Platform voor volkswelvaart Economische geschiedenis ging over bergen en door dalen Warenwet eindelijk vernieuwen Surinaams staatsbezoek verschoven naar september KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VOOR NIJVERHEID EN HANDEL 200 JAAR BINNENLAND LEIDSE COURANT, WOENSDAG 8 JUNI 1977 PAGINA 12 „Vermeerdering van de volkswelvaart, dus van algemene welvaart en welzijn, door de bevordering van nijverheid, handel, verkeer, landbouw, de stoffenwinning en visserij, daar bij uitgaande van het feit dat de economie en met name het bedrijfsleven de materiële basis vormt van onze volkshuishouding waarbij evenwel niet het ondernemingsbelang, maar het algemeen belang voorop staat" Zo luidde 200 jaar geleden bij de oprichting van de Nederlandsche Maatschappij voor Nij verheid en Handel zijn sonore doelstelling, zo luidt hij nog en over 200 jaar zal hij, als het aan algemeen secretaris mr. M. Tegelberg ligt, niet anders luiden. Een krasse baas, kortom met een dadenrijk verleden en een leven vol plannen en initiatie ven voor de boeg. „Alle werkzaamheden zijn eigenlijk per definitie op de toekomst gericht," zegt mr. Tegelberg in de Haarlemse hoofdzetel van de maatschappij. De vormgeving van die toekomst laten we wel vaak over aan instellin gen die door ons, eventueel in samenwerking met anderen, worden opgericht zoals het Ne derlands Normalisatie Instituut, de Stichting Studiecentrum Bedrijfsbeleid, de Stichting In dustriële Raad voor de oceanologie, het Neder lands Instituut voor Nijverheid en Techniek en de Stichting Contactcentrum Bedrijfsleven- on derwijs." Dat zijn dan de minder bekende. De lijst kan waardig worden aangevuld met het tropeninstituut uit de bloeitijd van ons kolonia lisme, de Jaarbeurs in Utrecht toen onze han delsgeest weer ontwaakte, Nijenrode met zijn opleiding in bedrijfskunde, uit de tijd dat de na- oorlogse economische explosie het klaarsto men van nieuwe, moderne managers noodzake lijk maakte, en tenslotte ons aller Teleac uit de tijd dat de wens tot her- en bijscholing in veel bedrijven en beroepen voelbaar werd. Lang niet altijd blijft de aanwezigheid van de maatschappij achter zo'n projekt merkbaar. Mr. Tegelberg bescheiden: „Ach, wij nemen alleen of met anderen een initiatief en dat gaat dan zijn eigen leven leiden, al blijven er via bestuursfunkties wel allerlei bindingen. Teleac is helemaal afkomstig van ons, ja, dat is een aardig succesje geweest" Van de huidige, op de toekomst gerichte activi teiten dient het bestaan vermeld van de perma nente onderwijscommissie. Nu is de maatschap pij in zijn lange historie vrijwel bij voortduring bezig geweest met vraagstukken van onderwijs, opleiding en vorming op uiteenlopend gebied en op verschillend niveau. Het streven daarbij was de aanpassing te bevorderen van de moge lijkheden en inzichten op onderwijsgebied aan de ontwikkelingen in de samenleving in het algemeen en in het bedrijfsleven in het bijzon der. Mr. Tegelberg: „Wij zagen en zien het onderwijs als een belangrijk middel om $,het kind en de jonge mens de weg te doen vinden naar een werkelijke volwassenheid en hem in staat te stellen in ieder opzicht op eigen benen te staan. Onze bemoeiingen hebben daarom de laatste jaren niet alleen het beroeps-, maar ook het algemene onderwijs betroffen. Wat daar allemaal gebeurt, ontmoet in onze kringen veel kritiek. De opleidingen laten, voor zover ze gericht zijn op de uitoefening van een beroep veel te wensen over. Praktische vaardigheden zelfs het gewone formuleren of een leesbaar handschrift krijgen vaak geen aandacht meer. Hoe moet zo'n jongen of meisje dan later een sollicitatiebrief schrijven of een sollicitatie gesprek voeren? De praktijk van het leven stelt eisen aan het onderwijs, maar dat durven sommigen tegenwoordig bijna niet meer te zeggen." Inmiddels is zoal niet de doel-, dan toch de taakstelling van de maatschappij in de afgelo pen twee eeuwen ingrijpend veranderd. Ten tijde van de oprichting bevond ons land zich in een periode van economische crisis. Verschil lende takken van nijverheid (met name de Twentse textielindustrie) werden met de onder gang bedreigd. Er