Mtmuu
VEILIG
EN
BEHEERST
NAAR
DEN HAAG Elk jaar ontstaan er
vlak voor Kerstmis weer kilometer
slange files bij de grote grensover
gangen tussen West-Duitsland en
Oostenrijk. Honderdduizenden Duit
se en Nederlandse wintersporters
reppen zich naar de Alpenflanken,
maar zien hun vrije doortocht uren
lang belemmerd. De autohorde is
dan ook nog aangevuld door gastar
beiders uit Joegoslavië en Turkije,
die de Kerstdagen in hun vaderland
gaan doorbrengen.
Verreweg de omvangrijkste opstop
pingen ontstaan bij de grote grens
overgangen Lindau-Bregenz, Salz
burg en Kufstein. Toch staan er ter
beschikking van de autoreizigers
vijftig kleinere doorlaatposten, die
kans bieden op een snelle hervatting
van de rit. Uitwijkmogelijkheden
zijn er genoeg, maar men moet zich
die wel tijdig realiseren.
Zo bestaan er rond de autoweg Salz-
burg-Villach vier ontsnappingsrou
tes, maar de keuze moet al bij Bad
Reichenhall worden genomen. Alter
natieve grensovergangen bevinden
zich ten noorden van de hoofdweg
in Freilassing en Walsbergen ten
zuiden in Bad Gmain en Schellen
berg. Een forse opstopping bij Lin
dau-Bregenz is te omzeilen via Ober-
hochsteg en Kemp ten- Aach. Uren
lange stremmingen doen zich voor
bij Kufstein ten zuiden van'Mun-
chen, maar van de grensovergangen
bij Niederndorf en Kiefersfelden
wordt nauwelijks gebruik gemaakt.
De Oostenrijkse ANWB heeft de
voornaamste uitwijkmogelijkheden
op bijgaande kaartjes ingetekend.
kansen om in elk geval een belang
rijke ongevalsoorzaak vrijwel uit te
sluiten: gebreken: gebreken aan auto
en hulpmiddelen. Daarna komt het
onder meer aan op subjectieve zaken
als voorzichtigheid, koelbloedigheid
en het aanvoelen van een situatie.
Toch is het mogelijk om paniekreac
ties en ondoordachte handelingen te
voorkomen door al bij voorbaat en
kele raadgevingen van de ÖAMTC
in acht te nemen.
Het ligt voor de hand dat het krach
tig beroeren van het stuur en de
pedalen in de sneeuw ruimschoots
uit den boze is. In de bergen krijgt
de bestuurder met het probleem te
maken van de zogenaamde asdruk-
verschuiving. Zo worden bij een af
daling de voorwielen zwaarder be
last met het gevolg dat de achterwie
len „lichter" worden. Zelfs wanneer
de auto is voorzien van voorwielaan
drijving kan daardoor op een glad
wegdek slipgevaar ontstaan. Lang
zaam gas terugnemen is dan de eni
ge therapie. Een auto die eenmaal
in een slip is geraakt kan alleen door
tegensturen en ontkoppelen weer on
der controle worden gebracht Bij
een al te forse ruk aan het stuur kan
het ook gebeuren dat de auto nauwe
lijks reageert en schuin verderglijdt
Dan biedt alleen de handrem nog
uitkomst, maar dit is een manoeuvre
die bijna alleen na een slipcursus
met succes uitgevoerd kan worden.
In theorie ziet het er niet ingewik
keld uit: de handrem aantrekken en
weer laten schieten, het stuur in de
richting die al eerder was gekozen.
Auto's met achterwielaandrijving
moeten bovendien ontkoppeld wor
den. De wagen wordt hierdoor in een
slip gebracht en komt weer in het
juiste spoor.
