■■ZE ZIJN HOC NIET VM ME AF" Henk Lubberding buitenbeentje in rennersleger Zoetemelk: 'Waarom moet ik nu weer vallen' Joop Weinig eer Van kilometer tot kilometer DEBUTANT MET MOED MAAR NOG TE WEINIG INZICHT RENNES „Ik schaam mi) eigenlijk een beetje dat ik heb meegeholpen om Zoetemelk geen aansluiting meer te la- ten krijgen", zei de klei ne Belg Lu den van I ro pe in Rennes, „Op die manier straks de Tour winnen door te profite ren van het ongeluk van een ander, daar leg je toch weinig eer mee In". Hennie Kuiper had zich niet met het tem pom aken In het peloton bemoeid „Ik zag wel dat voornamelijk Merckx de anderen opjoeg. Het is jammer, maar het kan ons allemaal overko men." Kuiper kan er over meespreken. HIJ werd het vorig jaar door een valpar tij in de Tour uitgescha keld Bert Pronk houdt de gang er in. Naast hem rechts Dietrich Thurau die al negen ritten in de gele trui rijdt en links Molineris. RENNES Somber staarde hij naar het plafond in zijn hotelkamer, schudde zijn hoofd en sloeg dan mat zijn vuist woedend op het nachttafelkastje. "Dit kan alleen maar mij gebeuren. Het is ongelooflijk maar er gaat geen jaar voorbij of er overkomt mij wel leis". In zijn lange carrière is Joop Zoetemelk zelden kwaad geweest Gisteravond was hij het Anderhalve minuut had hij verloren door een valpartij, waaraan hij zelf niets kon doen. Toen hij met zijn verkreukelde fiets, bedolven onder wel tien andere renners, hulpeloos op de grond lag, organiseerde Eddy Merckx een helse |acht naar l(£ de finish waaraan praktisch alle kopstukken deelnamen. In J Rennes, waar de Westduitser Klaus-Peter Thaler de etappe won, reed Zoetemelk aan het hóófd van een verslagen groep renners over de eindstreep. Hij had anderhalve minuut verloren en het huilen stond hem nader dan het lachen. "Het is niet eerlijk wat mij is oveiYomen. Ik rijd verdorie vanaf de eetste dag al in het voorste gelid om zo min mogelijk risico te lopen. Altijd heb ik mijn best ge daan om helemaal op kop van het peloton te rijden zodat, als er iets zou gebeuren, men niet zou kun nen zeggen: "Daar heb je Zoete melk weer, hij heeft altijd wel iets. We reden door een dorpje op 25 km voor de aankomst. Er stond veel publiek langs de weg. Ik fiet ste aan het wiel van mijn ploeg- makker Rouxel een halve meter langs het publiek, want Rouxel reed mij uit de wind. Potseling passeerde aan mijn rechterzij, vlak langs de toeschouwers dus, de vD00R DE HEUVELS i 12JULI _11eET.242 km Fransman Pierre Bazzo, een ploeg- makker van Lucien van Impe. Het flitste door mijn hoofd: wat neemt hij veel risico. Toen gebeurde het al Bazzo raakte een toeschouwer die zich voorover boog om de renners goed te kunnen zien en sloeg met zijn fiets tegen me aan. Ik kreeg een vreselijke klap en viel. In een ommezien lagen wel tien renners boven op me". Chaos "Toen ze me uit dat bevrijd be- drijd hadden, zocht ik mijn fiets. Er zat geen voorwiel meer In en het versnelllngsapparaat was er af. In de chaos die ontstaan was doordat zoveel renners gevallen waren en ploegleiders uit hun auto's kwamen om eerste hulp te verlenen, duurde het vrij lang eer Ik een reservefiets kreeg". "Toen heb ik mijn ploegmakkers bijeen geroepen en zijn we de jacht begonnen. Ik wist niet hoe veel achterstand we toen hadden. Men zei dertig seonden, maar ik had de indruk dat het meer was. De gehele weg was bezaaid met groepjes renners die we éèn voor één inhaalden. Ik wist natuurlijk wel dat ze daar vooraan vreselijk hard zouden rijden, want ze had den mij immers allemaal op de weg zien liggen omdat ik vooraan in het peloton ten val kwam." Eddy Merckx en Bernhard Theven- et met hun knechten hadden het Joop Zoetemelk arriveert met Bertin (vooraan) en Hoban (links) in Rennes met anderhalve minuut achterstand omdat hij betrokken was geraakt bij een grote valpartij. „Zoiets overkomt altijd mij", verzuchtte Zoetemelk terecht want ook in vorige Tours behoorde hij bepaald niet tot de gelukkigen. hardst aan top gereden. "Oh, dat dacht ik wel", antwoordde Zoete melk. "Zij hebben er toch belang bij. Ik ben niet kwaad op Merckx of Thevenet, want dat is nu een maal de koers. Als Thevenet geval len zou zijn, had ik misschien hetzelfde gedaan. Het gekke is dat ik