AQUA-FLORA '77
schudt ark van
Noach half leeg
'~n de Jong
Joop Visser
Arend van der
Nieuwenhuizen
CcidócGouaant
IN DIERENFOTOGRAFIE GAAT
BEESTACHTIG VEEL
TIJD ZITTEN
GRONDLEGGER
VAN LEIDSE
AQUARIUMSCHOOL
weten op te werken tot de hoffotograaf van het
kleinschalig dierenrijk, tot de voyeur van alles, wat
leeft en groeit, wroet en wriemelt in Gods vrije
natuur en achter het glas van aquaria. „Ik ben één
van de weinige gelukkige mensen", zegt hij, „voor
wie het werk gelijk een hobby is. Ik had als jongen
van acht al tien bakken met zoetwaterspul erin. En
dan had ik ook nog 40 duiven rondvliegen".
Daarbij fotografeerde ik nog. Toen ik lid was van
de Haarlemse aquariumvereniging Parens kwam er
eens iemand naar me toe, die zei: .Arend, waarom
combineer je je hobby's niet Je weet al een hele
hoop van vissen af en fotograferen kun je ook een
beetje". Ik dacht: „Daar zit veel in", en ik ben
lukraak begonnen met een Exacta. Ik maakte met
een simpel standaardlensje opnamen van een pa
rend stel en toen ik ze van de ontwikkelcentrale
terugkeeg zag ik alleen wat speldeknoppen in een
groot grijs knollenveld. Later kwam er een Zeiss
bij, waarvan ik de lens instelde op een vast punt
in het aquarium. En dan maar hopen en bidden,
dat er op een gegeven moment een vis langs wilde
zwemmen.
Ik had na verloop van tijd een doos met 75 dia's
en ik herinner me, dat ik tegen mijn vrouw zei:
„Wat een hoop heb ik al hè. Ik heb nu zowat alles
gefotografeerd, wat er te fotograferen valt".
Achteraf bleek deze zienswijze te berusten op een
smakelijke rekenfout Hoe is het anders te verkla
ren, dat Van der Nieuwenhuizen nu een archief
heeft met 40.000 kleurendia's en vele tienduizenden
zwart-wit-negatieven, die in keurige ordners op hun
opstanding wachten? U zegt maar, waar uw hartje,
naar uitgaat en Arend levert het per omgaande uit
voorraad. Soms trek in een reptiel, een amfibie, een
zoetwatervis, een zeewatervis, een lagere diersoort,
een broedende vogel, een insect? Even een belletje
naar Heemstede en het verlangde beestje komt
haarscherp onder rembours bij u thuis. „Van vissen
alleen kan een mens nu eenmaal niet leven", legt
Arend ten overvloede uit Dat klopt, dat wist Knier
tje ook al dondersgoed.
Is er nog meer te melden van het fotografisch front?
Arend denkt een wijle na, waarbij hij de twee
brillen, die aan touwtjes om zijn nek hangen beurte
lings in een onafgebroken estafette op de neuswor
tel prikt Tenslotte zegt hij aarzelend: „Ik geloof,
dat ik in mijn genre geen concurrentie heb. Er zijn
natuurlijk wel fotografen, die hetzelfde werk doen
als ik. Maar die halen bij lange na niet de produktie,
die ik maak. Om over de kwaliteit nog maar niet
te spreken".
Arend knikt bedachtzaam. Waarachtig, iemand, die
in zulk een verrukkelijke bescheidenheid spreekt is
het waard, dat zijn vis duur betaald wordt
LEO THURING
AQUA FLORA '77, de grootste in
ternationale aquaria-, terraria-
en bloemententoonstelling in zijn
soort wordt van 22 juli tot en met
7 augustus gehouden in de Ton
Menkenhal vlak bij het spoorweg
station in Leiden. Openingstijden
dagelijks van 10.00 tot 22.00 uur,
doorlopend zeven dagen per week.
Entree: volwassenen vijf gulden
en kinderen onder geleide en 65-
plussers half geld. Voor bezoek in
groepsverband geldt vanaf twintig
personen een speciaal tarief. Rui
me restauratiemogelijkheden.
Wat gaat u zien: in het midden van
de Menkenhal komt een tuin, com
pleet met fonteinen, bruggen en
prieëlen, langs de wandelpaden
worden meer dan 200 aquaria (tro
pische, zoetwater en zoutwater),
terraria en paludaria (tropische
oever-aquaria) opgesteld. Voorts
zullen er stands komen met alle
denkbare zaken, die een aquarium
liefhebber nodig heeft voor zijn
hobby. Voor inlichtingen kan men
ook terecht bij de vertegenwoordi
gers van de aquariumverenigin
gen, die hun mooiste bakken voor
AQUA-FLORA 11 hebben inge
zonden.
