(Wip Houtsnijdende grap van Engelse fabrikant Meubilair premier te koop voor 120.000 gulden Denkend aan Werel evat j V oc an di Het groo ;en i t Eui Je op st, oi p De Ie one »r de ketei word drukt ten, e omd moei ptune van va ws z l welj jk irl ;uwe innen Laten we gemakshalve aanne men, dat u al geruime tijd bent uitgekeken op uw ge- I bloemde driezitsbank met bij- passende vader-leunstoel j (waarin uw tegendraadse oud ste zoon elke avond zéér on deruit naar de buis kijkt), het handige bijzettafeltje en de I salontafel met rookglas. Dat was allemaal leuk en aardig, toen u het in 1953 kocht, maar sindsdien heeft zich in en rond het meubulair een hoop I afgespeeld -vele illusies, die in rook opgingen, een handvol geforceerde vreugde en I uiteraard het gebruikelijke fa- I milieleed - en in elk geval 1 hangt de verantwoorde vorm- I geving van weleer u nu gran dioos de strot uit. I Als de binnenhuis-zaken er bij u zó voorstaan behoeft u niet 1 te wanhopen, want de redder in uw gezinsnood staat reeds in de startblokken om op te ken vanuit Engeland af te rei zen naar uw woning en u en uw familieleden vorstelijk te installeren in een ameuble mentje, waarmee u zich op slag in de voorhoede van de vaderlandse jetset nestelt. Mag hij zich eerst even voor stellen: David Martin, mana ging director van de eerbied waardige meubelfabriek Hart ford Mill in Preston, Lancashi re. In every inch een sterveling van pure Britse makelij en om die reden dan ook uitgerust met alle vertederende trekjes, die het Engelse volk zo on weerstaanbaar maken. Martin -"please to meet you, its a lovely day, today, is it not"- speurt voor zijn firma onop houdelijk naar nieuwe frisse ideeën, die de stoelgang van het bedrijf kunnen bevorde ren. En op één van zijn toch ten raakte hij in gesprek met een regeringsbaasje, dat hem het volgende voorstel deed: „Waarom vraag je aan pre mier Harold Wilson geen toe stemming om de meubeltjes van Downingstreet 10 in Lon den in een beperkte oplaag te imiteren. Volgens mij zit daar wereldpubliciteit in. Stel je even voor David, dat je een advertentie in de Times zet, waar je zo'n uniek aanbod doet: een kopie van het eeuwenoude bureautje, waar aan de allergrootste staatslie den, die ooit geleefd hebben hun oorlogsverklaringen in het net schreven en hun banvloe ken copieerden, die ze naar verre wingewesten stuurden. Is dat een verrukkelijke ver rassing of niet? Je biedt een stoel aan van hetzelfde model, waarin Winston Churchill zijn onwijze sigaren rookte en de as onbekommerd op de arm leuning morste. Desnoods geef je er als premie nog een doos bolknaks bij cadeau. En wat denk je, David, van de schaak tafel, waaraan de oude staats- knakkers eeuwenlang de stuk ken hebben doorgenomen; als je die door je schrijnwerkers laat namaken kun je zelf op het allerbeste fluweel plaats nemen. Dan is jouw kostje in elk geyal gekocht". Overrijp „Alles goed en wel", wierp Martin nog tegen, „dat zeg je nu wel zo gemakkelijk. Maar stel je voor, dat ik morgen bij Downingstreet 10 aanbel en vraag, of ik de premier even kan spreken. Zegt Harold dan gelijk: „Leuk idee David, pri ma uitgedacht. Ik zou zeggen: als je je duimstok bij je hebt kun je nu al je gang gaan. Meet de boel hier maar op en copieer, waar je zin in hebt? Of zal hij me gelijk met zachte hand door een Bobby op straat laten-zetten". Het regeringsbaasje meende, dat de tijd overrijp was voor een dergelijk fraai initiatief en legde uit waarom: „Over twee jaar zit koningin Elisabeth een kwart eeuw op de Britse troon. En als het zover is zal ons goede land overstroomd worden door de herdenkings borden, de T-shirts met foto van de vorstin, de nachtspie gels met stamboom en de bol hoeden met ets van Bucking ham-palace. Niets zal ons volk op dat moment meer te dol zijn en zelfs de meest monster lijke souvenirs zullen dan goud geld opbrengen". „En in die baaierd van ko ningsgezindheid komt jouw firma met het meubilair van Downingsstreet 10 op de markt. Zie je de slogan al vóór je. „Voel nu zelf, hoe een pre mier van Engeland zit". Man, man, dat wordt de tophit van 1977. En om Harold gretig te laten bijten bied je hem ook nog aan om elke tafel en stoel, die je verkoopt te voorzien van een koperen plaat met passen de tekst. Je laat er bijvoor beeld in graveren: „Deze re productie kwam tot stand met vriendelijke toestemming van- the Right Honarable Sir Ha rold Wilson. En om hem hele maal plat te krijgen zet je ook nog die hele waslijst van titels achter zijn naam. Dat