I
AMSTERDAM We schrijven voorjaar
1903. Een voorjaar dat een van de woelig
ste is geweest sinds mensenheugenis. Het
kabinet-Kuyper is al weer twee Jaar aan
de macht. Het arbeidersvolk mort Het
heeft reden tot morren want Abraham
Kuyper, de man die in 1891 nog op een
christelijk-sociaal congres de liberale
maatschappij aan de kaak heeft gesteld
als een maatschappij van de snoek die het
voorntje opvreet en daarom de christenen
opriep tot een politiek naar socialistische
trant, heeft zojuist het recht van staking
van arbeiders bij ondernemingen van pu
bliek belang de kop ingedrukt door
dwaogwetten. De volksmond spreekt al
over „worgwetten". Abraham Kuyper
heeft een nieuwe spoorwegstaking, want
die was bet die deze eerste maanden van
het Jaar beheerste, onmogelijk gemaakt
Het begon in de januarimaand Verschil
lende groepen havenarbeiders staakten in
de Amsterdamse haven. Op de 25ste werd
bekend dat de spoorwegmaatschappijen
van plan waren boten door spoorwegarbei
ders te laten lossen. De spoorwegarbeiders
verklaarden zich op de 28ste ««hter soli
dair met de havenarbeiders. Een rangeer
der werd op staande voet ontslagen. De
29ste legde het spoorwegpersoneel in Am
sterdam massaal het werk neer. De 30ste
breidde de staking zich nog uit Stakers
ranselden een groep werkwilligen af. Drie
van hen moesten naar het ziekenhuis.
Amsterdam begon op een belegerde stad
te lijken. Geen inkomend en uitgaand
spoorverkeer meer, een brigade marechau-
see en een eskadron huzaren, die afschrik
wekkend moesten werken en twee marine
vaartuigen op het IJ voor mogelijke ver
sterkingen. Er hing een oorlogsdreiging in
de lucht. De „anarchist" Domei a Nieuwen-
huis schreef: „Het anders zo drukke sta
tion te Amsterdam was doodstil; geen trein
die passagiers aanbracht of vervoerde en
kwam men aan het station, op alle deuren
las men met grote letters: GESLOTEN.
Voor het station overal groepjes mensen,
die de zaak bespraken. Eigenaardige din
gen gebeurden er. Te Amersfoort werd een
trein geladen met 130 infanteristen, be
stemd om op te treden tegen de stakers
te Amsterdam. Toen alles Waar was, stap
ten machinist en stoker af, weigerden de
trein naar Amsterdam te brengen met dit
gevolg, dat een opzichter-machinist zich
daartoe moest lenen. Toen het bootje van
de Federatie van Transportarbeiders langs
een der oorlogsschepen stoomde, werden
de opvarenden getroffen door een buiten
gewoon bewijs van solidariteit Geestdrif
tig werden zij van het oorlogsschip toege
juicht en terwijl de manschappen zwaai
den met hun mutsen, riepen zij uit volle
borst: Leve de Federatie! Het was of overal
een heel andere geest woei".
Weer een dag later, de 31ste, begreep de
Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschap
pij (HIJSM) dat zij beter op de eisen van
de stakers kon ingaan: geen spoorwegar
beider zou meer onderkruiperswerk hoe
ven te verrichten, de organisaties zouden
worden erkend, de lonen van de stakers
zouden worden uitbetaald en alle stakers
en ontslagenen zouden weer in dienst wor
den genomen. Op 2 februari kwam ook de
overwinning van de havenarbeiders. De
werkgevers in het scheepvaartbedrijf volg
den de HIJSM.
Domela Nieuwenhuis nog eens: „Hoe bang
de bezittende klasse was, bleek uit het
geduchte troepenvervoer. Het garnizoen
was versterkt met 625 man, terwijl van
verschillende zijden versterking werd ver
wacht, o.a. van Amersfoort, Deventer en
Venlo. Maar aan de eisen werd toegegeven,
ook aan die der Transportarbeiders. Het
was ongehoord zoveel overwinningen als
men behaalde. De Lood- en Zinkwerkers,
sinds weken in staking, kregen hun eisen
toegestaan, de Spoorwegarbeiders en de
Havenarbeiders wonnen. De Gemeentear
beiders, die ook in actie waren wegens het
Spoorwegstaking
van 1903:
keerpunt in
sociale
verhoudingen
ontslag van 39 gemeentekraandrijvers, kre
gen ook bericht van de burgemeester dat
het ontslag was ingetrokken. Overwinnin
gen dus over de gehele linie. Zo iets was
nog nooit vertoond. Het was alsof men
stond aan de vooravond van grote dingen.
