Gehandicapte zeilers zoeken het woelige IJsselmeer op In Delfshaven worden kleine zakjes „gevuld met specerijen, joho joho joho" CATAMARAN „ZONNETIJ" BEWIJST KWALITEITEN Van raffinaderij tot i kleinpak-fw IJsselmeer „Zwaar bewolkt met hier en daar een bui. Ma tige tot krachtige, in de loop van de dag tot hard aanwak kerende zuidwestelijke wind. Waarschuwing voor de scheepvaart: alle districten zuidwest zeven". Wie het IJs selmeer een beetje kent, weet dat het er met dit weertype al behoorlijk kan spoken, vooral aan lager wal. Plezier jachten treft men, behalve en kele grotere of waaghalzen, dan ook niet aan op deze gro te plas. Maar juist met dit weer bewijst een catamaran als de „Zonnetij", eigendom van de stichting „Zeilen met Gehandicapten" zijn grote kwaliteiten. Door de twee rompen ligt een dergelijk schip bijzonder stabiel op het water. Vandaar dat we met de sombere weersvoorspelling gerust een trip over het Us- selmeer konden maken, met aan boord een groep zwaar lichamelijk gehandicapte be manningsleden. Dat we 's middags vanuit Urk met de veerboot naar Enkhui zen terugkeerden, lag niet aan de boot Om vier uur was de wind zover naar het westen gedraaid, dat de terugtocht nog een zes uur kon duren. Enkele bemanningsleden za gen dat op het behoorlijk stampende schip niet zo erg meer zitten. De schipper be- sloot toen de haven van Urk maar weer binnen te lopen en de overtocht per veerboot te maken. Het was uiteindelijk vakantie voor de bemanning en wat plezierig is moet plezie rig blijven, nietwaar? Meestal vaart de „Zonnetij" 's morgens om een uur of tien uit. Deze morgen is het om half tien nog onwaarschijnlijk rustig in en rond de grote witte tent op het jachthaven terrein in Enkhuizen. Een paar ochtendmensen zijn bezig het ontbijt klaar te maken. De meeste varensgasten liggen nog in hun kooi. De avond tevoren was er flink feest ge vierd. In de tent zit ook Henk. Hij is pas aangekomen en zal vandaag voor het eerst meeva ren. Even later komt de schip per Henk Plaatje (29) het on derkomen binnendwarrelen. Hij is een opperbeste stem ming, omdat hij sinds 30 april zijn eerste echte vrije dag ach ter de rug heeft De „Zonnetij" is een juweeltje Iman trekt de fokkeschoot aan. Met een speciale lier. met twee snelheden, kan hij deze klus aan. van een schip, waarnaar menig watersporter verlek kerd kijkt. Een melkwit zonne tje probeert door het wolken dek heen te dringen. Hier en daar verschijnen blauwe plek ken in de lucht. Rukwinden fluiten nog wel onheilspellend door het mastenbos in de Jachthaven. De meeste plezier- vaarders wagen zich met dit weer niet op het IJsselmeer. De vorige avond was al half besloten niet met de „Zonne tij" uit te varen, maar een bezoek te brengen aan het Zuiderzeemusuem. Theo en Jan, de twee bemanningsleden die vorig jaar him vakantie ook op de catamaran hebben doorgebracht, willen dolgraag het water op. De anderen zijn er naderhand ook wel voor te porren. Schipper Henk vindt het best Achter elkaar rollen even later zes rolstoelen over de steigers en hobbelen over de loopplank aan boord. Theo, Saskia en Iman kunnen op eigen benen aan boord komen. Alle gehandicapte bemanning sleden krijgen een zwemvest om. Saskia en Iman maken het voorste landvast los en de nieuwste varensgast Henk weet na enkele aanwijzingen van de schipper al gauw hoe je met een lenig slagje het achterste landvast van de bol der moet slingeren. Theo is inmiddels op de stuurstoel ge klommen en op de motor va ren we langzaam de haven uit Buitengaats draait Theo het schip met de kop in de wind. Hij geeft commando's, ietwat aarzelend eerst nog, om de schoten door de blokken te halen. De fok en de bezaan (achterste zeil) worden gehe sen. Even is het een wirwar van touw en mensen, dan valt de „Zonnetij" af