heerste een ontstellende werkloosheid en armoede. De economische we tenschap stond nog in zijn kinderschoenen. Het was dus niet verwonderlijk dat de stichters van de Maatschappij (een in Haarlem gevestigd genootschap van geleerden en notabelen) niet theoretisch, maar uitsluitend praktisch te werk wilden gaan. Men schreef prijsvragen uit om nieuwe technieken voor de landbouw, de nijver heid en andere economische activiteiten te sti muleren en te verbeteren. Men maakte een begin met de sociale ontwikkeling, onder meer door het stichten van huishoud-, ambachts-, landbouw- en zeevaartscholen. Het was de tijd van de daad. Zo voerde de maatschappij vanaf 1861 fel actie tegen de kinderarbeid. Adressen aan regering en koning die er niet om logen, volgden elkaar op totdat in 1874 eindelijk de vermaarde kinderwet Van Houten tot stand kwam. Ook verdiende de maatschap pij zijn sporen op het gebied van de verbetering van de volkshuisvesting, de bestrijding van de milieuvervuiling (toen al) en het opvoeren van de voedselkwaliteit. In 1833 begon de uitgave van een maandblad met technische en economi sche informatie dat momenteel onder de naam „maatschappijbelangen" het oudste vereni gingsorgaan in Nederland vormt. Mr. Tegel berg: „We bewogen ons vroeger aktief op zoveel terreinen omdat niemand anders het deed. Die tijd is natuurlijk voorbij. We hebben er een veelheid aan professionele kanalen voor in de plaats gekregen. Maar ik durf bijvoorbeeld zeggen dat wij een soort S.E.R. avant la lettre zijn geweest. Anderzijds geeft onze naam tegen woordig slechts een heel beperkte aanduiding van het gebied waarvoor we ons interesseren, namelijk de totaliteit van de maatschappelijke problematiek. Ik noem maar iets: het eindrapport van de staatscommissie bescherming persoonlijke le venssfeer in verband met personenregistraties daar hebben we een kritisch commentaar over samengesteld dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat Zo zijn we op allerlei terreinen bezig, planologie, bestuurlijke vraag stukken. Kijk, toen we begonnen, bestonden er nog weinig organisaties voor groepsbelangen. We moesten dat wel oppakken. Nu kunnen we in een veel meer algemene zin werkzaam zijn. We vormen een van de weinige gezelschappen in Nederland die ruimte bieden voor verschil lende inzichten. We zijn een podium, een plat form, een forum voor de volkswelvaart. We halen overal informatie vandaan en bekijken die uit verschillende invalshoeken. Het resul taat geven we door aan onze 6000 leden in de departementen en aan onze uitgebreide relatie kring. We bevorderen de discussie. We signale ren wat er op de maatschappij af komt. We snijden problemen aan. We houden de vinger aan de pols en leveren onze inbreng op alle niveau's, ook het bestuurlijke. En we zouden onszelf verloochenen als we in de toekomst niet weer met nieuwe initiatieven zouden komen, we zijn niet al leeft hier en daar de indruk gedegradeerd tot een organisatie die alleen maar gezellige lunches aanricht en daarbij een interessante vent wat laat praten. We zijn sprin glevend." .naar de industriële produktie: ëen man bij vele machines Van het arbeidsintensieve handwerk. DE GROTE OMWENTELING Er wordt wel eens beweerd, dat er niets nieuw is onder de zon en dat de geschiedenis zich telkens herhaalt Die ge zegden vinden nog eens een bevestiging in het boekwerk „De economische geschiedenis van Nederland". Want bijna alles wat wij vandaag de dag op economische gebied mee maken in ons land is al vaker gebeurd. Steeds weer, eeuwen lang, is de economie door die pe dalen van armoe en ellende gegaan, telkens opnieuw wer den echter ook bergen van welvaart beklommen. Con frontatie met die ups en downs in vele eeuwen maakt, dat men ook thans, nu we er niet zo bijster goed voorstaan, de niet ongerechtvaardigde hoop en verwachting mag heb ben, dat er weer een „up" zal komen. Elf auteurs hebben onder lei ding van prof! dr. J. H. Stuij- venberg een diepe duik geno men in de economische ge schiedenis van ons land en de litteratuur hierover. Alles wat erover is gepubliceerd hebben zij in verhaalvorm op een rij tje gezet en aldus de functie van de