„Het Dorp" nog lang niet overbodig Een olievlek van effectieve, maar stille hulp „WANNEER HET EEN GETTO WORDT, ZIJN WE ALLEMAAL SCHULDIG" Een zinvol leven is niet alleen afhanke lijk van de hoeveelheid betaalde arbeid die men kan verrichten ook al denken velen dat, gezien de frustraties die werklozen hebben. Gezien de vraag die ook gehandicapten wel eens stellen: „Waarom ben ik geboren? Er wordt goed voor me gezorgd, men spant zich voor me in, maar wat kan ik zelf doen?" Een gehandicapte kan ontzettend veel doen. Niet-gehandicapten, aldus dr. Klapwijk, kunnen als zij problemen hebben, vluchten naar vrienden, de bioscoop, de kroeg. „Maar gehandicapten hebben die bewegingsvrijheid niet. Zij worden ge dwongen hun problemen onder ogen te zien, hoe zij klaarkomen met God en de wereld. Hun immobiliteit wordt daardoor - vaker dan men zou denken - vertaald in een wijsheid en een levens houding die ik groots zou willen noe men. Ik denk wel eens: „Wat erg is het dat je een ernstige handicap moet krij gen om volledig mens te worden." Met die levenshouding en die wijsheid zou den zij veel goeds kunnen doen. Want in de zogenaamde valide maatschappij zijn ontzettend veel mensen ontzettend eenzaam. Kampen heel veel mensen met problemen omdat ze met niemand kunnen praten. Een groot deel van de problemen bestaat uit gebrek aan een klankbord. Waarom zouden gehandi capten dat klankbord niet kunnen zijn. Zij zouden daarmee heel wat mensen gelukkig kunnen maken, hetgeen wel eens belangrijker zou kunnen zijn dan geld verdienen." „Maar het grootste probleem is dat de samenleving nog steeds te weinig in staat is de gehandicapte mens als gelijk waardig te zien. Dat is het gevolg van onze opvatting dat er gewerkt moet worden voor geld, dat er prestaties geleverd moeten worden die onze eco nomie op peil houden, en dat de mensen die dat niet of niet meer kunnen eigen lijk niet meetellen. Daarom voelen werklozen zich paria's en worden er miljarden guldens in het bedrijfsleven gestoken om de zaak draaiende te hou den, om weer meer mensen aan het werk te helpen waardoor er weer meer produkten kunnen worden gemaakt waaraan geen behoefte is." Dr. A. Klapwijk: Volgens dr. Klapwijk zou het veel beter zijn als, een gedeelte van dit geld zou worden besteed aan attitudeverande ring - verandering van levenshouding en mentaliteit „Denk niet dat ik de arbeid onderschat. Arbeid of zinvol bezig zijn is een van de pijlers van het menselijk geluk. Maar dat hoeft niet per se betaalde arbeid te zijn. Ik vraag mij af wat prettiger is om aan het eind van je leven te kunnen zeggen: ik heb hard gewerkt, ben helaas een tijdje werkloos geweest, maar daar na heb ik weer veel geproduceerd. Of: Ik heb niet mijn hele leven besteed aan het verdienen van geld. Ik heb tijd uitgetrokken om iets te betekenen voor mijn medemens." „Wanneer men betaalde arbeid anders zou gaan waarderen, zou men ook meer inzicht krijgen in de mogelijkheden van hen die deze betaalde arbeid niet of slechts ten dele kunnen verrichten. Daartoe zou op de scholen veel meer aandacht moeten worden besteed aan mensen die „anders zijn": gehandicap ten, kleurlingen. De jeugd staat er voor open, is ook bereid om daadwerkelijk iets te doen." „Toen de actie „Open het Dorp" werd gehouden, vroeg men mij waarom ik er niet een actie voor aangepaste wonin gen aan gekoppeld had. Maar als dat was gedaan, zouden de ernstigst gehan dicapten toch weer vergeten worden. En ik heb bewust gekozen voor deze mensen. Omdat ik hen via mijn werk als revalidatie-arts had leren kennen. Ik vind dat als je mensen leert kennen en hun problemen ziet, je de verantwoor delijkheid hebt die problemen op te lossen en hen gelukkig te maken. En dan moet het uitgangspunt zijn dat je probeert hen zo gelukkig te maken als je ook voor jezelf wenst. Voor een aantal mensen is dat