HERINNERINGEN
IN BOEKEN EN
SCHOENENDOZEN
-ym
Kustzeilers gaan
negen dagen
branding te lijf
Dichtende schilders en
schilderende dichters
1Tfö&ZL
w-u..
jws ^tUzLx
Galerie
Nouvelles
Images
toont
beeld
en woord
van haast
afgelopen
periode
KUNST
I
LEIDSE COURANT
DINSDAG 5 JULI 1977 PAGINA 6
Acht dichters hebben op vereoek van „Li-
terama", de literaire rubriek van de
NCRV-radio, hun herinneringen aan de
vorig jaar overleden A Roland Holst in
dichtvorm vastgelegd. Deze in mei door
de radio uitgezonden gedichten van Clara
Eggink, Habakuk II de Balker, Han G.
Hoekstra, Ankie Peypers, Bert Schierbeek,
Hans van de Waarsenburg, Hans Warren
en de begin juni overleden Andreus
zijn opgenomen in het herdenkingsboekje
„Roland Holst, ten afscheid", dat door de
Bezige Bij in samenwerking met de NCRV
is uitgegeven. Behalve deze recente ge
dichten bevat het ook oudere poëzie van
twaalf dichters (waarbij Greshoffs be
roemde „Toen ging in 't Roland Holste
van de nacht" etc.), die schreven over of-,
hun werk opdroegen aan Roland Holst
Verder zijn in het boekje (een proeve van)
een bibliografie en een erg aardige biogra
fie afgedrukt
De levensbeschrijving van Roland Holst is
juist daarom zo leesbaar, omdat de dorre
jaartallenreeks is doorbroken met stukken
uit interviews, citaten uit brieven, fragmen
ten van gedichten en een aantal anecdotes
uit het kleurrijke leven van de man die
door Slauerhoff werd gekarakteriseerd
met:
„Over de wijde wereld een der weinigen,
In 't lage landschap wel de eenige
Die niet herder of schaap der kudde werd.
Stil voor zich heen zich wijdde aan een
zaamheid".
.ffr.
<7 Uists C wiüiob,
V-C"//l*■A. n+s
H(r l'l iJXco
Jtf /i u* t
r* ■li
L' - V 'W
1 JUJ I*c /l~W^ UotrS
t/-f rS zA
Hsf 5-
i <*■*<-*
"k M-. ■^L-Tr
gedeelte daaruit is afgedrukt in het juni-
nummer van het Bzzlletin (tien voortreffe
lijke nummers per jaar voor slechts vijf
tien gulden: Bzztóh, Stille Veerkade 7, Den
Haag). De voorpublicatie betreft de tijd,
dat Bloem in het Friese St Nicolaasga
woonde en daar veel collega-schrijvers ont
ving, onder wie Slauerhoff: „Hij had recht
zwart haar, dat gewoonlijk los over zijn
voorhoofd hing. Daarop plantte hij een
zwarte flambard waar de pieken dan on
deruit kwamen. Hij was lang en mager en
hij had fraaie handen en hooggewelfde
voeten. Gewoonlijk takelde hij zich zo toe
dat je alleen maar een clowneske indruk
van hem kreeg. Soms ook verscheen hij
keurig opgepoetst en schoon. In die tijd
in St. Nicolaasga kwam hij aan rijden in
het Fordje van de dokter die hij verving.
Daar reed hij mee op een wijze om je hart
bij vast te houden; gewoonlijk achterste
voor zittend om te kunnen praten. Onbe
kende meisjes voerde hij met zich of dat
de gewoonste zaak van de wereld was en
Jacques en ik vroegen ons dan lachend af
wat Beesterzwaag daar wel van zei. Bees-
terzwaag zal wel heel wat van hem te
zeggen gehad hebben vanwege het feit dat
hij zich uitleefde in de apotheek en drank
jes en poeders de eigenaardigste kleuren
gaf. Niet dat dat er veel op aan kwam;
zelfs in Kalenberg hadden de plattelands
bewoners nog de gewoonte medicijnen re
gelrecht weg te gooien. Kwaad deed hij er
heus niet en ik geloof dat hij een goede
dokter was. (-) Wel probeerde hij je uit te
dagen. Tot op vernielen af slordig met
Jacques' boeken omspringen en mij de,
stuipen op het lijf jagen door te doen alsof
hij het kind op de gloeiende kachel wilde
zetten".
