J Vierploegensysfeem zwaarste vorm van ploegendienst Riviertjes doorkruisen Ambon-Stad. Op de oever gammele woningen. tage aanhangers te spre ken". Een oud-radjah, lid geweest van de regentenbond, Michel de Quelyou: „De RMS is hooguit nog een zaak van enkele oudjes, zeker niet van de jongeren en al hele maal geen geordende bewe ging. We praten er niet meer Een student van de Ambo- nese Pattimura-universiteit: „Ik voor de RMS? Meneer, ik kom van Kei. Nee.nee, geen eigen republiek. Een eenheidsstaat is beter voor de Molukken. Laten die Mo lukse jongens uit uw land maar hier komen werken aan de opbouw". Nog een student: „We heb ben een inkomen en een pensioen van het gouverne ment in Djakarta. Kan de RMS ons dat ook geven? U zult hier geen voorstanders meer vinden". Omar Kasturian, oud-dae- rahhoofd (daerah is min of meer autonome provincie) van de Midden-Molukken: „Praten over de RMS is tijd verspilling. U gelooft toch niet werkelijk, dat u hier nog een RMS-beweging zult vinden? Een percentage? Hooguit een handjevol KNIL-gepensioneerden dat nog op Ceram heeft gevoch ten. De echte RMS'ers zitten in Nederland te kniezen". Een buschauffeur: „De RMS?, Meneer, ik wil te eten hebben. Die jongens in Hol land weten niet waar ze het over hebben." BANG Albert Wairisal kijkt niet op van de laatdunkende reac ties. „De RMS is geen volks beweging, dat was ze ook in '50 niet. De gedachte aan een republiek sloeg aan bij mensen die het onder het Nederlands bewind goed hadden gehad en bang wa ren die zekerheden kwijt te raken: regenten, onderwij zers, KNIL-militairen, domi- nees.Inclusief hun familiele den zal het om een groep van hooguit 30.000 mensen zijn gegaan En alle Zuidmo lukse eilanden samen telden toen een kwart miljoen in- „En het ging alleen om Mid- denmolukkers, want de ech te Zuidmolukkers, de men sen van Kei en Aru, waren fel tegen. Als vice-voorzitter van de Zuid-Molukkenraad heb ik nog kunnen voorko men dat een groep rond Kei zich zou afscheiden en een eigen Daerah zou vormen. Ze haatten de Ambonezen, laat staan dat ze iets van de RMS moesten hebben. De RMS leefde alleen op Am- bon. Saparua, Nusa Laut en Haruku en dan nog alleen bij een beperkte groep men sen". Het waren bepaald geen po litieke drijfveren die er in 1950 achter de RMS zaten, zegt Wairisal. Geloofskwest ies speelden sterk mee. De dominees, die door de Ne derlandse staat werden ge salarieerd, waren als de dood dat met de komst van de Javanen het gedaan zou zijn met hun voorrechten en met het christendom. Soumokil, de eigenlijke grondvester van de RMS, speelde daar handig op in. Wairisal: „Daags voor de proclamatie kwam hij met het verhaal dat hij documen ten had gezien waaruit bleek dat de Javanen, nadat Am- bon ook onder de eenheids staat was gevallen, van alle kerken moskeeën zouden maken en alle christenen zouden besnijden. Nonsens. De Ambonese minister van de republiek, dr. Leimena, een overtuigd christen, zou dat nooit dulden. Maar iede reen geloofde hem Soumo kil was mr. dr., hij was de meneer die alles wist, wat hij zei was waar". „Die Soumokil.Wairisal schudt het hoofd. ..Die kwam naar Ambon omdat hij bang was voor zijn eigen hachje. Op Zuid-Celebes moesten ze hem niet meer, nadat hij daar tegen de re publiek in opstand was ge komen en toen kwam hij naar de Molukken. Amerika zou ons helpen met de RMS. zei hij. Desnoods zou hij naar Amerika zwemmen om steun te krijgea Hij heeft nooit gezwommen." „Dat ze die man in Neder land als een held vereren, vind ik volstrekt onbegrijpe lijk. Tijdens de rechtzitting in 1962, nadat hij op Ceram was gearresteerd, heeft hij letterlijk gezegd: „Meneer de president, de RMS is een fata morgana. Ik ben blij dat ik terug ben in de schoot van moeder Pertiwi (Indone sië). Ik wil al mijn krachten en kunnen geven als bijdra ge voor de opbouw van de republiek Indonesië." En