1
'We kunnen nog steeds niet zeggen:
om 6 uur gaat het regenen
Laat "ter niet bijzitten!
INTERMEUBEL
VANDERKLUGTBV.
Veel jonggehuwden maken
financiële crisis door
PROFESSOR DR. F. H. SCHMIDT VAN KNMI:
Dronken
dief ramt
auto's
Wat een
weelde
Deze sjieke
fauteuil
is in echt mohair velours met koordfranje.
Voordeelprijs 950,-
De leren
J zitfauteuil
J»*a op 'n hoger/
S0S"' plan. Ideale j
zitvorm in duurzaam
leer. Op hputen I
Jraaiframe. VoordeelprtjsB
895,- U
Met hoofdsteun I
995,-
Daar maakt u toch even werk van? De fauteuil van uw dromen staat
nu met voordeel in de zaak van uw Intermeubel-adviseur
kt Te mooi om waar te wezen? Niks hoor, pikt udat
y voordeeltjemaar even bij ons in!
Prachtig
manou. nu eens'
in 't blank
Aktieve zit, doch
zalig zachte kussens Voordeelpnjs 545.-
Bijpassende krantenbak 65,-
verwennerij voor
moeders en andere
mevrouwen. Stijlvolle
zetel met gedistingeerd
bloemdessln en prettige
hoge zitting met
Pullman-interieur,
voordeelprijs 498.-
Deense ontwerpers
k weten wat lekker
zitten is. Primeur
voor Nederland,
deze leren klassefauteuil
jj met fantastische zit-eigen-
schappen
Voordeelprijs 1145,-
Meubelen Klassiek en Modern, Haarlemmerstraat 198-200, Leiden, Tel. 071-131846/131847/131848.
Afd. Slaapkamers, Haarlemmerstraat 256-258, Tel. 071-122154.
Donderdags koopavond
intermeubel I
Rookworst ruiken
De keurmeesters van het Centraal Instituut voor Voedingsonderzoek/TNO hebben het deze da
gen erg druk met het ruiken van alle Gelderse rookworsten die werden ingezonden voor de
Gelderse-Rookworstwedstrijd in Arnhem. De fijnste, geurigste en lekkerst uitziende worst zal 3
november met goud worden bekroond door de Arnhemse slagersvereniging.
VRIJDAG 28 OKTOBER 1977
LEIDSE COURANT
3UI
DE BILT Veertig jaar meteo
rologie gaat je niet in de kouwe
kleren zitten, al zou je dat pro
fessor dr. F. H. Schmidt, zoals
hij daar gezond blozend troont
in zijn werkkamer op het KN
MI, beslist niet aanzien. Toch
zal hjj op 1 november zijn werk
overdragen aan een ander, dr.
D. J. Bouman, en gaat hij van
een welverdiend pensioen ge
nieten, na een loopbaan van
veertig jaar in de meteorologie,
laatstelijk als directeur van de
afdeling wetenschappelijk on
derzoek van het KNMI.
„Tja", zegt hij hu, „hoe kom je
in de meteorologie verzeild. Het
is eigenlijk heel gek gegaan. In
1927, ik was toen een knaap van
nog geen vijftien jaar, kwam ik
met mijn ouders terug uit Indo
nesië - het heette toen nog Ne-
derlandsch Oost-Indië. Het was
toen de tijd van Lindbergh en
ik had maar één hobby: de
luchtvaart. Bovendien had ik
een oom in Hengelo, die nog een
grotere luchtvaartgek was dan
ik en me flink opjutte. Ik deed
in die tijd niets anders dan
boekjes over luchtvaart lezen en
ik was er heilig van overtuigd
dat mijn toekomst zou liggen in
de vliegtuigbouw. Toen mijn ou
ders weer teruggingen naar In-
dië bleef ik hier op de HBS in
Hilversum.
Na het eindexamen was de eni
ge mogelijkheid om vliegtuig
bouw te kunnen studeren de
MTS in Amsterdam. De afde
ling vliegtuigbouw aan de Tech
nische Hogeschool te Delft be
stond toen nog niet. Dus ging ik
naar de MTS aan de Muider-
pacht te Amsterdam. Daar heb
ik drie maanden op gezeten. Ik
moest er allerlei klusjes doen
als vijlen en smeden en wat al
niet Dat lag me eigenlijk niet
zo erg. Bovendien had ik met
hockeyen een blessure opgelo
pen waardoor ik nogal wat last
van mijn rug had, zodanig dat
me dat het smeden nagenoeg
onmogelijk maakte. Mijn vader
schreef me toen vanuit Indië:
Ga dan de rest van het school
jaar maar naar de universiteit,
dan loop je tenminste niet te
personeelszaken, instrumentele
afdeling, computerafdeling en
zovoorts. Dat heeft in 1972 zijn
beslag gekregen,
niksen. Het was in het crisisjaar
1930, banen lagen niet voor het
opscheppen.
