Eilandenrijk van koning Odysseus perfecte stek voor dagdromers HOE EN HOEVEEL? Hotelplan Nederland is de enige touroperator, die het eiland Kefallinia als vakantiebestemming op zijn programma heeft. Vanaf dinsdag 4 april 1978 worden wekelijks vluchten uitgevoerd. Men heeft de keuze uit hotel Enos in Argostoli (acht dagen 795 gulden, 14 dagen 995) en het aan zee gelegen hotel Mediterranée (acht dagen 999 gulden, veertien dagen ƒ1190.). De douanier op het vliegveld van Athene keek uiterst zuinig, toen hij mijn volgende reisdoel vernam. „Kefallinia", riep hij, „maar dat kan helemaal niet. Kevallinia is van ons, van de Grieken. Dat is niet ge maakt voor de buitenlanders. Wie heeft u eigenlijk verteld, dat je je vakantie kunt doorbrengen op óns eiland? Hoe heet de verrader?" Ik probeerde zijn sombere ontgoocheling nog even weg te masseren door op te mer ken, dat Griekenland te rijk is aan natuur schoon om het exclusief voor zijn eigen bevolking te reserveren, maar daarmee goot ik nog meer olie op het vuur van zijn onbehagen. Met een gebaar van „wegwe zen", huilde hij „U heeft Rhodos toch. En Kreta, dat is toch óók van jullie. Daar gaat een Griek met een beetje hart in zijn donder allang niet meer naar toe. Maar op Kefalli nia heeft u echt niks te zoeken. Geloof me. D'r is trouwens niks. Er zijn misschien drie hotels en daar logeren wij .toevallig. Nee hoor, u moet het echt niet doen". Helaas, mijn landhonger was op dat moment te groot en ik moest hem dus teleurstellen; daarmee zadelde ik hem gelijk op met een levensgrote frustratie en het gebaar, waar mee hij mijn rieten koffer voorzag van een label voor zijn eiland loog er dan ook niet om. Toen ik met mijn instapkaart bij de uitgang stond keek ik nog even achterom: hij stond hoofdschuddend bij zijn lessenaar en riep iets onverstaanbaars in mijn richting. Of schoon ik de Griekse taal niet beheers, nam ik toch aan, dat hij geen „goeie reis" had geroepen. Eén pleister op zijn wonde: ik was de enige buitenlander in de „Olympic Boeing 737": de andere passagiers hadden overduidelijk bindingen met het eiland, droegen daarom mét de manden vol proviand en de geschen ken voor familieleden ook een levensgroot heimwee naar hun geboortegrond het vlieg tuig binnen. Er zaten opvallend veel vrou wen tussen, welgedane vijftigers, gehuld in zware, zwarte draperieën, alsof ze op weg waren naar een begrafenis. Een enkele man ook, die zijn hoed uit voorzorg ophield. Ze pakten de laffe orange-juice, die de stewar dess aanreikte, wantrouwig als een gifbeker aan en volhardden in hun zwijgen, totdat de piloot aan de daling begon. Toen sloegen ze haastig een kruis in omgekeerde volgorde en begonnen ze luid en hartstochtelijk te bidden, waardoor bij mij als buitenstaander de indruk gewekt werd, dat vliegtuigen met bestemming Kefallinia doorgaans vlak vóór de landingsbaan in de Ionische zee storten. Zondoorstoven stek Zij schoten achteraf duidelijk tekort in hun geloof aan de Griekse luchtvaart, want ik groet u bij deze wel degelijk vanaf het godeneiland eiland Kefallinia, dat grenst aan Ithaca, de zondoorstoven stek van Odys seus en zijn pronte gade Penelope. Inmid dels heb ik me ook al enige uren laten wiegen op de golven, die door een getalen teerde kleurenmenger met veel zakjes blauw zijn opgeklopt. En nu reeds begrijp ik al niet meer, waarom deze Griekse oud-strijder zo nodig in het leger van Agamemnon moest gaan bakkeleien met de heetgebakerde Tro janen. Waarom bleef de brave borst niet rustig op zijn krent zitten op dat gelukzalige witte Fiskardo! Een prentbriefkaart door een tovenaar tot leven gewekt. Een blauwe baai tussen rotsen, een kerktoren met een slaapmuts op en huizen in pasteltinten. „Hier blijven is het beste, wat je kunt doen", 'dacht ik. Ik was inderdaad van plan om gedurende mijn verblijf op Kefallinia niet verder te gaan dan het strand en het zwembad van Hotel Mediterranée. Een prima stek immers: zwembad en strand pal bij de hand ert een buitenbar om elke urgente dorst te lessen. .