Bij het rijden op een gladde bergweg
loert altijd het gevaar van volledige
stilstand of zelfs terugglijden. De
ÖAMTC hamert er al jaren op dat
automobilisten moeten proberen een
helling in dezelfde versnelling te ne
men. Wanneer er moet worden te
ruggeschakeld op een steil gedeelte
bestaat de kans dat de wagen geheel
tot stilstand komt Als schakelen al
nodig is, dient het daarom tijdig te
gebeurea Mocht de auto toch niet
meer in beweging te krijgen zijn en
de wielen boren zich als cirkelzagen
in het sneeuwdek, dan rest nog de
mogelijkheid de wagen een stuk te
laten terugrollen en nog eens te pro
beren weg te rijden.
Remmen in de sneeuw brengt altijd
slipgevaar met zich mee maar het
kan in sommige situaties onvermij
delijk zijn. Door pompend te rem
men zijn de risico's aanzienlijk terug
te brengen, zelfs als dit een langere
remweg tot gevolg heeft of lijkt te
hebben.
Waar dikke sneeuwlagen op de hel
lingen liggen bestaat altijd lawinege
vaar. De ÖAMTC geeft die wegge
deelten aan met borden, waarop bij
voorbeeld een stopverbod staat aan
gegeven. Tot verbijstering van de
doorgewinterde Oostenrijkers pres
teren wintersporters het elk jaar
weer om te rijden over wegen waar
voor een absoluut rijverbod in ver
band met lawines geldt
Aan die automobilisten zijn alle
raadgevingen niet besteed. Of mis
schien toch één: ook een treinreis
kan comfortabel zijn.
WOUT BATENBURG
STAU I
wijzing voor de sneeuwkettingen, ge
huurd of gekocht, kan niet even vlak
voor de eerste de beste heuvel wor
den bestudeerd. Thuis oefenen met
het omleggen (ook in donker) biedt
al een riant uitzicht op een onbelem
merde overtocht. Het moment om de
kettingen uit de kofferbak te halen
is aangebroken, wanneer men zich
afvraagt of ze misschien al nodig
zijn. Om er absoluut zeker van te
zijn dat het koelsysteem de reis
doorstaat, is anti-vries tot een tempe
ratuur van dertig graden onder nul
geen overbodige luxe. Bovendien is
het handig om een schop in de nabij
heid te hebben, evenals een plank
om de krik voor wegglijden te be
hoeden en een forse steen om de
auto op zijn plaats te houden. De
aanwezigheid van een sleepketting is
zelfs in tropische landen aan te beve
len, maar zeker in sneeuwgebieden.
Het spreekt vanzelf dat banden met
een profieldiepte van minder dan
twee centimeter op een glad wegdek
volstrekt onbruikbaar zijn.
Niet alleen voor het vertrek, maar
zeker ook op de plaats van bestem
ming verdient de conditie van het
vervoermiddel aandacht. Veel voor
komend ongerief kan worden voor
komen door na een vriesnacht de
gehele achterruit schoon te krabben
en niet alleen een klein kijkgaatje te
forceren, een dik pak sneeuw van de
autoneus te verwijderen, aan de
voorruit vastgevroren rui te wissers
met grote omzichtigheid te behande
len en door ook het ruitesproeier-
tankje te voorzien van anti-vries.
Tot aan het moment van vertrek
heeft iedere automobilist gelijke
Nog deze maand snelt het onafzien
bare wintersportlegioen weer op vier
wielen naar de witte Kerst. Ze weten
het allemaal, sneeuwkettingen zijn
onmisbaar en wie in een bocht op
de rem gaat staan is verloren. Toch
is de blikken ravage elk jaar niet te
overzien. De Oostenrijkse broer van
onze ANWB, de ÖAMTC, ziet niets
liever dan ongebutste auto's en gaat
voor als gids over de diepgevroren
Alpenstraten.
Voor de eerstejaars alpinisten, maar
eigenlijk voor elke automobilist met
wintersportneigingen, geldt de nood
zaak van een gedegen voorbereiding.
Met andere woorden: de spullen
moeten in orde zijn. De gebruiksaan-
DEN HAAG Elke skiër kent dat
gevoel. De met een zachte sneeuw
laag beplakte helling wordt plotse
ling onderbroken door een onver
hoedse ijsklomp. De skies verliezen,
angstaanjagend schurend over die
keiharde onderlaag, hun greep op de
bodem. Het lichaam raakt even uit
balans door zo'n abrupte overgang.
