De taal is mijn Heimat" Geen toeneming buitenkerkelijkheid awel „kerkelijkheid op afstand" m ben het meest bevreesd voor apathie en onderdanigheid I BOEKEN kerk wereld EINRICH BOLL VANDAAG 60 JAAR kunst en kunstenaars Sissies in nieuwe samenstelling in theater In de Steeg KORTE METTEN IKERK ANGOLA „VOLKSKERK" GEWORDEN \cit NST LEIDSE COURANT WOENSDAG 21 DECEMBER 1977 PAGINA 9 pnzc correspondent in Bonn, Ami 1 ehoor tot de Duitsers. Ook tot degenen k n'et mag- die 'k afwijs, de oude Ik had vroeger in mijn situatie het recht gehad een „bloeiende nazi" te Deze band maakt mij vaak zo melan- ich. Wat mij aan Strauss interesseert liet diens dwaze uitspraken, maar dat ngeveer even oud is, met dezelfde lieke achtergrond, dezelfde opleiding, Ifde milieu". Zelfbekentenis van een wiens loyaliteit aan de Bondsrepu- de laatste maanden door bepaalde eringen in de bevolking op een erger manier in twijfel is getrokken: Hein- Jöll. Met een aantal andere schrijvers tellektuelen is hij het belangrijkste jit geworden van een campagne tegen iritiek op staat en maatschappij. Aan- g voor deze kruistocht vormen de 'istische gewelddaden die het afgelo- jaar de Duitse burgerij hebben ge- t en die door reactionaire groeperin- vn media zijn aangegrepen om een te doen op de zgn. „sympathisan- mensen die door hun kritische instel- le basis zouden hebben gelegd waarop IF kon ontstaan. Zo heeft de christelij- moeratische oppositie die zich in kri- situaties vaak gemakkelijk door ui- rechts laat beïnvloeden, een document >liceerd waarin een overzicht wordt 'en van het Westduitse terrorisme af- iseld met uit hun verband gerukte /an schrijvers (o.a. van Böll) en raren waarmee de valse suggestie gewekt dat er rechtstreeks verband beide bestaat. Heinrich Böll, Nobelprijswin- |van 1972 en Duitslands bekendste au- (wereldoplage meer dan 17 miljoen zestig jaar geworden. Naast de ver- lEFmakingen van de afgelopen maanden (je/ l hem nu ook weer van alle kanten lof zwaaid. Zo sclireef de Frankfurter All- |ne afgelopen zaterdag „Wie Heinrich zwart wil maken, maakt de Duitse Muur van onze tijd zwart en daarmee jnd waarin zij ontstaat". Want „zonder iij dat heeft gewild, belichaamt hij op <ioment de Duitse litteratuur en meer dan dat.Böll verheft zijn stem tegen tirannie van deze wereld, de eerste ter na Thomas Mann die dat mag :hrijver zelf noemde onlangs het voort- samengaan van lof en blaam in land „de schizofrenie van het collectie- ustzijn in een land dat nooit een heeft gevonden met wat men intellek- ii noemt". Een lastercampagne zoals de laatste maanden ten deel is gevallen. noemde hij in geen enkel ander demokra- tisch land mogelijk. Hij sprak ook van een ..verval van politieke cultuur" in de Bonds republiek, vooral veroorzaakt door het feit dat „alles, alles, alles wordt beheerst door een totaal gebrek aan humor". Ironie en het vermogen om te relativeren treft men hier inderdaad weinig aan. Daar om is het een genoegen om een ongedwon gen gesprek met iemand als Böll te kunnen voeren, zoals onlangs een aantal buitenland se correspondenten in Bonn hebben gedaan. Ook de schrijver Siegfried Lenz, eveneens als sympathisant van het terrorisme ver dacht gemaakt was bij dit gesprek aanwezig. De hetze tegen Boll heeft de nu 60-jarige schrijver kennelijk niet al te zeer aangegre pen. Hoewel hij er wat vermoeid uitziet in zijn eeuwige corduroy-jasje heeft zijn ge plooide gezicht met de schuin opstaande wenkbrauwen de verbaasd-geamuseerde uit drukking gehouden die voortdurend ook in zijn woorden doorklinkt. De verdachtmakin gen tegen zijn persoon glijden langs hem af; wat hem verdriet is dat ook zijn familie en verwanten onder de laster te lijden hebben. Zo is zonder enige aanleiding de kamer van zijn studerende zoon van onder tot boven