Video
Hilversum
heeft
misschien
wereldprimeur
Smurfen
veroveren Nederlandse
harten
lolang
Johan Fabricius maar
kan
schrijven
Na enkele jaren geleden al eens in een tekenfilm te zijn opgetreden komen
de smurfen volgende maand weer terug op het bioscoopscherm.
figuurtjes hadden gelijk een zodanig succes
dat ze in een „eigen" serie albums mochten
verschijnen. „De fluit met zes smurfen" is
nJ. een verhaal uit de reeks Johan en
Pirrewiet", een andere creatie van Peyo,
waarin de Smurfen als aankomende gasthe
ren optreden.
De middeleeuwse ridder Johan is de eerste
stripfiguur van de in 1928 geboren Peyo. In
1947 verscheen het verhaal in de krant „La
Demière Heure", maar vanaf 1952 af ook
in het weekblad Robbedoes. Twee jaar later
kreeg Johan in zijn avonturen een vrolijke
gezel: schildknaap Pirrewiet gevreesd om
zijn muzikale wanprestaties. In 1958 worden
de Smurfen geboren, gevolgd door Steven
Sterk in 1962. Steven is een ongelooflijke
sterk jongetje dat zijn kracht verliest zodra
hij verkouden wordt
Aan ,J)e fluit met zes smurfen" is door een
kleine honderd mensen gedurende twee jaar
gewerkt De film is samengesteld uit onge
veer 63.000 definitieve tekeningen, waaraan
haar schatting nog eens 70.000 voorbereiden
de schetsen en 80.000 animatiestudies zijn
voorafgegaan. In totaal schoot de kamera
100.800 definitieve beelden: 24 per seconde.
(Ter vergelijking: in het gelijknamige sfri-
palbum staan 614 tekeningen. 100.800 beel
den zijn een kleine 165 albums.
De film is opgenomen in België's grootste
tekenfilmstudio Belvision, waar al eerder
films van Kuifje, Asterix en Lucky Luke
gerealiseerd werden. De muziek voor „De
fluit met zes smurfen" is van Michel Le
grand.
Smurfen zijn in Nederland razend populair
aan het worden. Waren de kleine blauwe
stripcreaties van de Belgische tekenaar
Peyo al erg geliefd bij de duizenden striple
zers, Pa Abraham heeft er met zijn
Smurfenlied duidelijk toe bijgedragen dat
vrijwel geheel Nederland op z'n minst een
zwak kreeg voor die kleine witgemutste
kereltjes met hun eigen taaltje.
Een Nederlandse oliemaatschappij smurït er
wel bij. Aan de pomp verstrekt zij sinds jaar
en dag kleine kunststof Smurfen. In België
verschenen de kleine mannetjes op kinder
kleding, hemden, badges, bedden, schriften,
pyjama's, om een handvol voorbeelden te
noemen. In Frankrijk steunden ze campag
nes van een drankmerk, een koekjes fabri
kant en (alweer) een oliemaatschappij. In
Duitsland zijn sleutelhangers, puzzles, pla
ten, gezelschapsspelen en zelfklevers van de
Smurfen op de markt. In Italië worden grote
pluchem Smurfen gemaakt en in Spanje
bestaan holle Smurfenpoppen.
Je zou bijna vergeten dat de Smurfen van
oorsprong stripfiguren zijn. Hun avonturen
verschijnen in weekbladen over de hele
wereld in een totale oplage van een slordige
twaalf miljoen. Bijna vijf miljoen Smurfen
albums rolden inmiddels van de persen. En
dan is er weer een avondvullende tekenfilm:
„De fluit met zes smurfen". Midden volgen
de maand gaat deze in première.
Een kleine twintig jaar geleden kwam Peyo
(Pierre Culliford) op het idee van het Smur
fentaaltje. In het verhaal „De fluit met zes
smurfen" lanceerde hij het kleine volkje. De
Eenmaal op zijn praatstoel is de 78-jarige Johan Fabricius er niet
meer af te krijgen en weet hij de ene kostelijke anecdote na de
andere te verteilen.