Wie op een dergelijk moment in
paniek tracht het evenwicht te her
stellen en wanhopig met stokken
prikt en zwaait loopt een prima
kans op een ongecontroleerde schui
ver. Een vergelijkbaar moment van
schrik kan zich deze winter weer op
elk moment voordoen van en naar
de Alpentoppen. Met het wezenlijke
verschil dat het dan niet alleen gaat
om een gebroken onderdaan. Een
slippende auto op een glibberige
bergweg met een om hulp roepende
bestuurder lijkt op die omlaag stui
terende skiër: ze zijn beiden even
machteloos en weerloos.
zorgen over. Vandaar ook die discus
sie van het Special Committee on
Aging. Want: hoe moet de gezond
heidszorg georganiseerd worden om
die stroom van bejaarden op te van
gen, hoe de maatschappelijke dienst
verlening, hoe het onderwijs? Hoe
gaat de beroepsbevolking eruit zien,
hoe zal het economisch beleid moe
ten worden?
Over al deze aspecten van het ouder-
worden spraken we met professor
Hollander in zijn werkkamer op het
Instituut voor Experimentele Geron
tologie TNO in Rijswijk. Het werd
een gesprek, over de „wonderpil"
maar ook de economische proble
men die dan naar voren komen.
Professor Hollander: ,De wonderpil
bestaat nog niet en we zijn er nog
ver vanaf. Zo'n middel als het Roe
meense Gerovital H3 is in elk geval
niet schadelijk. Of het wat „doet" is
vers twee. Het helpt de mensen die
bereid zijn er veel geld voor neer te
tellen in elk geval psychologisch. We
mogen echter verwachten dat we in
de toekomst, dank zij de betere ken
nis van de processen die aan het
ouder-worden ten grondslag liggen,
een aantal ingrepen kunnen doen,
die een aantal onaangenaamheden
van de oude dag kunnen afzwakken.
Leven aan de jaren toevoegen dus,
het individu langer onafhankelijk
maken.
We moeten allereerst inzicht zien te
krijgen in het mechanisme dat aan
de veroudering ten grondslag ligt
Pas als je dat kent kun je ingrijpen,
dan pas kun je aan preventie doen.
Dit onderzoek moet mijns inziens op
verantwoorde wijze gebeuren in de
geïndustrialiseerde landen omdat die
eind deze eeuw en daarna een grote
toeneming van het oudere deel van
de bevolking tegemoetgaan. Daarbij
gaat het nog niet eens in de eerste
plaats om de 65-jarigen, maar vooral
om de tachtigers en de heel ouden.
Dat is een groep die veel meer in
de problemen raakt dan de 65-ers.
Die 65 jaar is trouwens een zeer
arbitrale grens.
Het zou natuurlijk prettig zijn als het
onderzoek ertoe zou leiden dat enke
le van de typische ouderdomsgebre
ken zouden kunnen worden uitge
steld. Dat maakt nog duidelijker wat
ik bedoel met leven aan de jaren
toevoegen. Ik heb er bezwaar tegen
dat er reclame gemaakt wordt met
de slogan dat we het leven kunnen
verlengen. Als je dat gaat doen zon
der iets te doen aan de narigheden
die daarmee gepaard kunnen gaan
op de oude dag, is dat volgens mij
ethisch niet verantwoord. Ik wil niet
zover gaan te zeggen dat de onder
zoeker zich daarmee niet mag bezig
houden. Of je zo'n onderzoek moet
doen en of de overheid zoiets moet
steunen vind ik een zaak van onze
democratie. Dat is iets wat verder
gaat dan de beslissing van de indivi
duele onderzoeker. In research heb
je te maken met beslissingen die je
op wetenschappelijk niveau kunt
maken, maar er zijn ook beslissingen
die op politiek niveau genomen moe
ten worden. Het is me trouwens
opgevallen bij mijn bezoek aan Ame
rika, dat in ons land, in vergelijking
met de Verenigde' Staten, ons parle
ment nog niet daarop is ingespeeld.
