Rob Herwig CeidóeSou/uuit NATUURGETROUWE GROENAUTEUR VAN MILJOENEN OPLAGEN ,.DE NATUUR VOELT ZICH HET PRETTIGST ALS ZIJ GRENST AAN KUNSP MISLUKTE SCHOENVERKOPER WERD MEEST SUCCESVOLLE TUINKABOUTER VAN EUROPA Krop vol woede TUINBOEKEN LEVEREN COMPOST VOOR FORTUIN VAN LAATBLOEIER te Veluwse gemeente Lanteren, die zijn twijfelachtige bekendheid in de oorlog te danken had aan NSB'ers die er in gttten be tale luisterden naar de hage- preten van Mussert c.s., heeft er sinds kort een bescheiden attractie bij. Het is de Hofstede „Nieuw Zeggelaar", vorstelijke woonstek van de voortref felijk boerende groenauteur Bob Herwig, die zijn modeltuinen heeft openge steld voor mensen, die ideeën willen opdoen voor de stoffering van hun eigen lap grond. Voor drie gulden (honden en kinderen niet gewenst) mag men zijn lusthof achter de houten nmtwining be treden en gewapend met een bandrecor der (waarop Herwigs stem omstandig tekst en uitleg geeft) ronddwalen in de plantaardige droomwereld van deze 42- jarige natuurvorser, die zich gestadig verrijkt aan alles wat groeit en bloeit en ons volk zo mateloos boeit Onder ruisende kastanjebomen vindt men een ouderwetse „soepzwerk", de Amsterdam se benaming voor een kruidentuin, een surrealistisch keienlandschap met alle mogelijke sier grassen, die rondom zwe vende vlonders groeien, een rustieke vij- vertuin met pergola en kleurige borders, een stadstuin, waar op enkele vierkante meters een complete zitkuil is wegge moffeld en aan de rand van bet mini-pa radijs een vijver, die grenst aan een heuvelpartij, waar de Meester in de toe komst zijn Japanse tuin aan de aarde wil toevertrouwen. Wie vandaar terug keert naar het punt van uitgang passeert ook nog een gazon ter grootte van een voetbalveld, dat wordt geflankeerd door een fors zwembad, waar Herwig tussen zijn lucratieve bedrijven door in be dachtzame schoolslag zijn baantjes trekt. „Ach ja," ventileert hij via een zuinige hanglip, „ik kan me achteraf wel voor stellen, waarom mijn uitgever de presen tatie van de „Herwig Tuinplanten Ency clopedie" liever in Amsterdam wilde hou den. Zelf had ik het idee om de jongens van de pers hier te ontvangen. Lekker ongedwongen, hapje, drankje. Ik zag het al helemaal vóór me. Met het glas cham pagne aan de rand van de poel. Dat leek me nou het einde. Maar ja, wat krijg je dan algauw? Juist, praatjes, roddels ach- ter je rug. Waar doet die Herwig het allemaal van? Meneer zit blijkbaar dik in zijn poen. Ze waren bij Zomer en Keunig een beetje bang voor schele ogen en daarom vonden ze mijn boerderij geen gelukkige entourage om mijn boek ten doop te houden. Ek kan daar wel inko men. Ofschoon het boek duur genoeg is. Zeventig gulden gaat die pil kosten. Je zou toch denken, dat je daar wel een leuk feestje rondom heen mag bouwen." De zwaar gebrilde groenauteur ontvangt zijn gast in het vóórhuis van de boerderij, waar hij temidden van meterslange sta len archiefkasten zijn boeken schrijft, die recht-voor-de-raap-titels meekrijgen als „Uw Gazon", „Rozen in uw tuin", „Zaai bloemen", „Het Kleine Kamerplanten boek" en „Het tweede Klein^ Kamerplan tenboek". Het zijn geen titels, die bij voorbaat een blos op de wangen van potentiële kopers toveren, maar in de praktijk blijken ze toch goed te zijn voor oplagen, waarvan een getalenteerde ro mancier alleen maar mag dromen. „Het