Noordwest-Overijssel,
land der wijde wieden
Vijftig bomen, die koningin Wilhelmina
zo lief had, zullen worden omgehakt
DE TUIN VAN EDEN (3)
Hard gevecht
om baroktuin
paleis Het Loo
DINSDAG 26 JULI 1977
LEIDSE COURANT
PAGIN
N.W.-OVERIJSSEL. Het noord-
westelijk deel van Overijssel is
een van de mooiste natuurgebie
den van Nederland. Men kent er
als toerist vooral Giethoorn,
Staphorst, Genemuiden, maar
van Beul aker of Ossenzijl zullen
niet veel mensen gehoord heb
ben. De natuurliefhebber treft er
echter unieke stukjes natuur aan,
die wandelend of fietsend te be
reiken zijn. De Vereniging tot
Behoud van Natuurmonumenten
en Staatsbosbeheer doen er alles
aan om dit unieke brok natuur
te behouden. Het ministerie van
CitJVL heeft er nogal wat geld
in gestoken. Dit alles, omdat dit
deel van Nederland iets heeft,
wat onvervangbaar is.
Er staat een straffe wind over de
Beulaker. Een knuppelpad heeft
mij door het trilveen gedragen,
tot iets voorbij de veenschuur. De
smalle landtong ligt met de kop
in de wind en de golven van het
wiede knabbelen verlekkerd aan
de slappe rand. Goed, dat die
verstevigd is met zoden van lis en
kalmoes! Al is de Zuiderzee sinds
1932 afgesloten, wind en water
kunnen nog steeds woeden in de
wieden. Langs de kale dijk, die
zijn bomenlaan aan de iepziekte
moest offeren, gaan de golven
hoog tegen de beschoeiing aan.
Hier moest met hout gewerkt
worden om het smalle strookje
land te behouden.
Toch wint het land de strijd tegen
het water in de kop van Overijs
sel, die ooit zo waterrijk is gewor
den doordat de mens er veen
groef en de zee bij tijd en wijle
de overgebleven resten wegsloeg.
Het is nog maar net twee eeuwen
geleden, dat het dorpje Beulaker
in de golven verzonk. Nu vaart
men daar door ondiep water en
halen duikers er archeologische
vondsten omhoog alsof ze bezig
zijn de kust van de Middellandse
Zee te exploreren. Zo ontstond
het wiede, als vrucht van een dol
geworden Zuiderzee.
De nu boomloze weg, die Beula
ker- en Belterwiede scheidt, tipt
aan Sint Jansklooster: een gezel
lig dorpje, nauwelijks meer dan
een hoofdstraat. Het ligt nog iets
hoger op de bult dan de oude
drostenstad. Maar aan de over
kant van de autoweg, die via
Ronduite en Blauwe Hand naar
Wanneperveen of naar Giethoorn
voert, ligt in de laagte het nog
onaanzienlijker gehucht Leeuwte.
Een paar boerderijen en voorbij
de parkeerplaats van de Vereni
ging tot Behoud van Natuurmo
numenten links en rechts van het
pad enkele landarbeiderswonink
jes, nu grotendeels dienstbaar ge
maakt aan studie en voorlichting
over het wiedengebied. Meer dan
4000 ha groot is dit reservaat
Straks komen we nog in het voor
lichtingscentrum van Staatsbos
beheer: die 3000 ha „waterheer
lijkheid" inbrengt in het land
schapspark.
Hoe dit gebied door het samen
gaan van natuurlijke en menselij
ke krachten aan zijn merkwaar-
dig land- en waterspel is geko
men, wordt in de bezoekerscentra
duidelijk gemaakt Ook, hoe hier
een kleine 40.000 mensen het
hoofd boven het steeds opnieuw
aanvallende, maar ook door hen
uitgedaagde water hebben kun
nen houden. Met turfgraverij, ex
ploitatie van riet biezen en zelfs
van zand uit de ondiepe meren
en natuurlijk met vissen.
Voorbij het centrum begint het
trilveen, waar men beslist niet
naast het pad moet lopen. Soppig
zwart water waarschuwt daar
duidelijk voor, maar toch lijkt het
oppervlakkige allemaal land,
waarin nu de zeggen en moeras-
varens weer opschieten en niet te
vergeten het dynamische kal
moes. Klimplanten ontvouwen
hun eerste jonge ranken, zoals op
het vruchtbare akkertje bij de
veenschuur de aardappels uit de
zwarte aarde omhoog priemen.
