sta borg voor muzikale monumentenzorg
„Marsmuziek
is een stuk
historie"
HiKHEER REUCHLIN
half A
een ra
vral
)s, die]
op bd
i daal
betekq
narc]
ml
de stl
laar. j
met q
ia hi
op I
liks M
en el
gestad
hoa
dat k 1
i en <P
genstg
3eras}!
hr
ntbri
mi e
>p ee
inner
k he
veld
?ven
iaar
had
Imeester J. J. Koops van
de marimerskapel met rechts van hem de gelegenheids-trombonist jhr. G. Reuchlin.
zo vroeg Sjors Reuchlin
af, staat onze vaderlandse
nergens geregi-
„Omdat er totaal geen
[kt voor is", antwoordde Philips-
Een opmerking die de
er zéér onwaarschijnlijk in
ten klonk: „Want geen gat in
of er zijn minstens drie
lonieorkesten voorhanden: de
lolieke Sint Caecilia, de protes-
Soli Deo Gloria en de neutra-
Ontspanning na Arbeid. Zelf heb
are of harmonie mee-toe teren en
trommelen. Tel daar bij op de
'sieve liefhebbers, en je komt
wel aan een mlrkt zoals de
^tenjongens dat noemen.
zou evenwel nog tot 1975 duren
Jer Sjors Reuchlin tot daden
j im: „Aanleiding daartoe was een
gallige ontmoeting met een oude
mandant, die net als ik bijzonder
roefd bleek te zijn over het feit
de gemeente Delft de „Taptoe-
:t" dwong, uit te wijken naar
da. Samen besloten we toen: er
it zoiets komen als een „Taptoe-
is" voor op de platenspeler,
dienst Inspectie Militaire Muziek
Den Haag stelde zich in eerste
0*antie enigszins sceptisch op: er
zou geen materiaal genoeg voorhan
den zijn, zo meende men. „Maar we
zaten nog geen half uur rond de tafel
of we hadden al 52 puur Nederland
se marsen en signalen bij elkaar".
Dat was juni '75.
Nog geen drie maanden later speelde
de Marinierskapel in Schiedam, de
banden voor Reuchlin's eerste LP
vol. „Die mariniers, geweldig zoals
dat korps op mijn initiatief heeft
gereageerd. Je mag m'n muzikanten
voor-niks hebben zei generaal-ma-
joor Lamers toen ie destijds hoorde
wat ik van plan was. En kapelmees
ter, de majoor J. P. Laro, was al
even enthousiast".
Phonogram verzorgde de opname en
produktie („want ik wilde wel dat
het allemaal erg professioneel ge
beurde") en leverde tegen betaling
van ruim 30.000,- op drie december
'75 de eerste persing bij Reuchlin af.
„Het was een grote gok", geeft de
jonkheer nu toe, „ik liet tweeduizend
platen fabriceren op een moment dat
ik zelf eigenlijk geen rooie cent had."
„Je blijft er mee zitten", voorspelt
Philips-Phonogram. Maar Reuchlin
slijt, zonder er ook maar één adver
tentie voor geplaatst te hebben, in
drie weken tijds al zijn dubbel-el-
pee's. De plaat („Nederlandse Mili
taire Marsen" gedoopt, gestoken in
een schitterende hoes en gecomple
teerd met een boekje waarin com
mandanten, onderdelen en compo
nisten nader worden belicht) beleeft
een tweede, derde, vierde, vijfde èn
zelfs een zesde persing. „Er zijn er
nu bijna zesduizend van de deur
uitgegaan", stelt Sjors Reuchlin vol
daan vast. „Allemaal klanten die het
album persoonlijk bij mij hebben
besteld; kun je nagaan wat een ge
weldige omzet Philips had kunnen
realiseren met de reclamemogelijk
heden die dat bedrijf heeft
Om misverstanden te voorkomen:
Reuchlin's geestdrift heeft niets met
een commercieel succes uitstaande:
„Het is me nooit om het geld begon
nen geweest. Ik heb gewoon een
stukje muzikale-monumentenzorg
willen verrichten zonder enig
winstbejag. Wat er tot op heden aan
de plaat verdiend is, heb ik afgedra
gen aan de Bond van Nederlandse
Militaire Oorlogsslachtoffers. Die
zijn er inmiddels tienduizend gulden
beter van geworden".
