Staatsrechtelijke hoogtepunten tijdens de kabinetsformatie Vgressieve uithaal naar t.v.-ploeg houdt Van Helden (nog) uit schaatsploeg Budobond moet bestuurders Taekwon-do weer aannemen99 JAN HEPPENER EIST EEN VAN DE VIER ZUIDHOLLANDSE BOKSTITELS OP SPORT LEIDSE COURANT DINSDAG 13 DECEMBER 1977 PAGINA 13 Nadat koningin Juliana de CD A-fractievoorzitter mr. A. van Agt vorige week donderdag tot formateur benoemd had zei deze later snejl een CDA-VVD kabinet tot stand te willen brengen. „Of dat een parlementair meerderheidskabinet zal zijn moeten de wetenschappers onder elkaar maar uitmaken", voeg de hij er toen aan toe. Op ons verzoek is dr. C. A. J. M. Kortmann te Voorburg, lector in het Nederlands en vergelijkend staatsrecht aan de universiteit van Amsterdam op de uitnodiging van mr. A. van Agt ingegaan. Na ruim zes en een halve maand formeren komt er naar alle waarschijnlijkheid dan eindelijk een nieuw kabinet De langste kabinetsformatie in de Nederlandse parle mentaire geschiedenis; het al indrukwek kende formatierecord van het kabinet Den Uyl is ruimschoots geslagen. Een kabinets formatie met vijf informatieperioden (Al- beda, en Veringa, Veringa en Den Uyl, Verdam en Vrolijk, Van der Grinten) en vier formatieperioden (driemaal Den Uyl, Van Agt). Opnieuw een bewijs voor het feit, dat de kabinetsformatie een zwakke stee vormt in de werking van ons parle mentaire stelsel. Opnieuw een bewijs ook voor het feit dat de verkiezingen in Neder land geen duidelijkheid opleveren voor de samenstelling van het te vormen kabinet en het te voeren beleid, hoezeer dat ook na de verkiezingen op 25 mei en lang daarna door vele politici is geroepen. Kabinetsformaties zijn voor beoefenaren van het staatsrecht een merkwaardig ver schijnsel: enerzijds valt er zuiver staats rechtelijk meestal niet veel over te zeggen, daar het staatsrecht weinig en dan vaak nog vage normen dienaangaande bevat, anderzijds zijn er toch steeds weer voorval len waarop vanuit staatsrechtelijk gezichts punt wel commentaar te leveren is. Een korte terugblik op een aantal van die voorvallen is de moeite waard. A. De abortusconclusies van in formateur Veringa, overgenomen in het CDA-VVD-akkoord. Het belangrijkste staatsrechtelijke vraag stuk dat deze conclusies oproepen luidt: houdt het akkoord in dat een eventueel door beide Kamers aanvaard initiatief voorstel kracht van wet zal krijgen? Met andere woorden: is het kabinet gehouden zodanig initiatiefvoorstel ter bekrachtiging aan het staats hoofd voor te dragen en vervolgens het contraseign te verlenen? De overheersende mening in de pers was dat dit inderdaad het geval zou zijn. Staatsrechtelijk staat dit echter geenszins vast: de door CDA en WD overgenomen conclusies van informateur Veringa hou den - zoals prof. Prakke in het Nederlands Juristenblad van 5 november j.l. heeft uiteengezet - slechts in dat de besluitvor ming binnen het kabinet omtrent de be krachtiging niet geblokkeerd mag worden. Daarmee is nog niet gezegd dat, indien die besluitvorming eenmaal heeft plaats ge vonden, dan ook de bekrachtiging zelf zal plaatsvinden. Immers, indien naar aanlei ding van een meerderheidsbesluit van de ministerraad om het initiatiefvoorstel ter bekrachtiging aan het staatshoofd voor te dragen, de minister of ministers, tot wier competentie de abortusregeling behoort, zijn (hun) ontslag zou(den) aanbieden, dan zal geen voordracht tot bekrachtiging noch een contraseign tot stand kunnen komen. Nu waren de abortusconclusies geformu leerd tijdens de pogingen tot de formatie van een kabinet, waarin de CDA-ministers in de minderheid zouden zijn. In het ko mende kabinet vormen zij een meerder heid. Het