Nooit heeft de arbeider zich zo bewust
gevoeld van zijn macht als in de dagen,
die toen doorleefd werden".
Het zou niet lang duren. Op vijf februari
reeds stond in de Staatscourant vermeld
dat de regering had besloten twee lichtin
gen militairen op te roepen. Op 10 februari
dienden zij in hun kazerne te zijn. De
Tweede Kamer zou op 24 februari bijeen
komen om een wetsvoorstel te behandelen
tot strafbaarstelling van staking bij de
spoorwegen.
Op 8 februari kwam het antwoord van de
'SDAP in de vorm van een manifest Het
riep de bevolking op: „koel van hoofd te
blijven, zich niet tegen de arbeidersklasse
te laten ophitsen, er bij de regering op aan
te dringen door handhaving van de rechten
aller staatsburgers en het tot stand bren
gen van flinke hervormingen, botsingen en
beroeringen als waarmee wij thans worden
bedreigd, te voorkomen".
De Spoorwegen lieten ook van zich horen.
Er werden ordebonden van spoorwegper
soneel opgericht De HIJSM kwam ook
met een manifest: „Keert toch weder tot
uw eenvoudige plichten.... Wij hebben allen
onze plichten te vervullen, rijken en ar
men, en de plichten van de rijken zijn veel
zwaarder dan die van de eenvoudige werk-
Op 20 februari werd de burger geconfron
teerd met een nieuwe arbeidersbinding:
het Comité van Verweer. Daarin waren
vertegenwoordigd de Transportfederatie,
de SDAP, de Vrije Socialisten en Anar
iven. rii
steeg
er om H
i de anÊ"
chisten, het NAS en de organisaties van
spoorwegpersoneel. Van dit comité kwam,
na een vergadering, de tegenzet: de mede
deling dat de spoorwegarbeiders, de tran
sportarbeiders en arbeiders van de andere
vakbonden tot staking zouden overgaan als
de anti-stakingswetten er zouden komen.
Diezelfde dag deelde de regering mee de
staat van beleg te zullen afkondigen in de
drie grote steden. Bovendien zouden sta
tions en spoorlijnen een militaire bezetting
krijgen.
Maar Troelstra, de gangmaker van de sta
king, veranderde al gauw van mening. Op
16 maart schreef hij in Het Volk dat
algemene werkstaking „een anarchisti
avontuur" was. In de Kamer zou hij
socialistische standpunt weer met
verdedigen.
De bevolking werd bang. Verschillei
gegoeden verlieten de stad. Anderen
gen petroleum in, om gewapend te
tegen een staking der gaswerkers, of ka;
sen, zodat er bijna geen kaars meer
krijgen was. Zelfs waren er die al w}
maar water kon bevatten, zoals badkuipe;
emmers enz. vulden met water. Vele ma
sen deden fourage op, alsof zij een belege
ing tegemoet gingen. Een enkele publikais
was voldoende om de arbeiders in droij
men naar de vergadering te drijven,
aantal leden der vakverenigingen steeg
honderden.
Woensdag 1 april besloot de Kamer
dag erna met de behandeling van
stakingswetten te beginnen.
Donderdag 2 april werd op een gehei
vergadering van het Comité van Verw<
besloten om de maandag erop het 'v
bij de spoorwegen neer te leggen. In
Kamer sprak Troelstra een rede uit
drie uur. Op dinsdag 7 april deed hij
nog eens, wederom drie uur lang in de
bombastische stijl die steeds meer de gr<
volksvertegenwoordiger gaat typeren. „1
dan wens ik aan allen hier, die ons
hebben trachten te vernederen, die van
hoogte van hun idealen ons zo diep hebl
weggetrapt in de modder van volksbedi
en dergelijke, de mededeling te doen,
namens mijn vrienden, dat wij vanaf
ogenblik, dat wij plaats hebben genome
in de gelederen van de sociaal-democratj
onder de strijdende arbeiders, gevonde
hebben een vrede met onszelve, die oa
vroeger ontbrak; dat voor velen onzer e
vooral voor diegenen, die zijn voortgek;
men uit de burgerklasse, de inlijving in d
strijd der sociaal-democratie is gewee
een zedelijke wedergeboorte. De strijd va
de arbeidersklasse is de belichaming v«j
het hoogste ideale streven, dat in ona
dagen mogelijk is onder de mensen. Me
kan daarom lachen en men doet het H»
kan ons niet deren".
