'Misschien
blijf ik
wel in
Amerika'
Bob Dammers
krijgt geen
kans op
profvoetbal
Ondanks
zeshonderd
sprongen toch
nog verveling
SPORT
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 2 DECEMBER 1977 PAGINA 11
zelf nooit hoog hebben gefloten. Anders zou
Dammers bovenaan de lijst hebden gestaan,"
Een plaats die de Rijwijker naar eigen zeggen
zeker verdient. Hij heeft in zijn scheidsrechters-
carrière nog nooit problemen gehad met spe
lers, nooit een waarschuwing uitgedeeld, nooit
een speler uit het veld gestuurd. En dat terwijl
Bob Dammers in de tijd dat hij zelf voetbalde
(bij Laakwartier en ADO) niet bepaald een
lieverdje was. Ook als voetballer was Dammers
een vreemde vogel. Zo maakte hij bij Laak
kwartier een sprong van het achtste naar het
eerste elftal. „Dat kwam", zo vertelt hij, „nadat
onze trainer eens een keer bij het achtste stond
te kijken. Na afloop zei hij: jij speelt volgende
week in het eerste. Ik heb het hele seizoen
uitgespeeld in Laakkwartier I. Maar toen werd
van me geëist dat ik mee zou gaan trainen.
Maar daar had ik geen idee in. Ik ging liever
een potje biljarten."
Toevallig
Na zijn actieve voetballoopbaan rolde Bob
Dammers min of meer toevallig in de scheids
rechterij. Een vriendin van zijn vrouw, ge
trouwd met een bekend hand bal scheids rech
ter, raadde hem aan de fluit ter hand te
nemen. „Omdat ik haar een type leek dat wel
een goeie scheidsrechter zou kunnen rijn. Toen
nam ik me al voor binnen zes seizoenen bij
de top te zitten", aldus Bob Dammers.
Hij koos bewust voor het zaterdagvoetbal, niet
uit principe, maar omdat hij 's zondags naar
Feyenoord, FC Den Haag of Ajax wilde. Onder
meer om naar de scheidsrechter te kijken. Bob
Dammers leerde snel en veel, want na een jaar
afdelingsvoetbal kwam hij al in de eerste klasse
terecht. Maar toen, in augustus '72, sloeg het
noodlot toe. Aan de vooravond van zijn vakan
tie, die hij in Spanje zou doorbrengen, speelde
Dammers mee in èen wedstrijd tussen scheids-
rechterselftallen van Den Haag en Rotterdam.
En zoals wel vaker vorkomt, in dit soort duels,
de inzet (hardheid) was niet van de lucht
Het kostte Bob Dammers een nagenoeg verbrij
zelde enkel én zijn vakantie. „Uiteraard was
mijn vrouw ook niet blij, want ik moest voor
een half jaar in het gips".
Dammers kreeg twee schroeven in zijn enkel,
zodat alles er op wees dat het was afgelopen
met zijn scheidsrechterscarrière. Bob Dammers
is echter een doorzetter. „Wanneer ik iets in
mijn hoofd heb gezet zal het ook gebeuren",
zegt hij. Anderhalf jaar na de ongelukswed
strijd liep hij weer met een fluit tussen de
lippen (en twee schroeven in zijn enkel) op het
veld. „Ik heb er nog geen moment spijt van
gehad dat ik heb doorgezet De dokter had
tegen m'n vrouw gezegd dat ik waarschijnlijk
mijn hele leven mank zou blijven lopen, maar
merk jij er iets van? Nee toch, ik ben weer
helemaal het ventje".
Vérstrekkend gevolg
Bob Dammers startte eind 1973 in de derde
klasse, maar zat vijf wedstrijden later al weer
in de eerste klasse. En inderdaad aan bet eind
van zijn zesde seizoen bereikte hij de top. Hij
kreeg de wedstrijd om het algemeen kam
pioenschap van Nederland tussen Limburgia
en IJsselmeervogels in Brunssum, het hoogst
bereikbare in het amateurvoetbal. Het zou een
wedstrijd worden met, naar later bleek, ver
strekkende gevolgen.