Zo zou ik ook best 78 jaar
willen wórden, is het eer
ste gedachte die bij je op
komt als je de vitale Jo
han Fabricius met jeugdig
élan de ene vermakelijke
anekdote na de andere
hoort vertellen over zijn
rijk gevulde levèn. Hij
heeft al schrijvend de hal
ve wereld rondgezworven
„overal brak meteen re
volutie uit, behalve in En
geland want daar mogen
ze over het gras lopen"
en zich nu teruggetrokken
in het verre Glimmen.
Maar schrijven doet hij
nog steeds. Zojuist is er
weer een nieuw jeugdboek
van zijn hand verschenen,
in het voorjaar komt een
bundel journalistieke ver
slagen uit onder de titel
„Spelevaren met een sul
tan" en Fabricius is al
weer druk bezig met een
verhaal over de Pattimu-
ra-opstand op de Moluk-
ken in de negentiende
eeuw.
"Hoofdzaak is dét ik
schrijven kan", geeft Fa
bricius prijs als geheim
van zijn schijnbaar eeuwi
ge jeugd. „Eigenlijk ben ik
een verteller en dat be
hoed je ervoor dat je ooit
uitgeschreven raakt, zoals
sommige auteurs die hun
eigen problemen van zich
af trachten te schrijven en
als ze dat lukt uitgepraat
zijn".
Op dit ogenblik wordt de
laatste hand gelegd aan de
verfilming van zijn roman
„Nacht zonder zegen" in
de studio's in Duivend-
recht e hoewel Fabricius
zich niet met het scenario
wil bemoeien „Schakel
mij maar uit Ik heb het
thema geleverd" heeft hij
tegen producent Henk Bos
en regisseur Jan Dorres-
teijn gezegd was hij
nieuwsgierig genoeg om
uit zijn schuilhoek Glim
men een dagje naar Am
sterdam te komen om eens
een indruk te krijgen hoe
de film er uit zou gaan
„De vorige keer dat ik
kwam kijken was er niets
te zien. Toen hadden ze
een baaidag", zegt Fabri
cius, die moet lachen om
dat laatste woord.
Nu heeft hij meer geluk.
Geert Tijssens zit met een
bloedige pleister op zijn
zilverwitte haardos in py
jama wat beverig aan ta
fel. Hij heeft zojuist een
nachtmerrie gehad en
Femke Boersma tracht
hem met een glas water te
kalmeren. Johan Fabricius
kijkt vanuit de andere de
cor-kamer, waarin ook het
omgewoelde bed van
Geert staat, aandachtig toe
hoe Dorresteijn zijn aan
wijzingen geeft en de "sce
ne nog eens over laat
doen.
„Ik geloof dat het verhaal
meer de thrillerkant is uit
gegaan", zegt Fabricius
voorzichtig. „Maar laat
Henk Bos en Dorresteijn
hun gang maar gaan. Ik
heb het volste vertrouwen
in hun capaciteiten".
„Nacht zonder zegen"
werd oorspronkelijk in het
Engels geschreven in Fa
bricius' Londense periode.
„Ik werd geïnspireerd
door de figuur van de be
ruchte vrouwenmoorde
naar John Christie. Zo'n
onopvallende man met wie
ik misschien wel eens tege
lijkertijd naar een zeep-
kistiedenaar bij Marble
Arch heb staan luisteren.
Ik wilde een groteske
schrijven, waarin het ab
surde als normaal werd
voorgesteld, maai het
boek is me ontglipt. Wat er
tenslotte uit de bus kwam
was een psychologische ro
man. Mijn Londense uitge
ver schrok zich rot toen 'ik
hem het manuscript aan
bood. Een sexmoord zo be
schrijven dat je er in ge-
looftl Dat ging in die tijd
nog niet.
Omstreeks 1956 is er wel
een Franse vertaling ver
schenen onder de titel
„Nuit maudite", wat ik ei
genlijk veel beter vind
klinken. „Nacht zonder ze
gen" is niet de eerste ver
filming van een werk van
Fabricius. In 1935 al kwam
„Het meisje met de blauwe
hoed" tot stand met Lou
Bandy en de uit Holly
wood teruggekeerde Ro
land Varno. De bij de
UFA weggehaalde Truus
van Aalten speelde de ti
telrol. Ook is Fabricius in
onderhandeling geweest
met de toenmalige Britse
filmbonzen, de gebroeders
Korda, over de verfilming
van „Leeuwen hongeren in
Napels". Daar is nooit iets
van gekomen. Zoltan Kor
da leed aan wat Fabricius
noemt „de veranderwoe-
de".