ligt dus voor de hand dat dit kabinet - indien het al niet zelf met een wetsontwerp komt - slechts zal besluiten tot bekrachtiging van een wetsvoorstel dat voor de CDA-ministers aanvaardbaar is, waardoor het akkoord een geheel andere politieke betekenis heeft gekregen. Deze positie van het CDA levert echter risico's op voor het voortbestaan van het kabinet Indien het komt tot een kamerinitiatief, mag aangenomen worden dat dit voorstel mede met steun van de WD-fracties door de Tweede en Eerste Kamer wordt gelood st. Besluit vervolgens de CDA-meerderheid in het kabinet het voorstel niet ter be krachtiging aan het staatshoofd voor te dragen, dan kunnen de WD-ministers daarin aanleiding zien hun ontslag aan te bieden. Een vergelijkbare figuur is overi gens ook denkbaar, indien een eventueel regeringsontwerp door PvdA en WD sterk zou worden geamendeerd en de CDA-meerderheid in het kabinet daarin aanleiding zou zien te besluiten tot intrek king van het wetsontwerp. Kortom: het zicht op een nieuwe abortusregeling is er bepaald nog niet; het abortusakkoord blijft een tijdbom, ook onder dit kabinet. B. De weigering van Van Agt Op 18 juli verzocht de fractievoorzitter van het CDA een formatieopdracht niet te behoeven aanvaarden. Naar aanleiding daarvan waren er uit progressieve hoek stemmen te horen, die stelden dat de frac tievoorzitter aldus balanceerde op de rand van het constitutioneel toelaatbare. Deze opvatting is staatsrechtelijk zeer betwist baar. Vooreerst is er een precedent: op 22 augustus 1956 heeft de toenmalige fractie voorzitter van de KVP, Romme, op gelijke wijze een formatieopdracht niet aanvaard. Maar ook afgezien van dit precendent is niemand, ook een fractievoorzitter niet, gehouden een formatieopdracht van de Koningin te aanvaarden. Een dergelijke opdracht berust niet op een persoonlijke wens of een persoonlijk bevel van het staatshoofd, doch op een zo objectief mo gelijke interpretatie door het staatshoofd van de door de diverse fractievoorzitters (en andere adviseurs) uitgebrachte advie zen. Op die adviezen, waaronder die van politieke opponenten, kan geen rechts plicht tot de aanvaarding van een opdracht berusten. Ware dit wel zo, dan zou een fractievoorzitter gedwongen kunnen wor den tegen de wil van zijn fractie een formatiepoging te ondernemen, een poging waarvan de politieke tegenstanders allicht hopen dat deze zal stranden. C. De staatssecretarissen Een ander vraagstuk van staatsrechtelijke aard dat niet veel aandacht heeft getrok ken vormt dat met betrekking tot de taak van de staatssecretarissen. Formateur Den Uyl trachtte tijdens zijn derde formatiepo ging eind oktober de plaats en de taak van de staatssecretarissen geheel bij de forma tie te betrekken. De fractievoorzitter van het CDA voerde daartegen aan dat het de individuele minister is die staatsrechtelijk bevoegd is de taak van zijn staatssecretaris vast te stellen en wel op grond van artikel 86 van de Grondwet en artikel 3 van de Wet van 25 januari 1951. Hoewel sinds de invoering van het ambt van staatssecreta ris in 1948 deze allengs meer en meer bij de formatie is betrokken geraakt, had Van Agt in het licht van de constitutionele teksten en gezien de achtergronden van de instelling van het ambt van staatssecretaris hier het gelijk aan zijn zijde. Daaraan doet niet af de stelling van de toenmalige for mateur, Den Uyl, luidende: „In de huidige politieke situatie moet onontbeerlijk wor den geacht dat voor de totstandkoming van het nieuwe kabinet zekerheid wordt gekregen over plaats en taak van de staats secretarissen." Zo dreigt het gevaar dat men het staatsrecht gaat interpreteren, zo niet wijzigen, aan de hand van