economie in onze sa menleving door de eeuwen heen geschetst, iedere auteur nam een bepaalde periode naar eigen inzicht onder de loep. Aldus ontstond een diep gravend standaardwerk, dat werd uitgegeven ter gelegen heid van het 200-jarig bestaan van de Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel, wier geschiedenis eveneens in het boek van bijna 400 pagina's werd opgenomen. Diepgravend: De geschied schrijving begint in dit boek reeds met de uit het jaar 50.000 voor Chr. daterende sporen van mensen in het hui dige Nederland. Daarover valt uiteraard nog niet zo erg veel af te leiden, maar een sprong naar het jaar 10.000 voor Chr. leert, dat toen reeds in Noord- Nederland niet alleen land bouw, maar ook handel werd bedreven. Rond het begin van onze jaartelling brachten de Romeinen echter de echte, grote commercie: Romeinse grensplaatsen moeten tussen 150 en 250 na Chr. al een drukke handel hebben ge voerd met Friesland, Gronin gen en Drenthe. Een handel in bronzen beeldjes en roodach tig aardewerk (dat is althans teruggevonden) tegenover Friese ossehuiden, vee en vis en wellicht boden deze Germa nen ook slaven aan. Vele in Friesland gevonden munt- schatten wijzen erop, dat de Friese handelsbalans gunstig was.... Eeuwenlang is daarna Nederland een commercieel centrum gebleven, ook na de ineenstortingvan de Romeinse macht De Friezen waren de belangrijkste dragers van de handel, ook al omdat zij on verschrokken schippers waren op rivieren en zeeën, want de goederen moesten overal van daan worden gehaald en naar toe worden gebracht in- en export, enerzijds slaven uit Engeland, specerijen en zijde uit het Middelandse zeegebied, pelzen uit Noordoost-Europa, anderzijds uitvoer van vee, zuivel, wol en zout, om maar wat te noemen. In de tiende en elfde eeuw zien we een sterke ontwikkeling van de landbouw, terwijl er ook vele ontginningen en droogleggingen plaats vinden, ook toen al. De huur van grond van de grondheren ging voornamelijk nog via prod uk- ten. En rond 1500 blijkt, dat Nederland ook overigens pro- duktief was: we hadden toen ondanks pest, hongersnood en oorlog zo'n miljoen inwoners. En ook in die tijd zien we reeds een trek van het platte land naar de steden, waar men het ook niet zo breed had- En kort voor 1500 ontstaat er ook een prijsstijgingsgolf, overal in Europa trouwens: inflatie. Er is niets nieuw onder de zon. Maar toch stijgt de welvaart weer en in de zestiende eeuw zien we dan ook, blijkens de auteurs, een toename van be volking, handel en nijverheid en vooral opbrengsten. Het geld rolde, de bedijking kon worden hervat, er kon een scheepsbouw worden opgezet, de visvangst zorgde voor be drijvigheid (vangen, verwer ken, verpakken), er komt tex- tielnijvedrheid en er wordt veel bier gebrouwen. Bedrij vigheid betekent behoefte aan brandstof, waarvoor vooral turf diende en voor dat turf- transport moesten vaarwegen worden gegraven. De zeventiende eeuw, zo wordt ons verder voorgehouden, ver toonde niet die gestadige, evenwichtige economische groei, die nog wel eens in ge schiedenisboekjes wordt ver meld. Groei was er wel, maar ze was instabiel en wisselval lig. Toch behoorde de Repu bliek omstreeks 1700 tot de welvarendste landen van Eu ropa, ondanks verstoringen door zee-oorlogen en door te gen de Republiek gerichte handelspolitieke maatregelen: protectionisme, ook niet nieuw. Ten tijde van de Republiek werd veel aandacht besteed aan handel, scheepvaart en nijverheid in de Hollandse ste den. Die vertoonden dan ook inderdaad een spectaculaire ontwikkling. Maar de agrari sche sector van die tijd mag toch niet worden onderschat als bron van werkgelegenheid, grondstoffen en directe con sumptiemogelijkheden. Intus sen is in Twente de textielin dustrie opgebloeid en is Ne derland ook een financieel centrum geworden. Na 1770 zien we vanwege het verval der arbeidsinstensieve industrieën een forse structu rele werkloosheid optreden. Ook dat begrip kennen we nu. Maar toen ging ze gepaard met pauperisme en bedelarij, het aantal vondelingen nam toe en werd geconstateerd dat „onze steden grimmelen van schoijers". De Bataafse Repu bliek ging een actieve