Ondertussen lag het spoorwegverkej
praktisch stil. Domela Nieuwenhuis:
spoorwegstaking ging goed. Niet dat t
helemaal geen treinen reden, maar elkee
weet uit die dagen hoe gebrekkig het vei
keer was en hoe dit steeds erger werd, hq
het goederenvervoer grotendeels ges taai
was en zo groot bleek de verwarring
zijn dat drie weken na de opheffing d
normale toestand nog niet was teruggt
keerd.
De voorraad petroleum was zo goed al
uitgeput. In sommige wijken stapelde h<
vuil zich zodanig op, dat Amsterdam toej
hoop. Ook de kolenvoorraad kon niet
ger meer strekken en de toevoer was afgaf
neden. V
De dag na de laatste marathonrede va*
Troelstra, 8 april dus, proclameerde h<
Comité van Verweer een algemene staking
In Amsterdam legden duizenden arbeiden
de diamantwerkers het eerst, het weij
neer.
Op 9 april nam de Tweede Kamer echt
de „worgwetten" van Kuyper aan met
tegen 14 stemmen. Twee dagen later w
den de wetsontwerpen door de Eerste Ki
mer goedgekeurd. De zelfde dag nog stop
den ze in de Staatscourant.
Inmiddels had het Comité van Verweer s I
het besluit moeten nemen de staking oil
te heffen. Vele stakers, tussen de vier- el
vijfduizend werden werkloos. Ze werdej
door hun werkgevers niet meer aangena
men. De grote Abraham Kuyper had gezé
gevierd. Domela en Troelstra hadden vei
loren.
GERARD CRON1
Citaten uit: Van christen tot anarchist ej
werk van F. Domela Nieuwenhuis. Uitj
Bruna Zoon.
Vandaag, 75 jaar geleden, op 21 januari
1903 stierf in Rome Dr. H. J. A. M. Schaep
man, ooit „de grote zoon van Tubbergen"
genoemd. Anderen roemen hem als de
belangrijkste emancipator van het kath
olieke volksdeel, terwijl hij ook gezien
wordt als de grootste politieke voorman
der Nederlandse katholieken in de tweede
helft van de negentiende eeuw. Daarnaast
was hij een begaafd redenaar en een
voortreffelijk publicist, al doet zijn reto
riek ons nu wat overdreven en onecht aan.
En tevens heeft hij naam gemaakt als
romantisch dichter.
Nu, vijfenzeventig jaar na zijn sterfdag,
hebben we voldoende afstand genomen
om hem objectief te beoordelen. Om Dr.
Schaepman geen onrecht aan te doen moe
ten we hem zien in de tijd waarin hij
leefde en tegen de achtergrond van het
toenmalige maatschappelijke, kerkelijke
en politieke leven.
Formeel had de grondwetsherziening van
1848 alle kerkgenootschappen de vrijheid
gegeven zich naar eigen goeddunken te
organiseren. Dat was iets geheel nieuws.
Sinds de hervormingsbewegingen in de 16e
eeuw gold Nederland als een protestantse
natie, met alle gevolgen van dien. Men
moest doorlopend rekening houden met
vervolgingen, kerkerstraffen en boeten;
zelfs in de schuurkerken was men niet
veilig. Hier en daar trok een moedige
priester - verkleed als koopman of hande
laar - rond, maar vele geestelijken waren
over de grens gevlucht.
Weliswaar kregen de katholieken hun
meeste kerken na de Franse Revolutie
terug, maar in het maatschappelijk leven
werden de gevolgen van de eeuwenlange
achteruitzetting pijnlijk gevoeld.
Het was voor een katholiek in de 19e eeuw
practisch niet mogelijk tot de hogere amb
ten en functies door te dringen. Het kath
oliek zijn was vaak voldoende om een
overigens bekwaam man buiten te sluiten,
hoewel de katholieken een derde van de
bevolking uitmaakten. Daar kwam nog bij,
dat de katholieke jongeren weinig of geen
vorming genoten. Op de neutrale scholen
voelden zij zich niet op hun plaats en geld
om bijzondere scholen op te richten was
niet aanwezig. Aan een gesubsidieerde bij
zondere school durfde men niet eens te
denken.