actuele, (door dr. C. A. J. M. Kort mann, lector in het Neder lands en vergelijkend staatsrecht aan de universi teit van Amsterdam) subjectief ervaren politieke problemen en wordt aan het objectieve karakter van het recht afbreuk gedaan. In dit opzicht heb ben CDA en WD het constitutionele recht beter in acht genomen. D. Een parlementair meerder heidskabinet? Op 6 december concludeerde informateur Van der Grinten dat een parlementair meerderheidskabinet van CDA en WD zou kunnen worden gevormd, ondanks het feit dat zeven leden van de CDA-fractie slechts als „loyalisten" mochten worden beschouwd. Naar staatsrecht kan welis waar op basis van verschillende criteria geconcludeerd worden tot het bestaan van een parlementair meerderheidskabinet. Daarbij kan men bijvoorbeeld als crite rium nemen het feit dat alle of bijna alle bewindslieden voortkomen uit een meer derheid in het parlement De informateur hanteerde echter andere criteria, op grond waarvan zijn stelling betwistbaar werd. Voor beantwoording van de vraag of er sprake is van een parlementair meerder heidskabinet is vooral van belang de wijze waarop er een relatie tussen het kabinet en bepaalde fracties is tot stand gekomen, en het feit dat die fracties gezamenlijk de meerderheid in de Kamer vormen. Die wijze is bij een parlementair kabinet het tot stand brengen van een akkoörd. In dit opzicht kon de informateur dan ook spre ken van een parlementair kabinet Wat echter ontbrak was binding van de fracties, zodanig dat zij een aan het ak koord gehouden meerderheid in de Kamer vormden: de „dissidenten" binnen het CDA wezen de totstandkoming van het kabinet niet af, maar bonden zich uitdruk kelijk en in het openbaar niet aan het gesloten akkoord. Zo kreeg men een ande re figuur dan die wel voorkwam in de jaren zestig, waarin een akkoord werd gesloten tussen formateur en de fractielei ders als door hun vroegere gekozen leiders, waarbij de instemming van de fractieleider geacht werd te includeren de instemming van zijn groep, ongeacht de vraag hoe hij deze verantwoordelijkheid meende op zich tekunnen nemen. Daarbij mochten bij het een of andere punt dan altijd wel enigen van de fractie „uit de boot vallen": Derge lijke kabinetten zijn altijd als parlementair meerderheidskabinet gekwalificeerd en dat was ook mogelijk, daar naar buiten - alt hans zeker formeel - niets van „dissiden ten" bleek en inderdaad de gehele fractie - behoudens uitzonderingen op punten - via de fractievoorzitter aan het akkoord was gebonden. Nu er bij de recente informatie binnen de CDA-fractie openlijk en erkend door de fractievoorzitter dissidenten waren (en zijn) ten aanzien van het akkoord als zoda nig, d.w.z. ten aanzien van de wijze van totstandkoming van het kabinet, kan m.i. moeilijk worden volgehouden dat de CDA- fractie, als fractie een parlementaire bin ding was (en is) aangegaan. Het door de informateur voorgestelde kabinet zou dan ook beter kunnen worden gekwalificeerd als een parlementair minderheidskabinet met een sterke extra-parlementaire steun (de CDA-„loyalisten"). Dit alles doet overigens niets af aan het feit dat het door de informateur voorge stelde kabinet wél voldeed aan zijn forma tieopdracht Op basis daarvan zou zelfs een zuiver extra-parlementair kabinet d.w.z. een kabinet zonder enige binding aan een akkoord, te vormen zijn geweest. Enige staatsrechtelijke verplichting in die richting heeft echter nooit bestaan. E. Het komende kabinet Dat het door de informateur voorgestelde kabinet inderdaad onder zijn opdracht viel, bleek op 8 december, de dag waarop Van Agt na begrijpelijke aarzeling van het staatshoofd tot formateur werd benoemd met een gelijkluidende