„Telkens wanneer ik met
een scenario kwam, vond
Zoltan het prachtig, maar
stelde hij ook weer een
wijziging voor. Totdat hij
op een dag mij opbelde
met zijn merkwaardige
Hongaarse accent voorstel
de van een van de manne
lijke hoofdfiguren een
vrouw te maken. Toen had
ik het wel bekeken".
Johan Fabricius zit weer
op zijn praatstoel en de
ene anekdote na de andere
komt over zijn lippen.
OTTO MILO
De Pinkels in de gondel van de heen-en-weer ballon tegen de blauw plastic achtergrond. Straks zal het er dank
zij de verbeterde chromakey allemaal heel echt uitzien.
Lex Goudsmit als Baron Krikhaer, een
van de ontoverde Pinkels.
blauwe achtergrond, die bij het samenvoe
gen van de banden verdwijnt. Vandaar de
reusachtige blauwe douchecel, vandaar ook
dat in de kledij van de Pinkels de kleur
blauw niet voorkomt. „Hoe zit dat dan met
Pinkels, die blauwe ogen hebben?" lijkt ons
een slimme vraag. Carl Tewes kijkt even
verrast, maar zegt dan: „Daar merk je niets
van, want de Pinkels komen niet in close-up
en ze zijn in de totaalbeelden heel erg klein."
Drie-veertigste van een volwassen mens, om
precies te zijn, een deeltal, dat regisseur
Harrie Geelen nu wel in het hoofd gegrift
moet staan, want die verhouding mag hij
bij geen dubbelbeeld uit het oog verliezen,
wil hij alles in de juiste proporties houden.
Geelen, die zelf ook het scenario schreef, een
geheel nieuw verhaal, gebaseerd op Dick
Laans minihelden, heeft, voor hij aan de
opnamen begon, iedere camera-instelling
eerst moeten uittekenen. Zonder dit story-
board zou Geelen, die zijn sporen in de
animatiewereld heeft verdiend met tal van
tekenfilms, al evenzeer verdwaald zijn als
de kleine helden van zijn verhaal.
Als hulpmiddel hanteert hij bij de opnamen
twee grote geraamtes van kubussen en voor
de lilliputtertjes twee exact dezelfde kubus
sen, maar dan op drie- veertigste van hun
grote broers.
Het mag erg ingewikkeld klinken, het resul
taat is fantastisch, Van de ons voorgespeelde
reeds gemonteerde banden is vooral dè sce
ne van Bob de Lange voor de wastafelspie-
gel, converserend met de piepkleine Wieteke
van Dort als Pinkelotje, gezeten op een tube
Hebt u wel eens het gevoel gehad te zijn
verdwaald in een reusachtig kubusvormige
badcel met helblauwe douchegordijnen, di
to vloerbelegging en gedeeltelijk helblauw
plafond, waaraan felle schijnwerpers beves
tigd zijn? Zo ja, dan bent u bij de studio-op
namen van de film „Pinkeltje en de Pinkel
tjesdiefstal" geweest. De onwezenlijke sfeer
wordt nog versterkt door de aanwezigheid
van een aantal in fantasierijke, bontge
kleurde kledij gestoken figuren, die in een
aan de zoldering bevestigde ballongondel
boven de azuren vloer schijnen te zweven.
Het is de laatste opname-dag van de Pinkel
tjes-film en terwijl regisseur Harrie Geelen
op de monitor nog even controleert of alles
er wel goed op staat, is men in de reportage
wagen al druk doende de video-band,en te
controleren en te nummeren.
Want de Pinkeltjes-film is geen gewone film,
maar een technische krachttoer van Video
Hilversum met ongekende mogelijkheden
voor de toekomst.
Pinkels zijn, voor wie de boeken van dé
overleden schrijver Dick Laan niet kennen,
kleine wezentjes, die zoals we al uit enke
le proefopnamen konden zien in een siga
renkistje passen en niet boven een midden
formaat jampot uitkomen. Voor een film,
waarin Pinkels in de gFOte mensenwereld
verdwalen, zouden dan gigantische decors
moeten worden gebouwd. Dat is mogelijk,
zoals Stan Laurel en Oliver Hardy in 1933
reeds bewezen toen zij in hun twee-acter
„Brats" hun eigen zoontjes speelden, rnaar
dan zouden de productiekosten in dezelfde
verhouding boven het budget uittorenen.