Hollands Diep
Het manuscript van één van de laatste gedichten van A. Roland Holst.
Meeuwen zwierden langs zijn ramen
en schreeuwden, maar de verre zee
bleef stil hij prevelde de namen
van wie ontsliepen, en gedwee
dacht hij: straks zal ik ook ontslapen,
als ik eindlijk aan de beurt ben.
Hetzij zo (en hij zat te gapen)
goed maar dat men aan sterven went
Het boekje „Roland Holst, ten afscheid" is
uitgegeven door de Bezige Bij en kost
!6,50. De volledige tekst van de radiopro
gramma's is afgedrukt in het Li terama
Magazine, dat verkrijgbaar is bij de
NCRV.
Hollands Diep heeft het loodje moeten
leggen. In nog geen twee jaar heeft het drie
uitgevers tot wanhoop gebracht, die on
danks de zeer aantrekkelijke en op een
breed publiek (voorzover dat mogelijk is
met „culturele" zaken) gerichte formule
niet voldoende abonees en advertenties
bijeen konden krijgen. In uitgevend Neder
land schijnt niemand meer te vinden te
?ijn die het risico van voortzetting van het
A. Roland Holst
In de biografie staat de tekst van de brief,
waarmee Roland Holst zich na zware pres
sie door de Duitser, in juli 1942 aanmeldde
als lid van de Nederlandse Kultuurkamer
(N.K.K.). Een treffend voorbeeld van hoe
„Een Hollands heer, in Engels tweed" (Han
G. Hoekstra) toegaf maar niet capituleer
de: „Tot het laatst toe ben ik op het
standpunt geblevèn onder géén beding mij
uit vrije wil voor de N.K.K. te melden.
Thans blijkt mij, uit een missive van dr.
Bergfeld, dat ik niet met een N.K.K.-maat-
regel, doch met een Duitsche politiemaat
regel te maken heb. Waar ik mij naar de
politiemaatregel van de bezettende macht
schik, ga ik er ^lus bij deze toe over, mij
voor een kuituurkamer te melden, die haar
vorming door dergelijke maatregelen laat
waarborgen. Naar men mij verzekert, is
het aan de leiding dezer kuituurkamer te
beslissen, of ik al dan niet als lid zal
worden goedgekeurd. Het moet mij van het
•hart, u te verzekeren, dat uw afkeuring
door mij op hooge prijs zal worden ge
steld".
In de veelal zeer mooie aan Roland Holst
gewijde gedichten komen diverse thema's
en trefwoorden uit zijn oeuvre voor. Maar
ze overtreffen zoals te verwachten
toch niet de woorden van Roland Holand
Holst zelf, bijvoorbeeld in het kort voor
zijn dood geschreven gedicht, waarmee het
herdenkingsboekje opent:
„Van zijn verleden was veel bijgebleven:
een grote plank vol van oudbakken brood.
Hij lag zijn lange leven te herleven
tot hij verveeld zijn starende ogen sloot
Het is voorbij en alles zal voorbijgaan,
dat is maar goed ook, dacht hij, en hij
snoot
zijn oude neus ik zal voor niets opzij
gaan
en zeker niet voor de Weldoener Dood.
Vrienden
Twee goede vrienden van A. Roland Holst
waren de dichter J. C. Bloem en diens
(ex-)echtgenote/levensgezellin Clara Eg
gink. Beider namen komen dan ook in het
herinneringsboekje voor: die van Bloem in
de biografie (bij zijn dood hield Roland
Holst een indrukwekkend grafrede) en die
van Clara Eggink onder het prachtige ge
dicht dat zij bij Roland Hoists overlijden
schreef:
„(-) Hoe was het toen je op de grens van
ad ems uiterste
dat levenslange beeld zich terug zag trek
ken
in nog groter leegte
dan waar je al gewend aan was?
