KLASSIEK 'Toe tsen wonderGeorge Duke: Slimme 9disco9 weinig jazz Zelfs op een mondharmonica is concertmuziek mogelijk Mi TURNER: Soulenergie in Amerikaanse meikcbocoiade PLATW 4T1 Zaterdag 4 februari Status cert van Status Quo omdat het land. In het Nederlands Con- Jam in Paradiso in Amsterdam. S fl Quo geeft een uitverkocht con- optreden van zaterdag binnen gresgebouw treedt hij op. Aan- De nieuwe Nederlandse forma- cert in de Jaap Edenhal in Am- enkele dagen na de aankondi- vang 20.15 uur. De Engelse tie Partner geeft een optreden sterdam. Aanvang 19.00 uur. ghig was uitverkocht. Het con- groep Alberto y lost Trios Para- in de Boddy Music Inn in Am- Teaser treedt op in Wassenaar eert is 's middags in de Jaap noyas treedt op met de rock sterdam. G in Time Out. Edenhal. Aanvang 16.00 uur horror show „Sleak" aan de Melkweg in Amsterdam. a^amma In de Over de Brug te Gouda Don McLean, de Amerikaanse is de Kid Lazy Band te zien. zanger, componist, gitarist geeft Vrijdag 10 februari Optreden In Leiden staat Teaser in het ^^5 Zondag 5 februari Extra con- een één malig concert in Neder- van de Engelse formatie the kreatief Centrum. Het laatste optreden van een verzameling jazz- grootheden in ons land vond vorig jaar novem ber in de Rotterdamse Doelen plaats als "Jazz van drie tot drie". Tijdens die twaalf uren jazz kwam ook de George Duke Band aan beurt, een nieuwtje voor Nederland dat door Duke's platenmaatschappij CBS aangescherpt werd met de via stencil verspreide mededeling (uit een kritiek geleend overigens) "Duke is de belangrijkste toetsenman na Stevie Wonder". Het is duidelijk dat zo'n kwalificatie uit de pop-hoek komt waar Stevie als een zoveelste "genius" geldt Wat Duke en de jazz betreft zou het parool dus afwachten moeten blijven. De bij CBS uitgekomen tweede elpee van George Duke "Reach for it" (eersteling: "From me to you") bewijst de geldigheid van die reserve. Dat Duke zich tot de funky jazz-rock genaamde muziek had bekeerd, was bekend, dat het alle maal zo mager zou zijn was een barre verras sing. Duke heeft tenslotte een naam via zijn werk bij uiteenlopende muziekgrootheden als Don EUis, de wonderjongen van de big band, de originele Frank Zappa (voor wie Duke o.a. aan "200 motels" meewerkte), jazz-reus Can nonball Adderley, drummer Billy Cobhams band en ga zo maar door. Een veelzijdig rijtje waaruit in elk geval blijkt dat Duke's talent niet onder stoelen of banken is blijven steken. Een goed muzikaal onderlegde eclecticus die uiteindelijk voor het snelle commercie-werk gekozen heeft. Begeleid door een wisselend groepje musici (o.a. Stanley Clarke op bas, Ndugu op drums), die allemaal ook nog een stukje mee mogen zingen, toont hij z'n verliefd heid op de toetsen die hij óf acoustisch, 'of electrisch roert in nummers die meer "disco" dan jazz zijn. Het soort waarbij het eentonige ritme je hoofd als een soort muzikale hersen spoeling wordt binnengestampt. Duke laat zich dan ook nog zingend begeleiden door twee volgens de hoes fraaie donkere dames die allerlei frommelige teksten hitserig de micro foon inswingen. Dat George Duke best ideeën lieeft, valt tussen al dat slimme muzikale gema- nipuleer ook nog even te horen. En dat maakt het alleen maar erger. (CBS, EPIC-label, EPC 82216) BERTJANSMA „Mondharmonica: een volksinstru ment van generlei kunstwaarde. Het wordt door een reeks gaatjes die corresponderen op kleine tongwerken aangeblazen". Dit is alles wat Keiler en Kruseman noteerden in hun dikke Muzieklexicon. Toch werden er in 1932, toen dit boek verscheen, over de gehele wereld al zo'n 45 miljoen exemplaren van het zo smadelijk be jegende instrument verkocht. Waar schijnlijk wisten de geleerde schrij vers dat niet eens. Zeker is in elk geval dat zij zich anders zouden heb ben uitgedrukt als zij de Argo-plaat hadden kunnen horen die Tommy Reilly en de onverdachte Academy of St. Martin-in-the-Fields onder Neville Marriner zojuist hebben volgespeeld. Die plaat is zo verrassend dat de luisteraar zich onmiddellijk de