Terug naar Indonesië of integratie in Nederland DUIDELIJKER ZICHT NODIG OP POSITIE EN TOEKOMST VAN ZUID-MOLUKKERS „RMS in 1950 belangrijke zaak, RMS in 1977 geen realiteit" JAKARTA werknemer bij een in Indonesië geves tigd bedrijf, kan de terugkeer naar Indonesië mogelijk worden gemaakt naar die plaats waar dat bedrijf is gelegen. C. Als men naar Indonesië wil terugke ren en men nog een pensioen ontvangt en men er ook niet in slaagt zich van een arbeidsplaats te verzekeren, kan men alleen dan terugkeren wanneer men bereid is deel te nemen aan een ontwikkelingsproject in Indonesië. De terugkeer naar Indonesië kan dan mo gelijk gemaakt worden naar de plaats waar het ontwikkelingsproject is geves tigd, waarvoor men zich heeft opgege ven. Voor de terugkeer zelf (de reis dus) zijn gunstige financiële regelingen gescha pen, zodat de reiskosten geen belemme ring hoeven te vormen. Indonesië zegt als het ware: „Zuid-Mo- lukkers in Nederland, aan u nu de keuze, u kunt in Nederland blijven, maar u bent ook bij ons welkom". Veel zal in bepaalde gevallen afhangen van de vraag waar Zuid-Molukse ouders hun kinderen verder willen opvoeden. Tenslotte wat de terugkeermogelijkhe- den betreft: In Indonesië zei men mij: „De Zuid-Molukkers uit Nederland zijn hier van harte welkom. Het is hier allesbehalve volmaakt en het land kampt nog met tal van problemen. Ze zullen bereid moeten zijn hobbels te overwinnen die ze, omdat wij nu een maal een ontwikkelingsland zijn, in Ne derland niet kennen". Volgens onze gegevens hebben van de ca. 35.000 Zuid-Molukkers in ons land 12.000 de Nederlandse nationaliteit en 7.000 de Indonesische nationaliteit Voor de overigen kwam de Nederlandse rege ring vorig jaar met een maatregel, die inhield dat ze de beschikking konden krijgen over een „rood paspoort", waar in onder het woord nationaliteit staat: „Als van een Nederlander". Volgens deze faciliteitenregeling kregen ze aller lei rechten en plichten. Maar het kies recht en de dienstplicht gelden niet voor hen. Daarmee is het verhaal niet uit Voor de Zuid-Molukkers, die in Nederland willen blijven, zal nog heel wat verbe terd moeten worden. Niet ontkend kan worden, dat in de loop der jaren al heel wat verbeteringen zijn aangebracht, on der meer in de woonsituatie. Maar dat is nog niet genoeg. De juridische status zal nader onder ogen gezien moeten worden, het onderwijs zal van over heidswege nog meer zorg behoeven, de positie van de Zuid-Molukkers op de arbeidsmarkt dient gunstiger te wor den. Alle frustraties zullen ter behandeling op een rij geplaatst moeten worden. Ook zal men heel wat moeten doen aan de verbetering van de communicatie. Aangenomen mag worden, dat al deze zaken aan de orde komen in de commis sie-Köbben. Duidelijkheid Wie men met betrekking tot de proble matiek der Zuid-Molukkers ook spreekt, iedereen heeft het over de noodzaak van duidelijkheid. De feiten hebben uitgewezen, dat men er niet meer komt met het om-de-zaken-heenlo pen. Nodig is een snelle besluitvorming in de commissie-Köbben en een duide lijke voorlichting over de toekomstmo gelijkheden. Ook de Zuid-Molukkers zullen positie moeten kiezen. Gezien de feitelijke situatie zullen zij moeten be palen of zij naar Indonesië willen terug keren (waar ze, naar ons daar vele malen, ook door ter plaatse wonende Molukkers, verzekerd is, welkom zijn) of hier willen blijven. En in het laatste geval zal van zowel Nederlandse als Zuid-Molukse zijde al het mogelijke ge daan moeten worden om de