altijd het slachtoffer ben. Hoe noemen ze dat? Voor het ongeluk geboren, geloof ik". Inderdaad gaat er geen jaar voorbij of Joop Zoetemelk wordt op de een of andere manier, die weinig te maken heeft met te kort schie ten in kracht, ervan weerhouden de Tour te winnen. Elk jaar over komt hem wel iets. Pechvogel Een opsomming van hetgeen de pechvogel overkwam: 1973: Zoetemelk kon niet in het zadel zitten wegens een grote steenpuist. In de etappe naar Reims demarreerde de latere win naar Luis Ocana op een heel slecht stuk weg. Zoetemelk, die op de bonkige keien reed, barstte van de pijn en schoot net iets te kort om met de kopgroep mee te gaan. 1974: In Valras werd hij het slachtoffer van een ernstige valpar tij, waardoor hij later hersenvlies ontsteking kreeg. 1975: Op weg naar Roubaix kreeg Zoetemelk op een smalle weg een lekke band. De kopgroep onder aanvoering van Merckx. Thevenet en Moser reed vanaf dat moment dat de stukken eraf vlo gen en Zoetemelk verloor daar zijn moreel en de Ronde. 1976: Opnieuw een grote steen puist verhindert Zoetemelk met volledige inzet voor de Tourzege te strijden. Hij moet de eer aan Van Impe laten. 1977: Valpartij bij het dorpje Iffendic vermindert de kans van Zoetemelk op de eindzege belang rijk. En nu? Zoetemelk pakt in zijn hotelkamer het Tour- boek en wijst naar de Al- penpieken. die erop staan afgebeeld. "En nu?" her haalt hij. "Ze zijn nog niet van mij af. In de Alpen explodeer ik, want ik heb nu toch niets meer te verlie zen". In Angers gingen zaterdag 97 renners op weg voor de achtste etappe over 246,5 kilometer naar Lorient 2 km: Aanval van Merckx, die voorsprong benut om snel aan zadel te sleutelen. 3-17 km: Tal van demarrages. Niemand mag zo vroeg ontsnappen. Tempo ligt ver boven 40 km. per uur. 18 km: Karstens brengt peloton tot volledige stilstand, waarna etappe in slakkegang wordt vervolgd. 43 km: Aanval van Smit wordt direct afgeslagen. 64 km: Uitslag eerste tussensprint: 1. Rik van Linden, 2. Schepmans. 3. Wesemaei. 128 km: Aanval van Bossis wordt ook afgeslagen. 181 km: Doorkomst op de cóte de Plumelec (4e cat.): 1. Danguillaume, 2. Torres, 3. Menendes. 164 km: Finale gaat in met aanval van Gerrie Knetemann, die op verjaardag van zijn moeder etappezege wil behalen. 187 km: Knetemann achterhaald door Castelletti en verdedigend rijdende Karstens. 189 km: Kopgroep ingelopen. 190 km: Nieuwe kopgroep met Le Denmat, Le Guilloux, Vallet, Villemiane en Alex van Linden houdt niet lang stand. 192 km: Bal in de aanval met Castelletti. Bourreau, Lopez-Carril en Chalmel. Peloton komt terug. 194 km: Teirlinck probeert het alleen, maar slaagt niet. 198 km: Beslissende ontsnapping. Kopgroep van tien renners: Bossis, Bourreau. Lubberding, Plet, Guttierez, Le Guilloux, Rossi, Santambrogio en Bruyére. 246,5 km: Santambrogio wint in Lorient Lubberding wordt vijfde. Thureau behoudt gele trui. Negende 16 km: Tussensprint in Plouay: 1. Esdassan. 2. Smit 3. Van Linden. 20 km: Aanval van Sibille wordt gecontroleerd door Pronk en Bruyére. 30 km: Bouloux ontsnapt maar wordt snel ingelopen. Peloton rijdt In eerste uur 33 km. 67 km: Doorkomst op de Muur van Bretagne (3e cat.): 1. Van Impe, 2. Kuiper op 3 sec., 3. Torres, 4. Menendez op 7 sec., 5. Villemiane. 97 km: Talbourdet demarreert familie te bezoeken. Na afloop deelt hij champagne uit 103 km: Beon en Kuiper gaan er vandoor en worden weer ingelopen. Daarna vele demarrages o.a. van Knetemanrv. Bal. Danguillaume, Le Denmat, Delepine en Martinez-Heredia. Niemand krijgt kans op ontsnapping. 157 km: Grote valpartij in Iffendic. Veertig renners tuimelen over elkaar. Voornaamste slachtoffer is Zoetemelk. Hij verliest anderhalve minuut Bazzo is het ernstigst gewond, rijdt wel tot finish maar moet met polsbreuk uit vallen. Peloton valt in drie stukken. In eerste stuk (50 renners) wordt hard doorgereden. 