Hilversui scheept de vrouv af met j Mies en Sien.,.. „Alsof een vrouw geen zinnig oordeel heeft" „De wereld ligt er aan je voeten" Himalaya: droommassief voor iedere bergbeklimmer MEVROUW REMPT: Het panorama dat we vanuit de Nepalese stad Tansing op de Himalaya te genieten krijgen over treft werkelijk onze stoutste verwachtingen. Op het eerste gezicht onderscheiden we slechts nevel achtige schimmen, maar als we scherper toekijken zien we, weliswaar op een behoorlijke afstand boven de nevel, ware ijsmuren die een gigantische hoogte bereiken en de horizon in het noorden over een breedte van honderden en nog eens honderden kilometers afsluiten. Nergens in die kolossale spie gelende wand van ijs kunnen we één spleet, een zwakke plek ontdekken. Toppen van zevenduizend meter rijgen zich aaneen met toppen van achtdui zend meter. Het is een panorama waarvan de grootsheid ons verplettert. Himalaya, ons droom land; nooit zal dit schouwspel uit onze herinnering wijken." Wie zich een voorstelling wil maken van de ervarin gen, die de vorige week teruggekeerde Nederlandse expeditie naar de Annapurna, heeft opgedaan, kan dit best opmaken uit de beroemd geworden bevin dingen van de Fransman Maurice Herzog en zijn metgezellen. Als eersten beklommen deze ervaren Franse alpinisten in 1950 de Annapurna, een van de westelijke toppers van meer dan achtduizend meter in het westelijk gedeelte van de Himalayake- ten in" het van de buitenwereld afgesloten koninkrijk Nepal. Wat zij meer dein vijfentwintig jaar geleden in primitievere onstandigheden en na de grootste ontberingen bereikten, werd de afgelopen maand nog eens dunnetjes overgedaan door elf Nederland se alpinisten. Slechts tweemaal was toen de Anna purna nog maar bestegen na het eerste succes, beide keren in 1970 door Britse expedities die de berg van verschillende kanten beklommen. Toen Herzog en zijn acht metgezellen op 31 maart 1950 naar New Delhi vlogen, wisten zij nog niet wat het einddoel van hun expeditie zou worden. Het land was nog maar zeer globaal verkend en nauwe lijks in kaart gebracht. Vreemdelingen werden zeer gewantrouwd en zelden toegelaten. Herzog en zijn mannen zouden gaan naar dat gedeelte van het Himalayagebied dat andere expedities tot nu toe links hadden laten liggen: de westelijke kam van de Himalayaketen. Of de keus zou vallen op de Dhaulagiri (8167 meter) of op de Annapurna (8075 meter) lieten ze afhangen van de plaatselijke om standigheden. De kaarten waarover de expeditie van Maurice Herzog beschikte, waren onvolledig en voor het hooggebergte dat ze gingen onderzoeken vrijwel waardeloos. De Franse expeditie koos het stadje Tuchuka als uitvalsbasis voor zijn verkenningen. Vrij spoedig kwam men tot de conclusie dat de Dhaulagiri als te gevaarlijk moest worden afgewe zen. Na meer dan drie weken van omzwervingen begon Herzog de aanval op de Annapurna vanaf de noordelijke wand. De Fransen hadden voor ze aan de beklimming van de Himalaya begonnen er haast geen idee van waarin de beklimming verschil de van die van de Alpen. Alle obstakels zouden ze ter plaatse moeten overwinnen. Wel was het vanaf het begin duidelijk dat ze met een reeks van kampen moesten werken wilden ze ooit boven ko men. Alle kampen lagen gemiddeld een dagmars van elkaar verwijderd. Het basiskamp waar de meer dan viereneenhalve ton goederen door spe ciaal gehuurde dragers naar toe werd gesleept bevond zich naast de Miristi Kholavallei op onge veer 5000 meter hoogte. Van daaruit verkenden groepjes van twee tot drie man de weg over