integratie in de Nederlandse samenleving, met inachtneming ook van Zuid-Molukse wensen, te bevorderen. E. J. MATHIES MOLUKKERS IN INDONESIË DEN HAAG De positie van de in Nederland verblijvende Zuid-Moluk kers is in de afgelopen dagen opnieuw schril in het nieuws gekomen. Vanzelf sprekend is door de gebeurtenissen in Drenthe de problematiek rond de toe komstige plaats van de Zuid-Moluk kers in ons land verscherpt en mag men verwachten dat de gemengde com missie-Köbben, die ruim een jaar gele den met haar werkzaamheden begon, haar werktempo verder zal verhogen. Zoals bekend werd de gemengde com missie ingesteld na de gijzelingen in Wijster en Amsterdam. Vijf Zuid-Mo lukkers en vijf Nederlanders kregen zitting in deze groep, die in het najaar van 1976 een interimrapport uitbracht. Het is duidelijk dat nu met grote spoed aan de opstelling van het eindrapport gewerkt zal moeten worden. Gezien de complexiteit van de problematiek is dat geen sinecure, maar de urgentie wordt door niemand ontkend. Twee zaken zijn hierbij van zeer groot belang: de positie van de „Republiek der Zuid-Molukken" (en de houding die Nederland ten aan zien van deze RMS aanneemt) en de positie van de Zuid-Molukkers hier te lande. Ontstaan Eerst even terug naar het verleden. Direct na de souvereiniteitsoverdracht van het gebied van voormalig - Neder lands Oost-Indië aan Indonesië behoor den de Zuid-Molukken tot de deelstaat Oost-Indonesië, een van de onderdelen van de Verenigde Staten van Indonesië. Bij de souvereiniteitsoverdracht was af gesproken dat de deelstaten in bepaalde mate een eigen beleid zouden kunnen voeren. Enkele maanden na de souvereiniteits overdracht maakte Soekarno's regering echter een eind aan de federatiegedach te en werd ook Oost-Indonesië in de eenheidsstaat Indonesië opgenomen. Dit was voor de Zuid-Molukken de aanlei ding om een eigen souvereine republiek uit te roepen. Fel verzetten de Zuid-Mo lukkers zich tegen wat zij zagen als „infiltratie door Jakarta". De eerste, voorlopige regering van de republiek der Zuid-Molukken stond onder leiding van dr. Chr. Soumokil, oud-minister van justitie van Oost-Indonesië. In november 1950 viel Ambon, nadat enkele maanden tevoren de Indonesiche troepen begonnen waren de opstand te onderdrukken. Na de val van Ambon week de voorlopige R.M.S.-regering uit naar Ceram waar zij nog enige tijd staande kon blijven. In 1973 werd Soumokil gevangen geno men en drie jaar later ter dood veroor deeld, hetgeen begrijpelijk een zeer grote verbittering in R.M.S.-krin- gen, en niet alleen daar, teweeg bracht Enkele duizenden KNIL-militairen wachtten in 1950 op demobilisatie. Vol gens de Nederlandse regering zouden zij naar hun land (de Zuid-Molukken) moeten terugkeren, maar dat weigerden zij. Nadat Nederland deze militairen formeel had bevolen toch terug te keren kwam de rechter eraan te pas. In janua ri 1951 sprak het gerechtshof in Den Haag uit dat de Nederlandse staat ver plicht was al degenen die zich niet wensten te vestigen in gebieden die door de republiek Indonesië waren be zet, mét hun gezinnen naar Nederland te laten overkomen. Deze uitspraak werd korte tijd later door de hoge raad bevestigd. Daarna liet Nederland de betrokken militairen met hun gezinnen naar Ne derland vertrekken. Het ging toen in totaal om rond 12.000 mensen. Zij wer den, om het tijdelijke karakter hier te onderstrepen, ondergebracht in speciale woonoorden. Ook de Zuid-Molukkers, vol idealen over een te zijner tijd toch kunnen