doorzocht door de politie. Een televisie-inter view waarin hij zich hierover beklaagt en waarin hij zijn mening geeft over de huidige mentaliteit in de Bondsrepubliek heeft bin nen de WDR tot heftige discussies over het al dan niet uitzenden ervan teweeg gebracht. Ook de massamedia zijn zeer snel geïntimi deerd geraakt door de recente gebeurtenis sen". meent Böll. „Op alle niveaus heerst apathie. Doel van de aanvallen is een contra reformatie. alleen nu niet religieus van aard zoals de Heilige Liga m het Frankrijk van Hendrik de vierde, maar maatschappelijk. Die contra-reformatie rukt snel op, met na me aan de universiteiten". Hij hekelt in dit verband de „mode" die onder druk van het terrorisme van de afgelopen tijd is ontstaan om iedereen naar een openlijke loyaliteits verklaring tegenover de Duitse staat te vra gen. „Ik hoef me nu niet ineens van moord en terreur te distantiëren, want ik heb me er ook nooit mee vereenzelvigd. Overigens heb ik geen enkel begrip voor deze generatie van terroristen: Hun motieven mogen dan wel politiek zijn, wat zij doen is gewoon misdadig". Böll is het niet eens met de mensen die de RAF-leden „Hitiers kinderen" noemen en evenmin is hij bang voor een oplevend fascisme zoals met name buiten Duitsland vaak wordt verondersteld. „De Bondsrepu bliek is nu 28 jaar oud en hoewel het een problematische staat is, heeft het als zodanig niets met Auschwitz te maken. De gebeurte nissen in Stuttgart-Stammheim zullen ons nog lang bezig houden, maar om in dit verband een vergelijking met Auschwitz te trekken is onzin. Als men in het buitenland zo ongenuanceerd over ons oordeelt, vinden we daar geen baat bij", merkt Böll enigszins kribbig op. Hij uit het vermoeden dat veel buitenlandse journalisten in Bonn wat dit betreft ook onder druk uit eigen land staan om een clichébeeld te schilderen: Het beeld namelijk van de „hösslichte Deutsche", de boze Duitser die al lange tijd in de littera tuur rondwaart (ook in de allergrootste zoals bij Dostojevski) welk vooroordeel natuurlijk onuitroeibaar is geworden sinds het ook nog bevestigd is in de tweede wereldoorlog. Bölls collega Lenz merkt in dit verband op dat in Duitsland het gevoel bestaat wegens het gebrek aan continuïteit een „stiefkind der geschiedenis" te zijn. Geen neo-fascisme, al lopen er nog wel een paar nazi's rond die nog altijd denken dat het 1935 is. Daarentegen betreft zijn grootste vrees de apathie, de onderdanigheid en het geloof in wetten die hij in de Bondsrepu bliek bespeurt. Heinrich BöU, vijftien jaar oud toen Hitier aan de macht kwam en 32 toen de tweede republiek gegrondvest werd, is zich pas in het midden van de vijftiger jaren van de situatie in zijn land bewust geworden. „Toen kwamen de signalen: De herbewapening, Korea, later Vietnam, de Notstandgesetze, de kritiek op de intellek- tuelen. Berufsverbote. Ik dacht: Pas op kin deren. nu gaat het gebeuren" De Duitse onderdanigheid wordt volgens hem aangegrepen door mensen die niet vies zijn van demagogie om in verbinding met terrorisme, werkloosheid etc intimidatie te bedrijven. Intimidatie van jongeren vooral om zich aan te passen, om niet op te vallen, om geen kritiek te uiten. Het gevaar ontstaat dat deze jeugd apathisch wordt en het tegen overgestelde doet, namelijk vluchten in al lerlei ondergrondse activiteiten, niet alleen van het terrorisme. Als voorbeeld noemt Böll het Radikalende- creet en de Berufsverbote. „Er moet een commissie komen die de gevolgen daarvan bestudeert. Men heeft er aan de top geen idee van wat men heeft aangericht. Het is niet genoeg dat Willy Brandt toegeeft dat het een foute beslissing is geweest. Politici móeten (Böll, zegt het bijna smekend) zich hiermee bezig houden. Zij moeten inzien dat zij de jeugd van onder de twintig jaar