„Je raakt zoiets nooit meer kwijt" De dood in de armen Schouwen-Duiveland Op de hoge dijk, met de caissons als naaste buren, drijft Wim Bolijn een restaurant Sport vissers, campinggasten en tweede wo ningbezitters zijn de klanten, maar vooral ook sportduikers, want Schou wen-Duiveland is een internationaal centrum voor de onderwatersport ge worden. Het heldere water van de Oos- terschelde en de dammen van het Delta plan hebben de duikclubs uit heel Ne derland, uit West-Duitsland en België naar dit plekje gelokt. Tientallen stic kers aan de wand bewijzen, dat zij „De Vier Bannen" als hun thuishaven be schouwen. Er hangen schitterende foto's en er staat een nog schitterender zeewa teraquarium die de ver' biologi sche rijkdom van da ^oc erschelde weerspiegelen. Wim Bolijn is nu 44. Hij leeft in het heden. De Ramp heeft hem de weg geopend naar een welvarend bestaan. Maar hij kijkt uit op de betonnen mon sters, die de wederopbouw mogelijk maakten, op het krekengebied dat de zee achterliet, op het vlakke land daarachter waar zijn ouderlijke woning heeft ge staan en dat wordt begrensd door het kerkhof met de slachtoffers van toen. Zijn broer Leen was een van hen.Wim Bolijn over de ramp: „Ik zat in Rotter dam, waar je ook natte voeten kon krij gen, maar waar je toen geen idee had van het lot, dat Schouwen-Dixiveland en zoveel andere Zeeuwse poldergebieden had getroffen. Ik heb het later allemaal van mijn moeder moeten horen". Moeder Bolijn, weduwe met drie zoons, was die nacht alleen thuis met de zestienjarige Leen. Toen het water kwam, sleepten zij eten en drinken naar de zolder, waar zij voorlopig het lichaam droog konden hou den. Toen het licht werd, bleek het te laat om nog naar het dorp te vluchten. De huisjes in de polder, waarin 22 men sen woonden, stonden als meerpalen in een woedende zee. Maar niet zo stevig als meerpalen. Zondagmiddag kwam de tweede vloed. Het water steeg hoger en hoger en lichtte van alle huisjes succes sievelijk de daken af. De mensen hadden daar toen via de zolderraampjes al een toevlucht op ge zocht Leen begon direct de pannen van het dak te gooien, toen hij zag, dat de andere daken in vlotten veranderden. Ook hij en zijn moeder werden tenslotte met het dak mee gesleurd. Het bleef goed drij ven, maar Leen was bang, dat het door het dijkgat getrokken zou worden. Dan wa ren zij reddeloos verloren. Inder daad is dat met de overige daken en mensen gebeurd. Hun dak echter stootte tegen een elektriciteitspaal en op Leens voor stel klommen zij daar in. vertelt nu over een hooizolder met een levende hond, die in Ierseke aanspoelde. Maar dat soort reddingen waren hoge uitzondering. Wie niet door reddingsploe gen van zijn wijkplaats werd gehaald, moest bij de Ramp van 1953 meestal bij de slachtoffers, die direct zijn omgeko men geteld worden. In het gemeentehuis te Nieuwerkerk, van waaruit nu de uit samenvoeging ontstane gemeente Duive- land bestuurd wordt, vertelt waarne mend secretaris J. M. Holm (58) over zijn reddingservaringen. Hij werkte op de toenmalige secretarie van Ouwerkerk, maar woonde bij zijn schoonouders in Zierikzee. „Wat een drukte om hoog water", had zijn vrouw nog gezegd. Om twee uur 's nachts die zondag ging Holm de straat op. Pas op donderdag zag hij zijn vrouw terug. Zij deelde toen in een kerk hulppakketten van het Rode Kruis uit Zelf was hij dagenlang in touw geweest met het redden van mensen uit de polder Schouwen, ten westen van Zierikzee. Met een oude jol haalden n hij, zijn zwager en nog een paar man, de mensen van de daken. „We vonden ergens een kist met appels, erg welkom met al dat zilte water op je lippen. Toch had mijn zwa ger zelfs op dat moment nog even moeite om zich van andermans goed te bedie nen! Zulke dingen onthou je, net als die vrouw in