast zijn er nog
hotel Ascona, Voskenslaan
105, B-9000, Gent, telefoon
1 (091)212756 (prima adres
even buiten het centrum,
stijlvol ingericht, "kamers
met bad, tv en radio) en
het Europahotel,
Gordunakaai 59, B-9000,
s°j Gent, telefoon (091)226071,
een ultra modem hotel
aan één van de
schilderachtige Leie's;
kamers met bad, safe,
radio, interlokale
telefoonlijn, tv en
soe koelkast met drankjes op
n e aanvraag.
et,l Maxi-weekend in Ascona
1750 franken, in Europa
1600; mini Europa alleen
975.
U kunt (als het kan één
week tevoren) reserveren
bij één van deze vier
hotels of bij de Dienst
voor Toerisme,
Borluutstraat 9, 9000
Gent, telefoon (091)221637.
Van harte aanbevolen: dit
is met recht een
weekendtip met gouden
stip.
(Koers van de Belgische
frank: 7.04 ct.)
akt
I.Vti
dwfc
Van de oude Sint Baafskathedraal vind je binnen loopafstand het versterkte
herenhuis Kleine Sikkel: een grijs gepenseeld voorbeeld van patriciërsdromen.
Laten we het nu maar meteen ruiterlijk beken
nen: wij Nederlanders missen pijnlijk de zwier
van de Vlaming. We willen wel - dat is het punt
niet - maar helaas stroomt er teveel bronzuiver
calvinistisch bloed door onze aderen. Een daar
om krijgt elke samenkomst van Nederlanders
al gauw het karakter van een getuigenis. Dan
hoor je ons denken: kijk eens, hoe ontspannen
wij Jongens van Jan de Witt bij elkaar zijn
en het glas heffen. Ja, en gie geleuft dat. Nou,
vergeet het maar rustig. We kunnen onze kroe
gen nog zo bruin maken, de wanden dicht teren
met het sap van duizenden tabakspruimen.
Maar het resultaat is uiteindelijk toch weer een
ontvangstruimte, waarin stugge vaderlanders
boven het schuimend manchet hun slimme
zakenfoefjes spuien. En als we onverhoeds toch
nog lollig worden - boven ons theewater gera
ken, heet zoiets, alsof dat al geen afdoend
bewijs is van ons onvermógen om de uren in
ledigheid door te brengen - dan vertellen we
moppen met ranzige vetranden over Sam en
Moos, die van hun gezond niet afweten.
In die dingen moet je eerlijk durven zijn. We
hebben de mond vol over „knus" en „kneute
rig". Maar als het op daden aankomt, bakken
we er niks van. Zodra een Nederlander zijn
veilige binnenhuis ruilt voor een openbare
drenkplaats, krijgt hij de krampachtigheid van
een motorisch gestoorde en probeert hij wanho
pig eigenschappen te demonstreren, die hij
nooit zal bezitten. Dan denkt hij ook, dat zijn
oeverloos gezwets garant staat voor een zinvol
samenzijn. Terwijl
hij donders goed
weet, dat hij op
zo'n moment al
leen te vroeg zijn
kater uitlaat.
In Café „Het Vos-
ken" in Gent heb
ik op dit moment
allé tijd om derge
lijke vermoedens
aan de praktijk te
toetsen. Het is
half één 's nachts;
buiten, achter de
halfbeslagen ra
men glimmen de
ingevochten klin
kers op het plein;
terzijde doemt het
grijze fantoom
van de Sint Baafs
kathedraal op.
Maar binnén is
het warm als in
een bakkerij en
drijft de blauwe
rook van sigaren
en "sigaretten in
fiere banieren
langs de tap.
Het interieur zou
niet misstaan in
een antieke sla
gerswinkel.- mar
meren tafelbla
den, granieten
vloer. Maar toch
voel je je senang
als een onder
maatse zuigeling
in een couveuse.
De donkere we
reld is ver weg,
verder dan de rui
ten doen vermoe
den. En de tijd is
door de trage
hartslag van „Het
Vosken" een te
verwaarlozen fac
tor geworden.
Ik ben hier nu al
voor de derde
keer binnen 24
uur en werd zoe
ven door madame
begroet met de
vraag: „zelfde re
cept?" Ze draagt
een zwarte japon
met daarop een
wit schort volgens
de snit van Saar-
tje. Ik knik. Zo'n
moeder bezitten
moet grandioos
zijn.
Als de halve liter
Geuze Lambieck
op het marmer
staat, taxeer ik
voorzichtig de
aangeslibde meu
te: veel artiesten,
die na het derde
bedrijf uit de
schouwburg hier
naast zijn ge
vlucht om in „Het Vosken" hun spel voort te
zetten. Aan hun vaste tafels ventileren ze de
volzinnen, waarmee ze temiddeiv van telkens
nieuwe scharen bewonderaarsters al jaren het
happy ending van hun eigen avond veilig stel
len. Verderop wordt zwijgend gegeten door drie
mannen, wier onderkinnen geplisseerd in de
voorgebonden servetten verdwijnen. „Nog een
pint meneerke?", vraagt madame in mijn rich
ting. Ze straalt, alsof ze haar lievelingskind
eens extra wil verwennen.