opdracht als die verstrekt aan de informateur, een opdracht op basis waarvan het nieuwe kabinet tot stand zal worden gebracht De formateur heeft echter zorgvuldig vermeden het kabi net als parlementair meerderheidskabinet aan te duiden, stellend dat de discussie omtrent de kwalificatie van het kabinet aan de staatsrechtdeskundigen kan wor den overgelaten. Het belangrijkste achtte hij dat er in de Kamer voldoende steun voor het kabinet zal zijn. Deze stellingname lijkt zeer wel te verdedi gen: De kwalificatie van een kabinet heeft betrekking op zijn wijze van totstandko ming; een als bij zijn optreden parlemen tair gekwalificeerd meerderheidskabinet kan zeer snel worden tot een kabinet dat geheel of gedeeltelijk moet steunen op wisselende meerderheden, terwijl een kabi net als het komende wellicht spoedig kan rekenen op een vaste meerderheid. In zijn functioneren kan men een dergelijk kabi net dan met een gerust hart als een parle mentair meerderheidskabinet aanduiden. De kwalificatie van een kabinet als parle mentair meerderheidskabinet is pas dan van groot belang, indien men die kwalifica tie niet enkel betrekt op de wijze van tot standkoming doch er ook een garantie in wil zien voor het toekomstig stemgedrag van de fracties. Dan hecht men m.i. echter teveel waarde aan de werking van een akkoord voor de onvoorspelbare toekomst, en doet men tekort aan de verantwoorde lijkheid van de individuele fractieleden. Die zijn tenslotte geen stemvee. (Van onze sportredactie) UTRECHT Een incident met jen tv.-ploeg van de TROS die gisteravond naar de kunstijs baan in Utrecht was gekomen om een reportage over Hans van Helden te maken, houdt de Nederlandse schaatskampioen voorlopig nog buiten de ploeg die het komend weekend in Ha- mar de strijd tegen de Noren gaat aanbinden. De landelijke technische commissie heeft het optreden van Van Helden als wangedrag opgevat en op grond daarvan nog slechts vijf van de zes allrounders van de schaat- sinterland aangewezen. De beslissing of die zesde man Hans van Helden zal worden, wil de technische commissie niet nemen, omdat zij op haar beurt m conflict met het dage lijks bestuur van KNSB is ge raakt. Het hoogste orgaan van de schaatsbond heeft gistermid dag namelijk besloten dat Van Helden onmiddellijk in de kern ploeg moet terugkeren. Een be slissing die zonder overleg met technische commissie of schaatscoach Tjeert Klooster boer en zijn assistent Egbert van 't Oever is genomen. „De L.T.C. is ernstig verontrust over deze grove inbreuk op het technisch beleid en zal dan ook op de korst mogelijke termijn de gerechtelijke commissies voor nader beraad bijeen roe pen", aldus een communique dat gisteravond na de door Van Helden met grote overmacht ge wonnen strijd om de Dom-tro- fee werd bekend gemaakt. „Wij trekken onze handen nu ook af van dit incident met Van Hel den. Het dagelijks bestuur moet nu maar beslissen of hij wel of niet mee moet naar Noorwe gen", aldus L.T.C.-voorzitter Santema. Trap Het incident dat Van Helden in opspraak bracht, vond na afloop van de strijd op de 500 meter plaats. Op weg naar de kleedkamer werd de schaatser opgewacht door de t.v.-ploeg die opnamen wilde maken. Van Helden was op dat moment al zeer geirriteerd omdat hij ook tijdens zijn rit op de 500 meter was gefilmd, waarbij in een bocht felle schijnwerpers op hem werden gericht. „Er was afgesproken dat ze mij na de wedstrijd zouden intervie wen. Dan moeten ze mij niet daarvoor steeds voor de voeten lopen", aldus Van Helden die geluidtechnicus Eli Huitema een trap gaf en probeerde de came ra uit de handen van een andere TROS-medewerker te rukken. Cameraman Will Rutten maakte bij de aanwezige leden van de landelijke technische commissie melding van het voorval. De technische commissie heeft daarna vergeefs geprobeerd Van Helden over het incident te horen. Hij weigerde naar de schaatsofficials te komen als hij geen vertrouwensman (oud L.T.C.