Micro
organismen
onder poolijs
Washington (KPI/Rtr) Twee biologen hebben
gemeld dat zij micro-organismen hebben ontdekt
binnen rotsen in bevroren Antarctische (Zuidpool)
woestenijen, waarvan men lange tijd dacht dat
daar geen leven kon bestaan. Deze ontdekking zal
belangrijke gevolgen hebben voor het zoeken naar
leven op Mars.
De onderzoekingen werden verricht door drs. E.
Imre Friedmann en Roseli Ocampo-Friedmann van
de staatsuniversiteit van Florida met steun van dr.
Richard Young, hoofd van het planetair laborato
rium van het Amerikaanse bureau voor lucht- en
ruimtevaart, NASA.
Werkend bij zeer lage temperaturen, waar onophou
delijke wind verhindert dat de sneeuw zich vastzet
en waar de rotsen tot vreemde vormen zijn uitgesle
pen, troffen dr. Friedmann en zijn vrouw een
micro-vegetatie aan in een gebied aan de kust van
de Ross-zee. De micro-organismen waren veilig ver
borgen onder het oppervlak van sommige rotsen,
in de luchtzakken van poreuze rotsen of in spleten.
Dr. Young zei dat de omgeving daar, met uitzonder
ing van de hogere atmosferische druk, gelijk is aan
die welke twee Viking-ruimtevoertuigen op Mars
hadden aangetroffen.
r 1 a
NIEUWE KANS OP
LEVEN OP MARS
van India door Hindustan Lever, vormen de resulta
ten van de research een niet te onderschatten
onderdeel in de economische ontwikkeling van het
land. In de laboratoria in Bombay zoeken tachtig
geschoolde technici en wetenschapsmensen voortdu
rend naar nieuwe technologieën en toepassingen
van grondstoffen uit het land voor de produktie van
goederen. Steeds is men er op uit vervangingen te
scheppen voor duur geïmporteerde grondstoffen en
ontwikkelt men andere hoogwaardige processen
voor de chemische sector. Deze know how wordt
zonder aarzeling beschikbaar gesteld voor bedrij
ven, instellingen en instituten, in binnen- en buiten
land.
Hindustan Lever directeur T. Thomas ...intensieve
kontakten met centrale regering noodzakelijk...
Maar nog belangrijker dan de technologische en
economische inbreng zijn de stimulerende invloeden
die uitgaan van een dergelijke multinational op
sociaal-economisch en sociaal terrein. Vakbondslei
der Tupala uit Bombay, een geschoolde technicus
erf activist in het mobiliseren van werknemers
wanneer het sociaal beleid bij overheid of particu
lieren kraakt, zegt zonder aarzeling: „Multinationals
als Hindustan Lever vormen de voorhoede voor
sociale gerechtigheid. Hun lonen en salarissen zijn
goed. De sociale voorzieningen vormen de beste van
het land, en men werkt actief mee in het vinden
van oplossingen wanneer het bedrijfsbeleid dreigt
de belangen van de werknemers in de knel te
brengen. Wij zijn niet afkerig van dit soort kapitalis
tische instellingen, die zich verantwoordelijk weten
voor hun taak in een ondervoede en bloedarme
werkgemeenschap.
Tapula wijst hierbij nadrukkelijk op de niet direct
produktief gerichte activiteiten van Hindustan Le
ver, zoals Asha Daan, een tehuis waar de ellendig-
sten onder de ellendigsten die wegteren op de
trottoirs van Bombay, liefderijk worden opgevangen
en een sprankje hoop wordt gegeven. Al is het een
minimale hoop, omdat wanneer ze misschien levend
dit tehuis verlaten, gedoemd zijn hun verdere be
staan te vinden in het totale niets dat vervuilde
trottoirs te bieden heeft.
Maar ook zijn daar bijvoorbeeld landbouwprojecten
zoals in het district Et ah op 300 kilometer afstand
van de hoofdstad Delhi, waar Hindustan Lever een
hoofdzakelijk analfabete bevolking, de grondslagen
probeert bij te brengen hoe op eenvoudige wijze
van een stuk verdord niemandsland een redelijk
landbouwbedrijfje kan worden opgezet.