het ijs van de Annapurnagletsjer. Op 3 juni 1950 bereik ten Maurice Herzog en zijn metgezel Louis Lachenal de top. De ontberingen die ze leden moeten ze bekopen met bevroren en gebroken ledematen, maar zij slaagden erin weer behouden aan te ko men. Toen de Nederlanders twee jaar geleden aan de voorbereidingen van hun Himalaya-expeditie begon- .nen, stond het doel bij voorbaat vast. Het zou de Annapurna worden en de weg er naar toe was heel wat duidelijker dan voor Herzog. De 53-jarige Leidse hoogleraar in de informatica, Xander Verrijn Stuart zou als ervaren alpinist en man met over wicht de leider worden. Met tien andere ervaren leden van de Koninklijke Nederlandse Alpen-Ver eniging vertrok hij zondag 21 augustus per vliegtuig naar Katmandu, de hoofdstad van Nepal. Van daaruit reisde de groep per bus naar het stadje Pokhara, gelegen in het zuidwestelijke gedeelte van Nepal temidden van het vruchtbare, bosachtige laagland. Direct na aankomst werden de expeditie leden daar met de eerste klimatologische hindernis sen geconfronteerd, want hun reis van elf dagen naar het basiskamp van waaruit de beklimming van de Annapurna zou worden aangevat, verliep in volle moessontijd. Een flink aantal van de 187 gehuurde dragers lieten het afweten. De moessonregen viel dagen aan een stuk door en maakte het verblijf 's nachts in de niet-waterdichte tenten tot een nachtmerrie. Niettemin kwamen de expeditieleden en het grootste gedeelte van de bagage op 7 septem ber op het eerst bereikbare plateau van de Anna purna naast de Miristi Kholavallei aan, waar op 4400 meter hoogte het basiskamp werd ingericht. Van daaruit was bij helder weer de top van de Annapurna te zien. Kijkend naar de berg had Herzog de indruk dat daar miljarden tonnen water van een gigantische rivier in wanorde waren gestold. Meestal bleef de top echter volgens Verrijn Stuart gehuld in een nevelachtig waas dat in de wolken verdween. Ge heel volgens de tactiek van de vroegere Himalaya- expedities legde de Nederlandse expeditie het twee de kamp pas aan nadat de route en de omgeving door een aantal expeditieleden waren verkend. Ver rijn Stuart maakte zelfs gebruik van een mini-com putertje om alle organisatorische mogelijkheden van zijn team bij de beklimming in een oogwenk te kunnen overzien. Tot zover liep alles naar wens. Toen Verrijn Stuart en zijn expeditieleden het tweede kamp hadden aangelegd, weigerde de leider van de Sjerpa's verder te trekken over de onder hand klassiek geworden Franse route. De Sjerpa's zijn bergbewoners uit het noord—oosten van Nepal die als kenners van de bergen van oudsher Hima laya—expedities begeleiden. Méér dan huurlingen voor de verkenning van de weg en de bereiding van maaltijden, zijn zij vrienden van de bergbeklim mers, zoals Verrijn Stuart het uitdrukte. Maar de Sjerpa's weigerden pertinent over de Annapurna gletsjer te trekken, zoals de Fransen en Britten hadden gedaan, omdat zij het gevaar voor lawines daar veel te groot achtten. De meeste Nederlandse expeditieleden waren het daar niet mee eens, maar aangezien hun hulp onmisbaar was voor het welsla gen van de expeditie, besloot Verrijn Stuart zich bij die weigering neer te leggen. De route zou nu gaan over een messcherpe berggraat Aan beide zijden van de berggraat kon men het donderend lawaai horen van de sneeuwlawines waarvoor men letterlijk ogen tekort kwam. De route was zeer steil en lang en de tocht naar het boven gelegen plateau verliep dan ook uiterst traag. De koude wind temperaturen tot dertig graden onder nul