Een aalscholver, die hier modder-
gans heet, vliegt over de tjasker,
het primitieve molentje, dat laat
zien, hoe men vroeger het polder-
water op peil hield. Langzaam
komt een visser aangevaren, op
weg om zijn palingfuiken te in
specteren. Hij is wel even voor
een praatje te vinden, wanneer ik
hem vraag of het inderdaad een
aalscholver was, die we daarnet
zagen vliegen. En of dat geen
zware concurrent van hem is? „Ik
zie ze liever dan de dooie vogels,
die tegen een elektriciteitsdraad
zijn gevlogen" zegt hij. Een man,
die leeft van de natuur, maar aan
ieder schepsel zijn eigen plaats
gunt Hij geniet van de rust, die
hier nu nog heerst en doet be
zorgd over de grote bezoekers
stroom, die weer op Giethoorn en
omgeving afkomt Het is maar
goed, dat Natuurmonumenten
hier zoveel moeras veilig gesteld
heeft. „Ze zijn wel straf voor ons,
maar als ze hier niet gekomen
waren, zou het hele gebied naar
de knoppen zijn gegaan," aldus
de palingvisser.
Dank zij de turfbaggeraars en de
Zuiderzee is dit land gegroeid tot
wat het nu is. Vissers, boeren en
rietsnijders (maar de meesten wa
ren dat allemaal tegelijk en bon
den zich bij wijlen ook de trap
pelborden van de turfmaker on
der) verdienden er een schamele
boterham. Het resultaat van hun
zwoegen is bewaard gebleven in
de reservaten die men echter niet
aan hun lot kan overlaten. De
geleidelijke aankoop van wieden
en weerribben heeft nogal wat
geld gekost, maar er moet blij
vend geld in al dit water gestoken
worden, wil het gebied zijn waar
de houden.
Dit eeuwenoude „halfnatuurlijke"
landschap heeft invloeden van de
natuur en van de mens onder
gaan en is daardoor geworden tot
wat het is. Zonder vervening zou
den er geen legakkers zijn ge
weest: nu met broekbos begroeid,
of door de boeren als hooilanden
opengehouden. Hun bloemenrijk-
doin danken die weitjes aan het
eeuwenlange hooien. Zonder de
mens ook geen open water met
de heerlijkheden van flora en
fauna, vooral in de verlandingszo-
nes. Het beheer zal moeten aan
sluiten bij de menselijke ingrepen
van vroeger, ook al hoeft er geen
turf te worden gemaakt.
Zo'n opvatting betekent in princi
pe ook, dat het streekkarakter
behouden blijft. De typische huis
jes in deze streek blijven hun
functie in het landschap behou
den, al dienen ze nu de weten
schap en de recreatie.
Het bezoekerscentrum en de
weekendhuisjes in dit gebied zijn
in stijl opgetrokken. Over het re
sultaat mag iedereen zijn eigen
mening hebben. Maar het blijft
waar, wat het Oversticht in een
rapport schreef: Er zijn grote
delen van Overijssel aan te wij
zen, waar het verdwijnen van het
rieten dak ondenkbaar is, waar
het als het ware vergroeid is met
de omgeving. En er zijn karakte
ristieke nederzettingen in deze
provincie, waar het rieten dak de
hoofdrol vervult". Toen men dit
neerschreef, moet men wel aan
de huisjes in wieden en weerrib
ben gedacht hebben.
Van het rietgedekte bezoekers
centrum in Ossenzijl wandelend
langs het natuurpad de Weerrib
ben ziet men boter- en koekoeks
bloemen in bloei en kan men de
roodgepluimde zuring bewonde
ren. Langs het pad, wat onna
tuurlijk met schelpen geplaveid,
lijken bermen op de kleurrijke
hooiweiden, die in het bezoekers
centrum op dia's vertoond wor
den. De wulpen jodelen ook hier
en libellen dansen om de wande
laar heen. Zelfs de grote vuur
vlinder kan men er ontdekken,
als men wat geluk heeft. Entomo
logen uit de gehele wereld komen
hier naartoe om de vuurvlinder
te bewonderen en stropers beta
len er ongelooflijke prijzen voor.
Pauwoogvlinders dwarrelen al
spelend omhoog naar de zon.
De mens moge dan de wieden
gemaakt hebben, als natuurpara-
dij s gaan ze het resultaat van
mensenwerk ver te boven.
ADRIAAN BUTER
APELDOORN Twee uitspra
ken. Eén van koningin Wilhelmi
na: „Dat oude hout van Het Loo
heb ik altijd zo lief gehad. Ik zal
de historie van het landgoed niet
ingaan als een groot kapster". De
tweede van minister Van Doorn:
„Het is „gepast en geboden" dat
de tuin van Het Loo in de oor
spronkelijke vorm wordt her
steld".