Op de universiteit ben ik wis-
en natuurkunde gaan doen,
eerst uit belangstelling voor wis
kunde, die later wat verflauwde
omdat mijn belangstelling meer
uitging naar natuurkunde.
Een vriendje van me die in Ut
recht geografie had gedaan, was
in zijn militaire diensttijd geko
men bij de School Meetdienst,
een afdeling van de artillerie.
Men hield zich daar vooral bezig
met de problemen van de ballis
tiek, de leér van de kogelbanen,
en daarbij is meteorologie van
belang. Die vriend vond dat ei
genlijk wat voor mij. Ik ben er
eens over gaan lezen en ik vond
het ontzettend leuk; Toen heb ik
een briefje geschreven naar de
hoofddirecteur van het KNMI
waarin ik vroeg of er daar mis
schien plaats voor mij was.
Zo kwam ik iri 1937, nog voor
dat ik was afgestudeerd, als as
sistent op het KNMI. In oktober
moest ik in dienst en kwam bij
de luchtartillerie, eerst in Soes-
terberg, later in Den Haag. Zo
ben ik in de meteorologie geko
men.
In de jaren voor de oorlog
kwam de luchtvaartmeteorolo
gie sterk op. Het KNMI wist te
bewerkstelligen dat ik drie
maanden eerder uit dienst kon.
Dat mocht, mits ik mijn pakje
bleef dragen en op Schiphol
werd tewerkgesteld. Tot de oor
log heb ik er gezeten. Daarna
in De Bilt.
In de oorlog kon je weinig an
ders doen dan studeren, vaklite
ratuur lezen en proberen zelf
wat te produceren. Dat deed ik
dan ook. Mijn leven daarna
heeft ook voor een groot gedeel
te bestaan uit studeren en theo
retische natuurkunde bedrijven.
Alleen de laatste jaren is daar
weinig van gekomen.
Vlak na de oorlog, in 1948, ben
ik naar Indonesië gegaan. In
Indonesië was namelijk - eerder
dan hier - een opleiding voor
mité. Daar ben ik ook uitge
gaan. En zo zijn er nog wel
meteorologen. Ik kwam daar bij
het magnetisch en meteorolo
gisch observatorium - de pen
dant van het KNMI hier - en
werd tevens buitengewoon
hoogleraar in de meteorologie in
Bandoeng. Zes jaar heb ik in
Indonesië gezeten, eerst tijdelijk
als hoofd van het magnetisch en
meteorologisch observatorium,
later als gewoon hoogleraar nog
anderhalf jaar in Bandoeng. In
1955 ben ik teruggekomen. Toen
was men hier juist in de periode
dat men de research ging op
bouwen. Ik werd aangewezen
om met name het meteorolo
gisch onderzoek te coördineren.
Eerst als gewoon wetenschappe
lijk medewerker. Later is de
titel ingevoerd: directeur specia
le projecten. We hadden name
lijk een aantal projectgroepen
gecreëerd, o.a. voor het voor
spellen van stroompatronen en
computeronderzoek. Als direc
teur had ik de supervisie over
deze werkgroepen.
Onder hoofddirecteur Schregar-
dus zijn er veranderingen op het
KNMI gekomen. De oude sa
menstelling van het instituut
werkte duidelijk niet meer. We
hadden toen nog vijf afdelingen,
één waaronder comptabiliteit en
personeelszaken vielen, een
tweede afdeling, de meteorologie
sche, die verantwoordelijk was
voor de weersvoorspellingen,
een derde afdeling, klimatolo
gie, de vierde afdeling was de
afdeling maritieme meteorologie
en de vijfde afdeling was de
afdeling geofysica, aardmagne
tisme en seismologie. Die vijf
afdelingen opereerden min of
meer los van elkaar. De vakken
werden echter wetenschappelijk
zo gecompliceerd, de specialis
men namen zozeer toe, dat het
onafhankelijke werken niet.
meer kon. Geleidelijk aan is de
gedachte gegroeid dat er in
plaats van die vijfdeling eigen
lijk een tweedeling moest ko
men, namelijk een hoofdafde
ling operationele dienst en een
hoofdafdeling wetenschappelijk
'onderzoek, met daarnaast hulp
organen als algemene zaken,
Nu is het dan zo dat de meteoro
logie bedreven wordt in de ope
rationele dienst, maar dat de
research plaatsvindt in een
aparte afdeling. De diensten
hebben uiteraard onderling veel
contact De meteorologische
dienst moet worden gevoed van
uit de research, en omgekeerd
moet de meteorologische dienst
zijn probleem voorleggen aan
de researchafdeling.