Wenkte hij je? Gaf hij een sein van over
weg?
Of had je oude vriend dan toch gelijk
nu dat het zo is dat ook jij bent als een
Bloem verdord
Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.
Ik vraag mij dat wel af -".
De dichter-arts-zeeman J. J.
Slauerhoff
blad op zich durft te nemen. En zo is
jammerlijk en veel te vroeg het doek geval
len voor Hollands Diep. Maar wie weet:
hoofdredacteur Max van Rooy heeft al
laten weten ideeën te hebben voor een
nieuw blad. Tot die tijd zullen we het
moeten doen met het dubbeldikke
laatste nummer. Het bevat leesvoer van
onder meer Bob den Uyl, W. F. Hermans,
R. J. Peskens, J. B. Hotz en A. Alberts.
A water
Uitgever Bert Bakker heeft de twee be
roemdste gedichten van Martinus Nijhoff,
„Awater" en „Het uur U", in een nieuw
jasje gestoken. Een handzame mini-uitgave
met een onweerstaanbare prijs 7,50).
Schoenendoos
Clara Eggink
W.F. Hermans blijft wat naruzieën over
zijn vorig jaar verschenen „De raadselach
tige Multatuli". Zijn geachte opponent is
de hooggeleerde Garmt Stuiveling, die
doende is de volledige geschriften van
Multatuli te publiceren. De inzet van het
krijgsrumoer, dat uit het laatste nummer
van De Gids opstijgt, is een voor de door-
snee-Multatulilezer hoogst onbelangrijke,
maar voor de doorsnee-Multatulikenner
hoogst belangrijke brief van de toenmalige
Gouverneur-Generaal van Nederlands In-
dië. In het voorbijgaan vu uit W. F. Her
mans het verwijt af „dat zich in het Multa-
tuli-Museum nog veel ongepubliceerde fo
to's moeten bevinden, waarvan de conser
vator bij navraag beweert dat ze in een
schoenendoos onder het bed van Garmt
Stuiveling liggen". Stuiveling laat daarop
weten: „En dan die schoenendoos! Her
mans weet best dat hij die bij moet zetten
bij de al even legendarische zegge leu
genachtige sigarenas uit Multatuli's urn.
In werkelijkheid was het natuurlijk een
hoededoos". Nee, de helden beginnen toch
oud en vermoeid te raken.
A/faire
Een andere hooggeleerde heer, H A. Gom-
perts, is druk bezig de brieven van E. Du
Perron te bundelen in tien delen dundruk,
waarvan het eerste deel in augustus door
uitgeverij G. A. van Oorschot op de markt
wordt gebracht Simon Carraiggelt gaf er
onlangs in Het Parool al een voorproefje
van. Hij citeerde daarbij de inleiding van
Gomperts, die volgens hem „is toegerust
met een ironie die Du Perron deugd zou
hebben gedaan". Want wat schrijft hij over
Clairette Wolfers (Andrée Maricot in de
roman „Een voorbereiding") met wie Du
Perron een „affaire"heeft gehad: „Me
vrouw Wolfers, wier echtgenoot begin 1976
op hoge leeftijd is overleden heeft zich
bereid verklaard de tientallen brieven die
zij in 1921 en 1922 van Du Perron ontvan
gen had ter publicatie af te staan. Zij
zouden deze uitgave geopend hebben, als
zij ze ook had kunnen terugvinden wat
jammer genoeg tot nog toe niet het geval
is geweest".
JAN NIES
Dat er altijd een sterke band
is geweest tussen woord en
beeld, behoeft zeker geen na
der betoog, maar wie de ten
toonstelling in de bekende ga
lerie Nouvelles Images „Dich
tende schilders, schilderende
dichters" zi^t, begrijpt wel
dat er iets gewijzigd is in die
verhouding.