„JoKtliki j ©»nA.,i* strand, waar ik. met de branding als getuige, deze regels aan u schrijf? Waarom moest hij zo nodig scheep gaan om de Grieken aan hun zoveelste nutteloze overwinning te hel pen? Als hij toen gedaan had, wat ik nu doe wegdoezelen in de roerloze hitte van de namiddag en in een pijnloze acupunc tuur-behandeling de naalden van de zon in mijn huid voelen prikken dan had ik als belegen puber niet behoeven te zuchten en te zweten boven de dertig regels van de „Odyssee" van Homerus, die ik voor mijn mondeling examen Grieks in kreupel Neder lands moest vertalen. U wordt alsnog be dankt, meneer Odysseus. Gram ziteelt Akkoord, u kunt tegenwerpen, dat ik in feite geen haar beter ben. Dat ik geen gram meef ziteelt heb dan de held uit de Trojaanse oorlog. Maar als u dat beweert, heeft u toch maar ten dele gelijk. Ik ben inderdaad op reis gegaan. Ik heb huis en haard verlaten. Alles tot uw dienst. Maar in tegenstelling tot Odysseus heb ik geen overwinningsdrift, heb ik niet de behoefte om een vijand in de pan te hakken of over de kling te jagen. Voor mij was hét slechts een begrijpelijke vlucht uit een land, dat helaas op een verkeerde breedtegraad voor anker is gegaan en sindsdien is dichtgeplakt met grijs verduisteringspapier. Kan ik het soms helpen dat ik geboren ben in een moeras-delta, waar de vale depressies in springprocessie overheen trekken en waar de eigenheimers van Jan de Witt voortdu rend van de malse regen in de king size- drup komen? Sorry hoor, maar ik had toe vallig wat andere pijlen op mijn boog dan de prestatiemaatschappij van Joop en Dries, van nullijn en achterban mij dwingend voor schreef. Ik heb dan ook mijn toch al wanke le dadendrang zonder enige spijt ingeruild voor wat vage illusies en het resultaat is, dat ik nu kan wegdromen en tussen de vleugels van Icarus een vlucht maak, sche rend door wolken van geluk en met de lucht van het verlangen prikkelend in mijn neus gaten. Wie doet me wat: ik staar door mijn oogha ren naar de blauwe bergen in de verte. De dag is loom en alles draait op een voltage, dat zelfs de geringste handeling tot een slopend karwei maakt. Ik ben nu drie dagen op Kefallinia en ik ben nog steeds te beroerd voor alles. En wat kwalijker is: ik voel me er wel bij. Laat mij maar rustig verdampen tot niks. Op een vulkaan Toch heb ik met grote koelbloedigheid tus sen de ouzo's, moussaka's en sla met geite kaas door al enig huiswerk verricht. Ik kan het thuisfront immers niet geheel in de kou laten staan. Ik heb bijvoorbeeld kunnen achterhalen, dat het eilandenrijk van koning Odysseus in feite op een verraderlijke vul kaan is gebouwd. In de loop der eeuwen werd de zeebodem dan ook met de regel maat van de klok aan flarden gescheurd en trok een verwoestende siddering brand schattend over Kefallinia en het buureiland Zakynthos. De laatste keer tot nu toe barstte het pandemonium los in 1953, toen de grim mige, 1628 meter hoge berg Aenos gescal peerd werd. De top werd als een vechtpet weggeblazen en de hete hersenbrei stroomde door het sparrenwoud naar de dorpen en steden. Daags daarna meldde de gouverneur van Zakynthos in een telegram aan de ko ning, die in die tijd nog losvast op zijn troon zat: „Met diep leedwezen heb ik de eer, Uwe Majesteit te berichten, dat de stad Zakynt hos opgehouden heeft te bestaan". Verloren stad Met de alarmerende inhoud van dit telegram in het achterhoofd ga je op een middag toch maar op zoek naar die verloren stad. Einde lijk heeft dus de nieuwsgierigheid het ge wonnen van je spreekwoordelijke luiheid. Bij