weggelegd in de vorm van Het Dorp. Vierhonderd inwo ners heeft Het Dorp en van nog eens duizend ernstig gehandicapten is be kend dat zij volslagen onvoldoende ge huisvest zijn. Voor Het Dorp geldt dan ook een lange wachtlijst. Want gemid deld verlaten slechts tien mensen per jaar Het Dorp. Deels door overlijden, deels doordat zij een andere vorm van huisvesting hebben gekozen. Want daar van gaan we uit. Iedereen moet recht hebben om zelf te kiezen waar hij wil wonen. Daartoe is er voor wat gehandi capten betreft een duidelijke behoefte aan een landelijk apparaat dat er in voorziet dat men gedurende een bepaal de periode kan gaan logeren in diverse typen aangepaste woonvormen. Daarna kan de gehandicapte dan zelf uitmaken waar hij het liefst zou willen wonen en leven". „Zo is er telkens weer een mogelijkheid te creëren waarbij verwezenlijkt kan worden dat een lichamelijk gehan dicapte zo lang en zo goed mogelijk in de vrije maatschappij kan verkeren. Doch met veel nadruk zou ik willen stellen dat deze vormen van huisvesting tenslotte dienen te zijn: het realiseren van de optimale mogelijkheden voor de minder valide mens ter verkrijging van het levensgeluk. Het ideaal van het blijven in de maatschappij mag nooit gekocht worden ten koste van hun le vensgeluk. Het ideaal van integratie is prachtig. Maar wanneer dat betekent dat we een mens een (aangepaste) woning in een straat aanbieden, een mens die zich niet alleen kan handhaven en daardoor ver eenzaamt, dan is hij weliswaar geïnte greerd maar zo kweek je wel mini-get to's." LONNEKE VAN KOOT van leven en de gemeenschap en de mogelijkheid om desgewenst aan zijn religieuze verlangens te kunnen vol doen. Waarom kunnen zij over die pij lers niet beschikken? Omdat de „vrije samenleving" daarop niet is ingesteld. Omdat die de normen te hoog stelt. Daarom moet er zoiets zijn als Het Dorp, een aangepaste woonwijk, die de normen lager legt, aangepast aan hun tempo. Een woonwijk bovendien waarin alle mogelijkheden opgesloten liggen die alle mensen ten dienste staan: een kerk, een kapper, bioscoop, cultureel centrum, winkels, een restaurant en noem maar op. Binnen een beperkte cirkel omdat hun bewegingsruimte be perkt is." ,Maar zo'n wijk hoeft geen getto te zijn, zoals wel eens wordt beweerd. Het zou het wel kunnen worden. Bijvoorbeeld als de bewoners alleen maar zouden blijven kijken binnen Het Dorp; wan neer zij de hand niet zouden uitsteken naar buiten, naar de andere. Maar dat risico is klein want de bewoners van Het Dorp willen het contact wel. De andere mogelijkheid zou zijn wanneer de rest van de samenleving de wijk de rug zou toekeren. Wanneer men niet zou erkennen dat gehandicapten evenwaar dig zijn. Wanneer men zijn boodschap pen niet in deze wijk zou doen, geen gebruik zou maken van alle andere ontmoetings- en integratiepunten. Of Het Dorp dus een getto zou worden hebben we allemaal samen in de hand". Dr. Klapwijk meent dat we - ondanks het succes van Het Dorp - nog altijd moeten vechten tegen een bepaalde mentaliteit in onze samenleving. Een samenleving waarin men steeds weer geneigd is om zich zelf beter te achten dan de ander, zeker beter dan de gehan dicapte. Een samenleving waarin stem men opgaan voor euthanasie bij gehan dicapten omdat hun leven niet zinvol zou zijn, niet waardevol. Een gevaarlij ke uitspraak aldus dr. Klapwijk die vindt dat ieder leven waardevol is en dat ieder leven toch zinvol kan zijn.En een leven is zinvol, aldus de filosofie van dr. Klapwijk, wanneer een mens iets kan betekenen voor een ander, wanneer hij een ander een stukje geluk kan geven. Deskundigen schatten dat 400 miljoen kinderen ter wereld leven beneden het bestaansminimum dat voor een goede ontwikkeling als aanvaardbaar moet worden beschouwd. Op langere termijn bezien heeft hulp echter pas werkelijk zin wanneer