Het gevolg was, dat het katholieke volks
deel over het algemeen van een schoolop
leiding verstoken bleef, een opleiding die
andersdenkenden met behulp van de Staat
- door de opbrengst waar alle belasting
plichtigen voor zorgden - ruimschoots ge
noten. De katholieken hadden in de loop
der jaren geleerd uiterst minzaam en be
scheiden te leven. Van een fiere houding,
van een mannelijke eis om de hun toeko
mende rechten daadwerkelijk te verkrij
gen, had men nooit gehoord. Daarvoor
ontbrak een eigen pers, een eigen partij,
en vooral.een eigen leider die zou voor
gaan. Het wachten was op een emancipa
tor die zijn geloofsgenoten de weg zou
wijzen naar de toekomst, die de baan zou
uitzetten en hun moed en vertrouwen zou
geven. Zo'n leider kwam pas met Herman
Johan Aloysius Maria Schaepman.
De jonge jaren
Dr. H. J. A. M. Schaepman
1844-1903:
politiek leider
van katholieke
emancipatie
Vader Theodoor Schaepman was burge
meester van Hellendoom geweest en sinds
1844 eerste burger van Tubbergen. Zijn
vrouw was een Belgische, met een groot
artistiek gevoel. Beiden zorgden voor een
uitstekende opvoeding van hun vijf kinde
ren, waarvan de oudste, Herman, op 2
maart 1844 te Tubbergen geboren was.
Grootvader Schaepman, de oud-burge
meester van Haaksbergen, had zich ook bij
het gezin aangesloten en daar deze een
goed verteller was kreeg de kleine Herman
de romantiek, vooral met betrekking tot
Napoleon en diens veldslagen, met de pap
lepel ingegoten.
In Tubbergen was in die jaren slechts 'n
openbare staatsschool: één der onderwij
zers was zelfs atheïst. En dat in het kath
olieke TXibbergen. Maar de bovenmeester
was een voortreffelijke pedagoog, die Her
man niet alleen met vele leesboeken liet
kennis maken, maar hem ook les gaf in
Frans en Duits. De leerling was inmiddels
uitgegroeid tot een stevige, robuuste
knaap. Hij leerde gemakkelijk en daarom
ging hij naar het Gymnasium te OldenzaaL
Toen zijn vader een andere ambtelijke
positie kreeg en naar Arnhem verhuisde,
lag Oldenzaal te ver weg. In 1858 ging hij
naar het Klein-Seminarie te Kuilenburg.
Op het Groot-Seminarie Rijsenburg vol
tooide hij zijn priesteropleiding. Hij werd
door Aartsbisschop A. J. Schaepman, een
achterneef, naar Rome gezonden, waar hij
in 1869 promoveerde op een theologisch
onderwerp.
Nu was zijn opleiding voltooid en kon hij
aan de slag!
De emancipator
Met al zijn kennis en energie ging Schaep
man aan de slag. Als correspondent van
het katholieke dagblad „de Tijd" was hij
al opgevallen. Nu trad hij tot de hoofdre
dactie toe. Scherp formuleerde hij zijn
gedachten en ideeën omtrent „de katholie
ke zaak". Hij werd hoogleraar te Rijsen
burg en maakte de toekomstige geestelij
ken tot enthousiaste medestrijders. Met de
katholieke voorman Willem Nuyens, medi
cus van professie, redigeerde hij „de Wach
ter", later „Nieuwe Wachter" geheten, om
de geloofsgenoten een brede culturele ba
sis te verschaffen. Hij zegde zijn mede
werking toe aan het opinieblad ,,'t Cen
trum" te Utrecht (de „krant van Schaep
man"), schreef in periodieken, hield
spreekbeurten, polemiseerde met tegen
standers en dichtte over historie en kerke
lijke gebeurtenissen. Zo was hij dienstbaar
aan het katholieke volksdeel en gaf hij
leiding en bezieling.
De schuilkerk-mentaliteit moest maar eens
verdwijnen, vond hij. In 1853 was de bis
schoppelijke hiërarchie in Nederland her
steld. Sinds de jaren der hervorming kende
ons land geen bisdommen meer. De kerk
werd bestuurd door Apostolische vicaris
sen of een pauselijke nuntius. Thorbecke,
de liberale staatsman, had geen bezwaren
tegen welk kerkelijk genootschap ook. De
katholieken hadden hun kans gegrepen, zij
het weinig diplomatiek. Want de aartsbis
schop wenste zijn zetel in Utrecht, mis
schien wel de meest calvinistische stad van
het land! De anti-paapsen maakten rel op
rel. Thorbecke werd zelfs gedwongen heen
te gaan. Maar voor Schaepman was toen
de emancipatie begonnen en hij zou haar
voortzetten.
Hoe kon hij dat beter doen dan als lid van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal?
Hij is de eerste katholieke geestelijke die
het kamerlidmaatschap verwerft Hij heeft
hetzelfde ideaal als Abraham Kuyper, „de
geweldenaar": samenwerking tussen kath
olieken en antirevolutionairen omdat hun
belangen vaak parallel liepen. Beide zijn
ze de democratische beginselen toegedaan.