Dit soort activiteiten lijken minimaal. Ze zijn het
misschien ook wel gezien de grootte van een land
als India of op het budget van een multinational
als Unilever die in het laatste kwartaal van vorig
jaar een winst boekte van 168 miljoen gulden.
Het uitstralingseffect op de Indiase gemeenschap
valt echter niet te onderschatten. Dit effect is
misschien niet meetbaar in koele cijfers op de
jaarbalans van een multinational. Wel meetbaar is
echter dat indirect impulsen worden gegeven in het
totaal anders functioneren en opereren van indivi
duen in een gemeenschap. Men ontdekt dat het
anders kan, dat er een scala aan mogelijkheden ligt
om misschien ooit een fase van beginnende welvaart
te bereiken.
President-directeur Thomas van Hindustan Lever
geeft royaal toe dat deze fase nog ver weg is. „India
is 'n arm land. Daar schamen wij ons niet voor.
Wij zijn echter vol hoop. De armoedegrens, nu op
230 gulden per jaar komt steeds hoger te liggen.
Voor jullie lijkt het allemaal hopeloos, maar wij zijn
vol vertrouwen. Het is een langzaam proces. Maar
als het ons lukt kunnen wij de wereld tonen dat
wij een nieuw welzijnsmodel hebben geschapen,
'n Model waarin ieder van ons zich gelukkig voelt".
Misschien dat dan de schreeuwende teksten op de
verveloze borden langs de uitvalswegen van Bom
bay, niet de echo vormen van een wanhoopskreet,
maar een lofzang zijn op het onmogelijke dat
mogelijk werd: Werk en voedsel voor miljoenen
mensen die ooit leefden in de afgrond van een
uitzichtloos bestaan.
Sig. W. Wolf
„Als op Mars levensvormen in het binnenste van
rotsen bestaan, dan kon men daar niet achterkomen
omdat de Vikings niet de rotsen konden openbreken
en het binnenste konden analyseren."
De kleine organismen hadden bescherming tegen
het klimaat gevonden door een plaats te vinden in
een microscopische nis waar de omstandigheden
gunstig waren. Dr. Friedmann zei dat de organis
men gevestigd waren in lichtgetinte, half-doorschij-
nende rotsen, waarin de zon enkele millimeters kon
doordringen.
Het zonlicht verwarmde niet slechts het gebied
onmiddellijk onder het oppervlak van de rots tot
temperaturen die voorwaarden schiepen tot leven,
maar verschafte ook de energie voor fotosynthese,
het chemische proces dat in staat stelt tot plantenle-
Dr. Young zei dat men slechts kan gissen dat er
binnen de rotsen op Mars nu ook levensvormen zijn.
Maar de huidige ontdekking zou aanleiding kunnen
geven tot het vervaardigen van een instrument dat
in staat is deze vondst te onderzoeken op volgende
onbemande vluchten naar Mars, waaraan men voor
het iaar 1986 of 1988 denkt
Eindeloos wachten miljoenen Indiërs op een betere toekomst die nog ver in het verschiet ligt.
BOMBAY „There is no substitute for hard work
- Er is geen vervanging voor hard werken". Deze
leus die op meters hoge borden in de slums en
langs de uitvalswegen van de zaken- en industries
tad Bombay geregeld terugkeert moet de miljoenen
werklozen en paupers van deze wereldstad als een
wrang echo dagelijks achtervolgen. Een echo die
als iets onwezenlijks opstijgt uit de leegte van hun
bestaan. Geen enkel perspectief op een rimpelloos
bestaan. Maar toch staat daar schreeuwend op de
verveloze borden: Er is geen vervanging voor hard
werken. Alsof die miljoenen paupers daar zo afke
rig van zijn en hun bestaan slechts willen vullen
met het ronddolen in een niemandsland van berus
ting en uitzichtloos wachten op die wonderlijke
dag dat zij aan de slag kunnen.