Ik moet het bekennen: ik voel me in mijn hoek
achter de marmeren borstwering bijna geluk
kig. Ik zou daarom het sluitingsuur willen
fixeren, de klok willen stil zetten. Maar toch
blijf ik een buitenstaander, die bij toeval getui
ge is van dit samenzijn. Ik doe mijn uiterste
best, drink dapper door en houd mezelf voor,
dat ik wel degelijk met volle teugen geniet.
Maar toch, ik merk, dat ik een voyeur blijf,
die zijn ogen uitkijkt aan Vlamingen, die met
spelend gemak de minuten verkruimelen. Zij
hebben iets ontdekt, waarvan ik alleen het
bestaan mag vermoeden. Terwijl ik probeer
mijn aanwezigheid te rechtvaardigen, mijn be
zoek aan „Het Vosken" als een zinvolle tijds
passering tracht te motiveren, hebben zij de
zinloosheid daarvan allang geaccepteerd en tot
deugd verheven. Ik blijf op die manier een
passant, een nachtbraker op doorreis. Zij daar
entegen zijn inmiddels op hun eindbestemming
aangekomen. „Het Vosken" is het kopstation,
waar hun reis voltooid is.
Gent is ook rijk gezegend met begijnhoven en abdijen,
derde (wie meer dan drie) jeugd.
die na een grondige face-lift welgemoed begonnen zijn aan hun tweede,
Wie, zoals ik, toch op een gegeven moment
madame wenkt om wat frankskes in haar
warme handpalm te leggen, zal daar geen spijt
van krijgen. Want ook buiten „Het Vosken"
heeft de stad van plaatsgenoot Keizer Karei en
van de vechtersbazen Jacob en Filips van
Artevelde een belangrijk deel van zijn versteen
de geschiedenis uit slopershanden kunnen red
den. Niet alles, lang niet alles zelfs. Gent likt
in zijn centrum duidelijk zichtbaar vele open
wonden. De wegwijzers naar het roemrijk ver
leden moet je dan ook al zwervend zelf opzoe
ken. En daarin verschilt Gent van Brugge, zijn
Westvlaamse concurrent in het toerisme. Brug
ge is een handvol edelstenen, leeggeschud in
een kanten zakdoek. Je kunt het als vreemde
ling daarom makkelijk behappen. Je vindt je
weg na enkele uren al moeiteloos door de
ellepijpen, die rondom het marktplein op de
wonderlijkste manieren in elkaar zijn gescho
ven.
De schatten van Gent daarentegen liggen niet
alleen in het centrum, dat met zijn Belfort, Sint
Baafskathedraal, Nicolaas- en Jacobskerk let
terlijk boven alles uittorent Ze zijn ook links
en rechts daarbuiten rondgestrooid als brood
kruimels voor Klein Duimpje. Datzelfde geldt
voor de markten, die her en der tussen de
huizen zijn gefrommeld. De interessantste voor
pelgrims uit de lage landen zijn de Vogeltjes
markt op het Prof. Laurentplein en de Open
luchthappening van huisdieren op de Oude
De oude gildehuizen. die zich statig in het water van de Graslei spiegelen, vormen een unieke gevelwand, die
Anton Pieck zeker zou hebben verzonnen voor zijn kerstkaarten, als ze niet echt bestaan hadden.
Het mammoetschip van Sint Baafskathedraal met aan boord een schat aan
kunstvoorwerpen, waaronder Van Eycks „Aanbidding van het Lam Gods", beheerst
het centrum van Gent.
Beestenmarkt, die zich elke zondag tussen 7
uur 's morgens en 1 uur 's middags afspelen.
Kanten begijntje
Is dat misschien de reden, waarom de meeste
vreemdelingen Gent op de E5 en de E3 links
laten liggen en regelrecht afstevenen op Brug
ge? Dat is dan jammer, want Gent heeft in feite
meer te bieden dan Brugge. Brugge is en blijft
natuurlijk een stedelijke parel. Niemand zal dat
durven te ontkennen. Ik wil zelfs nog een stap
verder gaan: Brugge is een begijntje, geknipt
uit hoogwaardig kant Maar goedbeschouwd is
het ook een Mafkees, een middeleeuws Volen-
dam, dat het bijna geheel van de dagjesmensen
moet hebben.
Gent daarentegen is een puur levende stad, die
uitermate trots is op zijn verleden, maar gelijk
tijdig ook het heden niet uit het oog verliest
Als buitenstaander heb je daarom geen mo
ment het gevoel, dat je in een openluchtmu
seum rondwandelt (een gedachte, die mij in
Brugge enige malen overviel. Ik zocht op een
moment zelfs naar de portier bij de uitgang).
Denk echter niet, dat Gent zijn verleden daar
om minder feestelijk uitpakt Nou, reken er op.