begor. expeditiegangers ernstig parten te spelen en de it zuürstofverlies gepaard gaande hoogte maakte rijn Stuart en zijn mannen ongemeen vermoeid. Toen men op 1 oktober de messcherpe berggj had kunnen verlaten om te kunnen uitrusten op plateau op 6850 meter, maakten zware sneeuw en talloze lawines verder voortgaan onmogel Tien dagen lang was men gedwongen af te wachl Zelfs moest men weer naar een 350 meter la gelegen plaats uitwijken om alsnog een gunsi mogelijkheid af te wachten. Op 10 oktober klaa het weer op. Er werden twee groepjes geforme van elk vier man die de beklimming zouden vo zetten. Verrijn Stuart: "Die beslissing heeft bepaald niet populair gemaakt. Het was een stoi walsselectie, maar het kon niet anders. We hadi immers maar voor acht man maximaal zuurst» Verrijn Stuart bleef met nog twee mannen ach in het derde kamp. Met een verrekijker en walkii talkies volgden zij de verrichtingen van hun ho stijgehde expeditieleden. Op 7350 meter werd hoogste kamp ingericht, dat op een ruimte van 1 bij 1.20 meter slechts plaats bood aan drie m De 29-jarige chemicus Mathieu van Rijswijck Nuenen en de 37—jarige psycholoog Paul Hops uit Amsterdam bleken samen met Sjerpa Son conditie genoeg te hebben om het meest fascineii de gedeelte van de bergtocht te beginnen. Hops moest afhaken toen zijn zuurstoffles het be( Mathieu van Rijswijck deed twee pogingen. Op oktober om kwart over twee 's middags slaagde erin de hellende sikkelachtige gletsjer naar de J napurnatop over te steken. Paul Hopster zegt o< de omstandigheden op achtduizend meter: "Je lt op een absoluut minimum, bewegingen en gespr ken zijn tot het meest noodzakelijke teruggebrac Je hebt haast geen oog voor het schitterende dorri dat aan je voeten ligt Je bent volkomen afgesned van de rest van de wereld die daar toch aan voeten ligt". Mathieu van Rijswijck die samen met Sjerpa Son) de top bereikte, bleef een half uur lang op de t Hun aanwezigheid wordt alleen nog maar gem keerd door twee lege zuurstofflessen die ondert sen moeten zijn ondergesneeuwd. Toen hij 's middags de berg beklom was dl gehuld in een stormpluim. Herzog beschreef Annapurnatop als een met ijs bedekte kam wi zich aan de ene kant een onpeilbaar die) angstaanjagende afgrond bevindt De rotsen dai daar loodrecht af, zoals bij geen andere berg waar te nemen. Op halve hoogte van de berg dnj< wolken. Hoger is er het volkomen niets. Dankzij de voorbeeldige samenwerking tussen i expeditieleden verliep de afdaling van de Nederb ders in een ongekend snel tempo. In drie dag werden de kampen op de berg ontruimd en op| oktober kwam men behouden in Amsterdam al Aan de rij van beroemde bergbeklimmers als Mal ry, Bauer, Welzenbach, Tilma en Herzog, die1 toppen van de Himalaya beklommen en waart sommigen het leven verloren, kunnen nu Nederlafl se namen gevoegd worden. Bergbeklimmen is vö hen geen levensgevaarlijke waaghalzerij, het le\* krijgt er voor hen juist zijn hoogste waarde dol In de woorden van de psycholoog Hopster: "lj geeft een ongekende bevrediging dat wij metj man ondanks barre ontberingen, overgelijkbaar n het klimmen in Europa, deze berg de baas a geworden." PAUL VAN VELTHOV» WASSENAAR „Het is duidelijk te merken, dat radio- en televisieprogramma's door mannen wor den gemaakt Mannen kunnen zich steeds weer herkennen in de personen die via de buis onze huiskamers binnenkomen. Zij kunnen zich met hen identificeren, een voorbeeld aan hen nemen. Zij hebben Cruijff, Wim Kok, Peereboom en Ton Plan ken. En wie hebben wij? Wij hebben Mies!" „Mannen