het loon van de bamihartigheid luidmoluks probleem zeker niet uitzichtloos DE NOLLEN-AFFAIRE of... Staatssecretairs J. P. M. Hendriks n Haag gonst van de geruchten over i ruzie die zou zijn ontstaan tussen pister H. W. van Doorn (PPR) en gjatssecretaris J. P. M. Hendriks VP). Oorzaak van die ruzie: de apntwoording van niet minder dan 32 nlgen die enige Kamerleden hebben b^teld over de affaire-Nollen. Zij wil- gIi nu wel eens precies weten of de ijer A. C. J. A. Nollen en zijn stichting mivoz zich hebben verrijkt met gel- vn uit de pot van de AWBZ, de Alge- Éne Wet Bijzondere Ziektekosten, en, z ja, met hoeveel. Staatssecretaris die een mooie kans maakt it|i in een volgend kabinet minister te n,orden, heeft het er moeilijk mee. joral, omdat hij zal moeten uitleggen juist hij, die Nollen en Sami- iz maar al te goed kende uit de tijd ft hij directeur was van het Centraal Ïïjekenfonds in Tilburg, nooit iets aan ^cfn dergelijk onderzoek naar Samivoz gedaan. Om zo'n onderzoek was et in 1972 gevraagd door het D'66 Ka- eeerlid Imkamp, maar staatssecretaris n pndriks heeft dat onderzoek'toen wel ^jegezegd maar nooit ingesteld. lister Van Doorn zou zich nu hebben jadgemaakt over antwoorden die latssecretaris Hendriks in concept in 't klad dus ter beoordeling heeft ^gestuurd aan zijn collega's-be- eidndslieden en aan de besturen van de Van Doom vindt de ant- afoorden op de Kamervragen te opper- lakkig, te slap dus. Ze sparen te veel jrP kool en de geit, ze pakken Nollen de zijnen niet hard genoeg aan. En gaat het hier om honderden miljoe- 0^n guldens uit de AWBZ-pot, die door Nederlandse bevolking met 2,65 pro- n(ent van het inkomen wordt betaald. a]e geruchten in politiek Den Haag gaan jeog verder. Het zou Hendriks wel eens [e ministerspost kunnen kosten, zeg- ze. Want het zou toch te gek zijn een minister ervan verdacht zou vannen worden, oogluikend te hebben iegestaan dat één man, ook al is die jgin dezelfde godsdienstige en politieke gnatuur, zich zou kunnen verrijken iet gemeenschapsgelden, zeggen ze.. *et zijn maar geruchten. laar dat staatssecretaris Hendriks *en onderzoek heeft ingesteld naar jollen en zijn levenswerk, de stichting amivoz, toen daar het Tweede-Kamer- d Imkamp in 1972 om vroeg, is waar. aarom heeft het weekblad Vrij Neder- ind het maar gedaan. Verslaggever iudie van Meurs van dat opinieblad eeft maanden besteed om in de onge looflijk ingewikkelde en onverkwikke lijke Samivoz-affaire enig licht te bren gen. Het resultaat ligt er: een warboel van feiten en feitjes, die echter allemaal één richting opwijzen: de als een wel doener der mensheid rondgaande Bra bander A. C. J. A. Nollen, is erin ge slaagd zo veel barmhartigheid te bedrij ven, dat hij er een ruim loon aan overhield. En dat is dan een fors under statement, want het loon der barmhar tigheid ligt voor Nollen niet in de hemel, maar hier in het slijk der aarde, in vele klinkende miljoenen uit de AWBZ-pot. Wie is dan die Nollen en wat is dan die Samivoz? Hoe komen ze bij elkaar en hoe kon er, als de beschuldigingen juist zijn, geld verdwijnen? Samivoz is een overkoepelende stich ting, die tien andere stichtingen omvat, die op hun beurt weer zesentwintig internaten en verzorgingstehuizen ex ploiteren, twee opleidingsinstituten voor verplegend personeel in de zwakzinni genzorg en ziekenverzorgsters, acht scholen voor buitengewoon onderwijs enzovoorts. Vierduizend patiënten val len eronder en ruim vierduizend man personeel. De heer A. C. J. A. Nollen, een voorma lig ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken, nu 