verrassing blijkt echter, dat Zakynthos al weer hoog en breed en glorieuzer dan ooit uit as en brokstukken is herrezen. En dat geldt ook voor alle puinhopen, die na de verwoestende aardbeving op beide eilanden waren achtergebleven. Als je niet weet, hoe het vroeger was, vind je geen littekens uit 1953 terug. Dat klopt dan ook, want Kefalli nia en Zakynthos kregen na de ramp onmid dellijk grootscheepse steun van vele ex-ei landbewoners, die inmiddels in de hele we reld miljoenen-fortuinen hadden vergaard. Ook de regering in Athene droeg letterlijk een steentje bij en zorgde er met name voor, dat Kefallinia een vliegveld kreeg. Nou ja, vliegveld is misschien net even te veel eer voor die ene, superkorte betonbaan en voor de houten loods, die nog steeds als aankom st-vertrekhal, klaagmuur, ontmoetingscen trum en restaurant dienst doet. Toch vinden de inwoners van Kefallinia die povere bedoening een schitterende aanwinst, want door zijn beperkte accommodatie is het vliegveld alleen bruikbaar voor lokaal verkeer en dat schrikt de buitenlanders danig af (maar ocharm, de douanier in Athene heeft toch geen reden tot juichen, want men' is inmiddels begonnen met de bouw van een grote, moderne luchthaven, waarop ook een groep douane-ambtenaren gestationeerd zal worden. En daarmee, he laas zal het charter-hek van de dam zijn). Mini-museum Wie zich nu een voorstelling wil maken van de vernielingen, die in 1953 zijn aangericht, kan terecht in het mini-museum van Argos toli, de hoofdstad van Kefallinia, waar naast de gebruikelijke folklore op foto's wordt getoond, hoe het eiland eens was en nooit meer zal worden. Daar gntdek je ook, dat Argostoli zijn verleden vrijwel volledig kwijt is geraakt en door middel van een harttrans plantatie tot nieuw leven is gewekt. Het sneeuwwitte centrum met het immense plein, de handvol winkelstraten en de brede boulevard langs de lagune is niettemin meer dan de moeite van één bezoek waard. Je zult trouwens toch naar de stad moeten om je te kunnen vergapen aan het lokale wereldwonder, dat zich ook nu nog op een kwartier gaans van de vuurtoren voltrekt. Daar worden per dag zo'n 60.000 kubieke De volgende ochtend werd ik om half a gewekt. „Er staat beneden in de hal een I op u te wachten", zei de portier, „hij vra waar u blijft". Het was Gerassimos, die avond tevoren met een pakkerd op bc wangen afscheid had genomen en daai iets had geroepen, waarvan ik de beteke nu ten volle begreep. Hij werkt als nare seur in het ziekenhuis van Argostoli, m hij had de zieken spontaan in de st gelaten om zijn plicht als onbezoldigde g op zich te nemen. Weer mocht ik een kl zoen in ontvangst nemen en daarna beg nen we aan onze eerste verkenning. Koppelaar Gerassimos, onverbeterlijke koppelaar, bent het geweest, die me tenslotte met u ongeneeslijke liefde voor Kefallinia achtergelaten. Als ik nou maar op strand was blijven plakken, was er niks i de hand geweest. Dan was ik als vanou met een lichte graad van verbranding en ondergelopen lever in de Boeing 737 gestaj Hooguit had ik gedacht: „Leuk eiland hoi Prima klimaat. Heldere zee". Maar dat k je ook zeggen van Majorca en Ibiza en i honderden andere zeewaardige muggenst pen. Maar door het drammen van Gerasj! mos liep het allemaal anders. Door hrD leerde ik Fiskardo kennen: een prentbri^®! kaart, door een tovenaar tot leven gewe 2: Stel je voor: een stille baai tussen rotserj een kerktoren met een slaapmuts op f huizen in pasteltinten, die alle een baard v; bougainville hebben voorgeplakt. „Hier blij? ven", dacht ik, „nooit meer iets van me lata^ horen. Dat lijkt me het beste voor al partijen". Op het terras bij de bushalte schoven v !r aan een tafel naast de dorpsnotabelen, d m met opgerolde hemdsmouwen en een ouz'3 in de buurt een kaartje