Voorlopig zal dit uitzichtloos wachten voor het
legioen van de 300 miljoen werklozen onder de 640
miljoen inwoners van India een eindeloos volharden
blijven in hun treurige situatie. Ondanks ambitieuze
vijfjarenplannen, een verdubbeling van het natio
naal inkomen per hoofd van de bevolking in de
afgelopen tien jaar tot 300 gulden per jaar, en een
terugdringen van het analfabetisme tot tweederde
van de bevolking, blijven armoede, werkloosheid en
de enorme bevolkingsgroei (12 miljoen per jaar,
bijna net zoveel als het totaal aantal inwoners van-
Nederland) de rotte wortels van deze gemeenschap.
Zelfs met alle goede wil van de wereld ziet het er
niet naar uit dat er de komende tien of vijftien jaar
fundamenteel positieve veranderingen zullen komen
in de levensstandaard of in het welzijn van de 640
miljoen Indiërs, alle inspanningen van nationale of
internationale organisaties ten-spijt. Het lijkt nu
eenmaal het noodlot van dit land te zijn dat de
problemen sneller groeien dan de oplossingen. Eni
ge hoop valt misschien te putten uit het feit dat
het rad van de Indiase economie door 600 miljoen
mensen draaiende wordt gehouden, en dit rad zon
der meei tot stilstaan kan worden gebracht.
Iedereer probeert het op zijn eigen manier. De
overheid door vooral in de afgelopen jaren het
accent te leggen van industrialisatie naar een ont
wikkeling van het land, in de vorm van stimulansen
voor landbouwprojekten en huisindustrieën (katoen,
zuivel, schoeisel). Particuliere ondernemingen pro
beren het met het opzetten van kleine en middelgro
te bedrijven, die in de eerste plaats gericht zijn op
produkten voor de binnenlandse markt en waarbij
vooral rekening wordt gehouden met de grote
schaal inzetten van de factor menselijke arbeid. De
mensen leven niet voor de export en wat zij voor
zichzelf en voor elkaar produceren is van veel
groter belang dan wat zij voor vreemden produce-
Voor elkaar produceren betekent produceren voor
640 miljoen mensen. Maar voor deze produktie
geldt, zoals voor elk ander land een forse dosis
motivatie, een grote know how, kapitaalsinvesterin
gen en grote afzet. De motivatie is duidelijk aanwe
zig. Al is het alleen maar om het lot van miljoenen
mensen te verbeteren. De afzet lijkt gegarandeerd
gezien de enorme thuismarkt van 600 miljoen men
sen. Wat de know how en de kapitaalsinvesteringen
betreft is men hoofdzakelijk aangewezen op buiten
landse investeerders. Het is dan ook niet verwonder
lijk dat de Indiase overheid verzot is op buitenland
se ondernemingen en grote waarde hecht aan de
inbreng van de multinationale ondernemingen.
Een Indiase onderzoeker speurt naar verbeteringen voor
een technisch produktieproces
Problemen
groeien er
sneller
dan de
oplossingen
Veel warde wordt gehecht aan de inschakeling van mens
Hier pakken medewerkers een synthetisch wasmiddel in
Dit betekent echter niet dat India een vrij jachtter
rein is voor ondernemingen, die uit zijn op een
enorm winstbejag, en die tevens menen de Indiërs
de les te kunnen lezen uitgaande van een superiori
teitsgevoel en van naar westers model geprogram
meerde opvattingen van doeltreffend bedrijfsbe
heer. De multinationale ondernemingen die er wil
len werken dienen een functionele en inhoudelijke
verantwoording op zich te nemen. Zij moeten maar
vergeten dat zij door hun activiteiten zich een
paspoort voor een bevoorrechte positie kunnen ver-
Een functionele verantwoording betekent dat zij het
werk verrichten waaraan zij hun bestaansrecht
ontlenen en inhoudelijke verantwoording houdt in
dat zij op economisch en sociaal gebied de ontwik
keling moeten stimuleren. Wat dit in werkelijkheid
betekent hebben onlangs de Amerikaanse concerns
Coca Cola en IBM ervaren. Coca Cola weigerde zijn
produktiegeheimen prijs te geven en IBM wilde zijn
technische kennis zorgvuldig in eigen handen hou
den. Bovendien toonden deze ondernemingen geen
enkele neiging hun aandeel in het kapitaal van hun
Indiase bedrijven te verminderen ten gunste van
Indiase onderdanen of Indiase beleggers. Zowel
Coca Cola als IBM konden hun koffers pakken en
het land verlaten.
arbeid in het produktieproc
vorm in.