66 jaar oud, is voorzitter van Samivoz, voorzitter van de, daaronder vallende andere tien stichtingen en ook nog eens voorzitter van de zesentwintig tehuizen. Zo'n jaar of twintig geleden ontdekte hij dat er een schreeuwend tekort was aan ver- pleeg- en verzorgingstehuizen voor gees telijk gehandicapten. Hij richtte toen de stichting Samivoz op in Den Bosch, die zich al vrij gauw uitbreidde tot boven genoemde omvang. Nollen deed echter nog meer. Hij richtte een aantal bedrijf jes op of verwierf een meerderheidsbe lang in een aantal andere, die toeleve ringsbedrijfjes werden voor de instellin gen van Samivoz. Om er een paar te noemen: een handelsfirma in wasserij en keukenapparatuur, een vleesfabriek, een accountantskantoor, een meubelfa briek, een taxatiebureau, een projectad viesbureau, een administratiekantoor, een kantoor dat voedingsadviezen geeft. Het is duidelijk, wat Nollen in de ene broekzak ontving, gaf hij weer uit naar de andere broekzak. Want al die prive- onderneminkjes leverden aan de instel lingen die onder Samivoz' paraplu val len. De belangrijke vraag in de hele affaire-Nollen is nu of de instellingen verplicht waren bij de Nollen-firma's te kopen. Dat is dan ook een van de vragen die door Kamerleden zijn ge- Kamerlid Imkamp bracht het balletje aan het rollen steld. Een andere vraag is of staatsse cretaris Hendriks maar eens een lijstje wil geven van de samenstelling van de raden van commissarissen, directies, procuratiehouders en aandeelhouders van maar liefst zestien stichtingen, bu reaus en bedrijven die in Samivoz' zijn verenigd of er zaken mee hebben ge daan. Zo ondoorzichtig is het geheel geworden. Het begon allemaal zo simpel. Met een open oog voor de noden van de geeste lijk gehandicapten werd de heer Nollen, zoon van een katholieke familie, na de oorlog vice-voorzitter van de Jozef van Cupertinostichting, die ervoor zorgde dat geestelijk gehandicapten in een in richting werden ondergebracht. Er wa ren echter te weinig inrichtingen. Wel kwamen er steeds meer kloosters leeg te staan. Die kocht hij op en transfor meerde hij tot internaten. Van alle kan ten kreeg hij steun bij dit nobele stre ven. Nog wat later kwam de AWBZ, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, Nollens internaten, ondergebracht in Samivoz, moesten nu aan bepaalde ei sen gaan voldoen. Dat gebeurde ook en het geld kwam voortaan binnen via de AWBZ. Samivoz kon uitgroeien tot een organisatie met een vermogen van een slordige vijfhonderdmiljoen gulden aan bezittingen van allerlei aard. Zoals gezegd begon Nollen toen aan een tweede imperium, een keten van fir ma's, die hun klandizie vonden bij de stichtingen ondergebracht in Samivoz. Nollens grootste prive-bedrijf is wel de Advies- en Administratiegroep 's Herto genbosch. Er valt heel wat te adviseren en administreren met 4500 man perso neel en nog eens vierduizend patiënten. Dan is er het Veeteeltbedrijf Rosmalen en de vleesfabriek Boekos, Tebrex grootkeuken- en wasserij-installaties, het Nederlands Bureau voor Voedings adviezen en keukenplanning, het Pro jectadviesbureau Zuid, het Rekencen trum Zuid, het Centraal Bureau Dienst verlening Limburg, het Administratie- en accountantskantoor Jonker en De Noo, het Taxatie- en Expertisebureau Buningh Van de Weetering. En dat is dan nog niet alles, er zijn ook nog Samivoz-voorzitter A. C. J. A. Nollen bedrijven en bedrijfjes te noemen die Nollen heeft afgestoten. Voor alle geldt echter dat ze of voor honderd procent in handen van Nollen zijn of waren en dat slechts