daarin alle aspekten van kinderzorg - gezondheid, voeding, scho ling worden betrokken. Alleen bij een harmonische ontwikkeling bestaat er hoop dat de nieuwe generatie in ontwikkelingslanden het verschil met de rijke landen blijvend zal kunnen verkleinen. Louter goede medische be handeling en gezonde voeding zijn niet voldoende. Het is zaak de hele infra- struktuur rond het kind te veranderen. Moeders moeten zich bij voorbeeld meer bewust gaan worden van de let terlijk vitale betekenis van hygiëne. Vaders dienen te leren hoe ze met de beschikbare, doorgaans eenvoudige middelen hun landbouw- en veeteelt methoden kunnen verbeteren. Die ver betering is namelijk mede noodzakelijk als basis voor een betere ontwikkeling van het kind. Aldus een korte samenvatting van de filosofie die ten grondslag ligt aan het werk van de Stichting Nederlands Kin derhulp Plan. Deze instelling is al tien jaar geleden door het Nederlands Comi té Unicef, de NOVIB en het Unesco Centrum Nederland in het leven geroe pen, maar is tot dusver voornamelijk experimenteel bezig geweest. Reden waarom haar bestaan bij grote lagen van de bevolking onbekend is. Reden ook waarom ze pas nu onder meer met de brochure „Panorama '77" voor het voetlicht treedt. Een brokje historie. In 1966 bracht ko ningin Juliana op doorreis naar Thai land een bezoek aan Calcutta. Kort, maar met vérstrekkende gevolgen. Zo zeer werd ze getroffen door het lot van de kinderen in de vale metropool dat ze na terugkeer in Nederland een aantal deskundigen op het gebied van de kin derzorg bijeen riep. Centrale vraag: wat kunnen we doen om de levens- en toe komstkansen van de jeugd te verbete ren niet alleen in India, maar overal in de wereld waar die kansen op de rand van het minimale zweven? Het Koninklijke initiatief leidde' in 1966 tot de oprichting van de Stichting Neder lands Kinderhulp Plan. Financieel werd de start mogelijk gemaakt door bijdra gen van 100.000 gulden van de regering en van elk der drie moederorganisaties. Maar door uitblijven van een oorspron kelijk geplande nationale inzamelings- aktie waren de mogelijkheden beperkt Een nieuwe stimulans kreeg het werk toen koningin Juliana in 1974 op voor stel van het Comité Zilveren Regerings jubileum 4,5 miljoen gulden voor het doel bestemde. Zonder twijfel komt het door deze wijze van financiering dat de stichting weinig bekend is. Tot nu toe heeft ze nooit een rechtstreeks beroep op de offervaardig heid van het grote publiek gedaan. Na drukkelijk aan de weg timmeren was geen noodzaak. De onbekendheid valt echter ook toe te schrijven aan het unieke karakter van het stichtingswerk. In zijn opzet staat het aanzienlijk dich ter bij het laboratorium waar gepio nierd en geëxperimenteerd wordt dan bij de spectaculaire, op een bepaald onderdeel van kinderzorg gerichte, breed opgezette aktie. De instelling laat zich namelijk leiden door het in de praktijk nog maar spaarzaam toegepas te beginsel van geïntegreerde kinder zorg. Daarbij gaat men ervan uit dat de zorg voor het kind in de derde wereld een ingewikkeld samenstel van aktiviteiten vormt die niet los van el kaar kunnen worden ondernomen, wil men blijvende resultaten bereiken. „Natuurlijk", aldus het bestuur, „is elke hulp op medisch terrein welkom, zelfs onmisbaar. In de allereerste plaats ech ter gaat het erom de bevolking in staat te stellen met eigen middelen zichzelf te helpen. Daarom hebben we gekozen voor het beginsel van zoge naamde „pilot projects" - een soort proefboerderijen in het groot. Ons aan deel blijft zoveel mogelijk beperkt tot het aanmoedigen van plaatselijke initia tieven, het wegnemen van belemmerin gen die de ontwikkeling ervan in de weg staan, het verlenen van materiële hulp waar dat nodig is en de opleiding van personeel. Ons streven is niet ge richt op het bereiken van ideale oplos