Kleine Kamerplantenboek" is al meer dan één miljoen keer over de toonbank gegaan en stond in zijn Engelse versie maanden achtereen op de bestsellerlijst voor non-fiction-boeken van de New York Times. Ook de andere werkjes vlie gen weg als broodjes van de warme bakker: „Het Grote Kamerplantenboek" was goed voor zo'n 500.000 exemplaren, het „Groot Bloemen- en Plantenboek" voor ruim 260.000. Samen hebben de 37 boeken, die Herwig tot nog toe met schaar, lijmpot en eindeloos monnikenge- duld in elkaar schroefde een monsterver koop gehaald van 3.500.000 stuks. Poet voor meneer! Of hij zo langzamerhand niet is uitge praat over plant en perk en bos en beemd? Mag de Meester met permissie even hartelijk om die veronderstelling schateren. (En waarachtig: even later wist hij de tranen uit zijn ogen). „Nee, nee", zegt hij, „daar is geen sprake van. Ik begin net. Óver dit onderwerp kom je nooit uitgeschreven. En zolang er vraag is naar tuinboeken ga ik rustig verder. Ik ben nu weer druk bezig met de voorbereidingen van „Herwig Kamer planten-encyclopedie". Dat wordt net zoiets als „Herwig Tuinplanten-encyclo pedie". Alles, wat je op het gebied van tuin- en kamerplanten wilt weten kun je in beide boeken vinden. Dat is uniek. Dat is nog nooit vertoond". Krap tien jaar Ook nooit vertoond is het feit, dat Her wigs milj oenenoeuvre de vrucht is van krap tien jaar schrijversdrang. Tot het midden der zestiger jaren werkte deze oud-leerling van het business-instituut Nijenrode als directie-assistent op een schoenfabriek („Wat in de praktijk bete kende, dat ik de godganselijke dag zolen zat te lijmen"), arbeidsanalist en verte genwoordiger in Duits schoeisel („Ook al geen succes. Waarschijnlijk te dure schoen. Of ik was een slechte verkoper. Of beide"). De natuur liet hij in die periode consequent links liggen en be schouwde hij niet als een potentieel ar beidsveld. .Logisch", legt hij uit, „als je de zoon bent van een bekende kweker dan denk je op een gegeven moment: De moet maar wat anders gaan doen dan die ouwe. Vader was een autoriteit in zijn vak. Even eigenwijs als vooruitstrevend Het schoolvoorbeeld van een In^tige tuin kabouter. Hij werkte dag en nacht, maak te weken van 85 uur en zat in allerlei besturen. Daarnaast zag hij ook nog kans om 37 jaar aan één stuk radiopraatjes weg te geven, die nationale vermaardheid hadden. A. J. Herwig was in radiokrin gen even bekend als de legendarische dr. P. H Ritter junior. Het gevolg was, dat ze tot na zijn dood aan mij vroegen: „Bent u soms de zoon van die bekende Herwig?" Totdat ik op een gegeven mo ment de knoop heb doorgehakt „Die bekende Herwig", aeg ik nu „dat ben ik zelf'. Niet gehinderd door kennis van zaken begon laatbloeier Rob Herwig in 1965 aan zijn schrijversklus. Die omscholing tot dauwverse groenauteur had hij W dan ken aan zijn toen tachtigjarige vader, die een punt wenste te zetten achter zijn schrijversloopbaan en de samenste&ing van zijn zoveelste groenboek aan zijn zoon uitbesteedde. „Gelukkig had ik op Nijenrode systematisch leren denken en dat is bij het maken van een tumgkte belangrijker dan mooi schrijven. Mensen, die mijn boeken kopen willen exacte informatie, geen verhaaltje met een inte ressante plot". Het lijkt er op, dat Herwig met die zienswijze het gelijk geheel aan zijn kant heeft, want in recordtijd heeft