Na een hard gevecht heeft de
minister dan toch gewonnen en
met hem diegenen waaronder
o.a. de Vereniging van tuin- en
landschapsarchitecten die er
voor gepleit hebben dat de oude
geometrische 17de-eeuwse barok
tuin in de oude stijl zou worden
teruggebracht. Nadeel: er zullen
zo'n vijftig bomen van „dat oude
hout" dat koningin Wilhelmina
„zo lief' had, moeten verdwijnen.
Voordeel: Nederland krijgt er een
unieke tuin voor terug, die een
grote cultuur-historische waarde
heeft. Bijkomend voordeel: de
geometrische tuin zal beter dan
de huidige landschapstuin het
grote aantal bezoekers kunnen
„verwerken" dat nu dagelijks
naar het oude paleis Het Loo
stroomt.
Met bussen vol komen de toeris
ten. Met recht, want het eens zo
stille slot in het woud is nu, nu
de restauratie in volle gang is,
een Oranjemuseum aan het wor
den dat uniek is en dat daarom
ook, als de restauratie achter de
rug is zo'n 5000 6000 bezoekers
per dag verwacht. Waarmee on-
vermijdeliik een eind gekomen is
,,'t Is op een warmen zomerschen
middag en we bevinden ons op
den breeden, dicht beschaduwden
Amersfoortschenweg, niet ver
van het vriendelijk gelegen Hoog-
Soeren. Hier en daar hebben zich
moede wandelaars neergezet om
onder de statige beuken of eiken
uit te rusten van de vermoeienis
sen, die het wandelen in de Ve-
luwschen bosschen, waar men
en gelukkig maar! nog geen
stoomtrams of omnibussen kent,
noodwendig medebrengt.
De drukkende middag-warmte,
de dikwijls hoog opdwarrelende
stof en het onophoudelijk gaan
over de droge dennennaalden, al
les werkt er hier toe mede om de
inspanning, onbeduidend offer
nog voor zoo rijk natuurgenot, te
vergrooten.
We zijn, op een rustig plekje geze
ten, eenigen tijd in gepeins ver
zonken, tot we zacht daaruit wer
den gewekt door den geüjkmati-
gen draf van een snel naderend
tweespan. Het oog wendend naar
de richting vanwaar het geluid
komt, zien we in 't zonlicht het
koperen tuigsei reeds óp verren
afstand schitteren; spoedig be
merken we in het sterk reflectee-
rend licht ook twee fraai bewerk
te lantaarns, gedekt met de Ko
ningskroon eneen oogenblik
later passeert ons een eenvoudig,
zacht veerend rijtuig, waarin
twee dames zijn gezeten.
Te nauwernood hebben we gezien
en begrepen wie daar voorbij
gaat en met een vlugge greep het
hoofd ontbloot of we ontvangen
reeds een vriendelijke groet, ver
gezeld gaande van een allerliefste
buiging, en de jonge Vrouw die
onzentwille even het gesprek
staakte met de Haar vergezellen
de dame, zet haar tocht toch
voort, om ook elders weer groep
jes êmechtige wandelaars, jube
lende kinderen of van het veld
keerende landlieden met een
groet te verblijden, iedereen aan
den weg opmerkende, niemand
vergetend".
Het Loo werd in 1684 door stad
houder Willem III aangekocht.
Hij laat er door de Franse archi
tecten Jacob Roman (1640—1716)
en Daniel Marot (1661—1752) een
lustslot met lusthof van maken.
De laatste kreeg de bijnaam: de
schepper van de Hollandse Lode-
wijk XIV-stijl.
Het lustslot werd na de uitroe
ping van de Bataafse Republiek
in 1795 geplunderd. De gebouwen
werden soldatenverblijven. In
1806 besluit Lodewijk Napoleon
dat Het Loo maar één van zijn
residenties moet worden. Het in
terieur wordt in Empirestijl ver
anderd en de gebouwen gepleis
terd. De lusthof wordt dichtge-
stort en tot landschapstuin gede
formeerd.
In 1894 wordt het gebouw uitge
breid, evenals in 1911. Vooral de
ze aanbouwen laten van het oor
spronkelijke fraaie gebouw wei
nig over. In 1956 krijgt de archi
tect C. W. Royaards de opdracht
een plan tot restauratie te maken.