een kleine kring van familie leden of vertrouwensmannen de sleutel- posten in deze firma's bemannen. De bedrijven zelf zijn weer ondergebracht in de zogenaamde Markendaalholding. Een van de Kamervragen gaat over de Advies- en Administratiegroep, die met verschillende van de onder Samivoz vallende inrichtingen een contract zou hebben gesloten dat erop neerkomt dat de inrichtingen een boete van veertig duizend gulden zouden moeten betalen aan het Advies- en Adminstratiebureau als zij het contract, dat zij hebben afgesloten voor veertig jaar eerder zou den verbreken. Veertigduizend gulden per elk jaar dat het contract eerder wordt beëindigd, dan wel te verstaan. Een andere vraag gaat over de Centrale Wasserij. Is het waar, vragen de Kamer leden,"dat Samivoz geregeld rekeningen heeft gestuurd voor de bewassing van de patiënten in de Samivozinrichtingen, terwijl volgens de AWBZ-richtlijnen die bewassing in de verpleegprijs is inbe grepen. Een kluif voor Van Agt was dat, die de procureur-generaal in Den Bosch, mr. A. J. M. van Overveldt de opdracht heeft gegeven een onderzoek in te stellen naar mogelijke strafbare feiten bij Samivoz en Nollen. Logischerwijs is met een zo spinne- webachtige affaire als de Samivoz-zaak ook een groot aantal namen van mede werkers-van buiten gemoeid, die door hun medewerking een schitterende ver- dienst extra hadden. Om er een paar te noemen: professor dr. H. O. Goldsch- midt van de Katholieke Hogeschool in Tilburg, drs. A. J. van de Made, direc teur van de Raad van Arbeid in Breda. Professor Goldschmidt kreeg twee ton voor zijn secretaris-penningmeester schap van Samivoz. Was zijn mede werking en de honorering er van ver antwoord? Over hem gaat ook een van de Kamervragen, evenals over de Leidse hoogleraar dr. A. M. J. Chorus. Dit alles is dan nog maar het topje van de ijsberg. Want Nollen heeft zich nog met vele andere zaken beziggehouden die hem geen windeieren hebben ge legd. Zo werd in België een tegenhanger van Samivoz opgericht, de Vereniging zonder winstoogmerk Intramuzo. Weer een honderd-procent Nollenfirma, de Advies- en Administratiegroep Brussel, verzorgde naar Nederlands model de administratie. Nollen zelf heeft inmid dels al lang Nederland verlaten. Ons financiële klimaat beviel hem maar ma tig, vandaar dat hij zich in België met terwoon vestigde. Nollens Belgische vestigingen schijnen overigens niet zo bar veel succes gehad te hebben. Ettelij ke miljoenen zijn er ingepompt, maar tot dusver zonder veel resultaat. In België begint men wat huiverig te wor den voor de wat grote onderne- mingslust-in-barmhartigheid van Nol len. Daar niet alleen trouwens. Al enkele jaren geleden begon er bij de dertien ziekenfondsen twijfel te rijzep aan het Nollenimperium, dat zij in het Brabant se in stand hielden. Zij gingen in plaats van elk afzonderlijk met Samivoz te onderhandelen over de tarieven van de tehuizen, nu een gezamenlijke commis sie vormen. Er werd verduidelijking gevraagd over de Advies- en Admini stratiegroep en over de Centrale wasse rij. Het ziekenfonds Midden-Brabant nam geen genoegen met de antwoorden op de vragen en besloot voor drie tehui zen vijf gulden minder per dag ver pleegprijs te betalen dan de inrichtin gen vroegen. Wat in een paar jaar toch al opgelopen is tot het lieve bedragje van acht miljoen gulden. Diezelfde zie kenfondsen zijn evenmin als minister Van Doorn bijzonder gelukkig met de manier waarop staatssecretaris Hen driks een aantal vragen wat te luchtig jes wil afdoen. Niemand beter dan Hen driks kent de problematiek