Waar vroeger de zichtbare ex
pressie een aanvulling bete
kende op datgene waarin het
woord niet bij machte was:
een complete voorstelling te
geven, daar staan die twee nu
veel losser van elkaar hoewel
ze hetzelfde motief willen be
handelen. Dat willen we ten
minste nog aannemen wat die
verhoudingen van zo omtrent
né 1950 betreft. Want het is
soms erg moeilijk de correlatie
te ontdekken tussen enkele re
gels van Armando b.v. en wat
we van hem aan de wand zien
hangen: Foto's van bomenpar-
tijen waarvan de toplijn voort
gezet wordt op een wit vel
papier dat er naast hangt met
enkele zwarte vlekjes, of hoe
moet men de samenhang ver
staan tussen de kleine grijzige
vierkantjes van Johan van den
Berg en diens gedichten. Die
laatsten maken overigens geen
slecht figuur op deze verzame
ling van hedendaagse poëzie.
.Achter de ogen" biedt een
aantal verzen waarin het
woord zich flexibel en vooral
melodieus beweegt. Bij een
keuze tussen woord en beeld
zouden wij ons zeker niet lang
behoeven te bedenken.
Naar de stijl door Zero en
verwante bewegingen, ook
weer in navolging van buiten*
landse stromingen, in deze ga
lerie door de loop der jaren
gebracht, hebben we hier nu
een breed overzicht van dat
.modernisme" dat, gezien'het
werk en streven van vele jon
geren, al weer zo hedendaags
niet meer is. Arp werd gebo
ren in 1887,Seuphor in 1901, de
Nederlander Hussern in 1900,
de Haan 1913, de beide laat
sten en ook Arp zijn reeds
geschiedenis geworden: de ab-'
stractie zoals zij die brachten
behoort al tot een voorbije pe
riode. Juist daarom achten we»
deze Nouvelles-Images-exposi-
tie van belang: men kan zich
een duidelijk beeld vormen
van de inderdaad levenskrach
tige aanzet van deze stroming
die, zoals dat altijd gebeurt,
.door de beste krachten nog
enige tijd voortgezet wordt:
Van den Berg hebben we al
genoemd. De kleuretsen van
Jan Montijn hangen er, die
vreemde vertoningen van 'n
raadselspel en de grauwe ma
terie-schilderijen van De Haan
terwijl de kleurige monsters
van Lucebert neerzien op de
vitrines waarin diens dicht
bundels geplaatst zijn. En dan
Miehei Seuphor: Tekening in oostindische inkt.
keren we weer terug naar het
begin: waar is het verband
tussen beeld en woord of beter
tussen woorden die als uit de
lucht gevallen zich op een rij
tje hebben laten zetten?
Maar ook voor bibliofielen is
er iets te zien: de grote mooie
formaten waarop de Poems
van Arp gedrukt zijn, voorzien
van zijn houtsneden; de ge
dichten van Seuphor liggen er
die soms milder en vloeiender
klinken dan zijn vinnige pene
trante zwart-wit overschrijdin
gen die an sich geen klank
verdragen en een echte figura-
liteit bereiken als ze naar het
duister overlopen Oh, het
duister is mijn lichtNouvel
les Images heeft zelfs één van
zijn werken royaal laten druk
ken: Onze Essais de voix pour
un chant du soir. Wat maar
zeggen wil dat ook de vaderen
van de^e beweging aan hun
innerlijke drang naar stem
ming (en wat is romantiek an
ders?) niet konden ontkomen.
Zoals uit het bovenstaande op
gemaakt kan worden, is deze
tentoonstelling een bezoek
meer dan waard.
J.V.