hij huilde tranen met tuiten. De held van de RMS." PIJNLIJK Volgens Wairisal heeft de RMS op de Molukken een te verwaarlozen aanhang. „Die aanhang is geslonken tot en kele oudjes die de KNIL-tijd niet kunnen vergeten. Hun zonen zijn nu officier in het Indonesische leger of hoofd ambtenaar bij het gouverne ment en willen van de RMS niet meer horen." Het is een pijnlijke uit spraak voor de RMS. Maar er is op Ambon niets dat op het tegendeel wijst. Wie er een poos rondwaart en praat, krijgt uit niets en van niemand de indruk dat Wai risal, De Quelyou of Kastu- riuan de RMS-beweging on derschatten. Zelfs is er geen spoor dat er op wijst dat er van een beweging sprake is. De RMS op Ambon mag dan nog leven, maar ze ademt haar laatste ademtocht. „Wat verwacht je anders", vraagt een Ambonese stu dent „De ene helft van de bevolking komt van buiten de Molukken. Die heeft geen enkele behoefte aan een Zuidmolukse republiek. De andere helft is voor inkomen en pensioen afhankelijk van Djakarta en voelt niets voor een RMS-avontuur. De vis sers en de gewone mensen zijn niet gek op Djakarta. Maar zij denken niet poli tiek, herleiden hun ontevre denheid niet tot onafhanke lij kheidsdrang. Wie zou hier die republiek moeten leiden? Dat zijn de mensen met op leiding, bestuurservaring, administratieve know-how, maar die hebben huh ziel verkocht aan Djakarta." OPGEPAKT Dood is de RMS niet. Een poos geleden zijn er nog een stuk of vijf RMS'ers opge pakt „wegens subversieve activiteiten": openlijk voor de RMS pleiten valt daar ook onder. Zij hebben straf fen tot zeven jaar gekregen. En menigeen weet de enkele Ambonezen aan te wijzen, die tijdens de Molukse acties in Nederland huisarrest kre gen of geschaduwd werden. Maar een politieke bewe ging? In het centrum van Ambon- Stad, in een grotendeels rie ten optrekje in een donkere smalle steeg, woont een van die oude getrouwen. Hij is onderofficier van het Konin klijk Nederlands Indisch le ger geweest, 27 jaar lang, en overste in het RMS-leger. Na het neerslaan van de Moluk se opstandelingen kon hij als adjudant dienst nemen in het Indonesische leger zijn RMS-verleden ten spijt Dat leverde hem een mager pensioen op, over zijn KNIL-jaren krijgt hij geen pensioen. Dat zit hem hoog. „Wat die jongens in Holland gedaan hebben, kan ik niet helemaal goedkeuren. Kin deren gevangen houden, dat mag eigenlijk niet. Maar to ch Ze hebben die kinde ren en ook de mensen in de trein toch geen kwaad ge daan. En de actie werd toch gevoerd voor de RMS, voor ons. En misschien, wie weet, haalt het wat uit. Ik sta er niet achter, maar ben er ei genlijk wel blij mee." Bijna 73 jaar is hij nu. „Maar nog steeds ben ik fel pro-RMS. De mensen praten er niet gemakkelijk over, maar als je in hun hart kijkt. Elke avond bid ik tot Onze Lieve Heer dat de RMS mag komeh en dat ik dat mag meemaken. En dan denk ik misschien nog een jaar, mis schien nog twee Hij loopt een andere kamer in, stommelt een poos, komt dan terug met een militaire orde, verdiend in het KNIL. „En echt verdiend. Ik was een goed militair". Opnieuw komt het verhaal over de verloren pensioenrechten en over Nederland, dat hem in de steek heeft gelaten. „Maar als de RMS komt," zegt hij dan met plotse fel heid, „dan zal er voor goede pensioenen worden gezorgd. De RMS zal ons niet verge ten. Ik bid, elke dag." Aarzelend kijken we hem aan. De RMS is toch een politiek probleem? „De RMS zal voor goede pensioenen zorgen," herhaalt hij. Goed, maar als de pensioenkwestie alsnog zou worden geregeld, hoeft de RMS danniet meer? De voorvechter van de vrije Zuidmolukse Repu bliek antwoordt zonder aar zeling. Verbijsterd horen we hem aan: „Natuurlijk, als ik vandaag een goed pensioen had, was ik morgen de hele RMS vergeten, wat dacht u?" Met een schaterlach wuift hij de RMS weg in de klamme tropenavond. MATT DINGS (vorige