vindt zo'n man prachtig. Tegen de tijd, dat het meubilair in de étalage staat is ie al lang geen premier'meer en dan'streelt het zijn ijdelheid, als hij weet, dat overal in de wereld de supersnobs op stoelen zitten met zijn naam in de rugleu- 'ning. Harold Wilson, K. G. O. B. E., F-R, S, M. P. Prime Minister. Daar doet die man een moord Inderdaad had het rege ringsbaasje gelijk: Harold had meteen oren naar Martins plan en gaf formele toestem ming om het stokoude meubi lair van zijn ambswoning in duurzame houtsoorten en kostbaar leer en damast na te maken. Daarop reisde David van Lan cashire naar Londen om zijn object de maat te nemen. Inmiddels had hij ook bij toe val een kleine weverij op het platteland ontdekt, waar men nog beschikte over de instru menten, waarmee op het einde van de 18e eeuw de jacquard- stof voor het meubilair van Downingstreet 10 was gewe ven. De stoffige kaart, die men nog het beste kan vergelijken met een orgelrol, hing aan een spijker en was in geen 150 jaar gebruikt. Martin huurde daar op een oude wever en gaf deze man opdracht om exact de zelfde bekledingsstof te ma ken, die anno 1975 the right honarable zitvlak van de heer Wilson een veilige landings plaats bood. In Londen zelf stootte Martin op de onwil van de ambtena ren, die hem beschouwden als een onwelkome indringer, die zich vergreep aan de glorie van het Britse rijk. Ze pro beerden hem dan ook op alle mogelijke manieren tegen te werken: als hij naar Downing street 10 belde om te informe ren of zijn komst met duim stok en fototoestel de dignita- Vol trots bekijkt David Martin een van de dertig kopieën van het meubilair in DowningStreet 10. Het geheel is nu te zien en voor het ronde bedrag van 120.000 gulden te koop bij Pander in Den Haag. rissen gelegen kwam riepen ze: „Ja, dat is uitstekend. Komt u maar om twee uur". Dan was het inmiddels één uur en de reis van Lancashire naar Londen vergt nog altijd een rit van drie uur m een snelle bolide. Deze pesterijtjes op rege ringsniveau konden evenwel het tomeloos enthousiasme van Martin niet temperen en met taaie volharding ging hij voort met het copiëren van Wilsons tijdelijke inboedel. Bij het opmeten van het Chippen- dale-schrijfbureau, een pronk juweel uit 1760, merkte hij dat één van de laden aan de rech terkant muurvast zat Toen hij daarop aan één van de ambte naren vroeg, of hij deze lade discreet met een schroeven draaier mocht openen ver bleekte deze spontaan. „Niet doen", riep de man jamme rend, „die la is de laatste 130 jaar dicht geweest En als u hem nu opent moet ik er een rapport over maken van min stens twintig pagina's. Doet u „Die la is de laatste 130 jaar dicht geweest Als u hem opent, moet ik er een rapport van maken van minstens twintig pagina's". dertig copieën van het meubi lair in Downingstreet 10, waar van de dertigste het nummer 31 kreeg. Dit met het oog op het ontbreken van set dertien, die bij voorbaat onverkoop baar was, omdat Britten nu eenmaal overal spoken zien. Het eerste exemplaar is inmid dels verscheept naar Amerika, waar het door een meubel groothandel ten geschenke is gegeven aan Jimmy Carter. Deze kan dus nu in één van de salons van het Witte Huis op zijn dooie gemak zijn pin da's pellen aan krek zo'n zelf de bureautje, waaraan grote staatslieden op hun beurt eens hun harde noten hebben ge kraakt. De tweede set is in dank aan vaard door premier Trudeau van Canada en de derde is in dank aanvaard door keizer Hi- rohito. Zo, die zit Koninklijke houtwurm De rest wordt momenteel via gerenommeerde meubelzaken in het Britse koninkrijk ten verkoop aangeboden. Omdat David Martin een gevoelig plekje voor het Nederlandse volk koestert heeft hij tevens besloten om één set toe te vertrouwen aan Pander in Den Haag, het ingetogen meu belimperium, waar zelfs de houtwurm blauw bloed heeft Daar staan ze nu, rechts naast de hoofdingang in de Wagen straat: het schrijfbureau, de stoelen, de salontafel en de kaarttafel. Om de adspirant- kopers in de vereiste sfeer te brengen laat men hen in deze nep-verzameling binnentreden via een zwarte deur, die op zijn beurt een griezelig echte imitatie is van de meest gefo tografeerde deur op het adres Downingstreet 10 in Londen. Kopers, die aandringen kun nen desgewenst ook deze deur op hun bult meenemen tegen een meerprijs van 2000 gulden. Helaas kan het bedrijf geen bijkleurende bobby leveren. Gezien echter de toenemende werkloosheid in ons land moet het eenvoudig zijn om in eigen beheer een acceptabele dien der te