Want onder het talrijke publiek rond het veld
van Limburgia bevonden zich ook twee Ameri
kanen die in West-Duitsland en Nederland op
zoek waren naar scheidsrechters voor hun „soc
cer". Zij troffen het in Brunssum, want Dam
mers maakte er een mooie show van. En
Amerikanen zijn daar nu eenmaal gevoelig
voor. „Ja", zegt hij, „ik vind dat show er op
een voetbalveld bijhoort Net zoals Frans Derks
dat doet. In het begin van de wedstrijd zoek
ik een plukje publiek uit waar ik op in 'ga
spelen. Een beetje gein, een beetje lachen. Maar
als ze kwaad willen, dan zit ik er bovenop.
Bijvoorbeeld bij een ingooibal tussen de speler
en het publiek gaan staan. Dan voel ik de hete
adem letterlijk in mijn nek. Maar het loopt bij
mij dus nooit uit de hand".
Veel succes in Brunssum had Bob Dammers
ook toen hij hoogstpersoonlijk een dronken
supporter, die na een doelpunt het veld was
opgekomen, over het hek werkte. Dat maakte
blijkbaar indruk op de Amerikaanse scouts,
want zij nodigden Dammers uit een aantal
wedstrijden in de States te komen leiden. De
Rijswijker zei echter „nee" tegen het aanbod,
omdat hij verwachtte in Nederland in het be
taalde voetbal terecht te komen. Ten onrechte,
zoals bleek. Men is hem in Amerika echter niet
vergeten, want enkele weken geleden plofte er
opnieuw een uitnodiging in zijn brievenbus.
Drie wedstrijden van New York Cosmos krijgt
hij half januari te leiden. „En dat is toch niet
slecht voor een amateurtje", vindt Bob Dam
mers. „Een mooie verschutting voor de scheids-
rechterscommissie. Want het is toch belachelijk
dat Bob Dammers nog bij de amateurs zit Ik
fluit die wedstrijden met mijn pink. Geef me
Feyenoord—Ajax en ik stap zonder zenuwen
de Kuip in. Ik kom misschien wel arrogant
over, maar ik weet wat ik kan. Bob Dammers
hoort in het betaalde voetbal thuis".
Strafwedstrijden
De landelijke scheidsrechterscommissie is hier
in ieder geval nog niet van overtuigd. Integen
deel. Enkele weken geleden kreeg Dammers
twee strafwedstrijden in de derde klasse, om
dat hij in een radio-interview had gezegd dat
de landelijke amateurcommissie met oogklep
pen op loopt
„En dat werd weer niet gevreten. Je mag hier
niet voor je eigen mening uitkomen", aldus Bob
Dammers, „En dan die kleinzieligheid. Ik fluit
SC Amersfoort C-FC Utrecht C. Een berepartij.
Krijg dan ook een acht als waardering. Kom
ik later op de rapportbespreking in Zeist bij
de heer Wille en die zegt: Meneer Dammers,
ik ben zelf ook bij die wedstrijd Amersfoor
t—Utrecht geweest en u heeft inderdaad gran
dioos gefloten.
Maar ik heb een aanmerking: als U met Uw
grensrechters het veld op komt dan heb ik
liever dat u hard naar de middenstip loopt Ik
heb meneer Wille een hand gegeven en ben
gegaan. Ach, misschien blijf ik wel in Ameri
ka".
„De allende is begonnen met een interview in
een voetbalweekblad", kijkt Bob Dammers te
rug. „Ik was in die tijd, vorig jaar mei, juni,
aardig in de picture, omdat ook de journalisten
wel hadden gemerkt dat er in het zatérdagvoet-
bal een scheidsrechter rondliep die er iets van
kon. Goed, in dat interview kwam uiteraard
ook aan de orde of ik zelf dacht een kans te
maken voor het betaalde voetbal. Natuurlijk,
heb ik geantwoord. Ik haal het gewoon. Tenzij
ze me één of andere streek leveren. En over
die laatste uitspraak is de scheidsrechterscom
missie gevallen. Ik begon ineens merkwaardige
rapportcijfers te krijgen."