econo mische politiek voeren, waar bij werd gestreefd naar een harmonische ontwikkelingen van alle bestaansbronnen en naar verhoging van de per soonlijke welvaart. Een sprong naar het midden van de negentiende eeuw: De Kamers van Koophandel kre gen de toevoeging „en Fabrie ken" om aan te geven, dat de koers verlegd werd. Maar al werd er dan een textielnijver heid uit de grond gestampt, een industrieland was Neder land nog lang niet, ondanks het streven van Willem I om de werkgelegenheid op te voe ren. Langzaam aan ging het wel in die richting echter: nieuwe infrastructuren, de spoortrein kwam, het hand werk ging over naar s'toomfa- brieken. Allengs maakte ook de zware industrie een op komst door, dus de produktie van produktiemiddelen. Daarna komen we dichter bij huis. De algemene ontwikke lingslijn is duidelijk. Het in dustrialisatieproces in ons land heeft vóór 1900 een aan vang genomen en zal vervol gens door twee wereldoorlo gen en een werelddepressie de jaren dertig niet worden tegengehouden. Het veroor zaakt op lang termijn een in grijpende wijziging in de eco nomische structuur, met name een overwicht van dé nijver heids- en dienstensector en de volkshuishouding. Is het vorenstaande een zeer snelle vogelvlucht door de ge schiedenis, in het boek staat het allemaal heel gedetailleerd en in logische volgorde, ont leend aan een ongekend aantal bronnen die allemaal eveneens vermeld worden. Door de vele cijfers en feiten geen eenvou dige leesstof voor een loos uurtje, wel een geweldig werk voor de geïnteresseerden, die alles wel eens in een logisch verband willen zien staan: de rollen van Deventer, Zwolle en Zutphen als handelscentra, de opkomst van de textiel in Twente, de ontwikkeling van Leiden, Delft en andere steden in het westen, de relatie tot de zuidelijke Nederlander, de ha ringvangst in (noem maar wat) 1461, de voeding in 1345, de koloniale bedrijvigheid en nog oneindig veel meer. Jo Smit „De economische geschiedenis van Nederland" is uitgegeven door Wolters-Noordhoff b.v. te Groningen. Winkelprijs 39,50) WERKGROEP WIARDI BECKMAN STICHTING: (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG De Warenwet is toe aan vernieuwing. Vijftien jaar geleden erkende de regering dit al. maar nog steeds to er geen nieuw wetsontwerp. Een werkgroep onder auspiciën van de Wiardi Beekman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, met daarin o.a. vertegenwoordigers van Consumentenbond en Konsumenten Kontakt, heeft thans ter gelegenheid van de kabinetsformatie een rapport gepubliceerd met aanwijsingen over de gewenste inhoud van de wet. De Warenwet, die gaat over voeding en andere produkten, waarmee de mens veel te maken heeft (cosmetica, wasmiddelen, speelgoed), heeft tot doel de volksgezondheid te beschermen en de eerlijkheid in de handel te bevorderen. De werkgroep vindt echter, dat de bescherming op die punten onvoldoende is, terwijl op andere punten, zoals milieu en veiligheid, helemaal niets kan worden gedaan. De Warenwet heeft dan ook geen gelijke tred gehouden met de maatschappelijke ontwikkelingen. Aan de kant van de producenten veranderde er veel, de industriële produktie van voedingsmiddelen nam geweldig toe, de handel werd voornamelijk een „doorgeefluik". De werkgroep vindt het dan ook weinig efficient de controle te richten op het eindprodukt in de winkel, de consument zou beter beschermd worden als de controle eerder, dus in de fabriek, zou geschieden. Voor de consument is er ook veel veranderd: aan de buitenkant van de produkten kan men niet meer zien wat men koopt en de winkelier weet het ook niet. En van milieu- en energieproblemen heeft de huidige Waren wet ook geen weet. Wasmachines De werkgroep vindt, dat een nieuwe warenwet zich moet beperken tot voeding en produkten, waarmee het lichaam in contact kan komen, zoals cosmetica. Andere artikelen (wasmachines bijvoor beeld) kunnen beter in een andere wet worden ondergebracht. Een beperkte Warenwet kan namelijk gemakkelijker worden aangepast. De doelstelling van de Warenwet (volksgezondheid, eerlijke handel) moet worden aangevuld met nieuwe kriteria, zoals bescherming van de