Dankzij chromakey kan het eenvoudiger.
*Nou ja, eenvoudiger? Productie-organisator
Carl Tewes wil ons wel verklappen, dat men
driftig aan het systeem, dat al jaren
onder meer met inzetjes links boven de
nieuwslezer bij de televisie wordt ge
bruikt, heeft gesleuteld om het zó perfect
te krijgen, dat de trucage ook op het grote
bioscoopscherm niet te zien is. „De Pinkels
moesten precies in de grote mensenwereld
passen, anders konden we het hele idee van
de film wel laten varen, was ons standpunt,"
zegt Tewes. „En hoewel je het nooit zeker
weet kijk maar eens naar de uitvinding
van het bewegende beeld, dat aan diverse
geleerden uit verschillende landen wordt
toegeschreven geloof ik, dat wij de eer
sten zijn, die zo'n graad van perfectie heb
ben weten te bereiken. Het buitenland heeft
al belangstelling getoond, maar we wachten
met onderhandelen tot we iets kunnen laten
zien."
Chromakey is heel simpel uitgedrukt
het tot één beeld samenvoegen van twee
video-banden, wat dan later in Amerika op
film kan worden overgeschreven.
Op de ene band staat Bob de Lange als de
geestelijke vader der Pinkels, Dick Laan,
terwijl Fred Hugas een ambitieuze professor
speelt met Paul Meyer en Sacco van der
Made als twee kostelijke booswichten.
De andere band is gereserveerd voor de
Pinkels in hun kleurige costuums tegen een
Regisseur Harrie Geelen geeft de „boeven" Paul Meyer en Sacco van der
Made nog een paar laatste aanwijzingen.
tandpasta (en ook in spiegelbeeld te zien)
ons bijgebleven.
„Pinkeltje en de Pinkeltjesdief" gaat mis
schien al met Pasen, maar in ieder geval
nog de volgende zomer in de bioscopen
draaien. „Het is een familiefilm, beslist niet
alleen maar een kinderfilm," verzekert men
ons, als we onze twijfel uitspreken over het
succes in de laatste avondvoorstelling bij het
zien van Lex Goudsmit als Pinkel-baron in
een costuum dat het meest doet denken aan
een van de zo vaak door hem aangeprezen
kersenbonbons. „Het is ook echt een bio
scoopfilm, daarom maken we hem op wide-
screen in plaats van op het klassieke drie
bij vier-formaat."
Vandaar ook dat een van de vele schermen,
waarop de opnamen worden doorgedraaid
voor kleurcorrecties en andere technische
handelingen als geluid- en beeldmontage,
aan de boven- en onderkant is afgeschermd
om een juiste indruk te krijgen hoe Pinkel
tje, alias Aart Staartjes, er straks op het
witte doek zal gaan uitzien.
Het zal de toeschouwer straks een zorg zijn
hoeveel man-uren er voor de monitoren
werden doorgebracht om dit verhaal van de
ontvoerde Pinkeltjesprinses zo puntgaaf mo
gelijk in beeld te brengen, want voor hen
telt alleen maar het eindresultaat. Dat doet
echter niets af van de unieke prestatie hier
door Video Hilversum geleverd dankzij ge
weldig teamwork. Teamwork dat ook terug
te vinden is bij de acteurs en de opnamelei
ding.
„De sfeer is al die tijd geweldig geweest.
Toen Wieteke van Dordt op de dag dat zij
Sinterklaas moest binnenhalen een opname
had, bleek iedereen bereid een zondag door
te werken, zodat de goede Sint niet opeen
lege kade zou komen te staan," zegt men
niet zonder trots. Kom daar maar eens om
bij een andere filmploeg.
OTTO MILO
Via een serie beeldschermen wordt
gecontroleerd wat er op de band staat
en worden notities gemaakt, die straks
bij de montage onontbeerlijk zullen
zijn.
Johan en Pirrewit, de eigenlijke hoofdfiguren van „De fluit en zes smurfen.