Op de tentoonstelling zijn ook in
zendingen te bewonderen uit De
nemarken, Duitsland, Zweden,
België en Japan. Onze eigen, zo
dierbaar vervuilde Noordzee is
vertegenwoordigd door enige unie
ke gekoelde zeeaquaria met onder
meer zeeanjelieren en -dahlia's.
In een hoek van de hal zal tijdens
de openingsuren geregeld een in
structieve film worden vertoond,
speciaal bedoeld voor beginners.
Dit onder het motto „Hoe richt ik
mijn bak in". Tevens zullen er
foto's en dia's van de bekende
natuurfotograaf Arend van der
Nieuwenhuizen uit Heemstede te
Aan AQUA FLORA '77 wordt ver
der nog medewerking verleend
door de beroemde Leidse Hortus
Botanicus, de Gemeentelijke
Plantsoenendienst en vrijwel alle
Leidse musea. Voor verdere inlich
tingen: bel dan 071—769344 of
schrijf naar Postbus 2118 in Lei
den.
Maar zo is het niet. Voordat je één goeie dia hebt,
zit je soms uren, wat zeg ik, een halve dag en een
nacht onafgebroken door je lens te turen. Dan denk
ik ook wel'is: het is prachtig mooi hoor, al die
paringsdansjes van jullie, maar schiet nou in he
melsnaam eens op. Ik heb nog meer te doen".
En daar heeft Arend toevallig ook nog eens gelijk
in. Als ontheemde Hagenaar („Ik vind het nog
steeds een prachtige stad") heeft hij zich in 25 jaar
briefhoofd van Arend van der Nieuwenhui-
eeds onder zijn naam „dierenfoto-
„Maar gelukkig is de voorraad
op en kan ik nieuw briefpapier bestellen,
mt dan „natuurfotograaf' op te staan. Dat
J meteen een stuk beter bij me. Als je ziet
denken negen van de tien
anse dag honden en katten
En dat is nou toevallig het laatste,
verlang".
van der Nieuwenhuizen dan wel naar
Dat zal hij haarfijn uitleggen. Maar aller-
>t hij er zeker van te zijn, of wij zijn naam
5en overgenomen. Als hij ergens de pest
dan zijn het verminkingen in zijn fiere
„Nieuwenhuizen met „van" en „der",
/el „van" als „der". En huizen met een u
wat dat verlangen betreft: hij kan danig schik
_jben in parende libelles. Of een complete serie
vin rups tot vlinder". Dit kan Arend ook allfmach-
id- bekoren. Daar lust-ie zogezegd wel pap van. De
Last is alleen, dat je nachten lang moet opblijven
ik.i die zaak te kunnen vastleggen op de gevoelige
oo^at. „En dan zul je altijd zien, dat je net naar
__}WC moet, als zo'n vlinder uit zijn cocon kruipt",
isfurend lacht hartgrondig. Zegt hoofdschuddend: „In
L5te dierenfotografie gaat beestachtig veel tijd zitten,
«ittn werkweek van zo'n 70, 80 uur is voor mij heel
fhfrmaaL Dat is eerder gewoonte dan uitzondering,
eenmaal bezig ben blijf ik net zolang hanne-
■anv, totdat ik de zaak rond heb.
geef een eenvoudig voorbeeld. Ik ben met mijn
in de dierentuin van Zurich. Om exact te
arriveerden we daar om half negen 's morgens,
svallig loopt ik gelijk tegen de apenkooi op en
V zie ik een slapende mandril zitten. En dat was
niet alles. Hij zat toevallig ook nog in een ideale
iitie, pal in het warme zomerzonnetje. Ik zeg
i mijn vrouw: ga jij maar zo lang op een bankje
en, want ik heb even een klusje op te knappen.
wist namelijk, dat een mandril altijd geeuwt, als
wakker wordt. En dat moment wilde ik vastleg-
s i Een geeuwende mandril had ik nog niet in mijn
za hief.
Met mijn telekanon in de aanslag heb ik tot half
drie 's middags zitten wachten, totdat het meneer
beliefde om zijn ogen open te doen. Maar toen had
ik dan ook een juweel van een dia. Een geeuwende
mandril. Dat was nog zelden vertoond. Ik teai die
dia een paar weken later uit aan een weekblad en
krijg hem terug met een groot gat erin. Weg dia.
Ik heb nooit meer een geeuwende mandril voor mijn
lens gehad.