singen, maar op wat onder de bestaan de omstandigheden haalbaar lijkt. Vooral is nodig dat het kind in het ontwikkelingsland later voor zichzelf kan zorgen, dat hygiëne en onderwijs worden verbeterd, dat landbouw en veeteelt door betere voorlichting naar een hogere produktie worden getild. Meer voedsel betekent minder kinder sterfte. Een juiste samenstelling van het voedselpakket betekent gezondere kin deren en minder schoolverzuim. Zo grijpt bij ons werk alles in elkaar. Elk radertje vormt een nieuwe taak, een afzonderlijk projekt." Sinds 1969 is de Stichting al aan het werk in het zogenaamde Chevella Block nabij het Indiase Hyderabad - een ge bied van 1000 vierkante kilometer met 120.000 inwoners waaronder 50.000 kin deren. De zuigelingensterfte is er acht- tot tienmaal zo hoog als in Nederland, de sterfte onder kinderen van 1 tot 4 jaar dertig maal en de sterfte onder kraamvrouwen twintig tot dertig maal. Er zijn nu klinieken voor moeder en kind opgericht Men geeft cursussen in hygiëne en voeding. Men verwerkt in vrouwenclubs de door boeren verbouw de produkten tot voedselpakketjes die rijk zijn aan vitaminen. Men leidt meis jes op tot hulpverpleegster en kleuter leidster. Duizenden jonge kinderen kre gen prikken tegen pokken, tetanus, kinkhoest, tbc en andere veel voorko mende ziekten. Er zijn crèches en kleu terscholen opgericht. Onder jonge anal fabeten bestaat veel geestdrift voor de lessen in lezen, schrijven en rekenen die men organiseert. Belangwekkend is ook het experiment met een opvang- en onderwijscentrum voor de ongrijpbare jeugd van zes tot twaalf jaar kinde ren die nooit een school hebben kunnen bezoeken omdat ze thuis nodig waren of met straathandel de kost moesten helpen verdienen. Alles wordt, onder supervisie van de Stichting, door des kundigen uit het land zelf geleid. Het bestuur geeft ruiterlijk toe dat er ook tegenvallers en teleurstellingen zijn geweest „Maar de resultaten zijn toch zo positief dat het Chevella Projekt regelmatig belangstelling trekt van ex perts uit India en daarbuiten en dat het ook elders voor herhaling in aanmer king blijkt te komen. Die herhaalbaar heid in andere ontwikkelingslanden is van meet af aan een eerste vereiste geweest, wanneer we nieuwe taken overwogen." Zo kon in mei 1975 het „Tanzania Ne therlands Child Welfare Project" wor den opgericht voor de uitvoering van een programma van geïntegreerde kin derzorg in het distrikt Kilosa dat 230.000 inwoners telt, waarvan 45.000 kinderen beneden de 5 jaar. Bijna 30 percent van de pasgeborenen sterft er Overal in de dorpen van de projektgebieden worden vrouwenclubs gevormd. Men ontvangt niet alleen voorlichting - hier over het maken van kinderkleren - maar wordt ook aktief betrokken bij de lokale onderdelen van het projekt. in het eerste levensjaar. Voorts ligt het in de bedoeling de aktiviteiten uit te breiden tot Latijns Amerika. Begin dit jaar hebben vertegenwoordigers van de Stichting Peru bezocht om na te gaan in hoeverre dat land mogelijkheden en belangstelling heeft voor de vestiging van een geïntegreerd kinderhulp-pro- jekt. Ook hier zal men eventueel de methode van de olievlek gaan volgen - een bescheiden aanpak met een belang rijke uitstralende werking op de omge ving. Het bestuur: „Het ogenblik lijkt niet ver meer dat de Stichting in drie wereldde len werkzaam zal zijn. Dat heeft weinig te maken met door enthousiasme gevoe de expansiedrift Het is het logische gevolg van ons van de aanvang af gehuldigde principe dat zoveel mogelijk kinderen op zoveel mo gelijk plaatsen in de wereld kans moe ten krijgen op een betere ontplooiing. Het alternatief - in een zeer beperkt gebied een soort ideaal-situatie te scheppen voor de daar wonende jeugd - is niet in overeenstemming met onze doelstelling. Boven spectaculaire hulp- akties geven wij verre de