van de zie kenfondsen, maar hij heeft zich zeker vergist als hij dacht dat ze zich nu met een kluitje in het riet zouden laten sturen. Hoewel, wat kunnen zij doen als zelf minister Van Doorn moet constate ren dat het Nollen-syndicaat juridisch vrijwel ondoordringbaar en onaantast baar is? Wachten -tot de regering de sluier, die er ondanks alle onthullingen van Vrij Nederland toch nog ligt over Samivoz en Nollen, oplicht en een eer lijk en open antwoord geeft op alle vragen die gesteld zijn. Het ook niet laat bij kreten als afkeurenswaardig of im moreel, maar zonodig toeslaat en Nollen het loon voor zijn „barmharigheid" geeft. De regering zwijgtechter en dat geeft Nollen eventueel de tijd om zijn impe rium veilig te stellen. Nog is ër geen enkele aanwijzing dat justitie strafbare feiten heeft ontdekt die om een directe vervolging vragen. Nog kunnen geen keiharde beschuldi gingen tegen Nollen worden geuit. Wat er nu bekend is geworden laat echter een nare smaak in de mond achter. GERARD CRONE WEL VEEL TACT EN OVERLEG NODIG )EN HAAG fta alles wat vorige week in issen en Bovensmilde is gebeurd, is het geen ronder dat zowel in Nederlandse als in Zuidmo- okse kringen dezer dagen de moedeloosheid verheerst. Wie zijn oor te luisteren legt bij rraanstaande mensen in politiek Den Haag en kring van de RMS krijgt te horen dat de peg naar een oplossing -van de vele problemen tog onbegaanbaarder lijkt te zijn geworden. „De roderlinge verhoudingen zijn vérder verslech- '•«prd". feel Nederlanders zijn vorige week zeer onaan- jenaam getroffen door het schouwspel van min if meer gemaskerde Ambonese jongelui in de jtraten van Assen die spandoeken droegen waar- lp zinsneden stonden als „Wij wreken ons als Ullie slapen". En tal van mensen luisterden «erbijsterd toen een van de verdachten in het iroces van Assen zei: „Ons ideaal is een eeuwige 'lam die niet gedoofd kan worden. Ons ideaal 6 als een pijl die door het hardstp staal gaat, ipgewassen tegen de hardste vijand". ah deze en andere uitspraken klinkt geen greintje ipijt over wat er in mei en juni in De Punt en dejovensmilde gebeurd is. Ook is er nauwelijks knedewerking te bespeuren aan het Nederlandse gereven om aan verboden wapenbezit een eind maken e kennelijk zijn er in Molukse kringen nog velen 'enlie niet willen accepteren dat wat voor Nederlan ders niet is toegestaan ook voor Zuidmolukkers Ontoelaatbaar is. Tal van Zuidmolukkers aan vaarden niet dat het de hoogste tijd werd dat fen grootscheepse wapenzoekactie werd gehou- Jen, al kan men kritiek leveren op de wijze 'g^aaröp deze heeft plaatsgevonden. 'a6Het spreekt vanzelf dat ook in de kring van de n ^tMS-leiders bezorgdheid bestaat over de hou- seIfling van de jonge fanatici die de verhouding Jussen de Nederlanders en de Zuidmolukkers 4iog verder dreigen te verzieken juist op een JS-Tnoment waarop zowel in officiële Nederlandse )Vfels in Zuidmolukse kring ernstige pogingen wor den gedaan om tot normalisatie van de relatie te geraken. Toegegeven, dat laatste gaat bijzon der traag, hetgeen mogelijk mede een gevolg is van de langdurige kabinetsformatie en het feit dat de gemengde commissie Köbben-Mantouw dreigt te verdrinken in de lange agenda die zij voor zichzelf opstelde. Wie zich regelmatig met de Zuidmolukse proble matiek bezighoudt verbaast zich over de tegen stellingen die hij in de kring van de RMS ontmoet. Toen we vorige maand het congres van de Badan Persatuan in Assen bezochten werden we getroffen door de vaste wil om tot betere verhoudingen te komen. Het was een bijzonder