totaal niet meer aanspreken". De apathie en de uitzichtloosheid zijn onderwerpen die Böll voortdurend bezighouden en waarbij hij niet nalaat erop te wijzen dat de oudere genera tie deze jeugd niets anders dan een bot materialisme heeft meegegeven. „Ik leef hier graag maar dan wel in een maatschappij die ik kan overzien. Dat is nu vaak niet meer mogelijk", merkt de zestigja rige schrijver op. Hij is van mening dat de aanvallen op hem en op een aantal andere vooraanstaande intellektuelen niet meer zijn dan schietoefeningen. „Het gaat niet om ons maar om hele andere maatschappelijke groeperingen, om mensen die niet zo vrij zijn ais wij, die zich niet kunnen permitteren wat wij wel kunnen. Wat mij zeer ongerust maakt is de vraag, wat er gebeurt met de jonge leraar, de beambte of de verkoopster die een keer het woord socialisme hebben laten vallen en die in de uitoefening van hun beroep worden gehinderd. De intimidatie in de Bondsrepubliek is gelukt, mensen wor den in hun bestaansvrijheid aangetast en dat proces is nog lang niet ten einde...' Op de vraag of Böll nooit heeft overwogen zijn land te verlaten, reageert hij negatief. De schrijver voelt zich volledig verbonden met aard, cultuur, geschiedenis en humanis me van Duitsland en in dit opzicht is hij optimistisch. Zijn pessimisme is meer me lancholisch van aard. „Begin 1945 zat ik gevangen met ongeveer 200.000 andere Duit sers. Die spraken toen nog allemaal van de „Endsieg". alsof het niet duidelijk was dat de oorlog was verloren. Die wisten niets van demokratie. daar werd ik melancholisch van...". Onvermijdelijk valt dan ook het woord Hei mat. een begrip dat met de vertaling „ge boortegrond" of „vaderland" nog niet een fractie aan betekenis weer geeft die het in Duitsland bezit. „Wat is mijn Heimat", filo sofeert Böll. „Ik ben in Keulen geboren als keizerlijk onderdaan, ik heb de republiek van Weimar meegemaakt en de rest, bewust en overtuigd. Ik eet het brood dat hier gebakken wordt en betaal hier mijn belas ting. maar Keulen is mij vreemd geworden mede omdat ik ouder geworden ben en de wereld is veranderd. Het is het vijfde Keulen waarin ik leef. het zou nu ook Stuttgart of Frankfurt kunnen zijn. Het Keulen van vóór 1933 bestaat niet meer. Als ik niet meer in de Bondsrepubliek zou kunnen leven, was Nederland mij het dichtst nabij. Maar een mens heeft een Heimat nodig! Ik schrijf in het Duits: De taal is mijn Heimat" ït complete önkenboek indelijk is het dan zover.Na allen boeken en boekjes wijnen, likeuren en gedis- ird is er dan „Het complete yf ^ikenboek". Uiteraard teken de nationale keuken- en t jkenprinses Wina Born me- oor het verschijnen. Zij be- ite daartoe het origineel van vermaarde alcohol-expert f I Ray en voegde aan deze e versie zoveel eigen werk dat haar naam naast de ur de omslag siert. Me- Born heeft met het fraai ogende boekwerk een uitste kend karwei afgeleverd; rijk en aantrekkelijk geDlustreerd, leer zaam en amusant geschreven. Het complete drankenboek is zeker geen encyclopedie, maar alle min of meer bekende pro- dukten komen er in voor en zijn gemakkelijk te vinden aan de hand van een overzichtelijk re gister. Zo bevat het boek alle informatie over binnen- en bui tenlandse likeuren, vooral de bekende. Maar ook de al bijna vergeten Nederlandse likeuren als „Roosje zonder Doornen" en „Hempje licht op" komen voor. Tekenend voor de humor van Wina Born is de epiloog, een bundeling van middeltjes tegen een kater met als slotzin de allerbeste raad: wachten tot het overgaat. Een prima geschenk voor de naderende feestdagen. Cyril Ray en Wina Born: Het complete drankenboek. Uitg. Ideeboek, Amsterdam. Prijs: 29,50 Kookboekjes te kust en te keur December is vooral een'maand die uitgevers kiezen voor het op de markt brengen van kook