Neem de pensioenleeftijd. Wij praten
in dit land nog steeds over verlaging
van de pensioengerechtigde leeftijd,
maar het zou wel eens verstandig
kunnen zijn om na te gaan in hoe
verre met onze sociale voorzieningen
die een stuk beter zijn dan in
RIJSWIJK - De dood schrikt ons
af. Aan ouder-worden willen we
niet aan. Als er op dit moment via
kranten, radio en televisie zou wor
den bekendgemaakt, dat vanaf nu
bij alle apothekers en drogisterijen
pillen te koop zijn, die het ouder-
worden tegengaan en een verjon
ging van het leven met een aantal
jaren garanderen, dan zouden bin
nen een half uur op de verkooppun
ten ware veldslagen ontstaan. Zo
begeerd zouden die pillen zijn.
Begrijpelijk dat men, zowel in de
westelijke als oostelijke wereld,
koortsachtig zocht en zoekt naar
middelen die het leven kunnen ver
lengen, of in elk geval het leven op
oudere leeftijd meer zin kunnen ge
ven. Puur wetenschappelijk gezien,
maar zeker ook uit commercieel
oogpunt, interessante onderzoekin
gen.
De eerste resultaten van dergelijke
onderzoekingen werden gemeld uit
Roemenië. Professor Ana Asian, nu
zelf 81, zou met het middel Gerovital
H3 het ouder-wordingsproces voor
een groot gedeelte kunnen stopzet
ten. Het middel raakte wereldbe
kend. Zij zelf werd door verschillen
de staatshoofden men fluistert
zelfs de paus geraadpleegd. In
Roemenië kan nu iedereen de proef
op de som nemen en zich aan een
kuur laten onderwerpen. De resulta
ten, althans die die worden getoond,
zijn opmerkelijk.
Nu, zo meldt een populair weekblad,
is een team van Russische geleerden
erin geslaagd om een serum te berei
den dat niet alleen erin slaagt het
ouder-worden stop te zetten, maar
boveridien ook degenen die het toe
gediend krijgen gezonder maakt. Vij
fentwintig personen werden in 1966
ingespoten en ze zijn nog geen haart
je ouder geworden. Ze kunnen wel
tweehonderd jaar worden, juichen
de Russen. Het serum wordt bereid
uit menselijke placenta. Het lijkt of
we nog maar een paar jaartjes hoe
ven te wachten en de rush op de
apotheken kan beginnen.
Geen land in de wereld of het ver
richt wel onderzoek naar de ver
schijnselen van het ouder-worden.
Ook Nederland. Het Instituut voor
Experimentele Gerontologie van
TNO in Rijswijk richt zijn onderzoek
op het verouderingsproces bij de
mens, waarbij men zich vooral ook
concentreert op de vraag: hoe kan
de ouderwordende mens zo lang mo
gelijk gezond en fit blijven en min
der op de vraag: hoe kan de mens
zo oud mogelijk worden.
Het buitenland weet dit onderzoeks
werk hoog te schatten. Zo is bijvoor
beeld de directeur van het instituut,
professor dr. C. F. Hollander, nog
onlangs op uitnodiging van de spe
ciale commissie voor het veroude
ringsprobleem van de Amerikaanse
Senaat (Special committee on Aging)
naar Washington gevlogen om daar
deel te nemen aan een door deze
commissie georganiseerde discussie.
Een discussie die zich toespitste op
de gevolgen die de zich aftekenende
vergrijzing van een groot deel van
de wereldbevolking kan hebben en
waaraan deelnamen elf wetenschap
pers, komend uit Engeland, Roeme
nië, Sovjet-Unie, de drie Scandinavi
sche landen, Frankrijk, Japan en
Nederland.
De mensen van nu worden, ook zon
der „wonderpil" ouder dan vroeger.