klederdracht, die in een heli kopter gehesen werd en met de kabel rondtolde: één werveling van rokken bo ven ons hoofd,,. Maar ook moet Holm denken aan de man die weigerde zijn. dak te verlaten. Hij herinnerde zich, hoe er gestolen was tijdens de inundatie in de oorlog. Hij is prompt verdronken. Die tijd ligt nu 25 jaar achter ons. Het werd Pasen. In Ouwerkerk stond de dorpskring eindelijk droog, al kolkte de vloed nog regelmatig rond de terp. De lijkenploegen konden nog niet naar huis. Die mensen werden bijna specialisten; ze wisten precies waar je de meeste kans had om een stoffelijk overschot te vin- Dierenkadavers moesten worden opge ruimd, landbouwmachines schoonge maakt, ook al bleek dat later niet te hebben geholpen. Duiveland viel lang zaam droog, maar het werd november eer dat laatste gat dicht ging. De mensen stonden opeengedrongen op de dorps- ring te kijken hoe (voor de invasie in Normandië gebouwde) Engelse caissons in het sluitgat werden neergelaten. Grote teleurstelling, toen dat de eerste keer niet lukte, grote opluchting toen men met een extra caisson (je ziet het nu nog scheef tussen de andere liggen) de zee wist buiten te sluiten. Er moest eerst nog wel een aparte bedijking voor worden ge maakt om de stroming te temperen. Deze „inlaag" voor de eigenlijke polderdijk is nu een vogelbroedgebied. Zeeland nu, een kwarteeuw na de Ramp. Dammen en bruggen hebben de meeste voormalige eilanden aaneengeregen. Bin nen drie kwartier zit een Rotterdammer in zijn tweede huisje op Ouwerkerk. Dat is allang geen eiland in een eiland meer, zoals het eerste jaar na de rampnacht Marcus Romeijn, zoon van de vroegere burgemeester van Ouwerkerk en zelf raadslid van de nieuwe gemeente Duive land was destijds 22 jaar en nog thuis. Boert nu op het vroegere bedrijf van zijn vader. Vertelt over het vallen en opstaan van de landbouw in de afgelopen kwar teeuw. Het moeizame begin op de verzil- te en verziekte grond. Over de slechte verkaveling vóór de ramp (op de Expo te Brussel drukte ik op een knopje en zag ons eigen bedrijf als een voorbeeld van hoe het niet moet eruit springen"). Na de Ramp kwam de verplichte herver kaveling. De boerderij van de Romeijns moest van de dorpsterp verdwijnen en werd in de polder herbouwd. „Onze boe ren begrepen, dat de zaak rigoreus moest worden aangepakt. Door de Ramp zijn wij ontvankelijker geworden voor nieu we ontwikkelingen." Er was ook een heilig moeten. Alles was weg: gebouwen, vee, paarden, zelfs de eigendomsgrenzen. De herverkaveling heeft het gezicht van Zeeland veranderd, maar vooral de dammen hebben daar aan bijgedragen. Schouwen-Duiveland functioneert nu als groene long van de Delta. Alleen al Rotterdam-Zuid telt evenveel inwoners als heel Zeeland! De laatste vijf jaar vooral is de recreatie omhooggeschoten, hebben zich ook werkforenzen op de eilanden gevestigd. „Ze zitten op de tribune in de gemeente raad, de nieuwkomers". Ze hebben hun eigen verlangens, zijn actief. „Ik ken van het bestuur van de sportvereniging nie mand meer". Het geeft wel problemen („we moeten wel baas op eigen eiland blijven"), maar aan de andere kant kun je de kleine kernen niet laten doodbloe den. Tweede woningen in zo'n dorp zijn geen oplossing, al heeft de verkoop (voor ver beneden de duizend gulden destijds) van enkele huisjes in Ouwerkerk wel voorkomen, dat er gaten vielen in het gave dorpsgebit. Gelukkig heeft deze zaak niet zo'n omvang aangenomen, dat de karakteristieke Zeeuwse ringdorpjes tot spookdorpen zijn geworden, waar in de winter geen leven meer heerst. Er heerst zelfs opmerkelijk veel leven, door de sportvissers en de sportduikers. Met de landbouw gaat het goed, al zou een afgedamde Oosterschelde voor de boeren welkom zijn geweest als zoetwa terleverancier, want de verdroging is ook