boekjes. Ook december '77 vormt hierop geen uitzondering. De toch al naar verzadiging nei gende markt is opnieuw een aantal werkstukjes rijker. Van Jennie Reekie verscheen in een Nederlandse bewerking „Rauw kan ook", een verzameling van internationale rauwkostrecep- ten. Veelal gemakkelijk te berei den, gezond en in elk geval snel klaar. Opvallend is het boekje „Uw voeding met de jaren", Niet opmerkelijk vanwege de inhoud, maar door de doel groep. Het is een boekje be stemd voor de ouderen met aan de lichamelijke veranderingen aangepaste zaken die verband houden met een veranderend leefpatroon. Uitgeverij Gottmer heeft deel 7 in hun kookboeken reeks gepresenteerd: „Wild en gevogelte". Het is een aantrek kelijke paperback over schoon maken, bereiden, koken, stoven, grillen en diepvriezen van wild en gevogelte, uiteraard met bij passende sauzen. Speciaal voor de smulpapen, met achterin een te summiere wijn-handleiding. Relatief goedkoop en handig is het boek „Koken in een wip", een stevige versie die het in de keuken langer zal volhouden dan de doorgaans in paperback uitgebrachte schrijfsels. „Koken in een wip", is er voor de begin nende kok en de gebruikers van „snelle" recepten, bijvoorbeeld de werkende vrouw. Rauw kan ook, Jennie Reekie. Uitg. J. H. Gottmer, Haarlem. Prijs: 15,90 gulden. Uw voeding met de jaren, Annelies Janssen- Neurdenburg. Uitg. J. H. Gott mer, Haarlem. Prijs 18,90 gul den. Wild en gevogelte, Toussie Salomonson. Uit. J. H. Gottmer, Haarlem. Prijs 14,90 gulden. Koken in een wip, Annete Wol ter e.a. Uitg. Luitingh, Laren. Prijs 19,90 gulden. Drie Haagse kunstenaars Ad Kroese, Ed Valk en Poen de Wijs hebben tijdens repetities van de Appel-produktie Ores- teia hun impressies van deze voorstelling vastgelegd in aqua rellen, tekeningen en etsen. De ze zijn te zien in het Appelthea ter, Duinstraat 6, Den Haag t/m 23 december en later nog van 1 februari t/m 4 maart. Pianist Stephen Bishop, die vanavond en morgenavond als solist zou optreden met het Resi dentie-Orkest, kan wegens een zware griep niet komen. Hij wordt vervangen door de jonge Duitse pianist Justus Frantz (33). Het programma blijft onge wijzigd. De gemeenteraad van Amster dam heeft besloten een schen king van de kunstenaar Willem de Kooning, bestaande uit het beeld „Large torso" en 27 litho grafieën te aanvaarden. Toen Gerrie v.d. Klei afhaakte van de „Sissies" besloot haar zusje Dorine vanwege het succes met dit programma door te gaan. Zij vond Elly Rietveld bereid om dit samen te gaan maken. Vrijdag 23 december komen zij met een nieuw programma in het Theater In de Steeg. Het behelst een try out. Tussen de huishoudelijke beslommeringen door en terwijl de kinderen op school verbleven hebben de nieuwe Sissies gewerkt aan een geheel nieuw programma, waarin vooral veel eigentalig werk. Bovendien bevat het programma ook meer eigentijdse liede ren, waaronder in de sfeer van het niet-agressieve feminisme. Het programma belooft bovendien een exotische verrassing. OR. PETERS IN PROEFSCHRIFT: De tegenwoordig nogal eens gehoorde mening, 'dat godsdienst een maatschappelijk randver schijnsel zou zijn geworden of beschouwd zou moeten worden als een cultureel overblijfsel uit vroeger tijden, is onjuist. Aldus drs. J. Peters, die deze week aan de katholieke uni versiteit van Nijmegen is gepromoveerd in de sociologie op het proefschrift „Kerkelijke be trokkenheid en de sociale relevatie. I Dr. Peters vindt een genuanceerder oordeel op zijn plaats. Hij meent te mogen veronderstellen, dat in een veelvormige samenleving kerkelijk godsdienstigheid is ingebed in een totale levens beschouwelijke richting, waarvan zowel kerke lijk als niet-kerkelijke vormen van levensbe schouwing deel uitmaken. Dr. Peters heeft onderzoek gedaan onder 380 