En er worden steeds minder kinde
ren geboren. Gevolg: voor we het
weten zitten we met louter middelba
re of bejaarde mannen en vrouwen
op een kluitje. Er is al berekend, dat
tegen de tijd dat de jonge mensen
van nu in Amerika met pensioen
gaan, één of elke vijf Amerikanen
boven de zestig zal zijn. Daar maakt
men zich in Amerika, en terecht,
Professor dr. C.F Hollander: „de wonderpil bestaat nog niet".
Professor dr. C.F. Hollander bezig met microscopisch onderzoek.
Amerika niet een groot gedeelte
van onze beroepsbevolking voor de
pensioenleeftijd uit het arbeidspro
ces verdwijnt via de Wet op de ar
beidsongeschiktheid. De cijfers daar
van liggen niet op tafel. Ik zou trou
wens ook wel eens de cijfers willen
zien van de kosten van de gezond
heidszorg voor de groep van oudere
mensen. De bestte schatting die ik
heb kunnen maken is ongeveer 24
procent van de totale kosten van de
gezondheidszorg.
Dat is een aanzienlijk bedrag en het
zal in de toekomst nog veel groter
worden. Daar moet je dus voor in
vesteren. En nu kun je wel zeggen
dat het geboortecijfer ook dalende
is, zodat er een merkbaar lager be
drag voor gezondheidszorg voor kin
deren nodig is, dat is zo, maar het
betekent wel dat door de lagere ge
boortecijfer ook het deel van de
werkende bevolking dat het geld
voor gezondheidszorg moet opbren
gen, kleiner wordt.
Het zou best zo kunnen zijn dat er
over een tiental jaren geen sprake
meer is van vervroegd met pensioen
gaan, omdat men gedwongen zou
kunnen worden langer te werken.
Het is zelfs goed mogelijk dat dege
nen die nu me pensioen gaan op
rozen zitten in vergelijking bijvoor
beeld met mezelf, straks.
Daarom geloof ik dat de wat onge
nuanceerde kreet: „We moeten vroe
ger met pensioen" wat al te zwart
wit is gesteld en dat die bijvoorbeeld
door de maatschappijwetenschappen
best wat beter bekeken mag worden.
Er staat natuurlijk tegenover dat je
nu zit met een grote jeugdwerkloos
heid, zodat er nu maatschappelijk
heel anders tegenaan wordt gekeken
dan over, zeg maar, twintig jaar.
In Nederland krijg je steeds meer de
indruk dat onze samenleving de be
jaarde een beetje dwingt in de verge
telheid weg te zakken. We hebben de
bejaarden, in kooitjes gezet, verzuild
en al. Ik zeg altijd tegen anti-vivteec-
tionisten: wat is het verschil tussen
mijn ratten en uw bejaarden in
kooien? Die ratten zitten er ook niet
uit vrije wil!
Het leven aan de jaren toevoegen
heeft niet te betekenen dat er onmid
dellijk economische en sociale pro
blemen worden geschapen. We moe
ten eens overwegen of we, gepensio
neerd zijnde, met een redelijke fi
nanciële achtergrond als de AOW,
onze activiteiten niet zouden moeten
zoeken in die sector, waar tegenover
arbeid niet direct een honorering
staat, maar die desalniettemin wel
belangrijk is. Helpen, oppassen bij
jonge gezinnen bijvoorbeeld. In het
algemeen gezegd: activiteiten die
aangepast zijn aan de leeftijd en die
niet inpasbaar hoeven te zijn in het
produktieproces. Natuurlijk moet de
bejaarde daarvoor geestelijk en li
chamelijk fit genoeg zijn. Die licha
melijke fitheid wordt door verstan
dig leven, door gymnastiek enz. in
de hand gewerkt Het minste wat je
kunt doen is wel gezonde lichaams
beweging nemen. De mate van gees
telijk fit zijn wordt voor een groot
gedeelte bepaald door de interessen
die men overhoudt. De bejaarde zal
ook moeten leren uitkijken naar
werk, dat door de maatschappij
wordt gewaardeerd zonder dat het
de maatschappij grote offers gaat
kosten.
De maatschappij zal moeten leren
dat de bejaarde geen wegwerpmens
is".
GERARD CRONE