hier een probleem. Het overschot aan arbeidskrachten vertrekt met stille trom, maar voor het eerst sinds de oorlog heeft Zeeland geen vertrekoverschot gehad, het afgelopen jaar. De Zeeuwse boer grijpt zijn kansen. Marcus Romeijn heeft een derde deel van zijn land, dat planolo gisch gunstig lag, voor de bouw van tweede woningen bestemd. Zijn meeste tijd besteedt hij aan een door hemzelf gestichte maatschappij voor projectont wikkeling. Gemeenteambtenaar Holm, al twintig jaar ook in het WV-wezen, verbaast zich over de harmonieuze manier, waarop in dit stukje Zeeland, vanouds erg behou dend, het nieuwe zich met het oude verstrengelt. De vroegere dorpskroeg van Ouwerkerk is nu een gerenommeerd restaurant. Het is er ook 's winters rede lijk druk. De gérant wijst hoe hoog het water heeft gestaan. Wanneer men geen lambrizering aanbrengt, kijkt men tel kens tegen zoutkristallen aan, die regel matig uit de stenen muur tevoorschijn komen. Zeeland nu: de Ramp is niet vergeten. Bij storm grijpt iedereen naar de krant met het hoogwaterlijstje. Jongeren ma ken zich geen zorgen. „De kans op oorlog is groter dan die op een herhaling van de Ramp" zegt zelfs Wim Bolijn. -Maar Marcus Romeijn bekent, dat hij nog dikwijls droomt van de stormvloed, die zijn eiland overspoelt. „De ramp ligt op het kerkhof, wordt hier wel gezegd. Ja, maar je raakt zoiets toch nooit meer kwijt!" Het was zo'n paal met een A-vorm. Ze konden zitten op de dwarsbalk, maar niet lang. Al gauw moesten ze gaan staan en tenslotte reikte het koude water hen tot de knieën. Zo kwam de nacht, nog steeds met storm, sneeuw en regen. „Wat fijn voor Wim en Piet, dat wij gered zijn, hè moeder?", had Leen nog gezegd. Maar in de nacht, waarschijnlijk door slaap en uitputting overmand, gleed hij het water in. Alleen zijn eerdere uitspraak weer hield zijn moeder ervan om hem na te springen. Zelf bond zij zich vast met elektriciteitsdraden en zó, pas 's maan dagsmiddags, vonden de redders haar. Roerloos, zodat men aanvankelijk een lijk dacht te zien en geen haast maakte. L^en is nooit meer teruggevonden, misschien rust hij naamloos onder een steen van dat aangrijpende grafveldje in Ouwerkerk. Het was al zo lang geleden, dat een samenloop van storm en springtij zulke rampzalige vloeden had veroorzaakt In 1911 voor de laatste keer, maar toen lang niet zo hoog als nu. Daarvoor moet men eeuwen teruggaan. Tot 1513 op Schou wen, tot 1404 op Duiveland, die toen nog afzonderlijke eilanden waren. Of tot de Sint Elisabethsvloed toen een kind gered werd in een drijvende wieg en men de landingsplek Kinderdijk doopte. Bolijn Een orkaan met windkracht twaalf gier de 23 uur lang over Nederland en zijn kusten. De gemiddelde snelheid van de luchtverplaatsing bedroeg 72 kilometer per uur, maar er waren uitschieters van 110 tot zelfs 180 kilometer. Langs de volle lengte van de Noordzee werd wa ter over een baan van bijna 1000 kilome ter pal noordwest opgestuwd in een trechter tegen de dijken van zuidelijk Nederland. Bovendien was het toevallig juist springtij. De golven stegen tot ruim 3 meter boven het normale vloed- peil. Bij Hoek van Holland bereikten ze een hoogte van 3 meter 85 plus N.A.P. Zo luidt het weerkundig profiel van de watersnoodramp die in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953, vijfentwintig jaar geleden, heen- walste over het zuidelijk deel van Zuid- Holland, het westelijk deel van Noord- Brabant en heel Zeeland. 1835 dode. Meer dan 750.000 getroffenen. 35.000 stuks vee verdronken. 150.000 hectaren land overstroomd. 