vraag stelt waar de mondharmonica eigen lijk vandaan is gekomen. Wie daar voor wat naslagwerken ter hand neemt, merkt al gauw dat op die vraag niet zo dadelijk een bevredi gend en afdoend antwoord is te ge ven. Zeker is, dat het mondorgel veel verwantschap vertoont met de Oost- Aziatische sengs die ook zogenaamde doorslaande tongen heeft, repen me taal die klanken voortbrengen ais zij door een luchtstroom in trilling wor den gebracht. De sengs waren rond 1770 in het Russische Petersburg be kend want toen dienden ze daar als voorbeelden bij experimenten met or gelpijpen op basis van zulke tongwer ken. In 1818 werden in Wenen huisor gels gebouwd zonder pijpen boven de tongen, en daarna ontstond er in heel Europa een rage voor klankinstru menten met tongwerken. In 1821 bouwde Christian Busch- mann, een 16-jarige Duitse jongen, een instrument om technische onder zoekingen te doen, dat hij aura doop- je. Hoewel het niet als muziekinstru ment was bedoeld, wordt wel aange nomen dat hieruit de mondharmonica is voortgekomen. Anderen echter noe men de aeolina die de Engelsman Wheatstone omstreeks 1829 maakte, als het moeder-instrument. Hoe dat zij, na veranderingen en verbeterin gen van onder andere Matthias Hoh- ner moeten in de tweede helft van de vorige eeuw van allerlei typen mond harmonica's in circulatie zijn ge bracht. Liefhebbers van het instrument heb ben zeker gehoord van de Amerikaan Larry Adler die met zijn spel ai van zijn 14de jaar af grote successen boekte. Bij mijn weten was hij de eerste mondharmonica-virtuoos die een belangrijk „serieus" componist wist te bewegen een werkje voor hem en zijn instrument te schrijven. Die componist was de Engelsman Ralph Vaughan Williams, wiens symfonieën, koorwerken, kamermuziek, liederen terecht hoog worden aangeslagen. Williams schreef voor het mondorgel een „Romance" die heel melodieus en dankbaar is en toch nergens senti menteel wordt. Het eerste bewijs dat op een mondharmonica concertmu ziek van uitstekend gehalte kan wor den gespeeld. Tommy Reilly, die in Engeland beken der is dan hier, mag een waardig opvolger van Adler worden genoemd. Op de bovenaigenoemde Argo-plaat ZRG 856 laat hij ook de „Romance" van Williams horen maar bovendien nog drie omvangrijker composities die speciaal voor hem zijn geschreven. Daarin blijkt zonneklaar hoe fraai van toon en hoe rijk geschakeerd van timbre Reilly weet te musiceren. Met het beroemde kamerorkest van Marri ner, waartegen het solo-instrument goed afsteekt maar waarmee het zich zo nodig ook goed mengt, maakte hij zijn plaat in de St. John's Church. Natuurlijk is het geen zware bekente- nismuziek die op deze plaat staat. Het gaat om gemakkelijk aansprekende, plezierige speelstukken van goede ma kelij die noch oppervlakkig noch goedkoop mogen heten, dames Moody en Gordon Jacob leverden onderhou dende en afwisselende suites met on derdelen waarvan de titels voor zich zelf spreken: badinerie, cantilena, ba gatelle, wiegelied, caprice, Russische dans en ga zo maar door. Dat er ook een ernstige toon wordt aangeslagen, bewijst de ontroerende threnody (klaagzang) van Jacob, die een magni fieke vertolking'krijgt. Tenslotte is er dan Vilem Tausky, die het de solist met zijn miniatuurcon certje het moeilijkst heeft gemaakt, zeker met de riskante cadens in het openingsallegro. De man die de toe lichting op de hoes van de plaat moest schrijven, is bij Reilly speciaal gaan informeren naar deze „krachttoer". Weet u wat de duivelse virtuoos ant woordde? „Elke noot die ik speel, werd door Vilem Tausky genoteerd' met uitzondering van één enkele korte passage. Die moest ik wel veranderen als ik ten minste mijn leven wilde redden!" J. KASANDER Tommy Reilly: mondharmonica-virtuoos. Tina Turner. Ze zou je moeder kunnen zijn. En wat voor een. Als ze daar zo op de bank zit in de bar onder in bet Haagse Bel Air Hotel, dan is bet net een jonge blom, vriendelijk lachend naar iedereen, maar vooral in de richting van de horde fotografen. Geen rim peltje ontsiert bet