aflevering 7 januari) mm Wairisal Wairsal fier sta nremifir van rlfl RMS (Van een onzer redacteuren) Er zijn in en buiten Nederland heel wat bedrijven, waarin in ploegendienst ge werkt wordt en van deze bedrijven zijn er weer de nodige waarin het volcontinu- systeem gehanteerd wordt. Onder volcon- tinusysteem verstaat men, dat zo'n bedrijf zeven dagen van de week en vierentwintig uren per dag draaiende wordt gehouden door vier elkaar afwisselende ploegen. In de petrochemische en chemische industrie io Rijnmond en in Zuid-Limburg wordt bijna uitsluitend gewerkt met dit volcon- tinusysteem, dat met zijn steeds wisselen de ritme van dag- avond- en nachtdiensten de zwaarste vorm van ploegendienst is. Vandaar dat dit vierploegensysteem enigszins in opspraak is gekomen. Het is daarom niet zo verwonderlijk, dat men zich zowel in wetenschappelijke krin gen als in vakbondskringen over deze ma terie gebogen heeft, waarbij al spoedig twee tegenstrijdige belangen om de hoek kwamen kijken, namelijk die van werkne mers en die van werkgevers. Zo is de Erasmus Universiteit in Rotter dam onlangs begonnen met een onderzoek naar de ervaringen met volcontinudienst onder de ploegarbeiders van Shell in Rijn mond. Daarbij werkte men samen met de Industriebond NW. Dit wekte de wrevel op van de Shell die per circulaire het Personeel waarschuwde tegen dit „voorin genomen en onwetenschappeliijk onder zoek". Op de achtergrond van dit menings verschil staat de Nota Arbeidsvoorwaar denbeleid 1978 van de FNV, waarin onder meer de omschakeling van een vier- naar vijfploegenstelsel bepleit wordt. üe consequentie van een dergelijke om schakeling is, dat de werknemers bij het vierploegensysteem veertig werkuren per week maken en bij het vijfploegensysteem slechts 33,6. In het laatste geval beschikt de werknemer dus over meer vrije tijd om de nadelen van de steeds wisselende werk- hjden op te kunnen vangen. b*r zitten heel wat kanten aan het ploegen- systeem in het algemeen en aan het volcon- iinusysieem in het bijzonder. Zij zijn niet een van sociale en economische, maar ok van medische aard. Het onderzoek wat is nog betrekkelijk jong, maar men nu weet. wijst in de richting van voortdurend slaaptekort. Overdag sla- jen en vooral ook op steeds andere tijden f dag slapen, is op geen stukken na fdverkwikkend als de normale nachtelijke ■Onrust. Het blijkt dat de wisseling van werk- en slaaptijden een voortdurende li- namelijke verstoring veroorzaakt. Steeds opnieuw moeten lichaam en geest zich weer instellen op een nieuw evenwicht tussen de lichaamsprocessen, die dooreen inwendige biologische klok op elkaar zijn afgestemd. Voorts loopt de ploegenarbei- der voortdurend uit de pas met het dage lijkse sociale leven in het gezin en daarbui ten. Er doen zich problemen voor in de sexuele omgang en ook met de eetgewoon ten: in plaats van te kunnen ontbijten, moet de ploegenarbeider zich op gezette tijden op het avondmaal storten, en daarop is zijn pas ontwaakt lichaam niet ingesteld. Kortom: hij is uit zijn biologische regel maat gehaald. Dat is niet de enige reden, dat de FNV zich bezig houdt met het probleem van de ploegendienst: invoering van 'n vijfploe gendienst betekent ook de winst van extra - arbeidsplaatsen. Van de andere kant vraagt men zich in de vakbeweging af, of de noodzaak van ploegendienst wel be hoorlijk kritisch bekeken wordt. „Waar om", zo zegt de vakbewèging, „is men bij het ontwerpen van de apparatuur, arbeids- planning er zonder meer van uitgegaan, dat er volcontinu gewerkt moet worden?" Met andere woorden: denken degenen, die een produktieproces voorbereiden, eigen lijk wel aan de factor mens of denken zij alleen in termen van retorten en machines? Van werkgeverszijde benadert men de za ken anders. Volgens de werkgevers is er onvoldoende gekwalificeerd personeel om de extra plaatsen in