r
VERSLAG VAN EEN LEERZAME TOCHT
I I
I».-
n&2*S»«
#r^
aHai
Zo zijn op sommige plaatsen in de Achterhoek de beddingen van oorspronkelijk smalle riviertjes verbreed. Dat was noodzakelijk omdat ze te smal waren om in natte tijden al het water dat er doorheen moest stromen te bevatten Nu ziin
er geen overstromingen meer. maar het aanzien van de omgeving is wel sterk veranderd.
Heel wat scholieren hebben er in hun
studietijd heimelijk of openlijk om gela
chen. Om die boezems in onze polders,
waar de dijkgraven zoveel mee van doen
hadden. En om de problemen met de
afwatering. Onwillekeurig gingen de ge
dachten daarnaar uit, toen de Nederlandse
Unie van Waterschappen een tweedaagse
excursie hield door polders, langs boe
zems, gemalen en waterzuiveringsinstalla
ties en over smalle dijkwegen langs de
grote rivieren. Op 24 november zou de
Unie van Waterschappen 50 jaar bestaan,
zo werd meegedeeld en het zou nuttig zijn
om ter gelegenheid daarvan het Neder
landse volk via de pers eens wat meer
kennis omtrent het Hollandse waterbestel
deelachtig te maken. Men had geconsta
teerd dat het met de bekendheid over wat
waterschappen zijn en doen vrij droevig
gesteld is, iets dat heel wat Nederlanders
niet kunnen tegenspreken. En zo maakte
vorige week een groep journalisten onder
leiding van drs. J. H. M. Kienhuis, alge
meen directeur van de Unie van Water
schappen, een leerzame tocht door nat
Nederland.
Het had de nacht ervoor gestormd en niet
zo zuinig ook. Een loeiende westenwind,
met een kracht die werd aangeduid met
het cijfer 11, had de kust geteisterd en
daarbij grote stukken strand en duin opge
slokt. De dijkgraaf van het Hoogheemraad
schap Delfland, gezeteld in een schitterend
vijftiende-eeuws grachtenhuis in Delft, ons
eerste reisdoel, was dan ook de gehele
nacht niet naar bed geweest. Rijkswater
staat had de avond ervoor "uitgebreide
dijkbewaking" gelast, hetgeen betekende
dat tientallen mensen van het Hoogheem
raadschap continu hadden moeten pa
trouilleren langs duinen en dijken, en dat
alles paraat was om bij dijkbreuken of
overstromingen direct in te grijpea Deson
danks zag dijkgraaf Van den Berge er nog
vrij monter uit toen hij ons enige basisken
nis omtrent taak, functie en structuur van
de waterschappen in ons land bijbracht
Waterschappen, zo leerden wij, zijn over
heidslichamen, net als gemeenten en pro
vincies, maar dan met een beperkt taken
pakket: het tegenhouden en wegmalen van
overtollig zee- en rivierwater, het op peil
houden van de waterstand in onze talloze
polders, het beheer van polderwegen en de
bestrijding van de watervervuiling.
Holland, turflani
Achthonderd jaar geleden ontstonden de
eerste waterschappen in ons land, nog lang
voordat er sprake was van provincies.
Andere waterschappen zijn in de loop van
de eeuwen door de provinciale overheden
in het leven geroepen. Voor de laatste
wereldoorlog telde ons land maar liefst
2500 waterschappen, maar dat aantal is
inmiddels teruggebracht tot 700. Omdat de
waterschappen zo'n rijke historie hebben,
zijn de benamingen ervoor niet overal
gelijk. In het westen heten ze veelal hoog
heemraadschap of heemraadschap en el
ders kom je namen tegen als dijkschap,
dijkring, polderdistrict of gewoonweg wa
terschap, terwijl enkele jonge loten aan de
stam, die zich alleen bezighouden met de
zorg voor schoon rivier-, kanaal- en beek
water doorgaans zuiveringsschap worden
genoemd.