In de hoofdafdeling weten
schappelijk onderzoek zitten
drie afdelingen, namelijk meteo
rologie, oceanografie en geofy
sisch onderzoek. Aanvankelijk,
in 1972, ben ik directeur geweest
van de hoofdafdeling meteorolo
gisch onderzoek en in 1974 ben
ik directeur geworden van de
hoofdafdeling wetenschappelijk
onderzoek.
Het komt erop neer dat ik met
meteorologisch onderzoek ei
genlijk te maken heb gehad
vanaf het ogenblik dat ik direc
teur speciale projecten werd.
Nu, als directeur wetenschappe
lijk onderzoek, moet ik ook kij
ken naar oceanografie en geofy
sica. Dat betekent dat je je met
een heleboel dingen moet gaan
bemoeien en dat is in zoverre
voor jezelf moeilijk dat je lang
niet van alles op de hoogte kunt
zijn. Ik zeg altijd: je gaat hoe
langer hoe minder weten van
hoe langer hoe meer.
Tja, dan ga ik nu met pensioen.
Hier bij het KNMI en als je het
zo wilt zeggen ook aan de uni
versiteit. Nu ga ik andere din
gen doen. De meteorologie heb
ik nu zo'n veertig jaar gezien.
Nu ga ik lezen over astronomie,
wat meer aan literatuur doen,
veel reizen, oude kunst, romaan-
se en gotische kerken bekijken.
Ik kom de tijd na mijn pensioen
wel door, al weet je natuurlijk
nooit hoeveel tijd je gegund is.
Waarom ik nu ook het hoogle
raarschap eraan heb gegeven?
Ach, dat moet je niet doen, je
moet niet na je 65ste hoogleraar
blijven. Je moet de fakkel over
geven aan de jeugd, die moet
het overnemen van je. Je moet
ook geen lid blijven van allerlei
commissies. We hebben hier bij
voorbeeld het Antarctisch Co-
Industriebond NVV op de bres voor zwarte werknemers
München De Industriebond NVV zal op verzoek van de
internationale metaalbewerkers bond (1MB) in München volgende
week al gesprekken openen met Nederlandse bedrijven, die vesti
gingen in Zuid-Afrika hebben, over de gelijke rechten voor zwarte
vakbonden in Zuid-Afrika. Gepleit zal daarbij worden voor
erkenning van de zwarte bonden als onderhandelingspartner bij
loonoverleg en voor het verlenen van dezelfde faciliteiten voor
zwarte bonden als vakbonden van blanken reeds genieten.
De industriebond zal op aanraden van de 1MB deze zaak onder
andere aan de orde stellen bij een Nederlandse verpakkingsindus
trie en een vatenfabriek in Zuid-Afrika.
Een IMB-resolutie, waarin alle aangesloten vakbonden worden
opgeroepen rich in te zetten voor gelijkberechtiging van zwarte
werknemers, werd gisteren aanvaard op het congres van de
internationale metaalbewerkers bond in München.
Suiker drie
cent duurder
WAGENINUEN in ongeveer
een derde van de jonge huwelij
ken (tot hooguit drie jaar) is
sprake van een financiële cri
sis. Hoewel de jonge stellen hun
eigen opvatting hebben over
wat wel en wat niet een crisis
situatie is, staat vast dat een
derde van de onderzochte paren
niet in staat bleek met de be
staande gewoonten en praktij
ken een oplossing te vinden
voor financiële perikelen, zo
meent ir. H. R. Stein uit Aalst-
Waalre (NB), die op 2 november
aan de landbouwhogeschool in
Wageningen zal promoveren op
het proefschrift getiteld „Fi
nanciële problemen onder jong
gehuwden".
Volgens hem is het zo'n grote
groep dat de overheid meer
hulp moet gaan bieden. De be
staande hulpverlening blijkt te
weinig bekend te zijn, te weinig
aanslag te hebben en soms, te
duur te zijn voor deze financiële
crisisgevallen. Stein pleit voor
consumentenopvoeding in het
onderwijs.