het vijfploegensysteem op te vullen. Bovendien heeft de werkgever in dat geval te maken met extra loonkosten en die kunnen weer de concurrentiepositie ongunstig béinvloedea Niettemin zijn er bedrijven, die het vijfploegensysteem heb ben ingevoerd. Soms in de ietwat verkapte vorm van zeer ruime weekeinderegelingen. Er zijn ook werkgevers, die het vijfploe gensysteem wel willen, maar dan wel op kosten van de werknemers, hetgeen de vakbeweging als volstrekt onaanvaardbaar afwijst. Tussen de beideloelangengemeenschappen, werkgevers en werknemers, staat de we tenschappelijke onderzoeker. Dat is geen gemakkelijke positie en deze positie heeft dan ook al vaker ter discussie gestaan. Niet zelden worden conclusies beïnvloed door wat de opdrachtgever van het onder zoek verwacht en ook de omschrijving van de opdracht kan van invloed zijn op de uiteindelijke slotsom. Zo heeft de vakbeweging kritiek op het onderzoek, zoals dat in het kader van de Commissie Opvoering Produktiviteit plaats heeft. Deze kritiek had betrekking op het onderzoek over opvoering van produktivi teit door middel van ploegenarbeid, over selectie van kandidaat-ploegenwerkers. en over ziekteverzuim onder de ploegen arbei ders, welk verzuim vooral te wijten zou zijn aan de instelling van de werknemers. De vakbeweging is van mening dat veel van dat soort onderzoek sterk door een werkgeversideologie gekleurd is. (Lit: B'o-bulletin van januari van de Stich- ting Bio wetenschappen en Maatschappij) een RMS-legertje zou daar moeten beginnen? Met een handvol wapens tegen de staat Indonesië met haar honderd miljoen inwoners? Dat is toch niet meer serieus te nemen. Wel, de man is nooit weerom gezien op Am- Al bert Wairisal (69) was de eerste premier van de Repu bliek Maluku Selatan. Op 25 april 1950 riep hij samen met Johan Manuhutu de RMS uit: een proclamatie die onder dwang van wa pens tot stand kwam, heb ben hij en Manuhutu later verklaard Beiden hebben zich later, toen ir. Joop Ma- nusama en kolonel Tamaela naar Nederland vertrokken, overgegeven aan de Indone sische politie. Beiden wer den tot vijf jaar veroordeeld. „Als ik met Manusama mee was gegaan, was ik nu de president in ballingschap ge weest", zegt Wairisal la chend. „Dan had ik nu de baron van Münchhausen moeten spelen. En nu zijn Manusama in Nederland en die volgevreten Tamaela in New York de presidenten van een zogenaamde repu bliek in Azië. Die poppen kas terij". GEEN BEWEGING „De RMS nu? Hier op Am- bon?" De Indonesische ker kelijke voorman die we de vraag stellen schudt het hoofd. „Het laatste wat ik ervan gehoord heb, is dat een oude dominee op een landweggetje in het binnen land glunderend een van on ze pastores toefluisterde dat er weer een VN-vlag voor de RMS gewonnen was. De Afrikaanse staat Benin had de RMS erkend Dat land speelt in de wereld net zo'n grote rol als Ambon Een collega: „De RMS, dat is al zo lang geleden. In 1950 was het al geen volksbewe ging, maar nu valt er niet eens meer over een percen- „O ja, je hoort nog wel eens wat van de RMS. Ruim twee jaar geleden werd er 's avonds bij mij aange klopt: „geheime vergade ring, kom gauw mee". In een van de huisjes in de kampong tegenover mijn woning moest ik zijn.Ik werd er voorgesteld aan een Molukker uit Nederland, die met een „geheime opdracht" op Ambon was". „Hij was een dubbelspion: gaf aan de Haagse Indone sische ambassade tips door, maar werkte tegelijkertijd voor de RMS. Opgetogen vertelde hij: met een leger tje Nederlandse RMS'ers zou hij de Zuid-Molukken komen bevrijden. Binnen twee jaar. Ze zouden in Ce ram aan land gaan. Of ik tips voor hen had". Albert Wairisal heeft het, grootste plezier als -hij dit verhaal doet, „Ze hebben er geen notie van hoe Ceram is. Onbegaanbaar. Een ver schrikkelijk oerwoud. En

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1978 | | pagina 19