Er staan 31 stukken op. Totale speel-
duur: bijna vijf kwartier. Een enkele
mars is (over)bekend, zoals die van
de Eerste Divisie 7 December en de
Defileermars der Konihklijke Mari
ne. Maar veel zal menigeen onbe
kend in de oren klinken: De jonge
Prins van Friesland, De Marsch van
Ramillies, De Staten van Holland, de
marsen van de he
ren Boudaan en
Van der Duyn en
Steeds Vooraan
(om slechts een
paar titels te noe
men) komen dan
ook van „verre".
Reuchlin: „Veel
stukken heb ik let
terlijk onder het
stof vandaan ge
haald. Ze lagen te
verschimmelen in
het Koninklijk
Huis Archief, in
het Haags Ge
meentemuseum,
in de muziek-bi-
bliotheek van En
schede of ge
woon thuis,
bij een oude diri
gent, in het dres
soir. Van veel van
die teruggevonden
muziek wist meni
ge kenner niet dat
ze ooit gecompo
neerd was
„Nederlandse Militaire Marsen" is
door mr. Reuchlin wel eens als een
„soort muzikaal geschiedenisboek"
omschreven: „Veel van onze militai
re muziek is nauw verweven met de
historie van ons land. Neem nou zo'n
Marsch van Ramillies; daar steekt
een heel verhaal achter: over een
veldslag op Eerste Pinksterdag 1706,
toen Brits-Nederlandse troepen nabij
het Belgische Ramillies een Frans
leger op de vlucht joegen. Een ge
beurtenis die belangrijke consequen
ties had voor de Zuidelijke Neder
landen".
Sjors Reuchlin kreeg voor zijn plei
dooi voor de Nederlandse militaire
muziek al heel wat schouderklopjes:
tot in de Tweede Kamer toe, waar
GPV-er Verburgh zich tijdens een
defensie-debat lovend uitliet over het
„hobbyisme" van de jonkheer. Toch
was er ook kritiek. „De artilleristen
beklaagden zich er over dat zij, het
op een na grootste wapen binnen
onze landmacht, niet op de LP verte
genwoordigd waren. Daar was overi
gens een goede reden voor: de Artil
lerie beschikte in 1975 namelijk nog
niet over een eigen mars. Ik heb toen
gezegd: zodra jullie met iets derge
lijks op de proppen komen, doe ik
daar wat mee op m'n erewoord".
Belofte maakt Schuld. Kapelmeester
S. van der Poort van het Artillerie-
Trompetterkorps schreef aan de
vooravond van het 300-jarig bestaan
van „zijn" wapen een mars en de
jonkheer was zo goed niet of hij
moest wel een spiksplinter-nieuwe
plaat produceren.
Reuchlin: „Ik was dat tóch al van
plan, want ik had veel meer repertoi
re dan ik op de eerste LP kwijt koa
Het karakter en ook de klankkleur
van mijn tweede dubbelelpee is over
igens wat.ruimer" dan bij het eerste
album. Het is wel weer allemaal
puur-militaire muziek, maar het is
iets minder „marserig" er staat
namelijk nogal wat „paardenmu-
ziek" op, „polka's onder andere".
Titel van Reuchlin's tweede album:
„Getrokken en bereden, heden en
verleden". Wederom door de Mari
nierskapel der Koninklijke Marine
(nu onder leiding van de kapitein J.
J. Koops) en in vijf nummers wordt
ook nog gezongen door het Koor van
de Koninklijke Marechaussee uit
Apeldoorn.