realiseren van de R.M.S. in hun land, gingen uit van de tijdelijkheid van hun verblijf in Nederland. Na 26 jaar Hoe het hier is gegaan is bekend. De Zuid-Molukkers, thans rond 35.000 in getal, zijn nu al zo'n 26 jaar in Neder land. Hoewel de Molukse woonoorden inmiddels praktisch geheel tot het verle den behoren en verreweg de meesten een aanzienlijk betere huisvesting in stads- en dorpswijken hebben gekregen, is van een echte integratie nog steeds nauwelijks sprake. De woonoorden heb ben trouwens naar veler mening het aanpassingsproces aanzienlijk ver traagd. De Zuid-Molukkers zijn blijven geloven in hun ideaal, de realisering van de R.M.S., maar dat geloof is door de werkelijkheid wel enigszins aangetast. In de laatste jaren zien we het ver schijnsel dat de gematigdheid van oude ren als president ir. J. A. Manusama scherp wordt aangevallen door Zuid- Molukkers, die er feller „op willen zit ten". Een met name voor de oudere Zuid-Mo lukkers triest verschijnsel is, dat er nu in de Molukse kring een grofce verdeeld heid over de koers heerst, waardoor de positie van de woordvoerders van de R.M.S. wordt aangetast. Over het hoe en wat van de verdeeldheid hebben we in de afgelopen weken al het nodige geschreven. Hier willen we ons beper ken tot de constatering, dat de verdeeld heid ongetwijfeld ook het werk van de reeds genoemde commissie-Köbben be moeilijkt. Geen erkenning Een van de teleurstellende factoren, waarmee de Zuid-Molukse groep in Ne derland tobt, is het feit dat de Neder landse regering de R.M.S. niet erkent en evenmin bij de regering van Indone sië aandringt op de realisering van de R.M.S. op de Zuid-Molukken. Met grote duidelijkheid moet hier wor den vastgesteld dat die erkenning be slist niet te verwachten is. Het zou volgens zeer velen een verkeerde zaak zijn als Nederland zich op deze wijze zou mengen in de zaken van zijn ex-ko lonie. Er is ook, zo meent men in Den Haag, geen aanleiding om deze inmen ging te doen plaatsvinden. De Neder landse regering vindt het van het groot ste belang dat iri Indonesië en elders in de wereld de mensenrechten gehand haafd of hersteld worden. Zij heeft daarover, ook wat Indonesië (politieke gevangenen) betreft haar zorgen, maar er is geen aanleiding om bij Jakarta aan te dringen op realisering van de R.M.S., vooral omdat bepaald niet ge bleken is, dat de Molukkers die in Indonesië leven, op deze realisering aandringen. Tijdens een reis, die ik onlangs door Indonesië maakte, waar ik ook met veel Molukkers sprak, is mij duidelijk ge worden dat de R.M.S.-gedachte in het land zelf niet leeft. Ook op Ambon en Ceram niet. Mijn mening is dan ook dat het R.M.S.-ideaal een utopie is en dat ook de in Nederland wonende Zuid-Mo lukkers zich dat bewust moeten wor den. Een aantal Molukkers met wie ik in Indonesië sprak, zei me: „Rond 1950 was de R.M.S. voor ons een belangrijke zaak, maar nu, 27 jaar later, zien we haar niet meer als een realiteit". Molukken De huidige provincie Maluku (Moluk ken) telt ongeveer 1,6 miljoen inwoners. Zij is verdeeld in drie ressorten: Noord- Molukken met als hoofdstad Ternate, Midden-Molukken, hoofdstad Masohi op Ceram, en Zuid-Molukken met als hoofdstad Tual. Hoewel op de Moluk ken mede als gevolg van de transmigra tiepolitiek van de regering wel niet-Mo- lukkers (zoals Javanen) zijn komen wo nen, bestaat de overgrote meerderheid van de inwoners uit echte Molukkers. De gouverneur is afkomstig van West- Java, maar overigens zijn het Moluk kers die in