47.000 woningen weg. Dat was de tol in koele cijfers. Een man probeerde zich met zijn vrouw en vijf kinderen te redden op een vlot. Eerst verdween dz vrouw met haar jongste kind in de golven, toen een tweede kind, toen een derde. Alleen de vader heeft het overleefd. Zo luidde de rauwe werkelijkheid achter de'getallen. De universiteiten sloten zodat studenten in het rampgebied konden gaan helpen, de Nederlandse bevolking bracht 140 miljoen gulden (1,5 miljard in geld van vandaag) bijeen voor een Rampenfonds en 65 landen stuurden hulp in enigerlei vorm. Dat was de reaktie. Bij Schelp- hoek gaapte een dijkgat van 500 meter breed en 40 meter diep waar bij ieder getij 140 miljoen kubieke meter water in- en uitgulpte. Voorts was er een geulenstelsel ontstaan met geulen die langer waren dan anderhalve kilometer, breder dan 100 meter en dieper dan 15 meter. Zo zag een van de talloze, bijna onoplosbare problemen eruit die de wa terbouwkundigen kregen op te lossen De natuur dood, de bodem verzilt, het huizenbezit ofwel totaal verdwenen, of wel beschadigt, wegen, telefoonverbin dingen, waterleidingen weggevaagd. Dat waren de gevolgen. Een boer en een boerin die de hele nacht verkleumd aan een telefoonpaal haden gehangen, kon den tien uur later worden gered. Zo gloorde er ook hoop. Op 7 november 1953 was het dijkherstel voltooid - bin nen negen maanden na de ramp. Dat was het begin van een grandioze weder opbouw die zijn hoogtepunt zou vinden in de Deltawerken. Maar altijd zal het gruwelbeeld van Stavenisse blijven leven waar de golven de kerkhoven openwoelden en waar drie weken na de catastrofe nog slechts 40 van de 200 vermisten geborgen waren, soms kilometers van hun huizen van daan. Zo laat zich een leed samenvatten dat alle beton van Zandkreek, Veerse Gat, Haringvliet, Grevelingen, Zeeland- brug, Volkerak, Haringvliet en Brou- wersdam niet heeft kunnen begraven. Na de eerste even goed chaotische hulppogingen bootjes, auto's, bakfietsen'"1" en eten komen in dit spitsd*ver tas muurvast te zitten aal' d van het rampgebied - wordiiaar damse Ahoy-hallen ingerift w tram voor opvang en coörf? a stromen duizenden ontred» d heemde en vaak uiteengere^"1 samen. Daar ook breken deer^e van adjudant Rooze, groepsh van de Rijkspolitie te Krl^0 als gevolg van een operatF1^ was en machteloos moest I1"' het donker rondom hem hite ten en mensen hun do<PSer schreeuwden. Ien' Of dit verhaal dat je in6* getroffen Westbrabantse KPrc steeds horen kunt. Daar wfart Voor ir. A G. Maris kwam de wand toen hij in de januari 1953 gasten teru; hun huis te Wassenaar. Hij amper in bedwang houden mis met het stuur", dacht I meteen naar laten kijken." om half vier in zijn weekei werd opgeschrikt door e« met het eerste nieuws v realiseerde hij zich dat w ver boven de honderd 1 wagen heen en weer geslin Het zou achteraf bezien keer blijken dat hij zich verkeek. Oosterschelde dicl terschelde open. De storm lingen die heeft gewoed ron is ooit zo hoog opgelaaid ders van volledige afsluiti waterbouwkundigen - hu niet meer publiekelijk durft verdedigen uit vrees voor e de ruit Ir. A. G. Maris was ten tijde directeur-generaal van Rij Dit machtige apparaat had sterdam-Rijnkanaal voltooit Maas afgesloten en hield met de Velzer- en C oen tui de uitbreiding van het luidden de prioriteiten toen ste storm sinds 1898 bijna de Nederlandse dijken slot onze mooie plannen werdei uitgewist Opeens bestond maar de watersnood. Ik heil we nog diezelfde nacht een dn I hebben ingericht De beriJte uiterst vaag, want de orkacei verbindingen met het ramjakl nield. We zaten daar met o*>te ken bij elkaar en haddenPtii inzicht We waren vaak afhjcU wat we hoorden van joumafeei damateurs. Het was een uitloof wekkende situatie die zeker, heeft geduurd. Toen kregenWs inzicht in de omvang van dep Daarna ging het snel. De jkh van Rijkswaterstaat besloi „natte" aannemerswereld te mobiliseren pen met de J nen en materieel j gebied. Schouwen-D zwaarst getroffen f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 18