Maar dat een multinational zich aan drastische
veranderingen in deze samenleving kan aanpassen
en zich gelukkig kan voelen bewijst het Nederlands-
Britse Unilever concern, dat met zijn 63 procent
dochter Hindustan Lever, hoog gewaardeerd wordt
door de Indiase regering en de Indiase vakbonden.
Nog afgezien van de ruim 500 miljoen gulden omzet
in 1976 en een winst van ongeveer 18 miljoen
gulden, waaruit een dividend van 20 procent betaald
kon worden. Een resultaat dat uitstekend past in
de Indiase socialistische conceptie zoals die door
premier Moranji Desai tegenover ons werd gefor
muleerd: „Wij kopiëren niet het Marxisme en ook
niet het kapitalisme, maar we nemen wel de goede
elementen uit beide ideologieën over". Een formule
ring waarmee men alle kanten uit kan. En die dan
ook moeiteloos past in de Indiase situatie en op
konsekwente wijze door het Hundustan Lever ma
nagement in de praktijk wordt gebracht.
Vijftig jaar geleden werd Hindustan Lever opgezet
als een handelsfirma. De winsten werden geïnves
teerd in produktie, bedrijven, terwijl langzaam over
werd gegaan tot het benoemen van Indiërs in de
bedrijfsleiding. Als producent van hoofdzakelijk
konsumentengoederen (zeep, wasmiddelen, toiletar
tikelen) en vervoerders zette dit bedrijf als een van
de eerste ondernemingen in India een landelijk net
Een krottenwijk in Bombay waar tienduizenden mensen hun onderkomen vinden
op van meer dan drieduizend depóthouders. In
zeven steden werden fabrieken gebouwd waar ruim
zevenduizend werknemers een taak vonden. In to
taal telt Hindustan Lever 8500 personeelsleden die
zeep, wasmiddelen, eetbare oliën en zware chemi
sche produkten voor industriedoeleinden fabriceren
en aan de man brengen. De produktie geschiedt
naar westerse begrippen op een weinig efficiënte
manier gezien de lage graad van toegepaste mecha
nisatie. „Als we de keus hebben tussen een machine
of tien mensen die een produkt kunnen maken,
kiezen we voor het laatste, aldus een van de mana
gers. „Bij ons weegt de factor werkgelegenheid
zwaarder dan de toepassing van een ingewikkeld,
verfijnd apparaat, dat misschien meer produktie
kan leveren, maar waarmee ons nationaal belang
niet is gediend". En aan het begrip nationaal belang
tilt Hindustan Lever erg zwaar. Het is een ruim
begrip dat ook ruim wordt toegepast, vooral door
de bedrijfsleiding die sterk zelfstandig opereert, los
van de hoofdkantoren in Londen en Rotterdam,
maar waarbij de loyaliteit ten opzichte van de
moederbedrijven sterk overkomt.
Intensief kontakt
Tot het nationaal belang behoort bijvoorbeeld een
intensief kontakt met de plaatselijke overheden en
de centrale regering in Delhi. Zeker drie maal per
maand zit president-directeur T. Thomas bij minis
ters of bij premier Desai in de werkkamer om
overleg te voeren over zaken als produktieplanning,
prijsbeleid, maar ook om adviezen te verstrekken
en inlichtingen te geven over de specifieke gebieden
waarop Hindustan Lever werkzaam is.
„Wij zien geen gevaar in het verstrekken van infor
maties over wat wij doen aan de centrale regering.
Het risico dat wij bijvoorbeeld door politici gemani
puleerd kunnen worden is erg klein, omdat wij nooit
en te nimmer ons zullen uitspreken over een speci
fiek politiek standpunt dat door deze of gene rege
ring van welke kleur dan ook wordt gepredikt. Wij
staan voor een nationaal beleid dat gericht is op
het welzijn van het hele Indiase volk. Wij hebben
nooit smeergelden gegeven aan welke partij dan ook
en dat zullen wij nooit doen. Daar hebben wij een
uitgesproken standpunt over. En dat weet iedereen
in dit land. Van hoog tot laag."
Naast de directe inbreng in het nationaal inkomen