verwerven. Pander vraagt voor deze Brit se houtsnijdende grap het ron de bedrag van 120.000 gulden. Zeg nou zelf, dat kan toch niks zijn. Foto's: Milan Konvalinka me asjeblieft een lol en laat het, zoals het is". De lade ging achteraf toch open, omdat Martin de exacte maten nodig had en toen bleek, waarom hij al die tijd klem had gezeten: een bundel veren pennen hield de la muurvast in een gezonde houdgreep. Klus van de eeuw Na de opmetingen begon men in Hartford Mül aan de klus van de eeuw. Met precieus monnikengeduld bouwden de beste Britse meubelmakers van mahonie, eiken, koper en leer de stoelen, tafels en het bureau na. De kaarttafel, een geschenk van een Indische vorst aan Pitt de Oudste, de toenmalige premier van Enge land werd door beeldhouwers kerfje na kerfje onder handen genomen evenals de driepoot van de ronde salontafel en de slanke ballerina-benen van de tweezitsbank. Uiteindelijk had men in Hart ford Mill de beschikking over urne ger >mt d .HOI Hier volgt het recept voor het maken van authentiek heite- lên volgens oud boppe-ge- bruik. Men neme hiervoor: een snuif je slik, een teentje schor, een handvol kwelder en laat dit geheel met regelmatige toevoe ging van eb en vloed stollen tot een luchtige ietwat inge vochte zandbank. Op smaak brengen met vette klei, veen en eindeloos grasland. Het ge heel vervolgens platwalsen en garneren met terpen, romaan- se godshuisjes, kop-hals-romp- boerderijen en een spaarzame boom. Deze toefjes opsieren met fantasienamen als Sexbie- rum, Pingjum, Oenkerk, Rin- sumageest of Stiens.' Dit aldus verkregen heitel&n met een Friese doorloper, merk Nooit- gedacht, kaarsrecht inkerven en de zo verkregen insnijdin gen vol laten lopen met koel, helder water. Dit op de ma nier, zoals men in een stamp pot van boerenkool slootjes maakt voor de jus. Afmaken met een Jantje van Leiden en gedurende minstens twintig eeuwen roerloos laten liggen. Ijskoud opdienen en desge wenst een Beerenburger er bij schenken. Smakelijk leven. Ik heb ondertussen alvast een part genomen. Een taartpunt Stiens, een hap zonder begin en einde. Ik prakte de terp in het oude dorp fijn en hoorde de wind in de bomen fluiste ren. En opeens begreep ik, waarom de mensen, die mij op straat aanklampten spraken in een taal, die niet de mijne is. Ik ving wat klinkers op, maar kon er geen volzin van bak ken. En terecht, want dit hei tel&n is een koekje van een andermans deeg. Dit heeft met Holland niets te maken en kan alleen bezongen worden in een taal, die niet de mijne is. Ik hoor uitheemse klanken, die wonderlijk goed harmoniëren met het snuifje slik en het teentje schor en ik voel me een dolende vreemdeling in dit noordelijk Jeruzalem. Een vriendelijke Fries is na even aandringen bereid om zijn tekst te vertalen, zodat ik enig idee heb, waarover hij spreekt. Hij droeg een strijdlied voor van Pieter Jelle Troelstra, die hier in het dorp gewacht heeft op het morgenrood. De erfenis van zijn verblijf wordt nog steeds met zorg beheerd door zijn volgelingen. De helft van het dorp stemt op de Partij van de Arbeid: Stiens over rood. De rest heeft de toe komst op het droge getrokken in de middeleeuwse kerk, die hoog boven de dorpskern waakt als een kloek op haar eieren. Een tempel op een terp. Zo vriest een Noorder ling zijn geloof in. En door die terp krijgt elke zondagspreek ook meteen het allure van een bergrede. Links en rechts ligt het kerk hof, een glooiende akker met stenen en huilende bladeren, omarmd door een hek met twee hangsloten erop. Zijn ze daar in Stiens soms bang, dat de ontslapenen nog vóór de jongste dag de benen zullen nemen? Het café aan de overkant zweet een vertrouwd dorps beeld uit: beslagen ramen, die wachten op een hart met een pijl erdoorheen. Achter de deur een gordijn aan een roe met houten ringen. Het doek kan worden gehaald voor het stuk in eindeloze bedrijven: hoe vredig vliedt het leven eens Friesen landmans heen. Meespelenden in volgorde van opkomst: de marskramer, ach ter een kop koffie met vel en voetbad, aan de leestafel de plaatselijke blij kijker, die luidruchtig uit eigen ongein re citeert, alsof hij een aangebo ren hardhorendheid bij zijn gehoor vermoedt En rondom het biljart mannen in hemds mouwen, die door de zeef van het arbeidsproces zijn gevallen en nu achter hun eigen keu wachten op betere tijden. Het is goed om hier te zijn. Het einde van het stuk is nog lang niet in zicht. De pauze is al lang begonnen. LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 17