mensen, gerecruteerd uit het katholieke bevol kingsdeel van de Nijmeegse nieuwbouwwijk Dukenburg. Hij heeft ook zijn twijfels over de conclusie, die prof. dr. Van de Pol in 1967 in zijn boek „Het einde van hét conventionele christendom" trok. De theoloog Van de Pol meende te mogen zeggen, dat de gemiddelde Nederlandse katholiek door de stormvloed van veranderingen sinds 1960 was veranderd in iemand, die zijn oude volgzame en gezag- strouwheid heeft afgelegd, die is gaan naden ken over zijn niet meer vanzelfsprekend geloof en die - als hij nog geregeld naar de kerk gaat - dit bewuster en meer authentiek doet. Peters wil Van der Pols conclusie niet helemaal loochenen, want - zo zegt hij - mijn onderzoek is tenslotte beperkt Maar hij constateert in de door hem onderzochte nieuwbouwwijk in het begin van de jaren zeventig wel een zowel qua kwantiteit als kwaliteit cultureel vanzelfspre kende betrokkenheid bij kerk en godsdienst. Hij verklaart in de wijk Dukenburg bij alle sociale geledingen van de katholieke bevolking een wijd verbreide kerkelijk godsdienstigheid te hebben gevonden. Dit gaat zelfs zo ver, schrijft hij, dat van de kleine minderheid, die zich niet meer als offi cieel kerklid beschouwt, niettemin de helft toch nog duidelijk, zij het marginaal, betrokken is bij kerk en godsdienst, zodat uiteindelijk slechts een zeer klein aantal personen als expli ciete buitenstaander kan worden bestempeld Peters meent dan ook een andere ontwikkeling te kunnen constateren. De geestelijke storm der jaren zestig heeft van de Dukenburgse katholie ken geen bewistere gelovigen gemaakt, maar wel een verschuiving veroorzaakt van actieve betrokkenheid naar passieve distantie. Er is geen toeneming van buitenkerkelijkheid, wel van kerkelijkheid op afstand. Men blijft de kerk een voor mens en maat schappij noodzakelijke en waardevolle instel ling vinden, waarmee men op de hoogtepunten van het leven in contact wil blijven, de momen ten van geboorte, huvVelijk en dood. Dit bete kent niet, dat de gedistantieerde katholieken nu kritisch tegenover de kerk staan. Evenals bij de doorsnee kerkelijkheid zijn ook bij hen conventionaliteit en conformisme kenmerkend voor de overgrote meerderheid. De Goethe-medaille van de stad Frankfurt is verleend aan de nestor van de katholie ke maatschappijleer, dr. Os wald von Nell-Breuning (87). Prof. Von Nell-Breuning is een geleerde van internationa le betekenis en heeft als advi seur van paus Pius XI grote invloed gehad bij het samen stellen van de encycliek „Qua- dragesimo Anno". Pater Werenfried van Straaten onderzoekt momenteel de mo gelijkheid om zijn Instituut voor Oostpriesterhulp te vesti gen in Aufhausen, Regens burg, Oostpriesterhulp heeft enkele jaren geleden zijn semi narie in Königstein/Taunus moeten sluiten wegens gebrek aan roepingen. Het wil nu de restauratie van een vroeger klooster in Aufhausen finan cieren en medewerken aan de zielzorg in het district Regens burg. De Indiase bisschoppenconfe rentie en de conferentie van oversten van orden en congre gaties hebben het nationale centrum voor geestelijke roe pingen in Poona opgedragen bij wijze van proef te begin nen met de vorming van novi cemeesters voor de vrouwelij ke en mannelijke orden en congregaties in India. Tot nu toe werden dezen in het bui tenland opgeleid, maar deze vorming was te zeer op Euro pese of Noordamerikaanse leest geschoeid. Als de proef lukt wil men een eigen insti tuut beginnen. Het blad „Internationale Kath olieke Informatie", dat voor Nederland wordt uitgegeven bij Gottmer's Uitgeversbedrijf in Nijmegen, zal met ingang van de nieuwe jaargang wor den vernieuwd. Het zal twaalf keer per jaar verschijnen in plaats van drieëntwintig keer. Het formaat wordt groter, de lav-out wordt veranderd, de