legden. Een witl vogel mediteerde roerloos boven de pöppei haven, waarin twee vissersscheepjes d .fj zwarte tering naar hun bescheiden nerin jï zetten. Gerassimos bracht me ook naar Sami e naar Poros en roeide met me rond op ee behekst meer, dat .in het gortdroge binnen Jr land tussen de rotsen is opgeborreld. r* Halverwege de derde dag vroeg ik hem, o hij inmiddels niet gemist werd in het zieken huis. Maar hij schudde zijn hoofd en zei dat die ene gezonde vreemdeling voorlopif voorrang had. Hij bracht me vervolgen naar een baai, waar het leven al uitgewekei was. Vandaar reden we over serpentinewe gen naar zijn volgende vriend, die uiteraarc ook een restaurant had en onmiddellijk he vuur onder zijn pannen aanblies. In de enige ordentelijke nachtclub, die hel eiland rijk is, heeft hij die avond n; mij dertig diepe soepborden tegen de stuk gegooid om aan te tonen, dat hel menens was met zijn vriendschap voor mij Omdat hij alleen Grieks spreekt en ik geen Grieks beheers kwamen we ook toen niet verder dan een klapzoen en een machteloze traan in een ooghoek. Een geheim De volgende morgen zag ik op het vliegveld van Athene de douanier terug, die me zeven dagen ervóór had bezworen om toch maar niet naar Kefallinia te gaan. Ik durfde hem niet meer onder ogen te komen. Ik had tegenover deze man geen enkel bruikbaar Hij had achteraf gelijk. Kefallinia is een eiland, dat je angstvallig voor jezelf moet bewaren. Ik verzoek u dan ook met klem om er met niemand over te praten. Dit is een geheim, dat tussen ons moet blijven. Vergeet, wat ik geschreven heb en g gauw mogelijk naar uw reisbureau om de folders van Rhodos te halen. Ik zweer u: Kefallinia is niet de moeite waard. LEO THURING meters zeewater door een natuurlijke cutter zuiger verzwolgen en aan de andere kant van het eiland bij Melissani weer via een onderaardse grot in zee gedumpt. Voor het tweede wereldwonder moet je naar de zuid-westpunt, waar volgens kenners de rots Kounopetra voortdurend in beweging is. Ik heb er ruim vier uur met mijn neus (en de rest) boven op gestaan en ik heb meneer geen millimeter zien bewegen. Jam mer, waarschijnlijk had hij net een baaidag. Puike stekken Wat mezelf betreft: ik was inderdaad van plan om gedurende mijn verblijf op Kefalli nia niet verder te gaan dan het strand en het zwembad van hotel Mediterranée. Ik had namelijk geconstateerd, dat het twee puike stekken waren, die van alle gemakken voor zien waren: een beetje bloot, een beetje boot, een ouzo op zijn tijd aan de buiten-bar en de lauwe branding vlakbij als koelwater voor mijn al te verhitte gemoed. Het is echter te danken geweest aan het moedig ingrijpen van Gerassimos Skiaderes- sis, dat ik mijn voorgenomen siesta abrupt beëindigde en alsnog op ontdekkingstocht ging. Ik had hem leren kennen in het ber grestaurant van Alexis, waar ik op een avond voor nog geen zeven gulden een godenmaal kreeg voorgezet, dat mij gevaar lijk mild stemde. Ik was na het achtste glas wijn zelfs geheel bereid om de wereld te omhelzen. Te beginnen met Alexis, de grote gastheer, die bedrijvig in zijn tuin rondliep om de complimenten in ontvangst te nemen. Ik had al afgerekend („Dat kan niet", riep ik, toen ik het bedrag had ontcijferd, „je hebt een nul te weinig geschreven), toen hij onverhoeds een schotel met vis op mijn tafel zette. „Ho, ho, die heb ik niet besteld", riep ik, maar hij wees één boom verder, waar Gerassimos enthousiast met een zakdoek zwaaide. Twee minuten later zat ik aan zijn tafel, vijf minuten later sloten we een ver bond voor het leven, een half uur later zongen we arm in arm Griekse strijdliede ren, daarbij begeleid door de zeldzaam valse mandoline van Alexis,- die steeds meer was gaan lijken op Louis de Funès.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 16