De aanleidingen tot dergelijke
crises kunnen velerlei zijn. Stein
vond enkele veel voorkomende:
een gering gezinsinkomen, -een
gedwongen huwelijk dan wel
een ongeplande zwangerschap
tijdens het eerste huwelijksjaar,
weinig of geen spaargeld van
voor het huwelijk, kopen of af
betaling en het sluiten van een
persoonlijke lening. Dat wil niet
zeggen dat bijvoorbeeld een
laag inkomen altijd tot een cri
sis leidt Stein stelde duidelijk
vast dat een stel met het geringe
inkomen van 1.100 gulden per
maand „schoon" niet in een fi
nanciële crisis terecht hoeft te
komen als man en vrouw het
over de besteding daarvan maar
eens zijn.
De jonggehuwden bij wie de
financiële besluitvorming door
de man overheerst wordt, blij
ken ver in de minderheid. Bij
slechts vijf van de drieennegen
tig onderzochten was dit het
geval. In deze huwelijken kreeg
de vrouw huishoudgeld, zij
neemt zelf alleen de beslissing
over het kopen van eten. Alleen
de ideeën over het doen van
grote aankopen komen hier in
een aantal gevallen van beide
partners.
Bij de grootste groep van 32
stellen blijkt sprake van een
democratische besluitvorming,
hoewel in slechts vier gevallen
op alle punten (de vrouw beslist
meestal in haar eentje over aan
koop van etenswaren).
DEN HAAG (ANP) - Suiker
wordt volgende week drie cent
per kiloduurder. De minimum-
winkelprijs stijgt dinsdag 1 no
vember van 1,64 tot 1,67.
De stichting centraal bureau le-
vensmiddelenbedrijf, samen
werkingsorgaan van Nederlands
grote en kleine kruideniers,
heeft dit meegedeeld.
De verhoging,legt het centraal
bureau uit, is een gevolg van de
beslissingen over landbouwprij
zen die de EEG-ministerraad be
gin dit jaar genomen heeft
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Een 20-jarige tuinarbelder uit
Den Haag heeft vannacht in de
Cornells Jolstra^t met zijn auto
zes geparkeerde wagens en een
lichtmast geraakt. De politie
vond bovendien in zijn wagen
goederen waarvan de tuinarbel
der spontaan bekende dat hij ze
uit het Europahotel in Scheven-
ingen had gestolen, samen met
zijn nog onbekende mede-inzit
tende. De chauffeur die na een
tweede negatieve blaastest een
bloedproef moest ondergaan
werd ter ontnuchtering ingeslo
ten en is vandaag verhoord.
De verdachte reed van de ver
keerde kant de straat met een
richtingsverkeer in en raakte
twee geparkeerd staande auto's.
De een schoof tegen een licht
mast, de ander tegen een derde
geparkeerde auto. De man reed
door en wilde verderop in de
straat omkeren, waarbij hij
twee andere geparkeerde auto's
raakte en tegen een lichtmast
tot stilstand kwam. In de wagen
werden een radio, een bandre
corder, een schrijfmachine en
sigaren en sigaretten gevonden.
meer dingen waar ik uitstap.
Stel je voor dat in zo'n commis
sie het KNMI aan de orde komt
Daar kan ik dan geen zinnig
woord over zeggen als ik daar
niet meer werk. Als je gepensio
neerd bent moet je de bakens
kunnen verzetten. Ik voel het
ook echt niet zo dat ik meteen
alle schepen achter me heb ver
brand. Natuurlijk kom ik zo nu
en dan hier nog wel eens een
kijkje nemen maar je moet
voorkomen dat ze gaan zeggen:
daar heb je die vent weer die
het allemaal beter weet.
Die veertig jaar zijn omgevlogen
en er is eigenlijk maar één ding
dat me is opgevallen in die ja
ren. Dat zijn de veranderingen
in de benadering van de meteo
rologie, in die zin dat de meteo
rologie natuurkundiger is ge
worden. Wis- en natuurkunde
hebben een steeds grotere
plaats gekregen in de meteoro
logie. Denk maar eens aan de
numerieke weersvoorspellingen
met computers enzovoorts, aan
de grenslaagmeteorologie, waar
bij het gaat om heel gedetail
leerde metingen, ook wat betreft
bijvoorbeeld windfluctuaties.
Daar werd vroeger niet eens
naar gekeken.
Verder is natuurlijk het instru
mentarium uitermate geperfec
tioneerd geworden. Toen ik in
1937 op Soesterberg kwam toen
maakten we in open kistjes,
vliegtuigjes van het merk Kool
hoven, nog hoogtevluchten tot
vijfduizend meter om waarne
mingen te doen. Dan ging er een
meteograaf mee, een instrument
dat temperatuurverloop, vocht-
verloop en drukverloop regi
streerde op een beroet plaatje.