-secretaris Roelof van Marle uit Kampen) mocht mee nemen. De L.T.C. stond dat niet toe, waarna Van Helden zich niet liet zien. „Daarmee is het nu een zaak van het dagelijks bestuur geworden", aldus San tema. Zonder zijn agressieve uithaal in de richting van de TROS- ploeg zou Hans van Helden gis teravond al geselecteerd zijn voor de schaatsinterland. Op het Utrechtse kunstijs bewees hij nog eens nadrukkelijk op dit moment verreweg de snelste Nederlandse schaatser te zijn. De 500 meter won hij in 40 seconden en op de 3 kilometer reed hij in een rechtstreeks duel oud-wereldkampioen Piet Klei ne op grote achterstand: 4.28.7 was zijn winnende tijd. De technische commissie, ge steund door Kloosterboer en Van 't Oever, wilde Van Helden voorlopig slechts selecteren voor de interland. „Dat was de afgesproken procedure. Na de selectiewedstrijden zou bekeken worden of Hans van Helden op grond van zijn prestaties en ge drag deel zal uitmaken van de ploeg voor de landenwedstrijd. Direct na de interland zou dan een gesprek met Van Helden plaats vinden over definitieve terugkeer in de kernploeg. Dit beleid is door het dagelijks be stuur doorkruist", aldus de tech nische commissie. Niet onverwacht was de uitscha keling van Jan Derksen voor de interland door Ton Oudshoorn, die zich na de selectiewedstrij den als vijfde plaatste terwijl kernploeglid Derksen zesde werd. De Amsterdammer gaat alsnog naar Noorwegen als Van Helden door het KNSB-bestuur zal worden gewipt. Bij de sprinters, die door de nieuwe startmethode aan de lo pende band valse starts maak ten (Jos Valentijn werd zelfs gediskwalificeerd) is Nederland zaterdag en zondag in Hamar vertegenwoordigd door de com plete kernploeg: Jos Valentijn, Sies Uilkema, Miel Goovaert, Bert de Jong, Lieuwe de Boer en André Kraaijeveld. De vijf reeds aangewezen all rounders zijn Piet Kleine, Hil- bert van der Duim, Klaas Vriend, Frits Schalij en Ton Oudshoorn. Uitslagen: 500 m sprinters: 1. André Kraaije veld en Miel Goovaert 39.8,3; Lieuwe Hans van Helden reed een scheve schaats. de Boer 39.9, 4. Jan Bazen 40.0, 5. Sies Uilkema 40.6 Sprinters 1000 m: 1. Miel Govaert 1.22,0, 2. Bert de Jong 1.23,1, 3. Wim Voorneveld 1.23,2, 4. Jos Valentijn 1.23,3 5. Andre Kraaijeveld 1.25,6 Eindklassement sprinters: 1. Miel Goovaert 80.800 punten, 2. André Kraayeveld 81.600, 3. Lieuwe de Boer 82,050, 4. Bert de Jong 82.250, 5. Wim Voorneveld 82.500 All-rounders, 500 m: 1. Hans van Helden, 40,0 sec, 2 en 3 Ton Ouds hoorn en Hilbert van der Duim 40,4, 4 Frits Schalij 40,5, 5. Harm van der Pal 40,8, 6. Rolf Sibrandy 40,9, 7 Teun Busser 41,0, 8. Jan Derksen 41,1, 9 en 10. Klaas Vriend en Marcel Scheperka, 11. Yep Kramer 41,4, 13. Piet Kleine 41,6 14. Jan Boere 41,7. 3000 m: 1. Van Helden, 4.28,7, 2. Van der Duim 4,30,3, 3. Pol 4,30,8, 4. Kleine. 4,32,9, 8. Schalij. 4,34,8, 9 Vriend, 4.35.2. 10 Kramer 4,35,6. 