De organisatie van een waterschap is te
vergelijken met die van een gemeente. Aan
het hoofd staat een dijkgraaf of water-
graaf, in de nieuwere waterschappen ook
wel eenvoudigweg voorzitter gehetea Zij
worden benoemd door de Kroon. Vervol
gens is er een algemeen bestuur, waarvan
de leden ingelanden of hoofdingelanden
worden genoemd. Zij worden gekozen door
de stemgerechtigde inwoners van een wa
terschap: de eigenaren van onroerend
goed, die jaarlijks een bepaald bedrag aan
waterschapsbelasting betalen. Het alge
meen bestuur (te vergelijken met een ge
meenteraad) kiest een dagelijks bestuur,
waarvan de leden veelal hoogheemraden
of heemraden worden genoemd. Samen
met de dijkgraaf, watergraaf of voorzitter
vormen ze een college dat te vergelijken
is met B en W in een gemeente.
Na deze elementaire kennis aan zijn gezel
schap te hebben overgedragen schetste de
nu toch duidelijk vermoeider wordende
dijkgraaf van Delfland het belang van de
waterschappen. Waren zij er niet of, simpe
ler gesteld, waren er geen dijken of zeewe
ringen, dan zou driekwart van Nederland
herhaaldelijk blank staan. Dat zou in veel
mindere mate het geval zijn als onze voor
vaderen niet zo stom waren geweest om
grote delen van ons land te ontvenen ten
behoeve van hun brandstofvoorziening. In
het veen kijkt men niet op een turfje. Dat
spreekwoord bleek te rigoureus te zijn
uitgevoerd, zo begrepen we van de dijk
graaf. En daarmee rekende hij gelijk af
met de bij velen vastgeroeste gedachte dat
Nederland van nature zo laag ligt. Onzin,
we hebben het voor een belangrijk deel
onszelf aangedaan.
Dijkverzwaring
Enigszins beschaamd over de roekeloos
heid onzer voorvaderen stapten we in de
bus die ons naar het volgende waterschap
zou brengen: het polderdistrict Tieler-
waard. In het eveneens fraai gerestaureer
de, eeuwenoude heemraadsgebouw te Tiel
vertelde dijkgraaf Kolff, dat zijn water
schap al in 1327 de strijd tegen het wassen
de water van Waal en Linge had aangebon
den. Nog immer is dit de belangrijkste taak
van het polderdistrict Tiel, hoewel ook
het onderhoud van de polderwegen en de
zorg voor de hoofdwatergangen, de boe
zems dus, niet onderschat moesten worden.
Het grootste probleem waarmee de heer
Kolff en de zijnen kampen is op dit mo
ment dat van de dijkverzwaringen. Maar
liefst 45 kilometer Waaldijk moet, om de
kans op overstromingen terug te brengen
tot eens in de 3000 jaar, opgehoogd en
verbreed worden Dat klinkt eenvoudig,
maar dat gaat zomaar niet. De moeilijkhe
den die zich daarbij voordoen, zagen we
even later, rijdend op de Waaldijk, met
eigen ogen. Prachtige boerderijen, maar
ook gewone woonhuizen, geleund tegen de
voet van de dijk, zullen moeten worden
afgebroken als de dijkverzwaring door
gang zou vinden. En dan hebben we het
nog niet eens over de bomen en struiken
die geveld zullen moeten wordea Helemaal
groot wordt het dilemma als aan de ene
kant van de dijk fraaie huizen en hoeven
staan en er aan de andere kant een Biesbo-
sch-achtige kreek of kil loopt als herinne
ring aan vroegere uitlopers van de Waal.
Biologen en -milieu-deskundigen achten
zulke killen onvervangbare stukjes natuur
schoon, die beslist niet gedempt of verlegd
mogen worden. En toch moet de dijk
verzwaard worden. Of is dat toch niet zo
nodig als wel wordt gedacht? Een pro
bleem dat tot diep nadenken stemt
Schone Dommel
Het Waterschap De Dommel in Oost-Bra
bant houdt zich voornamelijk bezig met de
zorg voor de waterkwaliteit van riviertjes
als de Dommel, de Reusel, de Groote Beer-
In deze schilderachtige entourage kronkelden vroeger de Achterhoekse
riviertjes zich door het landschap. Gelukkig is dit soort tafereeltjes op
verschillende plaatsen nog bewaard gebleven.