Bob Dammers geeft een voorbeeld. „Ik floot
een competitiewedstrijd tussen de C—elftallen
van Roda JC en MW. Altijd moeilijk zo'n
derby. Veel mensen langs de kant, spelers die
elkaar flink in de gaten houden en zo. Maar
goed, ik fluit in mijn ogen een uitstekende
wedstrijd en krijg dat ook later te horen in
de Roda—bestuurskamer. Wie schetst mijn ver
bazing als ik later mijn cijfers onder ogen krijg.
Onafhankelijk van elkaar hadden beide rappor
teurs mij een 5 1/2 gegeven. Een 5 1/2! Ook
een man als Theo Boosten, die de wedstrijd
had gezien, was perplex. Maar ja, ik schijn toen
gerapporteerd te zijn door een man die in
Limburg al eens een keer is weggestuurd".
Nog kwaad
Bob Dammers kan er nog kwaad over worden.
Volgens de Rijswijker klopt bet systeem niet
waarmee de KNVB werkt om aan de scheids
rechters te komen voor het betaalde voetbal.
„Want,', zegt hij, „wanneer je met twaalf gese
lecteerden uit 25.000 man overblijft dan ben
je al een witte raaf. En dan verdien je een
goede begeleiding. Van mensen die vroeger als
scheidsrechter hun partijtje goed hebben mee-
geblazen. Zoals Piet Roomer, Lau van Ravens,
Theo Boosten, Arie van Gemert, Leo van der
Kroft, noem maar op. Maar nee, we worden
beoordeeld door mannen uit de provincie die
(Van onze sportredactie)
RIJSWIJK Ruim een jaar geleden
H had het er alle schijn van dat de
1 arbitrage in het betaalde voetbal zou
worden versterkt met een opvallende
fluitist. Bob Dammers
immers had in het
zaterdagamateurvoetbal een
bliksemcarrière gemaakt en
stond op het punt door te
dringen tot de creme de la
crème van de
scheidsrechterij. Maar bij de
zes man die uiteindelijk de
sprong naar het profvoetbal
maakten ontbrak de naam
van Dammers. Een
merkwaardige zaak, want
bij de tests had de
Rijswijker steeds de hoogste
cijfers behaald. Dammers is
echter een man die geen
blad voor de mond neemt en
volgens hem is dat de
oorzaak dat hij nu nog
steeds in het
zaterdagvoetbal pioniert.
DEN HAAG José de Frel heeft het uitstekend naar
haar zin in de Amerikaanse staat Texas. „Het is hier
echt niet zo gevaarlijk als wel eens wordt gezegd. Al
zou ik nooit in Dallas willen wonen", zegt de Nederland
se kampioene schoonspringen rustig onderuitzittend in
een stoel, met haar benen op tafel Eerlijk gezegd zijn
er wel momenten dat ik graag eens thuis om de hoek
zou willen kijken. Echt, twee maanden duren hier toch
wel erg lang. Maar ik lees veel en kijk eens wat een
kaarten er boven mijn bed hangen; allemaal uit Holland
van vrienden en bekenden, mensen van de club Morgen
stond. Ze leven erg met mij mee en dat is toch wel
leuk en bovendien krijg ik mijn trainer Rob Voorbij
zeker één keer in de week aan de telefoon. Maar voor
de rest moet ik mij een groot gedeelte van de dag zelf
bezig houden. Ik kook dan maar wat en dat ben ik
ergens nog een beetje verplicht, omdat de cafetaria hier
een eind vandaan is.
De 21-jarige José de Frel komt 22 december in Neder
land terug. Dan heeft ze er in Dallas twee maanden
opzitten met training van de beroemde Brian Robbins.
Over de training is José zeer tevreden. Twee tot drie
uur per dag staat ze op de plank. Met nog een andere
springster van de Southern Methodist University, waar
aan Robbins is verbonden trainen ze dan erg intensief
in een zwembad met verschillende springplanken, waar
dan geen ander mens in te vinden is. De spnngsters
en de trainer vinden dan de nodige rust en kunnen
zonder afleiding trainen.