ruim veer tig jaar oude gelaat van deze rasartieste. Nog geen uur na een afmattende voorstelling en ze is alweer fris en vrolijk aan bet praten met journalis ten en fans, bandtekeningen, uitdelend op onscherpe kleu renfoto's. Elk gesprek komt neer op drie thema's: Ike, baar ex-man; baar ervaringen in Afrika, een jaar of wat geleden en de opmerkelijke ommekeer in haar artistieke carrière, want een Tina Tur ner, de onstuimige soul fee, die Neil Diamond zingt, dat mag een ommekeer genoemd wor den. Haar lichaam verscholen on der een hooggesloten, goud kleurig broekpak hoe an ders is dat op het podium het wat rossige haar sterk ge toupeerd op de schouders en met de beide benen op de bank, vertelt ze allereerst dat ze nog steeds van haar werk houdt Toch proef je uit de antwoorden van dit brok ener gie in Amerikaanse melkcho colade dat de glans er voor een deel toch wel van af is. „Avond aan avond je helemaal geven, al werk ik maar vier dagen in de week, het vergt veel van je. Na zo'n Europese tour als deze, moet ik dan ook weken bijkomen. Weet je, hier in Europa moet je je waarma ken. Het klinkt gek misschien, maar in Amerika hoeft dat veel minder. Daar zijn ze ge wend aan zo'n typisch Ameri kaanse show. De markt is daar wat dat betreft verza digd. Hier in Europa is het echter nog onontgonnen ter rein. Niet dat het daardoor eenvoudiger is. Zeker niet. Het publiek hier is veel kritischer. Ze kijken de kat uit de boom. Eerlijker zijn ze ook. Ze zullen pas klappen, van harte klap pen, als ze de show goed vin den, niet eerder". Zo'n opmerking is wel te be grijpen. Het Haagse publiek kwam afgelopen zondagavond inderdaad pas laat op gang. Niet ten onrechte overigens, want de show gaf zeker voor de pauze weinig tot geen aanleiding tot uitbundig heid. De show liep niet zoals het zou moeten; er zaten teveel hiaten in, terwijl ook de twee mooie danseressen en twee dansers qua huidskleur keurig gemixed de Ikettes niet konden doen vergeten. Het was Tina's keus die vier, onder het motto: 't oog wil ook wat „Je kan moeilijk het vrouwelijke deel van het pu bliek vergeten, vandaar twee mannen. Vrouwen zijn wat sneller op mij uitgekeken, en mocht het onverhoopt zo zijn dat ook het mannelijk deel mij niet meer ziet staan, dan zijn er daar die twee vrouwelijke danseressen en zangeressen", zegt Tina kernachtig. Tja, en als het gesprek dan toch op mannen komt, dan brandt een vraag op ieders lippen: hoe zit het nu met Ike? Tina draait wat, lacht als een boerin met last van haar kie zen. ,,Achzegt ze, „ik heb al zoveel gehoord en gelezen over ons. Laat ik het ronduit zeg gen: Nee, we zijn niet meer samen, en zullen ook niet meer samen komen. Heb ik daar mee de vraag voldoende beantwoord?" Einde discussie. Over naar Afrika. „Gek dat jullie me daar over vragen", zegt Tina verbaasd. Nog niet zo lang gelede was die schow hier op televisie geweest, wordt haar uitgelegd. Tina weer: „Een gekke ervaring dat optreden in Ghana. Weet je wat ik het meest opwindend vond? Dat publiek. Kijk, ik ben gewend op te treden voor een gemengd publiek, zowel blanken als zwarten. Maar Flyin' Spiden. Ook van eigen bodem is nu een eerste punk- ip verschenen. Het is de de- buut-langspeler van de Eind- hovense formatie Flyin' Spi- derz, een groep die zich met deze plaat meteen al als zeer veelbelovend manifesteert De Spiderz hebben zich niet, zoals al zoveel andere Nederlandse formaties voor hen, laten ver leiden tot klakkeloze imitaties van buitenlandse voorbeelden. De muziek onderscheidt zich van de meeste Engelse punk formaties, doordat men zich niet alleen heeft gericht op de zestiger jaren pop. maar ook duidelijk elementen van de rock 'n roll uit de jaren vijftig in de muziek heeft verpakt. De twaalf (eigen) composities op deze plaat staan als een huis. Ze zijn swingend en energiek, maar bovenal wordt er goed gemusiceerd, en dat is voor een punkgroep een hele ver dienste. Vermeldenswaard is verder zanger Guus Boers, die in zijn voordracht doet denken aan Johnny Rotten. Al met al