ze en wat kleinere stromen die het gebied
rond Boxtel doorsnijden. Van watergraaf
Vosters vernamen wij, dat bevolking en
industrie in zijn waterschap dagelijks
250.000 m3 afvalwater via de rioleringen
afvoeren naar de Dommel en zijn broer
tjes. Tot in de vijftiger jaren (toen was de
hoeveelheid afvalwater natuurlijk wel wat
minder dan nu) kwamen die riolen recht
streeks op de Brabantse stromen uit, met
het gevolg dat op den duur met name de
Dommel zo ernstig vervuild was geraakt,
dat vissen en waterplanten niet of nauwe
lijks meer in leven konden blijven en dat
de mensen vergingen van de stank die het
water verspreidde. Water is een zelfreini-
ger. Het is in staat om op natuurlijke wijze
grote hoeveelheden afvalstoffen onschade
lijk te maken, maar als er teveel afvalstof
fen in het water terecht komen, kan de
natuur het niet meer aan. De mens moet
dus een handje gaan helpen door het
water, dat uit de riolen komt eerst te
zuiveren voordat het in het oppervlaktewa
ter wordt geloosd.
Dit nu is de belangrijkste taak waarvoor
het waterschap De Dommel zich de afgelo
pen twintig jaar heeft gesteld. Met vele
rioolzuiveringsinstallaties is het water
schap de vervuiling van de Dommel en de
andere riviertjes te lijf gegaan. En met
succes. Drie maanden geleden kon er een
juichende brochure worden uitgegeven
met de vreugdekreet "De Dommel is
schoon". De vissen, die er van oudsher in
thuishoorden, zoals forellen en palingen,
zijn terug en de stank is weg. Maar ge
zwommen kan er in de Dommel niet meer
worden. Daarvoor zitten er nog teveel voor
de mens giftige stoffen in: vooral zink, dat
er door de zuiveringsinstallaties niet wordt
uitgehaald. Bovendien is er het gevaar van
de ziekteverwekkende bacteriën die nog
steeds in het water rondzweven. Schoon is
dus maar een beperkt begrip, maar in dit
geval is toch, naast de treurnis over wat
wij als vervuilers teweeg kunnen brengen,
enige voldoening over de wedergeboorte
van de natuur wel op z'n plaats.
Natuurbehoud
De volgende dag spoedden wij ons door
een gordijn van regen naar Lochem, in de
Achterhoek, waar het Waterschap van de
Berkel, genoemd naar het grootste riviertje
dat daar stroomt, haar hoofdzetel heeft.
Watergraaf Baas, een man met diverse
nevenfuncties, zoals het lidmaatschap van
de Eerste Kamer voor de WD, ontving ons
in coltrui, liet koffie en bolussen aanruk
ken en stak van wal over de belangrijkste
taken van zijn waterschap: afwatering en
natuurbehoud. Dat deze twee niet altijd
samen kunnen gaan, bleek overduidelijk
uit het verhaal van de heer Baas en de
waarnemingen die wij tijdens een rondrit
door het Berkelse gebied deden.
De Achterhoek is een gebied dat in het
oosten, bij de Duitse grens, een stuk hoger
ligt dan in het westen. De riviertjes en
beekjes, die veelal in Duitsland ontsprin
gen om dan de grens te passeren, plachten
in het verleden na hevige regen- of sneeuw
val te veranderen in woeste stromen die
nogal eens buiten hun oevers traden omdat
de beddingen het water niet meer konden
verwerken. Overstromingen van akkers en
bosschages waren dan ook tot in de jaren
zestig geen zeldzaamheid. Om deze proble
men op te lossen, moest het Berkelse wa
terschap de waterstromen in goede banen
gaan leiden. Dat deed men door extra
afwateringskanaaltjes te graven en door
riviertjes als de Berkel te verbreden, zodat
de hoeveelheid water die ze konden bevat
ten groter werd. En daarmee ontstond het
Op 3 januari vorig jaar liep bij windkracht 10 de kade rond de haven in
Maassluis bij opkomende vloed in tien minuten tijd onder water. Mensen
van het hoogheemraadschap Delfland namen onmiddellijk de nodige maatre
gelen.