José de Frel: „Ik kom op het ogenblik tot zo'n zeshon
derd sprongen per week. Dat is enorm veel. In zwembad
de Morgenstond heb ik erg veel moeite om tijdens de
clubtraining tot tweehonderd te komen. En daarnaast
is hier de mogelijkheid naast het springen ook aam een
hoop andere dingen te doen. Robbins geeft niet alleen
schoonspringen, maar ook ballet, kracht- en conditietrai
ning en yoga en ik doe, nu ik hier toch ben, daar graag
aan mee".
Werken
HET BEVALT JOSÉ DE FREL
GOED IN AMERIKA, MAAR
José de Frel pakt meteen ballet en yoga mee.
Terecht mag Nederland op de Olympische Spelen in 1980
wat van haar verwachten. Het meisje heeft erg veel voor
haar sport over".
Robbins weet waar hij over praat Hij was coach van
de Amerikaanse springploeg op de Olympische Spelen
in Montreal en het W.K. twee jaar geleden in Cali. Hij
behoort tot de vijf beste coaches in Amerika. Hij is
trainer van Janet Ely, de wereldkampioene op de tien-
meterplank in Cali, en Christine Hoock, derde van de
wereld op de drie-meterplank. Zijn grote successen
boekte hij met Cynthia McVale—Potter, die derde werd
in Montreal, maar de meeste nationale titels in Amerika
vergaarde die ooit door een vrouw zijn behaald bij het
schoonspringen.
Vindt José de Frel dat er verschil tussen Rob Voorbij,
haar clubtrainer bij De Morgenstond en Brian Robbins
bestaat. „Laat ik voorop stellen dat ik niet voor Robbins
naar Dallas ben gekomen. Dat is in het geheel niet het
geval. Rob Voorbij en Brian Robbins zijn vrienden van
elkaar. Ze waren twee jaar geleden in Miami en kwamen
toen tot de ontdekking dat ze beiden op praktisch
dezelfde manier trainden. Daar ben ik hier na een
maand wel achtergekomen ook. Ik ben hier voor de
omstandigheden, niet voor de persoon Robbins. Want als
je het eerlijk vraagt was ik hier natuurlijk veel liever
samen met Rob Voorbij geweest. Ik wil wel stellen, dat
hij en dat blijkt ook hier weer - in de internationale
springwereld uitstekend staat aangeschreven".
Is het straks bij de trainingen in het zwembad De
Morgenstond te zien dat José de Frel twee maanden
Amerikaanse training achter de rug beeft. „Als dat niet
zo was dan had mijn sponsor (de Wes t land/U tree ht-
bank, waar mijn vader werkt) het allemaal voor niets
gedaan. Op het ogenblik doe ik twee geheel nieuwe
sprongen en het is de bedoeling dat ik als ik terugkom
er dan drie of vier spring. Ik weet dat er straks door
deze twee maanden in Dallas veel meer van mij wordt
verwacht. De druk zal misschien zwaar zijn. Het je
waar moeten maken, maar daar zit ik nu nog niet mee.
Trainer Voorbij zal mij dan weer bijstaan en hij heeft
zijn eigen aanpak om mij weer op mijn gemak te stellen
vóór grote wedstrijden".
En grote wedstrijden komen er. De Olympische Spelen
in 1980 in Moskou zijn natuurlijk het grote doel van
José de Frel, al zijn de winterkampioenschappen 11 en
12 maart in Den Haag ook erg belangrijk voor haar.
De Morgenstond probeert verder om met een hele ploeg
in 1979 in Dallas bij Robbins te gaan trainen. Dan hoopt
Rob Voorbij er ook bij te zijn.
José de Frel tenslotte: „Amusement is hier niet zoveel.
Een dezer dagen heeft de AVRO opnamen gemaakt voor
een sportpanorama. De televisie in Nederland doet niet
teveel aan schoonspringen en nu ze er wat aan doen,
kan ik het niet eens zien ook. Maar het is leuk voor
de leden van De Morgenstond. Ze leven erg mee. Ik moet
straks nog zes brieven op de post doen. Iedereen die
schrijft krijgt een briefje terug. Dan heb ik tenminste
wat te doen".
ARTHUR VAN RIJSWIJK