krijgen ook tal van programma's voorge schoteld die in hun interessesfeer liggen; onderwer pen waaraan zij hun hart kunnen ophalen. Maar wat zien wij? Wij zien Ot en Sien. En dat op een tijdstip laat in de avond waarop de meeste huisvrou wen afgepeigerd en geeuwend op het punt staan naar bed te gaan". Deze venijnige uitspraken zijn afkomstig van me vrouw drs. (economie) N. Rempt-Halmanns de Jong en werden onlangs geuit op een AVRO-symposium dat was gewijd aan de manier waarop massamedia (moeten?) werken. Mevrouw Rempt is voorzitster van de Nederlandse Vrouwen Raad, het overkoepe lend orgaan van een vijftigtal vrouwen- en andere organisaties in ons land waarbij een miljoen leden zijn aangesloten. Dat de rol en de invloed van het vrouwelijk volks deel bij radio en televisie zo gering is komt volgens mevrouw Rempt doordat de vrouwen (nog) geen economische en politieke macht vertegenwoordi gen en daardoor voor media oninteressant zijn. Zo kan het gebeuren dat Wim Kok van de FNV (die een stuk minder leden achter zich heeft staan) een vaste gast is in allerlei rubrieken en dat de Neder landse Vrouwen Raad nooit of nauwelijks om een mening wordt gevraagd. Wat wil mevrouw Rempt? Veelvuldig programma's als „Met naald en draad voor u paraat" of wellicht flitsende reportages over ten strijde trekkende femi nisten? Nee, dat is niet precies wat mevrouw Rempt voor ogen staat. Wat zij wil is meer programma's waarin vrouwen zich kunnen herkennen met men sen aan wie vrouwen een voorbeeld kunnen nemen. En dat kan op allerlei manieren. Een programma als „Ot.... maar hoe is het nu met Sien?" van de NOS is om te beginnen een goed initiatief Maar volgens mevrouw Rempt heeft de emancipatie veel meer facetten dan door de NOS wordt belicht „De vrouw wordt onderdrukt", is niet de enige kant die aandacht moet hebben. Emancipatie wordt door ieder mens anders ervaren. Niet alle vrouwen willen buiten de deur gaan werken om wat extra geld in het laatje te bréngen. Velen blijven bewust liever thuis. Vullen de eventuele vrije tijd met werken in de tuin of met het verlenen van hulp aan buren, bekenden, familieleden, bejaarden of zieken. Het is hun emancipatie om thuis te künnen blijven en niet bij een ander te móeten werken. Er zijn echter ook veel vrouwen die evenmin buiten de deur willen gaan werken, maar die zich ondertus sen, als het huishoudelijk werk is gedaan, doodver- velen. Die met opzet alle dagen boodschappen gaan doen om er even uit te zijn, om even een praatje te kunnen maken met de melkboer of de slager. Daarnaast zijn er vrouwen die uit onbehagen met hun bestaan vluchten in onwezenlijke boekjes die werelden beschrijven die nimmer werkelijkheid zul len worden. Die mensen zouden zich ervan bewust moeten worden dat er alternatieven zijn: een tim- mercursus, pottenbakken, politieke scholingscursus sen. Allemaal mogelijkheden voor een vrouw om uit de beperkte wereld van het gezin en de buurt te komen, om te leren functioneren in grotere groepen, zoals de meeste mannen gewend zijn. In dat bewustwordingsproces zouden alle omroepen een rol kunnen spelen, alle vanuit hun eigen visie, vanuit hun eigen levensbeschouwelijke uitgangspun ten. Maar het woord emancipatie wekt, vooral bij mannen, allerlei emoties op die in de sfeer liggen van het zich bedreigd voelen. Bang zijn voor „het moeten opgeven van hun baan terwille van een vrouw". Maar, aldus mevrouw Rempt, dat is helemaal niet de bedoeling. „Zij hoeven hun baantje niet op te geven. Hoewel ik me best kan voorstellen dat de