In een schuur achter zijn huis in het lommerrijke
Heemstede staan 54 aquaria en terraria, waarin zijn
fotomodellen wachten op de beslissende knip voor
hun neus. „Dat is belangrijk voor een dierenfoto-
graaflegt Arend uit, „als je een vis goed op de
plaat wilt krijgen moet je eerst weten, hoe hij leeft.
Je moet je verdiepen in zijn paringsgedrag, in zijn
vechtgedrag. Je moet zijn voorkeuren kermen voor
donker of licht. Ze zitten nu eenmaal niet op een
lijmstokje. Als je in dit vak niet razendsnel kunt
reageren vis je altijd achter het net.
Daarom word ik altijd kwaad als mensen beweren,
dat ik een luizenleven heb. Die denken: „Die Van
der Nieuwenhuizen fotografeert op zijn dooie ge
mak een visje en vangt voor die plaat dan dik geld".
een koraal, dat je niet kent of een visje, waar
je van je gezond met van afwist.
Ik haal ook altijd met eigen zeewater in Zee
land. Dan rijd ik met twee tonnen naar Zeeuws-
Vlaanderen en tap ik het beste water, dat je voor
een zeeaquarium kunt hebben. Reken eens even
uit, wat dat me scheelt: als ik zout moet toevoe
gen, kost één bak me minstens 250 gulden. En
wat is nou zes tientje? zout?" Hij kijkt me
welwillend aan, ziet dat ik mijn hoofd schuldbe
wust schud en zegt: „Nou, dat is dan precies
niks". En wat ben ik nou kwijt voor een bak?
Voor een geeltje heb ik royaal 600 liter en kan
ik weer een hele tijd vooruit".
De zoet- en zoutwaterbakken van Jan de Jong
staan overal verspreid in zijn volvette nering
onder aan de dijk. De twee grootste exemplaren
hebben inmiddels het grootste deel van zijn
woon-eetkamer overwoekerd, maar Jan vindt het
opperbest zo. „Het spaart me 's avonds twee
schemerlampen uit", meent hij, „aquariumlicht
is het mooiste wat je kimt hebben". Een andere
bak met bizar gemodelleerd gespuis uit de
Noordzee staat pal voor het toilet en als je dan
ook in opperste nood naar deze nederige plaats
snelt, word je hartelijk toegewuifd door een
slappe zeeanemoon, een vuurgarnaal, een poets
garnaal, een fluwelen juffertje en een aange
naaid olifantsoor. Met de dwergkeizers, de royal
gramma's de kokerwormen, de lederkoralen en
de cyrianthussen vormen ze het griezelleger, dat
zich tegoed doet aan regenworm, mossel, inktvis
en garnaal en met die vreetpartijen melkboer
Jan de Jong tot aan zijn dood als een heremiet
aan huis gekluisterd houdt.
Jan doet het nog met liefde ook.
geleden werd Jan de Jong door een
zoutwaterapostel gek gemaakt voor de
secte der zeeaquariumhouders en
heeft hij geen dag vakantie meer
Hij verstrekt deze mededeling op een
alsof het om een onuitsprekelijk voor
gaat Hij wil ook nog wel uitleggen,
hij zijn verlangen naar verre horizonten
Ier order zal moeten opzouten.
zegt hij, „ik begin 's morgens om een
of zes aan mijn melkwijk in Ter Aar en
daarvan terugkom is het meestal vijf uur,
:s. Nou, dan is het haastje rep je uitladen,
eten en de aquaria verzorgen. Daar-
lees ik vreselijk veel vakliteratuur en be-
ik elke lezing in de buurt. Nee, uitgestu-
raak je nooit in deze hobby. D'r is steeds
nieuws onder de zon, steeds .ontdek je weer
Als de Leidse reclame-expert Joop Visser (hoe
komt een mens aan zo'n toepasselijke naam?) over
de wonderbaarlijke leefgemeenschap achter het
glas van zijn aquarium begint te vertellen, raakt
hij spontaan op drift als een coaster in een noord
wester-storm. Dan trekken zijn mollige handjes
arabesken in de lucht en veert hij telkens met een
diepe zucht op van zijn driezitsbank. „Een aqua
rium", zegt hij volkomen verzaligd, „is de meest
rustgevende hobby, die een mens zich in deze
jachtige tijd kan wensen. Als ik met mijn planten
en mijn visjes aan het stoeien ben zie ik niks
anders meer. Dan ben ik volkomen los van de
wereld. En neem nou eens alle mensen, die in flats
wonen. Dat zijn er vele honderdduizenden. En al
die stakkerds hebben geen greintje groen, geen
piepklein tuintje voor zichzelf. Voor zulke mensen
is een aquarium de enige uitkomst Zo'n paar visjes
achter glas zijn hun troost".