vreedzaam congres;' de besluiten ervan werden weliswaar door veel Zuidmolukse jongeren met scepsis ontvangen maar er was geen echt verzet tegen de leiding. Van fanatisme was geen sprake; de rustige, vriendelijke sfeer die in dat zonnige weekeinde rond de Zuidmolukse kerk en het wijkgebouw Pattimura in Assen hing 'stond in lijnrechte tegenstelling met de verbitterde stemming die men daar vorige week aantrof. Een van de grote vragen die blijven leven is: wat willen de Zuidmolukkers? De RMS-gezinden peinzen niet over terugkeer naar hun vaderland, maar ze blijven wel als ideaal koesteren dat ze ooit naar de Molukken (maar dan als vrije republiek) zullen kunnen terugkeren. In het nieu we beginselprogram van de RMS staat dat de Zuidmolukse regering-in-ballingschap zich voor stelt een realistisch, evenwichtig, ethisch en de mocratisch verantwoord beleid te voeren. Het realisme moet, aldus ir. J. A. Manusama, zó verstaan worden dat de Zuidmolukse regering geen reden ziet de moeilijke situatie waarmee het Zuidmolukse volk nu al meer dan een kwarteeuw wordt geconfronteerd anders voor te stellen dan deze in werkelijkheid is. „Maar dit betekent niet dat de vrijheidsstrijd van het Zuidmolukse volk moet worden opgegeven, dan wel dat activiteiten worden gestaakt en de afloop wordt overgelaten aan buiten haar macht en invloedsfeer liggende factoren". Ook wordt met nadruk gesteld dat het streven naar verwezenlijking van het gestelde doel zal geschieden met inachtneming en eerbiediging van algemeen aanvaardbare ethische beginselen van menselijkheid, rechtvaardigheid, verdraag zaamheid en eerbied voor de rechten van ande ren. Dat is andere taal dan die van de Molukse jongeman met de bivakmuts die we vorige week in de straten van Assen ontwaarden. Het grote interne probleem voor de Molukkers is het gebrek aan eenheid, hoewel er nu sprake van verbetering schijnt te zijn. Manusama heeft een nieuw kabinet samengesteld waarin verschil lende stromingen vertegenwoordigd zijn; ook een jongere (23 jaar) maakt deel uit van dit kabinet. Manusama zal nu met grote spoed het op het congres in Assen toegezegde politiek overleg moeten instellen en al het mogelijke dienen te doen om te bewerkstelligen dat alle Zuidmoluk kers zich daar kunnen laten horen. Dat kón een bijdrage tot verbetering in de verhoudingen zijn, al zal er nog heel wat water door de Rijn stromen voor het zover is dat de Zuidmolukkers een eenheid vormen. Een andere bijdrage tot verbetering kan een intensivering van de werkzaamheden van de commissie Köbben-Mantouw zijn. Ze moet, het is al vaak gezegd, meer naar buiten treden, meer met de basis praten, meer laten blijken waarmee ze bezig is. Op deze wijze en via het inspraakorgaan zal er een dialoog tot stand moeten komen die ook plaatselijk en regionaal doorklinkt. In gemeenten met Molukse wijkraden moet een gespreksforum gecreëerd worden dat én de dialoog gaande houdt én in de openbaarheid moet treden. Alles wat de Nederlandse en Zuidmolukse bevolking in deze plaatsen dwars zit moet daar aan de orde komen. Mét de afspraak vooraf dat iedereen ter plaatse zich aan de regels van de Nederlandse rechtsorde moet houden. Van de kant van de Nederlandse regering zal een actiever beleid ten opzichte van deze proble matiek nodig zijn. Het „grote zwijgen" van de afgelopen jaren moet doorbroken worden. Wel licht kan de nota die de regering in oktober aan het parlement presenteert een eerste aanzet zijn. Verbeteringen kunnen plaatsvinden in de onder wijssector, hulp kan geboden worden in de com municatie (bijv. nieuwe mogelijkheden via de radio). Waar het kan zal de regering met concrete voorstellen moeten komen. Ook het Nederlandse parlement zal zich op dit gebied actiever moeten tonen dan de laatste jaren het geval was. Regel matige contacten tussen Nederlandse Kamerle den en vertegenwoordigers van de Zuidmolukse gemeenschap (ze zijn sinds enige tijd gelukkig' al frequenter geworden) zijn dringend noodzake lijk. Op één punt zal Nederland de Zuidmolukse gemeenschap in ons land niet tegemoet kunnen komen; de erkenning van de RMS. Minister Van der Stoel heeft al herhaaldelijk verklaard dat de Nederlandse regering het ideaal van de RMS respecteert maar niet deelt. Op dit punt zal het komende Kamerdebat geen enkele wijziging brengen. Wat Nederland wél kan doen is telkens weer van de Indonesische regering aandacht te vragen voor de problematiek. In politieke kringen in Den Haag is dezer dagen als mogelijkheid geop perd dat Den Haag de regering in Jakarta kan suggereren de provincie Molukken een zekere mate van autonomie toe te kennen, te vergelijken met de status van Djokja. Een belangrijk instrument blijft de repatrierings- regeling van 1975. We hebben kunnen constate ren dat ook van Indonesische zijde thans al het mogelijke gedaan wordt om deze regeling opti maal te hanteren. Een man als de Indonesische ambassadeur in Den Haag, de heer Sutopo Yuwono, beseft, naar we dezer dagen in een gesprek met hem weer constateerden, ten volle om welke problematiek het gaat. Hij heeft de Nederlandse regering toegezegd intensief mee naar oplossingen te zoe ken. Een van zijn prioriteiten is de voorlichting aan Molukkers in Nederland over de situatie op de Molukken. „Ik ben ervan overtuigd dat veel Zuidmolukkers in dit land een verkeerd beeld hebben van de toestand op de Molukken anno 1977", zegt de ambassadeur die ook aan de begeleiding van Zuidmolukkers die een reis naar Indonesië willen maken grote aandacht besteedt. „Ze moeten zo goed mogelijk geïnformeerd wor den". Elke maand krijgt een groep in Nederland ver toevende Molukkers op hun eigen verzoek de Indonesische nationaliteit; volgende week vindt in Den Haag weer een plechtigheid plaats waarin een aantal van hen als Indonesiër beëdigd wordt. Velen van hen zullen repatriëren. Groepen die al naar Indonesië zijn gereisd, krij gen daar, naar ons gebleken is, een goede en objectieve indruk van het land. Ze zijn in het algemeen vol lof over o.a. de ontvangst door de gouverneur van de Molukken. Ze constateren dat er nog ontzaglijk veel moet gebeuren, dat hun vaderland nog bij lange na niet de welvaart bezit als die van Nederland, maar ze zien ook dat er keihard aan de ontwikkeling van de Molukken gewerkt wordt, mede dank zij,forse bedragen die de centrale regering in Jakarta beschikbaar stelt. Op de Molukken wordt ook gehoopt dat veel m Nederland vertoevende Zuidmolukkers zullen willen meehelpen aan de opbouw. Conclusie van veel bezoekers: Het is er lang niet ideaal, maar we kregen een beter beeld dan ons in Nederland vaak werd overgeleverd. Hoe uitzichtloos het Zuidmolukse vraagstuk vaak lijkt, er zijn lichtpuntjes; het streven in Zuidmo lukse kring om de interne communicatie te ver beteren, de vaste wil in Den Haag om de contac ten te intensiveren en te concretiseren, de ernsti ge pogingen van ambassadeur Sutopo Yuwono om de informatie over de Molukken aan de in Nederland vertoevende Zuidmolukkers aanzien lijk te verbeteren. Een streep blauw aan een nog bewolkte hemel. EVERT MATHIES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 17