Primitief ja, maar sindsdien
hebben we nooit meer zulke
nauwkeurige waarnemingen ge
had. We kwamen weliswaar niet
hoger dan vijfduizend meter
maar elk hobbeltje en bobbeltje
dat er in het temperatuurver
loop zat kwam erin tot uiting.
Daarna zijn de radioondes geko
men, die met zo'n grote vaart
door de atmosfeer heengaan,
dat je slechts een globale indruk
krijgt, duidelijk minder dan met
de ouderwetse hoogtevluchten.
Nu hebben we dan satellieten,
die een nog globalere indruk
geven.
Ik wil maar zeggen: het is tech
nisch allemaal erg geavanceerd
geworden, maar de details zijn
verloren gegaan, de details, die
je met die zuchtende en prutte
lende Koolhoventjes wel kreeg.
Kijk eens, die satellieten zijn
natuurlijk erg nuttig voor tem
peratuursveranderingen, voor
waarnemingen van bovenaf van
de wolken en van het aardop
pervlak. Het is echter niet zo dat
je van een satellietfoto zonder
meer het weer kunt voorspellen.
Hij geeft je een aanknopings
punt om tot een betere analyse
te komen.
Dat de waarnemingen in 1937
tot op vijfduizend meter veel
gedetailleerder en juister waren
wil echter beslist niet zeggen dat
de voorspellingen ook juister
waren. We kunnen nu het stro
mingspatroon op vijfduizend
meter hoogte vrij nauwkeurig
voorspellen, twee, drie dagen,
soms een week vooruit Daar
was toen geen sprake van. Wat
dat betreft is de meteorologie er
beslist op vooruitgegaan. Wat
echter niet in dezelfde mate is
vooruitgegaan is de vertaling
van dat stromingspatroon in
weer, wolken, hoeveel en waar
neerslag. Dat is niet alleen in
Nederland zo, maar overal ter
wereld. Er wordt algemeen over
geklaagd. Er zijn nog maar een
paar meteorologen die het in
hun vingers hebben. Er is duide
lijk kennis verloren gegaan om
uit eenvoudiger waarnemingen
het weer te voorspellen.
Toen de computer zijn intrede
deed in de meteorologische we
reld was iedereen zo enthou
siast, begrijpelijk en terecht na
tuurlijk, dat men zei: nou zijn
we er. Wel, we zijn er nog lang
niet. We kunnen nog steeds niet
zeggen: morgen om zes uur be
gint het te regenen in De Bilt.
De meteoroloog zou misschien
meer de gelegenheid moeten
hebben een blik op de hemel te
Professor dr. F. H. Schmidt: atmosfeer weet het
dan de weerkaart
werpen. Om bijvoorbeeld aan
bepaalde wolkenformaties die
aan een front voorafgaan te
kunnen aflezen dat het met het
weer nog zo'n vaart niet zal
lopen. Maar ze komen er ge
woon niet toe.
Ja de meteorologie heeft zich in
de jaren die nu achter me liggen
zo ontzettend snel ontwikkeld
dat iemand uit de begintijd als
hij het nog zou kunnen zien met
open mond zou staan te kijken.
We analyseren nu een paar
maal per dag weerkaarten van
het noordelijk halfrond. Dat
was toen onmogelijk met een
paar weerstations in Europa en
anderhalf weerscheepje ergens
op zee. Je moest toen wel naar
de lucht kijken. Tegenwoordig
kun je rustig in een bunker
gaan zitten en van daaruit je
weersvoorspellingen doen. De
gegevens komen wel per telex
binnen. Ik geloof dan ook dat
de weegschaal een beetje te ver
doorgeslagen is. Dat men zich
nu te weinig realiseert dat de
atmosfeer het toch een beetje
beter weet dan die weerkaart.
We moeten echter wel oppassen
om in onze voorspellingen
renwijsheid" te betrekken,
de vroege vogeltrek die
strenge winter zou
of de rijke notenoogst
zelfde aanwijst. Ik zal een
beeld geven: men zegt dat
vorst komt als er volle maan
in de winter. Onzin
Want wanner krijgen we de
le maan te zien? Als er
wolken zijn. En wanneer
het? Als het een heldere
is. Maar diezelfde volle
schijnt ook achter grote
wolken. Maar dan zie je
niet.
Ik maak een uitzondering,
bestaat een oud gezegde:
kring om de maan, dan zal
wel gaan. Een kring om de
daar huilen vrouwen en
ren om. Het is een gezegde
vooral onder vissers en zeelie
den bekend is en dat meteorolo
gisch te verklaren is. Een
om zon of maan - wij
het een halo - ontstaat door
breking van de zonne- of maan
stralen door ijskristallen.