consument, veiligheid. Het gaat dan dus om meer dan volksgezondheid, bijvoorbeeld ook om de gevaren, die kinderen lopen met onveilig speelgoed of met bijtende stoffen in flessen zonder veiligheidssluiting. Gezondheid De term „volksgezondheid" zou volgens de werkgroep beter door „gezondheid" kunnen worden vervangen om duidelijk te maken dat ook de gezondheid van individuele of groepen van consumenten in het geding is, zoals mensen met allergische aanleg of vegetari sche consumenten. Milieu-aspecten en de noodzaak van spaarzaam gebruik van energie en grondstoffen kunnen worden meegenomen in de regelingen voor produkten als wasmiddelen, spuitbussen of verpakkingsmaterialen. Er moeten ook meer mogelijkheden komen om misleiding tegen te gaan. Vooral nieuwe produkten kunnen nu met allerlei suggestieve benamingen, zoals biefburger of choca, worden opgesierd. Misleiding kan ook gebeuren via nep-verpakkin- gen of door het gebruik van bepaalde toevoegingen zoals bindmid delen en troebleermiddelen om de aanwezigheid van vruchtepulp in limonade te suggereren. In organisatorisch opzicht wordt onder meer geadviseerd de consu mentenorganisaties evenveel zetels in de Adviescommissie Waren wet te geven als het bedrijfsleven. De departementale diensten, die zich met de Warenwet bezighouden, moeten worden samenge voegd en onder leiding komen van een staatssecretaris voor consumentenzaken. Op het niet naleven van de wet moeten straf sancties blijven bestaan, de consumentenorganisaties moeten een proces kunnen aanspannen. SCHIPHOL (ANP) De Suri naamse president, dr. J. H. E. Ferrier zal medio september op nieuw naar Nederland komen om dan een officieel bezoek aan ons land te brengen. Een juiste datum is nog niet vastgesteld. Dit heeft de Surinaamse pre mier Henck Arron gisteren op Schiphol verklaard voor dat hij naar Paramaribo terugkeerde. President Ferrier verblijft nog in ons land. Hij zal 17 juni a.s. naar Suriname terugkeren. Het vertrek van de heer Arron naar Paramaribo betekende het einde van een bezoek dat totaal anders is verlopen dan bij aan komst in ons land kon worden voorzien. De Surinaamse minis ter, die tevens de functie van minister van Buitenlandse za ken vervult, zou president Fer rier vergezellen tijdens het offi ciële bezoek dat het Surinaamse staatshoofd van 1 tot en met 4 juru aan ons land zou brengen. Beiden waren al voor de eerste juni naar Nederland gevlogen voor privé-zaken. De gijzelingen in Drenthe hebben de Neder landse en de Surinaamse rege ring doen besluiten het staatsbe zoek van president Ferrier af te gelasten. Prmier Arron ver klaarde dat het uitstel van het staatsbezoek niet betekent dat voor de komst van de Neder landse koningin naar Suriname andere staatshoofden voor een officieel bezoek aan de jonge staat zullen worden uitgenodigd. Protocollair is het gebruikelijk dat eerst het staatshoofd van het voormalige moederland de onafhankelijke staat bezoekt. De koningin zou daartoe door president Ferrier tijdens het nu uitgestelde staatsbezoek zijn uit genodigd. Door het opschorten van het bezoek zou ook het te genbezoek van de Nederlandse vorstin later worden gebracht dan aanvankelijk in de bedoe ling lag. In een reactie op de kritiek die een lid van de Surinaamse op- positie-partij VÜP., mr. Nur- mohammed, had geuit tegen het uitstellen van het staatsbezoek zei premier Arron: „Het is ge lukkig de reactie van een indivi dueel lid van de V.H.P. en niet van de oppositie". De heer Ar ron noemde het onmogelijk de situatie rond de gijzelingen te kunnen voorstellen als je die zelf niet hebt ervaren. Op de vraag of de nu ontstane situatie niet voorkomen had kunnen worden wanneer de pre sident pas op de eerste dag van het staatsbezoek naar Neder land was gereisd antwoordde de Surinaamse eerste minister: „Dat zou geen wijziging in de situatie hebben gebracht Het is niet voor niets dat pas een dag voor het vastgestelde begin van het staatsbezoek bekend werd gemaakt dat het bezoek niet doorging. Wanneer wij dat eer der hadden gedaan zouden de kapers daar misschien kracht uit hebben kunnen putten".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 12