In tegenstelling tot „Nederlandse Mi
litaire Marsen" is de duo-LP „Ge
trokken en Bereden" ook in de han
del verkrijgbaar. Philips zag er nu
wèl brood in: „Gladde jongens. Zou
den er te weinig verkocht worden
dan zou ik er alsnog zelf geld bij
moeten leggen Liep het daarentegen
goed, dan ging de volle winst naar
Philips. Welnu, het gêèt goed: de
eerste 4000 exemplaren zijn al over
de toonbank gegaan. Maar ik geloof
niet dat ik voor een volgend project
opnieuw naar „Eindhoven" stap; ook
in artistiek opzicht heb ik met Phi
lips geen al te beste ervaringen".
Hoezo? Jonkheer Sjors: „Tot drie
maal toe hebben ze mij foutief ge
drukte hoezen in de maag gesplitst
Maar goed, dót was nog te corrige
ren. Philips' laatste stunt echter slaat
alles. Op een zekere dag bellen ze
op: meneer Reuchlin, er is een stukje
muziek van uw plaat gebruikt voor
de film „Soldaat van Oranje". Leuk,
denk je dan. Maar toen ik de film
ben gaan bekijken schrok ik me
dood. Want wat hóór ik, op het
moment dat Koningin Wilhelmina
het bevrijde Den Haag binnen rijdt
de Parademarsch der 18e Husaren.
Een stukje muziek, zo Duits als
Duits maar zijn kan; tijdens de oor
log een van Hitiers meest favoriete
marsen
„Volgend jaar bestaat de Koninklij
ke Militaire Academie 150 jaar, dat
is een leuke aanleiding voor een
nieuwe plaat Ik moet trouwens ook
de marine-muziek nog behandelen.
Daarna ga ik wellicht iets doen met
oude Schutterij-muziek en politie-
muziek. Ik houd mij ten allen tijde
aanbevolen voor tips en suggesties:
mensen die nog een melodietje we
ten te liggen ik hoop dat ze me
willen schrijven of opbellen" (tele
foon: 08877-1830; adres: Oude Maas
dijk 1, Dreumel).
.Militaire muziek", zegt Sjors Reuch
lin, „is méér dan alleen maar mars
muziek. Het is bovendien onuitroei
baar gelukkig. O ja, officieel is
in ons land de militaire-muziek al
vele malen opgeheven: in 1843, in
1923 en zo'n jaar of twaalf geleden
kondigde Defensie opnieuw een „li
quidatie" aan. Maar weer is het niet
gelukt"
Het „opheffen" van militaire muziek
flees: militaire muziekkorpsen) vloei
de in 't verleden altijd voort uit
bezuinigingsdrift „Het is een drogre
den. Militaire korpsen zijn niet duur
ze kosten de samenleving geen
handen vol geld. De beroepsorkesten
(Koninklijke Militaire Kapel, Mari
nierskapel, Luchtmachtkapel en Jo-
han Willem Friso Kapel) kunnen
zichzelf bijna bedruipen; platencon
tracten eh optredens vormen een
beste en nimmer opdrogende bron
van inkomsten. En wat de dienst
plichtige kapellen betreft: de jongens
die daarin spelen worden tóch onder
de wapenen geroepen hen bezig
houden met een muziekinstrument is
voordeliger dan ze met een tank te
laten crossen".
Ander argument contra de militaire
muziek luidt: militaire muziek is een
stuk traditie het is al erg genoeg
dat er een leger nodig is, je hoeft
het niet nog eens met muziek op te
vrolijken. „Natuurlijk gaat het om
een traditie", geeft jonkheer grif toe.
„Maar dan wel de meest onschuldige
die het leger kent."
Onlangs was Sjors Reuchlin even in
Parijs. In een warenhuis ontdekte hij
een zeldzame collectie marsplaten:
militaire muziek uit tsaristisch Rus
land, van de Poolse Cavalerie, uit
Zuid-Vietnam, enzovoorts. De uitge
ver bleek een Parijzenaar te zijn:
monsieur Durand. De jonkheer bel
de hem a la minute op: „Je suis
monsieur Reuchlin, ik geef ook
mars-platen uit Kunnen we zaken
doen?" Kom maar langs, zei Durand
en een uur later waren de eerste
afspraken gemaakt
Mr. Sjors: „Ik ga zijn platen importe
ren, hij de mijne. Kijken of we er
mensen een lol mee kunnen doen.