en met ruime wind zakken we het IJssel meer af, richting Urk. Saskia, dit jaar ook voor de tweede keer mee, neemt het roer over. Jan, Theo, Henk en Gerrit bui gen zich in de kajuit over de kaarten en zetten de koers uit Iman en Henk ruimen de 1 and- vasten en stootkussens op. Halverwege het IJsselmeer be ginnen de golven al behoorlijk op te lopen. Zo nu en dan kletst een fluts buiswater over. Leo en Lyda zoeken hun heil in de kajuit „Als je niet zee ziek wilt worden, moet je bui ten gaan zitten", waarschuwt schipper Henk. „Je móet het zelf weten, hoor. Wij lachen wel". Lydia volgt zijn raad op. Ze klimt uit haar rolstoel en gaat op het dek liggen. Frank zit op het achterdek al weer te roken als een stoomboot Harmke en Rineke zijn als verzorgsters mee aan boord. Beiden studeren aan de hoge re school voor verpleegkunde, richting maatschappelijke ge zondheidszorg, te Nijmegen. Als vrijwilligsters varen zij de ze week mee. „Aan helpers heb ik geen gebrek", vertelt Henk Plaatje. „Dit voorjaar heb ik er 250 af moeten schrij ven. Harmke, Rineke en Saskia maken in de kajuit koffie en boterhammen klaar. Van zee ziekte heeft niemand last Wim heeft inmiddels het roer over genomen. Hij zit in zijn rol stoel tussen boord en helmstok geklemd. Om twee uur lopen we Urk binnen. Bij de visafslag wordt de „Zonnetij" afgemeerd. Met z'n allen gaan we de wal op om het dorp te bekijken. We overvallen de eerste de beste vistent die we tegenkomen. Die visjes komen er op de terugtocht wel weer uit voor spelt Henk. Een uurtje later varen we op fok en gereefd grootzeil de haven weer uit De wind is inmiddels naar het westen gedraaid. Kleine golf jes op de grote golven wijzen uit dat het niet minder hard zal gaan waaien. We maken één slag. Dan besluit Henk om de haven van Urk maar weer binnen te vallen. Met de wind pal tegen schat hij de terugreis op zes uur. Dat wordt toch te lang. De schipper neemt per marifoon contact op met radio Scheveningen. Hij vraagt een verbinding met de veerboot om te horen of er nog plaats is. De verbinding komt niet tot stand. Henk waagt toch de gok. Net op tijd zijn we in de haven terug want de veerboot is al in aantocht. In een hoekje van de haven vinden we nog een plekje om de loopplank uit te leggen. Snel wordt de be manning van boord gezet Aan publieke belangstelling is geen gebrek. Theo, Henk en Gerrit verhalen de „Zonnetij" en leg gen het schip vast aan twee jachten. Gerrit biedt zich aan om op de catamaran te blij ven. „Er wacht toch niemand op mij", zegt hij. Dat de schipper het wat het weer betreft goed heeft ge zien, blijkt op de terugtocht naar Enkhuizen. De wind blijft pal west en neemt beslist niet af. Om een uur of zeven lopen we de haven van Enk huizen binnen. De „Zonnetij" is tot nog toe het enige schip van de stich ting „Zeilen met Gehandicap ten". „We moeten nog een moederschip hebben, dan zijn we niet meer afhankelijk van een vaste thuishaven", zegt schipper Henk Plaatje. „Op de „Zonnetij" kunnen we niet overnachten, zodat we alleen maar dagtochten kunnen ma ken". De wens van de stichting Theo en Gerrit bezig met. het hijsen van het grootzeil. Jan houdt het schip op koers lijkt binnen afzienbare tijd in vervulling te gaan. Dat is voor al te danken aan de Friese Lions Clubs. Met elkaar wis ten die zeven clubs 150.000 bijeen te krijgen. „Wat voor schip het gaat wor den weten we nog niet presies. Wij denken aan een klipper of iets dergelijks. Dat schip moet dan wel zeilklaar worden ge maakt voor gehandicapten en bovendien moet er voldoende slaapgelegenheid aan boord zijn", aldus schipper-directeur Henk Plaatje. „Een terugreis per veerboot, zoals we die van daag moesten maken, is dan niet meer nodig". Om de „Zonnetij" en in de toekomst meer schepen in de vaart te houden