11. Van der Pal, 4,36,7 12 Sibrandv 4,38,7 Eindklassement: 1. Van Helden 84.783 punten 2. Van der Duim, 85.450, 3. Oudshoorn, 86.117, 4. Scha lij 86.300, 5. Pol, 86.533, 6. Busser 86.617, 7. Derksen 86.750, 8. Van der Pal 86,917, 9. Kleine 87.083, 10. Vriend 87.167,11. Kramer 87.533. (Van onze sportredactie) UTRECHT - Prof. mr. V. J. A. van Dijk, president van de rechtbank in Utrecht heeft gis teren uitspraak gedaan in het kort geding dat de bestuurders van de sectie Taekwon-do N. J. Thoutenhoofd (voorzitter) en H. Janssen (secretaris) hadden aangespannen tegen de Budo Bond Nederland, nadat beiden uit hun functie waren ontsla gen. Het hoofdbestuur van de Budo Bond Nederland moet- voor 19 december het ontslag intrekken. Voor elke dag dat het ontslag later ongedaan wordt gemaakt moet de Budobond een boete betalen van vijfhonderd gulden per persoon. De heer N. J. Thoutenhoofd over deze uitspraak: „Ik hoop dat enkele bestuursleden van de BBN hieruit hun consequenties zullen trekken. Het zal toch moeilijk worden om met hen samen te werken. Maar ik blijf doorvechten voor het Taekwon do in de BBN. Het is een rom meltje, maar verplichtingen moet de BBN nakomen. Er is voor de sectie Taekwon-do een subsidie verkregen van 6000 gul den voor o.a. interlandwedstrij den. Bij de sectie is echter maar 750 gulden terechtgekomen. De rest wordt gebruikt voor judo en karate. In ons land zijn 3000 sportmensen die aan Taekwon do doen. De BBN doet daar niet veel voor. Vlak voordat ze mij de bond uitzetten, liep ik met het plan rond om zelf er uit te stappen, omdat het geen werken is. Nu ben ik het voorlopig niet van plan". Volgens de raadsman van de heren Thoutenhoofd en Janssen was het ontslag een gevolg van een serie meningsverschillen tussen hen en het bondsbestuur. Hij bestreed echter de bevoegd heid van het bestuur om zijn cliënten zonder meer uit hun functie te ontzetten. Bovendien was het ontslag, waarvoor geen redenen waren gegeven naar zijn mening een onbesuisde daad en daarom onrechtmatig. De rechtbankpresident heeft dit betoog in zijn vonnis groten deels gevolgd. Volgens de rech ter heeft de sectie Taekwon-Do binnen de Budobond een eigen rechtspersoonlijkheid, zodat het bondsbestuur de sectiebestuur ders niet zonder meer kan ont slaan. Tips voor Nootdorp (Van onze sportredactie) DEN HAAG Tien draverl|en staen morgenmiddag op het programma van de draversbaan In Nootdorp. De eerste start Is om hall drie. Onze tips: ROESELAERPRIJS: 1. Primus. 2. Pron to Dear, 3. Obert Voorne en outsider:* Petron. KOEKELAREPRIJS: 1 Pieter Jan. 2. Pennsylvania en 3. Petro Hanover. MEULEBEKERPRIJS (eerste afdeling): 1. Netty Williams, 2. Antole en 3. Miss Holland. RUMBEKEPRIJS: Orville Terraise, 2. Neeltje H en 3. Okeja. KNESSELAREPRIJS (eerste afdeling): 1 Martin Tefka, 2. Novello 0 en 3. Mister B OUDENAARDEPRIJS: Mia Fortuna, 2. Jupiter D en 3. Lea Bond. TIELTPRIJS: 1 Nappie. 2. Jako S. 3. Merite H en outsider: Marc Anthony. MEULEBEKEPRIJS: 1 Oswald. 2. Olaja H. 3. Nancy Hagheweyde en outsider: Nelly Fortuna. KNESSELAREPRIJS (tweede afdeling): I. Nonon Buitenzorg, 2. Nora Haghe weyde, 3. Lukas Kandia en outsider: Leone Be. DEINZEPRIJS: Olafski Itenska. 2. Loko Buitenzorg en 3 Loena W. DEN HAAG Op de derde avond van de Zuidhollandse bokskampioenschappen, giste ren in „Amicitia" te Den Haag, prijkten vier finales op het pro gramma. Eén titel kwam in Den Haag terecht, de andere drie gingen naar Rotterdam. Jan Heppener (Hoogenband, Den Haag) legde beslag op de titel in het lichtgewicht bij de junioren C. op een boksavond waarop bleek dat het (ergste) kaf van het koren is geschei den. Niettemin was er toch nog een aantal teleurstellende partijen en in een moest zelfs de Leide- naar Dahane (DTS) uit de ring worden gezonden wegens on kunde. Dat had later ook kun nen gebeuren in de partij tussen Van Dijk en Koolmoes maar scheidsrechter Klijnoot was cle- menter dan Franken. Jan Heppener, de eerste kam pioen van de avond, trof in Pi- nar (Bouwlust, Dordrecht) een wilde tegenstander die dan ook tweemaal een waarschuwing kreeg voor te laag inkomen en door de zuiverder stotende en beter kijkende Heppener zonder meer naar een puntennederlaag werd gebokst. Het was