Schaepman ondervindt veel weerstand in
conservatieve katholieke kringen. Maar hij
trekt er zich weinig van aan. In gedachten
ziet hij de katholieken al verenigd onder
één banier en - voortvarend als hij is -
schrijft hij in 1883 al een program voor
een katholieke partij!
Later zal Professor Oud van hem getuigen:
openbaart zich zowel in het katholie
ke als in het antirevolutionaire kamp de
tegenstelling tussen democratisch en con
servatief gezinden. Bij de katholieken is de
laatste richting verre overheersend.
Schaepman, die anders wil, is er min of
meer een eenling". Met andere woorden,
hij is velen té vooruitstrevend, te „progres
sief' zou men nu zeggen. Zelfs wordt hij
in zijn eigen district Wijk-bij-Duursted
vervangen door de liberaal De Beaufort
Maar dan ondervindt hij dat zijn geboorte
streek hem waardeert om zijn streven naa1
emancipatie en katholieke eenheid: het ai
me, maar nijvere Twente voelt zijn demo
cratische streven beter aan en bezorgt heij
de Almelose kamerzetel.
Als tegen het einde der eeuw bijna all
politieke partijen te kampen hebben m<
afsplitsing blijven de Roomsen eensgezin
om hun leider gegroepeerd. Alle leden d(
moederkerk moeten immers bijeen blijver
want er is nog veel te doen. Ondank
tegenwerking, ook van katholieke zijde, e
verdachtmakingen bleef Schaepman voor
uitstrevend. Zo eiste hij dat de krottei
opgeruimd werden en er een betere behu»
zing zou komen. Vóórdat Leo XIII al
hervormer van bovenaf de sociale rechte
proclameerde had Schaepman er al artike
ien aan gewijd en prees hij de sociali:
Ferdinand Lasalle, omdat die de maa
schappij wilde verbeteren en de ar beidei
verheffen.
Kiesrecht
Op twee fronten moest en zou de overwii
ning worden behaald: de bijzondere schoo
moest er komen met gelijke subsidie al
het openbaar onderwijs; en het algemeei
kiesrecht moest ingang vinden. Onvei
moeid ijverde Schaepman voor een herzie
ning der grondwet die een gelijkstellin
van het bijzonder en het openbaar ondei
wijs mogelijk zou maken. En Schaepma
won. Ook de weerstand tegen het algemeei
kiesrecht werd zwakker. Schaepman blee
erop hameren: als alle katholieken stem
recht kregen kwam hij met een sterk
partij in de kamers. En alleen dan kon hi
de hervormingen doorvoeren die zo ge
wenst waren. Onophoudelijk fulmineerd
hij tegen hen die angst hadden voor
verandering, die zich vast klampten
het historisch gegroeide omdat het altijl
bestaan had, en tegen hen die volkome
nutteloze maatregelen namen omdat ze
eenmaal gewoon waren die te nemen.
Mede door Schaepmans onvermoeide stre
ven kwam er een verbod tot kinderarbek
in 1874 (de eerste sociale wet in ons land
Een arbeidswet kwam er in 1889 en late
een leerplichtwet. Het remplacantenstelse
(je kon militaire plaatsvervangers „kopen'
werd afgeschaft. We kregen het staatspen
sioen en voor het eerst kwam er ee
katholieke premier: Ruys de Beeren
brouck. Zover was de emancipatie gevor
derd! Maar de kroon op Schaepmans wer
volgt pas in 1917. Dan zegt het onderwijs
artikel van onze grondwet (thans art 208)
„Het bijzonder algemeen vormend lagei
onderwijs, dat aan de bij de wet vormeni
te stellen voorwaarden voldoet, wordt naai
dezelfde maatstaf als het openbaar onder
wijs uit de openbare kas bekostigd". El
het algemeen kiesrecht wordt een feit.
Schaepman heeft dat niet allemaal nog
meegemaakt. Op 21 januari 1903 stierf hi
te Rome, bijna 59 jaar oud. Hij was dooi
overmatige arbeid opgeteerd. Toen he
einde gekomen was stuurde zijn grote pob
tieke medestander Abraham Kuyper, voor
zitter toen van de Ministerraad, een tele
gram met 'n tekst die aan de katholiek*
liturgie ontleend was: „Quis non fleret?'
„Wie zou niet treuren?".
Hij werd begraven te Rome, bij de marte
laren.
Mr. G. Weustiri