Joop Visser, wiens uitbundige omvang doet vermoe
den, dat hij bij het wormen uitdelen vooraan heeft
gestaan, is tot het aquariaat bekeerd, toen hij in
Ide vijftiger jaren een eenvoudige goudvissenkom
kocht voor zijn zieke zoon. „Ik kwam met dat ding
thuis en had het gelijk te pakken. Het was liefde
op het eerste gezicht. Toen ik «eenmaal bezig was,
wist ik niet meer van ophouden en experimenteerde
ik er maar op los. Op het laatst kwamen ze van
heinde en verre naar mijn huis om naar mijn
bakken te kijken. Zat ik op zondagmiddag net aan
tafel voor de warme maaltijd en hup, daar draaide
alweer een bus uit Frankfurt de straat in met 128
Duitsers erin. Had ik gelijk weer een huis vol
mensen. Zo ging dat aan de lopende band door.
Iedere liefhebber, die toevallig in de buurt van de
Hogewoerd was maakte er een gewoonte van om
effe bij Visser te gaan buurten. En altijd wilden
ze weten, hoe ik het voor elkaar kreeg om zulke
mooie bakken te Hogewoerd maken. „Luister beste
man", zei ik dan, „de planten zijn het belangrijkste
element in een aquarium. Daar kun je je hele ziel
en zaligheid in leggen. Een visje koop je bij de
handelaar om de hoek, dat kan het eerste het beste
rund ook. Maar het décor, waarin je visjes rond
zwemmen bepaal je toevallig zelf".
Met de Leidse aquariumhandelaar D. Piket wordt
Joop Visser nu beschouwd als de grondlegger van
de „Leidse aquariumschool", de beste bak, die ooit
in het vissenrijk gedebiteerd is. Vissers credo was
daarbij van meet af aan: „Het groen in het aqua
rium bepaalt het leefklimaat voor je vissen". En om
daarmee een optimaal resultaat te behalen, kweekte
hij in kassen achter zijn huis allerlei plantensoorten,
die voordien nimmer hun opwachting in een aqua
rium hadden gemaakt. Toen hij begon, kenden de
liefhebbers hooguit vijf variaties om hun bakken
mee te stofferen, maar Visser vond dat aantal niet
genoeg en experimenteerde, observeerde net zolang,
totdat hij met gepaste trots gloednieuwe planten
soorten te water had gelaten. Piket en hij tekenden
onder mee? voor de Rotella en het Leidse Plaatje,
dat de dure Latijnse naam Saururus Cernuus kreeg.
Dat de siervissen op dit ondermaanse momenteel
tussen 150 verschillende soorten planten kunnèn
zwemmen is voor een groot deel te danken aan deze
twee grondleggers van de vaak geïmiteerde, maar
nimmer geëvenaarde „Leidse School".
Op zijn beurt heeft Visser een groot deel van zijn
groenkennis weer te danken aan de nu reeds legen
darische 82-jarige ex-tuinman van de Leidse Hortus
Botanicus W. Zwart. Deze professionele schoffelaar
in de tuinen der wetenschap verrichtte baanbrekend
werk en bracht de liefhebbers uit de kringen der
Leidse aquariumverenigingen op het spoor van een
verantwoord milieubeheer in bak en beemd.
„Die man", zegt Visser met diepe eerbied, „is van
onschatbare waarde geweest voor de aquariumcul
tuur. Dat Leiden in de hele wereld een klinkende
naam heeft als aquariumstad is voor een groot deel
aan hem te danken".
Wat dat betreft zit Nederland toch op fluweel. De
Nederlandse Bond van Aquariumverenigingen
„Aquaterra" is met 27.000 leden de grootste ter
wereld. Daarna volgt Duitsland met 18.000 leden.
In ons land opereren momenteel 253 bloeiende
aquariumverenigingen, die hun pronkstukken zullen
sturen naar de twee ton kostende mammoeth-expo-
sitie „Aqua Flora '77", waarvan Joop Visser nu al
zegt: „Dit is definitief de laatste tentoonstelling, die
ik organiseer. Het is pokkewerk".
Zijn vrienden weten beter. „Dat zegt Joop elke keer,
als ie wat georganiseerd heeft" leggen ze uit, „maar
hij kan het toch niet laten. Die man is desnoods
bereid om te sterven voor zijn visjes. Nee, neem
maar rustig van ons aan: Leiden is nog lang niet
van Joop Visser af'.