is veel geld nodig. De gehandicapten beta len op eigen verzoek een bij drage, maar de stichting j len met Gehandicapten" voor het grootste deel afh kelijk van de geldelijke st< van particulieren en instefi gen. Wie meer wil weten o> het werk van de stichting b inlichtingen krijgen bij heti cretariaat van de sticht^ „Zeilen met Gehandicapte. Postbus 175, Enkhuizen. DURKH1 DELFSHAVEN - Spaarders van suikerzakjes, verzame laars van klontwikkels, kor tom: collectioneurs op het ge bied van kleinverpakkingen, zij allen vinden een bron van geneugt in het Rotterdamse stadsdeel Delfshaven. Daar, luttele schreden van de plek vanwaar de Pelgrim-vaders uitvoeren ter kerstening van de nog niet verenigde staten van Amerika, staat het wat schonkige gebouw waarin W. van Oordt en Co b.v. is geves tigd. En deze onderneming is sinds de jaren twintig verant woordelijk voor de verzamel woede van de zakjes-min naars, sinds de jaren zestig voor het pakje mikromel bij uw kopje restaurant-koffie en sinds enige tijd ook voor de precies twintig ceecee in scheurverpakking afgemeten saus voor over de baal frieten. De heipalen voor dit concern zijn in 1732 door Hendrik van Oordt de grond ingedreven. Een grond die zeer stevig bleek te zijn: suiker. Hendrik sloeg aan het raffineren, en wel met zulk een raffinement dat de onderneming omhoog- schoot als suikerriet Toen Hendrik van Oordt 96 jaar oud het moede hoofd definitief op het kussen legde, liet hij drie raffinaderijen na plus een vlootje eigen schepen dat de ruwe suiker ruimsgewijs naar Rotterdam vervoerde. Het ge slacht Van Oordt ging daar mee door tot het jaar 1884. Toen won de biet het van het riet en ging de laatste raffina derij dicht Wat wel doorging was de import van en de han del in suiker. Hendrik van Oordt. Er rustte blijkbaar een zegen op deze naam, want in de jaren twintig was het alweer een gelijkge- naamde nazaat van de grond legger van het concern die een ware revolutie ontketende in het suikergebruik van de in richtingen tot maatschappelijk verkeer, te weten de tea rooms, lunchrooms en de drank- en koffiehuizen. Hij be gon namelijk met het verpak ken van suiker. Eerst alleen klontjes, later ook in zakjes. Maar nog hoger rezen de wenkbrauwen van kasteleins en restaurateurs toen ze van Hendrik hoorden dat ze ook nog hun eigen naam op de zakjes en pakjes gedrukt kon den krijgen. Dat was immers nog nooit vertoond. Desondanks bleek het resul taat van deze vertoning zo groot te zijn, dat de prolonga tie voortduurt tot op de huidi ge dag. Nu verlaten niet alleen suikerzakjes het Van Oordt- bastion aan de Voorhaven, maar ook verpakte jams, ha gelslag, pindakaas en appel stroop, alsmede witte basterd en anijshagel. En op de afde ling „Pittig en Pikant" worden peper, zout en mosterd, sam bal, ketchup en mayonaise, en tevens ketjap, aroma en „in stant runderbouillon per kop" met liefde en vakkennis in de verpakkingen gevlijd. Aan het hoofd van deze grote klein-verpakkingsindustrie staat momenteel geen Van Oordt meer - de laatste Van Oordt stierf kinderloos - maar een oomzegger, mr. J. van Hasselt. Onder een kopje kof fie - met mikromel en suiker uit eigen keuken - vult hij de historie van het Rotterdamse bedrijf nog even aan: „zelfs tijdens de oorlog hebben we doorgedraaid. En zelfs in die tijd hebben we naam gemaakt, dat kwam door „Dubletta", een vinding die door de sui- kerschaarste erg welkom was. Eén suikerklontje met een druppel zoetstof vertegen woordigde de waarde van twee suikerklontjes. Begrijpe lijk dat dit een forse besparing betekende. En toen er hele maal geen suiker meer was, ook al omdat een fors deel van de bieten als noodvoeding werd gebruikt, gingen we zoet stoftabletten maken". De Delfshavense fabriek stond blijkbaar bij de overheid ook goed