conflict met het natuurbehoud. Want je
kunt nu eenmaal een oogstrelend riviertje
van 4 meter breed, dat zich door bossen
en landerijen kronkelt, niet gaan verbre
den tot 10 meter of meer zonder de omrin
gende natuur aan te tasten. Dat laatste is
dus wel gebeurd, maar de watergraaf en
zijn technisch medewerkers verzekerden
ons, dat we dankzij de nieuwe aanplantin
gen over een aantal jaren niet beter meer
zullen weten dan .dat het altijd zo geweest
is. Het belangrijkste is, dat er geen over
stromingen meer voorkomen, zo zei men.
Uiteraard, maar toch...
De laatste halte voor de terugkeer naar
Den Haag: de rioolwaterzuiveringsinstalla
tie in Deventer, beheerd door het zuiver
ingsschap West-Overijssel. Met afgrijzen
kijken naar het vuilzwarte rioolwater dat
de Deventenaren tesamen produceren om
vervolgens te zien dat na verschillende
bewerkingen dat water in redelijk heldere
toestand in de IJssel wordt geloosd.
Rioolsmurrie
Watergraaf Viehof en een technisch mede
werker vertelden hoe het in z'n werk gaat.
De rioolsmurrie wordt eerst via roosters
van grofvuil ontdaan en komt vervolgens
terecht in grote bezinkingsbassins, waar al
veel vuil naar de bodem zakt Dan wordt
het water afgevloeid naar bassins, waarin
het met kracht wordt rondgespoten. Op die
manier worden de in het water aanwezige
bacteriën actief (ze krijgen extra zuurstof)
zodat de resten van organische stoffen,
zoals uitwerpselen, op natuurlijke wijze
worden afgebroken. Daarna volgt er nog
een nabeziriking en dan kan het water in
de IJssel worden geloosd. Het slib dat
tijdens de bezinkingen overblijft, onder
gaat ook weer enige bewerkingen. Het
wordt ingedikt en verwarmd, waarbij gas
sen vrijkomen. Het aardige daarbij is dat
die gassen weer worden gebruikt voor de
slibverwarming: er is dus eigenlijk sprake
van een gesloten gascircuit Als het slib is
uitgegist en er geen rottende, stinkende
stoffen meer in voorkomen, wordt het
gebruikt als meststof of voor de ophoging
van terreinen.
Het gezuiverde rioolwater dat in de IJssel
terecht komt, bevat overigens nog aardig
wat stoffen die er niet om liegen: fijne
deeltjes zink, koper, lood, cadmium en
andere zware metalen, alsmede flinke hoe
veelheden stikstof en fosfaat. De laatste
twee componenten zijn in te grote hoeveel
heden beslist schadelijk voor het leven van
het oppervlaktewater. Daarom wordt er
van vele zijden sterk op aangedrongen om
het rioolwater in ons land ook te zuiveren
van deze twee stoffen. In Steenwijk is al
een "defosfateringsinstallatie" in werking.
Maar extra zuiveringsbewerkingen kosten
veel extra geld. En de vervuilers (dat zijn
wij allemaal) moeten daar zelf voor beta
len. Het zou al een stap in de goede
richting zijn als we fosfaatvrije wasmidde
len gingen gebruiken. Dan bestrijd je een
oorzaak en dat is beter dan het bestrijden
van gevolgen. Volgestouwd met nieuwe
kennis aanvaardden we de terugtocht On
voorstelbaar, hoeveel je in twee dagen
kunt opsteken over onderwerpen, op welk
gebied je een volstrekte leek bent.
In de bus terug maakten we de volgende
kolderieke limmerick, opgedragen aan de
Unie van Waterschappen.
Een ingeland had laatst in Asten
genoeg van de waterschapslasten
omdat naar zijn zin
de dijkgraaf en -gravin
teveel van de heffing verbrasten.
DICK VAN RIETSCHOTEN