omslag vernieuwd en elk num mer zal achtenzestig pagina's gaan bevatten (nu 34), waar van de helft in twee kleuren wordt gedrukt. De katholieke kerk van Span je heeft geen belangstelling voor een zelfstandige chris tendemocratische partij. Na een onderhoud met kardinaal Tarancon heeft daarom de lei der van de christen-democra ten, Fernando Alvarez-Miran da de opheffing van zijn par tij doorgezet en laten opgaan in de nieuwe Unie van het Democratische Centrum. Daarmee ondergaat de chris ten-democratie in Spanje het zelfde lot als die in Frankrijk: slechts als een van de vele groepen binnen een groepe ring van partijen slaagt zij erin zich politiek te handha ven. Particuliere scholen in Nami bië hoeven zich niet meer te houden aan de wetten betref fende de rassenscheiding. De ze beslissing heeft de Zuidafri- kaanse regering genomen na een conflict van een jaar met de r k kerk. Deze stelde aan het begin van het vong school jaar haar scholen, die tot nu toe alleen voor blanken toe gankelijk waren, open voor met-blanke scholieren. De overheid zette onder meer de subsidies stop, maar de r.k. kerk hield vol. In de medede ling over de legalisatie van het r.k. initiatief staat echter wel duidelijk dat de overheid sub sidie blijft betalen alleen voor de blanke leerlingen. „De kerk in Angola is vandaag levendiger dan vóór de onafhankelijkheid. Uit de Portugese koloniale kerk is een Angolese volkskerk ontstaan." Met deze woorden omschrijft de Nederlandse missionaris Gott fried de Kinderen de kerkelijke situatie in Angola. Pater De Kinderen, die Afrika-adviseur is bij de internationale r.k. missie werken „Missio", is op uitnodiging van de Angolese regering drie weken in Angola geweest. De Kinderen noemt de situatie van de kerk in Angola, waar nog steeds de burgeroorlog woedt, kritiek. In de strijdgebieden, waar de kerk nog pastoraal werk kan doen, moet soms één missionaris voor veertigduizend gelovigen zorgen. Voor twee grote parochies in de hoofdstad Loeanda is maar één priester beschikbaar. Het kerkelijk werk moet in grote delen van het land uitsluitend door katechisten worden gedaan. Opvallend is het openlijke engagement van de christenen voor hun geloof, aldus pater De Kinderen. Bij grote groepen van de bevolking is de kerk de enige hoop in de zware fase, die het land momenteel doormaakt. De regering is volgens de Nederlandse missionaris uiterst voorzichtig in haar benadering van de kerk. Zo is op het laatste partijcongres van de MPLA nog eens uitdrukkelijk gesteld, dat er in Angola godsdienstvrijheid is en dat men verwacht, dat de religie uiteindelijk op natuurlijke wijze zal uitsterven. Als vijandig ervaart de bevolking volgens pater De Kinderen de anti-godsdienstige propaganda van de in Angola aanwezige Cubanen. Van de tienduizend Cubaanse experts in Angola, zijn er duizend leraar die op de Angolese scholen onder meer het marxisme als verplicht vak onderwijzen. De Afrikaanse geestelijkheid geniet bij de bevolking een grote mate van achting, omdat zij zich al in een vroeg stadium onder Portugese heerschappij heeft ingezet voor de onafhankelijkheid, aldus pater De Kinderen. Stille Omgang op 12 maart De algemene vergadering van het „Gezelschap van de Stille Omgang te Amsterdam" zal worden gehouden op zondag 22 januari. De bijeenkomst begint om half twaalf in het Congres centrum van het RAI-gebouw, aan het Europaplein te Amster- Pater M. Chappin sj van de Gregoriana Universiteit te Rome, heeft zich bereid verklaard de vergadering toe te spreken. De Stille Omgang zelf zal worden gehouden op zondag 12 maart met als algemene intentie, „dat de viering en de verering van de Eucharistie ons brengen moge tot een vernieuwing van onszelf en onze samenleving".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 9