aangeschreven, want na de oorlog - voordat in 1948 de suikerdistributie in de geschie denisboeken kon worden bij geschreven - mocht het bedrijf zelf de rantsoenering van de zoetstof ter hand nemen. „Voor zes gulden leverden we toen 2500 zoetstofblokjes, die op de zwarte markt honder den, zo geen duizenden gul dens waard waren". Van 1948 tot zestig was het bij Van Oordt voornamelijk suiker wat de koffieklok sloeg. Maar toen rees de vraag naar méér soorten verpakte eenpersoon sporties. En op die vraag sprong Van Oordt direct in. Mr. Van Hasselt: „Suiker ging nog wel, maar probeer eens aan een restaurateur duidelijk te maken dat hij beter verpak te peper en zout in pakjes op zijn tafels kan neerzetten dan in het bekende stelletje? De peper wordt hard, het zout vaak vochtig, de gaatjes zijn altijd verstopt Tja, hoor je dan, maar dan gooien de klan ten alle lege zakjes in de as bak. En ons antwoord is dan: Kenmerk van een goede zaak is dat de asbakken regelmatig geleegd worden". Toen er ook mosterd in klein- verpakking op de markt kwam, hadden de verkopers van de groter gegroeide sui kerfabriek het nog moeilijker. „Maar dan moet je de echtge note van de restaurateur in het gesprek betrekken. Er is namelijk niets vervelender dan mosterd in het afwaswa- ter: het sop wordt ermee dood geslagen. Met klein-verpakte mosterd ben je dus altijd beter uit al was het alleen maar vanwege de tijdbesparing". De verenigde verpakkingsfa brikanten hebben ook een on derscheiding voor het best ge lukte, dan wel revolutionaire produkt. De Zilveren en de Gouden Noot Een noot (wal noot) is het meest fraaie voor beeld van een natuurlijke en logische verpakking. Gemak kelijk te openen (nou ja...), een maximaal gebruik van de verpakkingsruimte en duide lijk als noot herkenbaar. Van Oordt en Co b.v. heeft in de loop der jaren beide onder scheidingen in de wacht ge sleept Een Zilveren Noot voor het micro-zakje sambal en de Gouden Noot - van meer re cente datum - voor de een heidsverpakking „koffie-crea- mer-suiker-plastic lepeltje". En naar verluidt zijn de Ame rikanen er gek op. Nederland moet er nog een beetje aan wennen. En het einde is nog niet in zicht Mr. van Hasselt: „In principe kun je alles wat je per persoon gebruikt in micro-verpakkin gen op de markt brengen. We verpakken hier niet alleen voe dingsmiddelen van onszelf, we nemen ook opdrachten van Van Hasselt voor de Pelgrimvaders - Kerk van Delfshaven lf derden aan. Verfrissings-zalg doekjes, badschuim en z«| voor hotels, noem maar op. E omdat het een altijd het andt" aanhaalt, zijn we ook overgr gaan op het drukken van plf ce-mats. Ook die kan de clier krijgen in het door hem gr wenste formaat met de do^ hem gewenste afbeelding enL de door hem gewenste klesg ren". Hiervoor en voor kleinverpakkingen beschiiz Van Oordt over een eigen sul ontwerpers, en een eigen dru I kerij (boekdruk, offset, rol r tie-offset en Flexo). Mr. Van Hasselt: „Natuurlij I moet je bij het ontwerpen voor zorgen dat je uit de buili van bestaande ontwerpei blijft, al kom je daar vaak pi< na jaren achter. Wat ook jarti kan duren is tot de ontdekkinli komen dat het zetduiveltje ju weer eens parten heeft gei speeld. Toen bijvoorbeeld dj stad Zwolle jubileerde kwaflt door een misverstand met dj opdrachtgever er een verkeert jaartal op te staan. En da| moeten we toch wel bijtijd zien. Veel heisa kan ook edj verkeerd telefoonnummer gfj ven. Ondanks alle voorzorgej kan er dus wel eens iéts fou gaan, maar dat komt in dl beste bedrijven voor". Van elk ontwerp gaan de teke ningen in het inmiddels zeé uitgebreide archief. Suikerzak jes sparen doen ze bij Vat Oordt niet. Mr. Van Hasselt „Dat laten we aan de verzame laars over". LEO VAN DER MEEI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 14