een Nederlandse productie, om nou eens trots op te zijn (EMD. The Manhattan Trans/er Met de nieuwe elpee van de uit New York afkomstige Manhat tan Transfer herleven de jaren dertig en veertig, met hun swingende orkesten. Alle goe de oude platen, die toen op 78 toeren gedraaid moesten wor den, zijn weer voor de dag gehaald om opnieuw gezongen te worden. Liet de groep, die in 1972 door Tim Hauser werd opgericht, op hun twee voor gaande elpees al horen hoe sterk ze vocaal waren, op „pastiche" (kopie) wordt dit nog eens door Tim Hauser, Laurel Masse, alan Paul en Janis Siegel bevestigd. Met een uiterste perfectie werden de stemmen gearrangeerd door Janis Siegel. De elpee begint met het sterk uitgevoer de swingende „Four Bro thers", dat tevens een van de hoogtepunten van deze plaat is. Voor de meer sentimentelen wordt „Je Voulais" (te dire que je t'attends) gezongen. An dere hoogtepunten zijn Cole Porters „Love for sale" en „On a little street in Singapo re". A1 met a1 een prima elpee, die geproduceerd werd door Tim Hauser (Atlantic). Emmylou Harris De nieuw ste en alweer vierde langspeler van de Amerikaanse zangeres Emmylou Harris heet „Quar ter Moon In A Ten Cent Town". Het probleem bij de platen van deze country-zange- res is dat ze zich nauwelijks van elkaar onderscheiden, zo dat de verrassing er zo langza merhand wel een beetje vanaf is. Wat niet wegneemt, dat haar lp's van een constante hoge kwaliteit zijn. Ook deze nieuwe weer. Hij is net als de vorigen opgebouwd uit langza me country-ballads, met daar tussendoor een enkel roc- knummertje. Er is ditmaal ge put uit het werk van onder andere Dolly Parton („To Dad dy"), Utah Philips („Green Rolling Hills") en Jesse Win chester („My Songbird"). Het aantrekkelijke van Emmylou Harris is, dat zij al dit bekende werk toch iedere keer weer een fraaie persoonlijke vertol king weet te geven. Buiten kijf staat verder als gewoonlijk de schitterende begeleiding van bekenden als Hank de Vito, James Burton, Rodney Cro- well en Glen D. Hardin (War ner Brothers). Brian Eno De eigenzinnige Engelse muzikant Brain Eno is op zijn nieuwe langspeler „Be fore And After Science" een nieuwe richting ingeslagen. Na zijn voorgaande lp's, die ge vuld waren met nogal vage geluidsexperimenten, laat Eno op deze plaat horen, dat hij ook in staat is om meer toe gankelijke muziek te maken. Je zou „Before And After Science" gedeeltelijk een lo gisch vervolg kunnen noemen van Eno's samenwerking het laatste jaar met David Bowie (de lp's „Low" en „Heroes"). De invloed van deze samen werking laat zich vooral op kant één gelden, waarop een aantal swingende composities a la Bowie zijn te horen. Net als Bowie gebruikt ook Eno hier strakke discoritmes als verpakking voor allerlei expe rimentele grapjes. Op kant twee gaat Eno relaxter te werk in rustige dromerige muziek. Het is vooral op deze kant dat Eno bewijst ook een goed zan ger te zijn, met een stem die het midden houdt tussen die van John Cale en Roger Wa ters (Pink Floyd). De begelei ding op deze uitstekende plaat is in de vakkundige handen van mensen als Phil Manzane- ra, Phil Collins en Percy Jones (Polydor). Focus Na drie jaar wach ten, kwam het er toch einde lijk van: Focus met zijn nieu we elpee. Een album om naar uit te kijken, zeker als er een man als P. J. Proby op mee zingt. Nu, 't valt allemaal weer ontzettend tegen. Focus is in die drie jaar geen steek veran derd. Nog altijd hangt over hun muziek een klassieke grauwsluier, al heet het dat men meer de richting van de jazz-rock is ingegaan. Als dat jazz-rock is wat Focus op „Fo cus con Proby" brengt, dan zingt Heintje rock 'n' roll. De rol van Proby is trouwens ook heel beperkt gehouden. Twee opvallende dingen verder: het vrouwtje van Thijs, Rosalie, levert op de plaat een aantal „unieke" teksten, in de nega tieve zin dan, en de nieuwe gitarist Eef Albers, heeft als componist wat meer greep ge kregen op het Focus werk. Zijn nummers Orion" en „Night Flight") zijn mede door goed gitaarwerk de beste van