voorkeur aan kleine, duidelijk omlijnde, elders her haalbare projekten die de zelfwerk zaamheid van de bevolking prikkelen. Daarmee hebben we ons bewust buiten de schijnwerpers van een brede publie ke belangstelling geplaatst Maar dat maakt de betekenis van ons werk niet minder groot" PIET SNOEREN ten, jaren waarin het woord „integratie" opgang heeft gedaan en waarin Het Dorp ook niet van kritiek ontbloot is geweest. Een getto, zo Wordt gezegd. Het is niet goed om gehandicapten, bejaarden of andere specifieke bevol kingsgroepen op een kluitje bij elkaar te zetten. Zij moeten worden geïnte greerd in onze samenleving. Is dr. Klap wijk na die vijftien jaar ook deze me ning toegedaan? Of staat hij nog steeds achter het ideaal dat in Het Dorp ver wezenlijkt is? „Natuurlijk probeer je als revalidatie arts in eerste aanleg een zo gewoon mogelijke oplossing te vinden voor de gehandicapte in onze samenleving en denk je uiteraard niet in de eerste plaats aan Het Dorp. Maar zonder Het Dorp zouden we in ernstige mate tekort schieten", zegt dr. Klapwijk, de bewo gen idealist, die echter met beide benen op de grond blijft. „De revalidatiemogelijkheden in ons land zijn uitstekend. Velen kunnen zo danig worden behandeld, dat zij weer de oude draad kunnen opnemen. Ande ren blijven zodanig gehandicapt dat zij met een aangepaste woning geholpen zijn. Weer anderen zijn het prettigst gehuisvest in een kleiner tehuis voor gehandicapten; in een appartement bin nen een groep aangepaste flats, waar verzorgings- of hulpverleningsmogelijk heden aanwezig zijn. Maar ook is er een grote groep ernstig lichamelijk gehandi capten die ondanks alle mogelijkheden van revalidatie niet zover kunnen wor den gebracht dat zij zelfstandig in de maatschappij hun weg naar het geluk kunnen vinden. Mensen die misschien wel zouden kunnen beschikken over de privacy van een eigen woning, maar die dan de andere pijlers van het geluk niet ter beschikking hebben. Pijlers als ar beid of zinvolle bezigheid; recreatie en ontspanning; medezeggenschap op de mocratische wijze over de eigen manier ARNHEM „Lieve, lieve mensen". Met een nauwelijks nog verstaanbare schorre stem en tranen in de ogen bedankte Mies Bouwman volgende week precies vijftien jaar geleden het Nederlandse volk na afloop van de „marathon der solidariteit" die ons land op stelten en Het Dorp op poten zette. Massaal waren de mensen de straat op gegaan, op zoek naar de dichtstbijzijnde kruidenier om hun zo goed mogelijk gevulde lucifersdoosje in te leveren. Want Nederland was gegrepen door het ideaal van dr. A. Klapwijk: de bouw van een dorp, een onderkomen voor blijvend gehandicap ten voor wie in revalidatiecentra en andere inrichtingen geen plaats was, evenmin als in de gewone maatschap pij. Zozeer was iedereen gegrepen door dit ideaal dat in één etmaal tijd 23 miljoen gulden binnenstroomde, ge noeg om dit dorp te bouwen. Een gi gantisch bedrag dat niet alleen Neder land verbijsterde, maar ook het buiten land ongelovig met de ogen deed knip peren. „Waarin een klein land groot kan zijn", klonk het daar en Nederland wilde dat zelf ook wel weten. Neder land had een dorp bijeen gesprokkeld en vond dat het zijn eigendom was. Waardoor in het begin zich wat vreemdsoortige taferelen in deze aan gepaste woonwijk van Arnhem afspeel den. Dagjesmensen die ongenood een woning binnenstapten, bloemen uit de tuintjes plukten onder het motto: „Het is ons Dorp". Ergens was dit ook wel begrijpelijk en de bewoners van Het Dorp konden er dan ook niet boos om worden. Het aspect van toeristische trekpleister is er nu echter grotendeels af en Het Dorp is een rustige woonwijk van Arnhem geworden. Vijftien jaar Het Dorp. Vijftien jaar waarin andere ideeën zijn gegroeid ten aanzien van de zorg voor gehandicap-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15