187 km: Thaler wint in Rennes eindsprint. Thurau behoudt gele trui. Groep met hooggeklasseerden als Zoetemelk, Laurent, Delisle en Rouxel verliest 1 minuut en 30 seconden. Tourdebutant Henk Lubberding was er bij de finish in Lorient weer bij. Santambrogio (links) won. Verder v.l.n.r. Bruyère, Bourreau, Le Guillou, Lubberding en Quilfen. "T J- iliTTi'WMffTiHWMriMrMTirriilMBlWlM RENNES De „playboy" van het peloton wordt hij genoemd. Niet om zijn frivole levenswandel, want hij leeft helemaal afgestemd op topsport. Maar om zijn uiterlijk. Henk Lubberding is de eerste wie- Ierprof die de Tour de France rijdt met zulke lange haren, dat hij in een beatgroep niet zou opvallen. In het peloton is hij des te meer een buitenbeetje omdat Tour-ren ners voor hun vertrek naar de Ronde hun haren meestal laten millimeteren. Als Lubberding op de fiets zit, wapperen zijn lange, blon de haren onder de koerspet uit. Hij is de eerste van een nieuwe lich ting renners, die er niet langer als een recruut wil uitzien omdat toe vallig de Alpen of Pyreneeën be klommen moeten worden. „Dat gaat ook best met lange haren", zegt de benjamin van de Raleighploeg. „Tijdens de beklimming van de Tourmalet reed ik een hele tijd maar vijftien meter achter Merckx. Ik hoopte dat ik zijn wiel nog te pakken zou kunnen krijgen, maar dat lukte net niet. Mijn lichaam is nog niet genoeg gehard om zo'n extra inspanning op zo'n hooggebergte te kunnen opbrengen. Had ik wel tot bij Merckx kunnen komen, dan zou ik nu bij de eerste veertien in het algemeen klassement staan en dat heeft niets met lange haren te ma ken". Het werd een goed Tourweekend voor Lub berding. Zaterdag reed hij in de kopgroep naar Lorient. waar hij na twee mislukte pogingen om alleen aan te komen tenslotte vijfde werd. Gisteren behoorde Lubberding tot de animators in het eerste peloton waarin de kopstukken na een valpartij in een geza menlijke inspanning hun best deden om Joop Zoetemelk te elimineren. De 23-jarige Tourdebutant rijdt tot nog toe erg goed. Hij werkt erg veel voor de ploeg en staat In de lachten tegen het einde van de etappes zijn mannetje. Lubberding Is een van de weinige jonge renners met moed. Toen hij dit jaar bij Peter Post een profcontract tekende, zei hij: Maar dan moet Ik er wel zeker van zijn dat ik naar de Tour kan!" De meeste nieuwelingen in het profmilieu willen eerst enkele jaren wachten of hebben angst om zich in het Touravontuur te stor ten. Lubberding is dus anders. Hij debuteer de in februari met een zevende plaats in het eindklassement van de Ronde van Andalusië. In de wegwedstrijd Parijs-Nice werd hij veer tiende. Hij is het type Ronderenner dat met het klimmen van de jaren een belangrijke rol kan gaan spelen in de Tour. Maar dan moet hij eerst nog ervaring opdoen, want de manier waarop Lubberding zaterdag in de straten van Lorient uit de kopgroep probeerde weg te gaan, getuigde nog van weinig koersinzicht. OPBOUWEN Lubberding: „Ik maak me ook geen illusie dat ik in één seizoen een toppositie kan bereiken. Een carrière als beroepsrenner moet je opbouwen. Het lichaam moet naar de inspanningen toegroeien en ik weet dat ik het niet gemakkelijk zal krijgen want ik ben immers geen sprinter. Om te winnen moet ik dus alleen de finish zien te bereiken. Dat heb ik zaterdag geprobeerd. Toen we met de kopgroep van tien anderhalve minuut voorsprong hadden, kwam Cyrille Guimard langszij om zijn renners instructie te geven. Iedereen luisterde naar wat hij zei. Ik dacht: kletsen julllie nog maar wat, ik ben weg. Ongelukkigerwijs had de Italiaan Rossl mijn bedoelingen doorzien en met hem in mijn wiel reed ik niet door. Mijn tweede poging werd door Joseph Bruyère verijdeld. Hij kan ook niet sprinten en sprong onmiddellijk mee. Ik vroeg hem om mij te helpen, maar hij deed niets. Toen ben ik maar gestopt". Henk Lubberding bekent eerlijk dat hij aan het eind van zo'n lange Tourdag er wel eens helemaal doorzit. „Vooral omdat ik knecht ben en er soms dagen zijn dat ik twintig tot dertig demarrages heb te beantwoor den". Maar hij herstelt heel snel van de inspanningen en dat hebben alle goede Ronderenners. „Het enige dat ik mis. is een goede sprint", herhaalt hij met spijt in zijn stem. „Ik had op de boulevard in Lorient geen enkele kans om de etappe te winnen. Als die sprinters echt aangaan, kan een van ons slechts met de grootste moeite volgen. Dan gaat het tempo omhoog naar 65 a 70 kilometer per uur. Om zo te kunnen explode ren, daan/oor moet je geboren zijn". JEAN NELISSEN nim »nn a—aaa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 11