heren wat minder aandacht en tijd aan dat werk zouden kunnen besteden. Dat zij niet elke avona met een stapel papieren thuiskomen omdat anders het werk niet af komt Dat ze zouden leren dat teveel aan werk met een ander te delen. Hetzij een man of een vrouw. De mannen die het zo druk hebben zouden zich dan een stuk gelukkiger voelen omdat ze op die manier meer tijd aan zichzelf en hun gezin kunnen besteden. Doch voordat het zover is zal men heel anders tegen werk moeten gaan aankijken. Zal men moeten gaan leren dat het weliswaar een plicht tegenover de maatschappij is om het werk dat men doet zo goed mogelijk te doen; dat het eveneens een plicht is de capaciteiten die je hebt ten bate van die maatschappij aan te wenden, maar dat het heel wat anders is je een maagzweer te werken alleen voor promotie". Het stimuleren van het bewustwordingsproces van zowel mannen als vrouwen hoeft bij de radio en televisie overigens niet beperkt te blijven tot pro gramma's direct gericht op de emancipatie. De vrouw zou in het gehele televisiegebeuren veel meer betrokken moeten worden. „Neem nu die uitzendingen rond de gijzelingsacties van de Zuidmolukkers", zegt een verbolgen me vrouw Rempt „Als de mening van het publiek moest worden vertolkt, als er commentaren gele verd moesten worden dan liet men allemaal hoogge leerde heren opdraven. Alsof er geen vrouwen zijn, die over dergelijke zaken een zinnige mening zou den kunnen verkondigen. Hetzelfde geldt voor de politiek. Als er ergens iets over moet worden gezegd verschijnt er immer een mannelijk persoon op het scherm. Toch zitten in de Tweede Kamer meer dan twintig vrouwen. Veel vrouwen denken, tussen haakjes, dat je om „in de politiek te komen" of op andere wijze in de wereld een rol te spelen, flink gestudeerd moet hebben. Nou, dat is onjuist en trouwens, vele mannen in bijvoorbeeld het parle ment hebben evenmin gestudeerd. Een duidelijke voorbeeldfunctie zou Mieke Andela-Baur van het CDA hebben kunnen spelen (maar helaas is ze niet in de Kamer herkozen omdat men haar te ver naar achteren op de kieslijst had gezet). Mieke Andela is een vrouw die over vele zaken een bijzonder zinnig oordeel heeft. Wanneer je dan bedenkt dat zij een boerin is, lid van de Provinciale Staten, huishoudlerares en de moeder van negen kinderen dan kan zij een van die vrouwen zijn die gey door op het scherm te verschijnen hun seksej ten ervan overtuigen dat ze misschien iets i kunnen bereiken dan ze altijd hadden ged Alleen is het wel zo dat Mieke Andela een heeft die zegt: „Nou meisje, als je dat zo graag dan moet je het zeker doen" en die bovendien van haar verwacht dat zij, als ze laat thuis 1 ook nog eens de piepers opzet". Volgens mevrouw Rempt moet er wel voor wo opgepast dat we niet zover komen dat het iedere vrouw een plicht wordt minstens te prob een aantal dagen per week buitenshuis te i werken. Dat de „werkmaatschappij" als een i paradijs wordt aangeprezen. „Die maatschappij is hard, werken is niet al maar leuk", waarschuwt mevrouw Rempt. maatschappij deelt harde klappen uit. Voor geldt, dat ik die maatschappij niet kan missen ik pas daarin merk dat ik leef. Maar ik kar, voorstellen dat er veel vrouwen zijn die een der ke leerschool niet willen doorlopen. Die er be voor kiezen thuis te blijven. Dat is haar keuze, emancipatie. Ze heeft daar recht op en dat i moet ook voor de mannen gaan gelden". En zijn facetten die volgens velen bij radio en tele 1 worden verwaarloosd. LONNEKE VAN K(

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 14