Dat begint al gelijk schuin tegenover ,Het
Vosken" (service voor dorstige zielen), waar het
mammoetschip van Sint Baaf al zo'n zes eeu
wen op het droge ligt In tegenstelling tot vele
oude kerken in Nederland, die door de stofzui
ger van de reformatie grondig zijn leeggezogen,
is het ook nog de moeite waard om naar binnen
te gaan. En dat niet alleen voor de panelen,
waarop de gebroeders Van Eyck de aanbidding
van het Lam Gods schilderden (een meester
stuk), maar ook voor de 23 altaren, de tombe
van bisschop Antoon Triest en de rococo-preek-
stoel, de meest bizarre zeepkist op dit onder
maanse, opgebouwd uit elkaar verdringende
engelen, slangen en boomstronken van marmer.
Pluchen bril
Van de St. Baafskathedraal vind je binnen
loopafstand het versterkte herenhuis Kleine
Sikkel, het Hotel van der Meersche, het Belfort
met stadswacht en toren met 52 klokken en het
stadhuis met pacificatiezaal en troonzaal, waar
nog altijd de stoffige troon staat, die in 1781
werd gebouwd ter gelegenheid van de blijde
binnenkomst van Jozef de Tweede. Neem ook
even de moeite om een kijkje achter de troon
te nemen. Daar staat een alleraardigst toiletje
met pluchen bril, waarop de vorst zich in tijden
van persoonlijke nood discreet achter wat haas
tig aangedragen vlaggen terugtrok.
Wat u ook niet mag missen is het Gravensteen,
een spookkasteel in de beste Bommel-traditie
met een aantrekkelijk assortiment folterwerk-
tuigen en verdwijnputten. En dan natuurlijk de
gildehuizen langs de Graslei, een uniek stadsge
zicht, dat Anton Pieck zeker voor zijn kerst
kaarten zou hebben verzonnen, als het niet
bestaan had.
En daarmee bent u er nog steeds niet, want
het verrassende van Gent is juist, dat de stad
achter elke hoek iets anders te bieden heeft
De ene keer is het een schimmige steeg met
antiekwinkel in Dickens-stijl, de andere keer
vind je een restaurant, waar de stadse speciali
teiten - paling in het groen, Gentse waterzooi,
Gentse stoverij, rijstpap en vlaaien - al dam
pend op u wachten. Als weekendgast krijgt u
ook toegang tot de privéclub .Hotsy Totsy", een
ihoreca-uitdragerij met volledige vergunning,
die gedreven wordt door een plesahte broer van
de sombere schrijver Hugo Claus.
En dan is er als sluitstuk van een meesterlijk
weekend nog het Oostvlaamse land. De levende
schilderijen van Permeke met de Leie en de
Schelde en daartussen de akkers van keuter
boeren en bloemkwekers, die dit deel van
België elk jaar met 100 mijjoen begonia's en
2 miljard 2 miljoen azalea's in vuur en vlam
zetten.
In dit gulle paradijs entert u roemrijke steden
als Oudenaerde, Dendermonde en Deinze en
wacht u een joyeus welkom in de specialiteiten
restaurants, waar de beste chefkoks op dit
ondermaanse hun culinaire loftrompet steken.
In één van die zacht geurende oases, „Le
Pêcheur" in Deurle aan de Leie, vertelde de
gulzig geboetseerde advocaat John Bultinck,
wat er komt kijken voor een ordentelijke water
zooi. Hij deed zijn onthulling in stijl, dus
smakkend. Toen hij zijn uitleg voltooid had
stroomde het water rijkelijk uit zijn mond. „Ge
trekt eerst een rijpe bouillon van kalfsschen
kel?" begon hij, „met uien, wortelen, prei,
peterselie en de gekende kruiden. Hebt ge dat?
En in die bouillon worden de malse kippen
gaar gesmoord". Ondertussen snijdt u enkele
wortelen in dobbelstenen en stooft deze met
wat uitjes in roomboter. Als de kippen gaar
zijn, neemt ge ze uit de bouillon, snijdt ze in
stukken en deponeert ze in een soepkom. Flink
wat verse room erover (enkele eierdooiers fa
cultatief. Persoonlijk ziet John ze duidelijk
zitten) en vervolgens door een doek de bouillon
eroverheen gieten. Opdienen met een gekookte
aardappel en op het geheel wat peterselie
strooien".
Vlaamse lekkerbek Bultinck, die zich nu alweer
verheugt op de kievitseieren, de hopscheuten,
de dunne asperges en het zuiglam op Pasen,
zat tot over zijn oren in dé rechtszaak van zijn
Gentse collega Jespers. „Maar ik kan daar geen
zinnig woord over zeggen", bekent hij, „ik vind
het ook niet zo spannend. Als Jespers een
booswicht is, zal hij zijn straf niet ontlopen.
Voor mij is het momenteel belangrijker, hoe
straks de tarbot, gevuld met paté wordt geser
veerd. Eten is voor mij een voortdurende hals
zaak. En ik prijs me dan ook gelukkig, dat ik
.altijd weer een nieuwe reden vind om aan tafel
te gaan.
Ge weet het: de keuken en de advocatuur
vormen een Siamese tweeling. Beide zijn ikuns-
ten van de mond.
Zeg nu zelf: een land, dat zo'n pleitbezorger
heeft voortgebracht, is waard om bezocht te
worden.
LEO THURING
LEOTHUR\N6>