Een plan, dat inhield dat de latere,
aanbouwen zouden moeten ver
dwijnen. Architect Royaards
komt in 1970 om 't leven. Ir. J.
B. baron van Asbeck krijgt nu de
opdracht. Van Asbeck kan van
een heel ander restauratieuit
gangspunt uitgaan. Het slot Het
Loo kreeg namelijk de functie
van museum. Bij de restauratie
zoals die baron Van Asbeck voor
ogen stond hoorde ook een res
taureren van de tuin, wat ook
aperte voordelen zou hebben om
het grote aantal bezoekers te ver
werken.
Waarmee we weer in het harde
gevecht van voor- en tegenstan
ders van de tuinrestauratiege-
dachte zijn aangeland. Voorstan
der minister Van Doorn in een
brief aan de vaste commissie
voor CRM van de Tweede Kamer
hierover: „Ik kom dan ook tot de
conclusie, dat het beeld van de
Nederlandse geschiedenis een
verrijking ondergaat wanneer het
17de-eeuwse huis wordt vrijge-
legd en de tuinen gerestaureerd.
Van de 17de-eeuwse buitenplaat
sen en hun tuinen en van de
bouwactiviteiten van de stadhou
ders, waarvan vrijwel niets meer
bewaard is gebleven, wordt dan
weer iets zichtbaar". En hij licht
dat toe: „Over het herstel van de
tuin wil ik tenslotte nog het vol-
gende opmerken. Het herstel
beoogt een restauratie op basis
van vondsten in de grond, op de
historische tekeningen en op een
uitvoerige beschrijving uit 1679.
Huis en tuin zijn beide uitgevoerd
volgens een geometrisch plan;
Zo worden paleis en tuin als de restauratie eenmaal is voltooid.
ook de buitenruimten zijn geome
trisch bepaald. In dit schema pas
sen uitsluitend exacte maten, wel
ke niet verstoord mogen worden
door sterk in omvang groeiende
bomen", en „Het verdwijnen van
de huidige aanleg is onmisken
baar een verlies, dat echter spoe
dig vergoed zal worden door een
nieuwe tuin. Een keuze is hier
onvermijdelijk. Aangezien het
hier de enige tuin in ons land
betreft uit de 17de eeuw, waarvan
zoveel bekend is en de eenheid
met het huis van doorslaggevende
betekenis moet worden geacht,
ben ik van mening, dat de voorge
nomen restauratie de voorkeur
geniet boven het in stand houden
van een park dat nog maar een
beperkte levensduur heeft en dat
ook geen zeldzaamheidswaarde
bezit, daar er nog vele uit dezelf
de tijd over zijn. Wel zal, teneinde
aan de gerezen bezwaren eniger
mate tegemoet te komen, de uit
voering van de plannen met be
trekking tot de tuin in de tijd
gespreid worden, zowel wat be
treft de aanleg, als voor zover het
erom gaat bomen te verwijde
ren".
Felle tegenstandster is met me
vrouw Veder-Smit (WD) me
vrouw De Boois (PvdA) die vorig
jaar in de Kamer zei: „De tuin
aantasten betekent het vernielen
van een totaal ter wille van het
creëren van een attractie ik
kan er nauwelijks een ander
woord voor bedenken om het
publiek te amuseren. Ook zijn er
nevenargumenten gebruikt voor
het aantonen van de noodzaak
van het aanleggen van wat een
schaduw is van de vroegere ba
roktuin. Als argument wordt ge
bruikt dat de huidige tuin geen
zware recreatiedruk kan hebben.
Wij vinden dit argument niet te
recht Wij achten het mogelijk
dat de tuin geschikt wordt ge
maakt voor intensiever bezoek.
Het argument dat de tuin op zijn
retour is wijzen wij van de hand,
want het rijk had onderhoud
moeten plegen, bomen moeten
onderhouden en vervangen; dan
heeft zo'n tuin geen einddatum.
Het gaan zitten wachten tot de
bomen omvallen om dan de ba
roktuin aan te leggen is een uiting
van wanbeleid".
Protesten hebben niet mogen ba
ten. Minister Van Doorn blijft
erbij dat de tuin in de 17de eeuw-
se stijl moet worden terugge
bracht. En mevrouw De Boois is
het er nog niet mee eens. Maar
ze kan een al naar huis gestuurde
minister moeilijk nog eens naar
huis sturen, 't Conflict sleept zich
voort.
De filosoof Hölderlin zei het wel:
Niets maakt de wereld meer tot
een hel dan mensen die er een
hemel van willen maken.
GERARD CRONfi