hij zich opgewerkt tot de best verkochte groenau teur van het westelijk halfrond. De Mees ter voegt er weliswaar haastig aan toe, dat ene dr. D. G. Hessayon in Ekigeland ook aan de lopende band boekjes af scheidt, die miljoenenoplagen haten „maar dat zijn van die dunne flodders van vijftien pence en die mag je niet meetellen". Is hij er wellicht ook al achtergekomen, wat het geheim is van zijn oorverdovend succes als groenauteur? De Meester kruist de handen voor het «acht bollende lichaam en legt uit: „Je moet ie vanaf het begin op het standpunt stellen, dat ze op je hebben zitten wachten. Je moet vooral niet objectief zijn, niet de fout maken, dat ie andere tuinboeken ook goed vindt Met zo'n instelling bereik je niks. Een goeie autoverkoper is ook da man, die zijn concurrenten stuk voor stuk dweilen vindt Toen ik eenmaal ach ter mijn typemachine zat dacht ik alleen nog: Hier heeft het valk op zitten wach ten. Dat is de enige juiste spirit Lk schreef in 1968 achter mekaar door, maakte grif woken van 80 uur, pende het ene stuk papier na liet andere vol en fotografeerde alles, wat los en vast zat Je moet daarbij bedenken, dat ik in één klap van een riant inkomen van twintig mille was teruggevalten naar drie, vier duizend gulden. Ik stond dus met nam rug tegen de muur. Ik kan niet terug, m het begin verdiende ik met die schrijverij het zout niet in de pap en moest ik 'i nachts bij de PTT wat bijverdienen om mijn kop boven water te kunnen houden. En ondertussen maar doorwerken, tien boeken in één jaar. En daarnaast verha ten in kranten, weekbladen, de hela reu- temeteut Mooiste esdoorn Als je zo'n enorme klus tot een goal einde wilt brengen moet je allereerst weten, waar je je materiaal moet halen. Het schrijven komt vanzelf, dat is een kwestie van je opsluiten en doorpezen. Maar voordat het zover is moet je je pappenheimers kennen, weten, waar je de mooiste exemplaren kunt vinden. Dat is een kwestie van ervaring, veel lezen, veel reizen. Ik weet nu precies, waar moet zijn om de mooiste esdoorn van Europa te kunnen fotograferen. En dat geldt voor alle hnrnen, hloemen en plan ten. Ik steek over naar I een bepaald dorpje en bel aan bij een landlord. „Goedemiddag, kier ben ik. Ik bom weer eens even naar uw oude eik kijken". En dan zegt zo'n men: „Mister Herwig, blij u te zien. Ga rustig uw gang". Want het is zijn boom en nij is trots als iemand er hfjangsfoiling voor heeft Zo'n eik is na verloop van jaren ook jouw vriend geworden. Je strijkt eens liefkozend over zijn bast en zegt: „Hoe gaat het ouwe jongen?" Je oommu- niceert met zo'n boom, geeft hem aan dacht En dat vindt zo'n boom prachtig. Daarom ben ik ook niet bang, dat ik op raak. Je beat als groenauteur immers beeig met het laven zelf. Je wordt voort durend geconfronteerd met het immense mysterie. Je stopt een sprietje in de grond en tien jaar later staat er op dezelfde plaats een boom met takken en bladeren. En al die tijd heb ie met hem i hem gedacht Ik zweer ja: meer je aan zo'u boom denkt, des te beter groeit ie. Dat zie je toch ook bij oude mensen. Zo'n vrouwtje van zeventig heeft haar kamer vol staan vaat plaatea Dat zijn haór kinderen. Meer keert ze niet op aarde. En alles in zo'n kamer groeit en bloeit tegen de klippen op. Dat noe men wij nou een mysterie. Nergens is die liefde voor bloemen en planten ze