Die Durand heeft Alles in huis: zelfs
platen met SS-muziek, al geloof ik
ruet dat ik die nou meteen naar
Nederland moet halen".
Dan interrumpeert Reuchlin zich
zelf: „Ik ben er werkelijk bezéten
van, maar nogmaals verder dan
de muziek gaat mijn „genegenheid"
niet Ik bedoel dit: ik ben gek op
circus, maar ik ben geen clown".
jekste dingen maak ik tegen-
dig mee', meldt jonkheer mees-
[(in de rechten) Johan George
jlin ons reeds bij het begin van
Interview - op een toon overi-
waarin in 't geheel geen spijt
dinkt. 'Ik heb hier zelfs de
^ie al aan de deur gehad: die
opgebeld door iemand die
naar mij had overgemaakt
j de beloofde grammofoonplaat
gelijk verdacht lang vond uit-
Nou, de politie heeft hier
c koffie gedronken en is toen
r weer opgestapt. Ik heb het ze
jrig uitgelegd: dat die hele pla-
isiness van mij een eenmans-
is en dat mijn klanten der-
inderdaad wel eens een week-
tra geduld moeten betrachten.
oplichting. ben je gek: ik
ben die platen liever kwijt dan rijk'.
Sjors Reuchlin (39) heeft het druk:
overdag als directeur van het in
Rotterdam gevestigde bureau
'Reuchlin, Dekker Partners Ma
nagement Experts' en in zijn vrije
tijd, thuis in Dreumel in een sfeer
volle boerderij achter de Waaldijk
als propagandist voor Nederlands'
Militaire Muziek. Een fanatieke mi
litarist zeker, deze adelijke organi
satie-adviseur uit het land van Maas
en Waal? Het is Reuchlin wel vaker
gevraagd en steevast draagt ie dan
wat 'memoires' uit zijn diensttijd
aan: 'Ik zie me nog met dat logge
lijf van me in aktie - nou, aktie
op de hinderaisbaan. En ik hoor het
de sportinstructeur nóg schreeuwen:
Reuchlin, die adel van jou gaat hol
lend achteruit. Ach weet je, het zat
ook niet in de familie: vader was
directeur van de Holland-Amerika-
Lijn, maar in feite stam ik uit een
oud predikantengeslacht. Mijn opa
werd destijds mooi afgekeurd; mijn
oom heeft met veel moeite de rang
van sergant bereikt en ik ben waar
schijnlijk de eerste Reuchlin ge
weest die een officiersrang heeft
gehaald niet zonder veelvuldig te
b&len overigens'.
Dat alles neemt niet weg dat J, G
Reuchlin, ooit afgezwaaid als twee
de luitnant bij de cavalerie (Huza
ren van Prins Alexander), wèl een
flinke - zij het zeer onschuldige -
'tik' aan zijn militaire loopbaan
heeft overgehouden: J)at komt, ik
heb geruime tijd in Duitsland gele
gen, in Hohne, en wij kregen daar
nogal vaak bezoek van de cavalerie-
tpempetterkorps. Nou ben ik hele
maal niet zo'n groot muziek - man
- ik speel een beetje klassiek dwars
fluit en dat verre van fraai - maar
toch luisterde ik met steeds meer
plezier naar al die 'marserige' deun
tjes. Ik vond het opbeurende muziek
en de stimulans die er van uit ging
had ik niet zelden ook echt nodig*.
Reuchlin kocht zijn eerste LP met
militaire muziek: 'Een Duitse plaat,
maar dat was eigenlijk niet wat ik
wilde hebben. Het ging mij juist om
die leuke "mopjes' van ons eigen
cavalerie-korps. Doch die bleken
nergens te koop te zijn. Ik heb heel
wat winkels afgestroopt, maar te
vergeefs: het was allemaal Koning
Voetbal, When the Saints, KLM-
mars en Seventy-six Trombones. En
dat beeft me aan 't denken gezet'.