dat hele album. (EMD- Taj Mahal In Nederland een zo goed als onbekende persoonlijkheid, deze Mahal. Toch is de Amerikaan al zo'n 12 jaar actief op platengebied en heeft hij in die tijd waar schijnlijk al evenzo veie muzi kale stijlen doorlopen: van folk-rock tot blues. Op z'n nieuwste langspeler „Evolu tion" (the most recent) zoekt Taj z'n heil in het „brothers and sisters"-werk, ofwel soul, funk en reggae. Van de negen nummers springen de twee van Taj zelf eruit (Evolution en Queen Bee), ook door het gebruik van originele instru menten als steeldrums. Voor de rest blijft het steken in goedbedoelde pogingen, maar meer ook niet (Warner Bros). Player Er lijkt de laatste tijd een markt te zijn voor meerstemmige zang met ou derwetse stijl en kwaliteit, on dersteund door 'n lekker in het meetik- of stampritme lig gende bas- en drumpartij. Dat is wellicht de sieutei tot het succes dat groepen als Alessi en de Babys momenteel heb ben. In deze categorie neemt Player met haar gelijknamige debuutelpee een goede en ver diend hoge plaats in. Er ge beurt wat composities betreft niets revolutionairs, maar wat de heren brengen is melo dieus, af en toe romantisch zelfs, er wordt vakkundig en soepel gespeeld en bovenal zijn de zangprestaties indruk wekkend: beheerste solo-zang zowel als gepolijste koortjes. Een lekkere plaat met niet bij ster originele, maar wel uiterst genietbare muziek, zoals bij voorbeeld het nummer „Baby come back" dat onlangs op de eerste plaats stond van de Amerikaanse top-30 en ook hier wel een hit zal worden (Philips). houden met het publiek; ze erbij betrekken; ze activeren, ze tot extase brengen. En dat lukte daar fantastisch". Hoe het publiek hier zal reage ren op haar pogingen om bal lads te zingen, moet de toe komst maar uitwijzen. Tijdens haar optreden in het Congres gebouw bleek het Hollandse publiek nog wat onwennig te staan tegenover de pogingen van Tina om eens wat anders te brengen. Een zeer verras sende kennismaking overi gens. Vandaar ook dat zij haast verontschuldigend praat over die verandering in stijl. Een jaar geleden kort na de scheiding „ontdekte" Tina voor het eerst deze vorm van muziek, zo vertelde ze haar pubhek. En daarna zong ze nummers van Neil Diamond, Cat Stevens en de onbekende Dan Hill. „Ik lag een keer in bed, en hoorde een Dan Hill- nummer op de radio, die toe vallig aanstond. Ik dacht toen bij mezelf: „Waarom zou ik dat niet kunnen zingen. Die relaxed-stijl, zo dacht ik, zou ik ook best een keertje op het podium willen brengen. Ik weet het, t is niet direct de stijl die het pubiek van mij verwacht, maar toch, wat va riëteit brengen in mijn pro gramma kan geen kwaad, zo vond ik". We zullen er aan moeten wennen, want opgeven doet ze niet Haar nieuwe el pee veel zullen er versteld van staan") die over een maand of twee, drie uitkomt, waarschijnhjk onder de titel „Rough", zal meer van die bal lads bevatten. Tina wordt ook een dagje ouder tenslotte en eerlijk-is-eerlijk, zoals zij op de Haagse planken „Sad Lisa" van Cat Stevens zong... het mocht er best wezen. Over veranderingen gespro ken, wat dat betreft heeft Tina nog meer in petto. Acteren bijvoorbeeld. „Ja, dat zou ik nu het hëfste doen. Het hjkt me fantastisch om in een film te spelen, of in een musical Heb ik eigenlijk altijd al ge wild, maar had daar nooit de tijd voor. En aangezien ik het binnenkort toch rustiger aan wil gaan doen, heb ik nu de tijd voor acteren. Ik heb trou wens al een paar aanbiedingen gekregen. Idioot, ze vroegen me altijd voor hoerenrollen. En dat vertik ik. Ik wil niet getypeerd worden". LEX NIGGEBRUGGE daar... het was een groot, don ker gat waar je in keek. Toch wel te gek hoor. En weet je wat ze het leukste nummer vonden? „Upupadoo". Konden ze zo af en toe die oerkreet meebrullen. Het is me altijd bijgebleven. De manier waar op ik met die mensen vanaf het podium kon communice ren. Geweldig. En ik vind dat ontzettend belangrijk: contact Tina Turner (43)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 18