Op za
terdag 9 juli begint bet
grootste zeilevenement,
dat ooit voor de Neder
landse kust is gehou
den: zeilweek Scheven-
ingen. Een zeilwed
strijd, waarin geduren
de negen dagen wordt
gestreden om het Neder
lands kampioenschap
brandingzeilen voor
verschillende klassen,
met dit jaar een recor-
^aantal inschrijvingen
van zevenhonderd. Niet
geheel ten onrechte om
schrijft perschef Joop
Schepers deze zeilweek
als de Nederlandse
„Kieler Woche", want
hoewel er minder klin
kende namen aan de
start verschijnen, doet
dit evenement qua
grootte zeker niet onder
voor deze Duitse zeil
week.
Het initiatief tot het houden
van deze zeilwedstrijden
kwam enkele jaren geleden
voort uit de groeiende belang
stelling voor "brandingzeilen.
De organiserende kustzo ilver-
eniging Scheveningen (KZVS)
kreeg steeds meer verzoeken
van zeilers, die normaal op de
binnenwateren varen, om ook
eens de branding te mogen
trotseren, zodat iedere maand
een andere vereniging te gast
was bij KZVS. De zeezeilers
besloten toen deze bezoeken te
bundelen in een groot evene
ment, de zeilweek Schevenin
gen.
Naast de Hobie Cats, Lasers,
Simouns, Vauriens, Fireballs
en Flying Juniors komen dit
jaar voor het eerst in Neder
land ook Dart- en Prindle-ca-
tamarans aan de start Deze
boten, die speciaal voor bran
dingzeilen zijn ontwikkeld,
maken een stormachtige ont
wikkeling door. Een zeezeil
vereniging verkocht zelfs al
haar Hobie Cats om uitslui
tend Dart-catamarans aan te
schaffen. Deze zeilboten zijn
sneller dan de Hobie's en kap
seizen minder snel dan andere
catamarans. Het zeezeilen
wordt door deze nieuwe boten
dan ook een stuk aantrekkelij
ker.
„Toch blijft zeezeilen een
kunst op zichzelf, meent
Joop Schepers, die als eige
naar van een reclamebureau
de ideale man is om de publi
citeit te verzorgen. „Het is in
feite spelen met de golven",
vertelt hij, Je moet goed op
de golven liggen, wil je voor
uit komen en wil je je boot
niet verspelen. Je kimt bet
zeezeilen bet best vergelijken
met surfen".
,Asl een surf moet je de boot
over de golven bewegen, an
ders trilt de boot door de golf
slag uit elkaar.
Daarnaast heb je te maken
met stroming en windrichting.
Het moeilijkste van het zeezei
len is het passeren van de
branding. Vooral uit zee ko
men is een riskante zaak, want
kom je dwars te liggen dan
wordt de boot onbestuurbaar".
Voor het publiek, dat via luid
sprekers op de hoogte wordt
gehouden van de verloop van
de race, bestaat echter geen
gevaar. „Ongelukken kan je
natuurlijk nooit helemaal uit
sluiten", meent Joop Schepers,
„maar gedurende de race kan
er rustig worden gezwommen.
Men hoeft niet bang te zijn om
in aanraking te komen met de
boten. Alleen zou ik de bad
gasten aanraden om niet op
die honderd meter, waar de
boten in zee gaan te zwem
men. Daar hebben de zeilers
de boten vaak niet in de hand
en kunnen zich ongelukken
voordoen".
Voor het strandpubliek is
dit een grandioos evene
ment Naar mijn mening
krijgt deze vorm van re
creatie veel te weinig aan
dacht De plassen raken zo
langzamerhand overvol
met zeilboten en sputteren
de motorboten en de zee is
toch een prachtige uitwijk
mogelijkheid. Vandaar dat
we dit evenement volgend
jaar nog groter willen op
zetten, maar dan in augus
tus, want nu zijn veel men
sen met vakantie. Onze ge
dachten gaan uit naar een
wereldkampioenschap
voor Vauriens en Flying
Juniors, maar die plannen
zijn nog niet definitief.
BAS GROOT WESSELDIJK