van deze junior een betere partij dan die waarin Boerman (Crooswijk, Rotterdam) de titel behaalde bij de nieuwelingen in het lichtge wicht. Tegenstander Ulenberg (Le Noble Sport, Rotterdam) bokste te nerveus en te ongecon troleerd zodat Boerman, rusti ger zijn kansen schattend, in een slechte partij zich simpel de titel kon toeëigenen. Ook het lichtweltergewicht bij de nieu welingen kreeg een matige kam pioen, v.d. Nauw (Huizenaar), die ruw bokste en tenslotte niet verder kwam dan straatvechten tegen de veel langere Snap (Bouwlust) die totaal geen ge bruik maakte van zijn reach en in de derde ronde staande werd uitgeteld, snakkend naar adem. Veel beter brachten Sloof (Crooswijk) en Langeveld (Kris- talijn, Den Haag) het ervanaf in de eindstrijd zwaarwelterge- wicht nieuwelingen. Langeveld was fysiek sterker maar ge bruikte zijn krachten niet effec tief omdat hij te „opgewonden" bokste en daardoor onzuiverder stootte dan de technisch betere Rotterdammer die nochtans slechts met uiterst gering ver schil (3—2) de titel veroverde. Prestatie werking treden. Wat moet een districtstechnische commissie daar nu mee aan. In het half-zwaargewicht B-klas se streed Jan Wareman (Krista- lijn) voor de titel tegen Emmen (Doorenbosch, Den Bosch) die zijn lengte volledig uitbuitte en Wareman geen schijn van kans gaf. Hetzelfde was het geval met v.d. Brule (Doorenbosch) die als titel-sparring partner fungeerde voor Both (Huizenaar, Rotter dam) in de C-klasse middenge wicht. Ook Both slaagde er niet in een redelijke prestatie te leve ren. Als volgende week maan dag in Vlaardingen de vierde titelavond wordt gehouden, zal de DTC zijn beslissing bekend maken: wel of niet kampioens- waardig. Je zal er maar mee zitten. Wie kampioen gaat worden in de N-klasse middengewicht is niet aan twijfel onderhevig. In de halve finales versloeg Fels- bourg (Bouhuizen, Sommels- dijk) door opgave in de eerste ronde Batenburg (Crooswijk). Felsbourg had in zijn eerste ronde ook al door opgave ge wonnen en is voor de N-klasse veel te sterk. Peppel (Oorschot, Rotterdam) die Brence (Goudse B.V.) tweemaal acht tellen rust bezorgde en derhalve winnaar werd door interventie, in de tweede ronde, kan beslist niet op tegen Felsbourg. Te zwaar In het middengewicht N-klasse bereikten vier pugilisten de hal ve finales. Ling (Kristalijn) zon der te boksen omdat zijn tegen stander door de ringarts was afgekeurd, Scheffer (Bouwlust) omdat zijn opponent niet kwam opdagen. Voorts Van Dijk (Ver kade, Westland) die de minst slechte was in het duel met Koolmoes (DTS, Leiden) en Ar- goudelis (Oorschot) die in een keiharde partij v.d. Spek (Hoog enband) versloeg, mede doordat deze een openbare waarschu wing kreeg wegens incorrect boksgn. In het wel tergewicht N-klasse bereikten Everling (Gouda) en Wezer (Oorschot) de finale om dat hun tegenstanders te zwaar waren. En dan was er nog het „drama" van de loting in de halve finales lichtwelter junioren C. Daar stonden de beste twee boksers. Zegeling (Te Pas, Den Haag) en v.d. IJssel (Crooswijk), jonger broertje van het talent John, tegenover elkaar. De Rotter dammer was verder gevorderd, stootte gemakkelijker, geva rieerder en beheerste de serie al aardig. Niettemin leverde Zege ling in zijn eerste partij een uitstekende prestatie, die zijn talent onmiskenbaar blootlegde. Hij was in elk geval beter dan Lefeber (Van 't Hof, Rotterdam) in de andere halve finale, die de eindstrijd bereikte door diskwa lificatie van Dahane (DTS) in de tweede ronde. Zegeling-v.d. IJs sel was de finale geweest Het werd, helaas door de loting, v.d. IJssel—Lefeber. HERMAN VAN BERGEM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 13