bestuursfuncties zitten. De Molukken staan er sociaal-econo misch relatief niet slecht voor. Het ge bied heeft grote mogelijkheden en mede daarom heeft de Indonesische regering de Molukken de hun toekomende plaats in het grote opbouwplan toegekend. Miljarden rupiah's zijn of worden in het gebied geïnvesteerd. Van „uitbuiting" van de Molukken ten behoeve van „Ja karta" is volgens mijn zegslieden hele maal geen sprake. Natuurlijk zijn de Molukken een onder deel van een ontwikkelingsland en mag men de sociaal-economische situatie daar in 't geheel niet vergelijken met een land van het rijke westen. Dat is misschien ook een factor waarop Mo lukkers zich verkijken die vele jaren niet in hun geboorteland, maar in Euro pa of de Verenigde Staten zijn geweest. „Wie uit Europa of Amerika naar de Molukken terugkeert, moet bezield zijn van één ideaal: meewerken aan de op bouw van het land", zei ons een tijdelijk op Java werkende Molukker. Godsdienstig zijn de Molukken een he terogeen gebied. De inwoners van de Noord-Molukken behoren over het alge meen tot de Islam. Op het eiland Am- bon zijn de bewoners van de strook langs de Noordkust Islamiet, maar overigens zijn ze christelijk. De inwo ners van het zuidelijke deel van de provincie zijn in meerderheid christen. In het algemeen kan men zeggen, dat met name op de Zuid-Molukken relatief veel inwoners christen zija De Molukse protestantse kerk neemt daar een be langrijke positie in. Terugkeer Welke mogelijkheden zijn er voor terug keer van in Nederland wonende Zuid- Molukkers? In een door de Indonesi sche ambassade in Den Haag uitgege ven boekje staat: „Gebaseerd op het tweede gebod van de pantsjasila de menselijkheid is de Indonesische re gering bereid voor de Indonesische staatsburger van Molukse afkomst, die voldoet aan de repatrieringsvoorwaar- dei), en die zich vrijwillig wil inzetten voor de nationale opbouw in Indonesië, de deur weer te openen". Deze zaak is uitvoerig aan de orde geweest tijdens een in 1975 gehouden beraad tussen vertegenwoordigers van de Nederlandse en de Indonesische re gering. Toen werd afgesproken dat In donesië zal helpen bij het oplossen van de problematiek. Van Indonesische kant wordt zeer na drukkelijk gesteld, dat men er ook alle begrip voor heeft, als Zuid-Molukkers besluiten in de Nederlandse samenle ving te integreren, met andere woorden voor de Nederlandse nationaliteit kie zen. Een van de elementen in het akkoord is dat de uitwisseling (voor bezoek) tussen Molukkers daar en hier bevor derd zal worden. Op zichzelf is dat niet zo moeilijk omdat zeer veel Molukkers in Nederland en Indonesië nog intensief met elkaar corresponderen, vooral als het familieleden zijn. Het is ook een bekend verschijnsel geworden dat Mo lukkers in Nederland geld zenden naar familieleden op Ambon, Ceram of een van de andere eilanden. De onderlinge contacten zijn vaak nog zeer levendig. Regeling Een zeer belangrijk onderdeel van de overeenkomst van 1975 is de repatrie- ringsregeling. Er zijn drie categorieën: A. Als men in Nederland een ouder domspensioen ontvangt of een uitkering die daarmee gelijkgesteld kan worden, is men in principe vrij in de keuze van vestiging binnen Indonesië. De uitkerin gen die men in die gevallen in Neder land ontvangt, worden ook in Indonesië geheel of gedeeltelijk van de zijde van de Nederlandse overheid betaalbaar ge steld. B. Als men zich al in Nederland van een arbeidsplaats kan verzekeren als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15