gróót als in Engeland. Een Engelsman wordt als tuinder geboren, dis heeft de ware spirit Bij ons willen zs nog altijd voor een dubbeltje op de eerste rij »Stea. Ze vinden een tuin wel mooi, maar hij mag niet te veel kosten. Als Je tegen een Nederlander zegt „Tien procent van de bouwsom van uw huis moet u besteden aan de tuin", schrikt ie zich rot Dan begint hij gelijk te rekenen: dat huis kost anderhalve ton, dus moet hij 15 mille in zijn tuintje steken. Aan zijn nooit niet Ik heb vaak zulke ge sprekken met klanten gevoerd en aan het einde ging ik dan meestal met een krop vol woede de deur uit. Wel kleurenteevee en een berbertapijt op de vloer. Maar die paar centen voor een fijne tuin konden er niet af. Een Nederlander is ook geen natuurlief hebber. Hij is op de eerste plaats een kweker. Hij moet als het even kan aan zijn hobby kunnen verdienen. Dat zie je aan mij. Bloemen en planten zijn prach tig, maar brood op de plank vind ik mooier. En daarin verschilt de Nederlan der van een Engelsman. Die leeft voor zijn tuin. Engeland is de bakermat van de tuincultuur. Daar hebben ze het land schap in de loop der eeuwen tot kunst verheven. Daar heeft ook een geniale vrouw als Gertrud Jekyll geleefd. Zo'n dametje met rijgschoenen en elastieke gezondheidskousen. Maar wèl de border uitvinden. Kijk je nou in Nederland om je heen dan zie je, dat we nog grotendeels in het tijdperk leven van de geranium en de salvia's en de petunia's. Het is de terreur van de perkplanten, die keurig in vakjes worden gezet. En dat noemen we dan een tuin. Is het niet gruwelijk, dat Nederlan ders elk jaar opnieuw bloembollen plan ten, die er na verloop van tijd worden uitgerukt omdat ze plaats moeten maken voor andere bloemen, die straks hetzelfde droeve lot zijn beschoren? Kijk naar zo'n Keukenhof, onze nationale trots. Aan mijn neus. De Keukenhof is het slechtste voorbeeld van tuincultuur. De grond is verziekt door ontsmettingsmiddelen. Vol ledig uitgemergeld. En maar doorplanten jongens. Nee, zo'n Keukenhof is al even erg als de corso's en de binnententoon- stellingen. Na afloop van de show gaat alles op de vuilnisbelt. Een regelrechte belediging van de natuur". Vegetarisch De Meester acht nu het moment gekomen om een voedzame erwtensoep op tafel te zetten. Hij heeft tevoren gewaarschuwd, dat hij de vegetarische beginselen aan hangt „Nieuw Zeggelaar" is derhalve niet alleen op de vrijdagen vleesloos. Als hij de borden heeft volgeschept zegt hij glimlachend: „Vergis u met, de stuk jes, die u in de soep vindt zijn geen vlees". Zijn waarschuwing lijkt achteraf volmaakt overbodig: de grijze dobbelste nen, die uit het groene nat oprijzen sma ken naar een veel gebruikte Enka-spons. Terwijl hij manmoedig doorvecht tegen zijn maaltijd zegt de Meester: „Je tuin en je huis zijn de laatste bastions, waar een mens zelf mag uitmaken, wat hij wil doen. Het zijn stukjes van de wereld, waar niemand greep op heeft. Die ene iris, die er bloeit, dat is toevallig jouw iris. Je hebt hem op een fijn plekje gezet en om wat terug te doen bloeit die iris uitbundig. Voor dat geluksgevoel moet een mens wat over hebben. Ik ben geen voorstander van schoffel en hark. Gooi ae maar op de brandstapel. Maar laat de boel ook niet versloffen, zeg niet: „De natuur mag in mijn tuin zijn gang gaan", want dan krijg je rotzooi. De natuur voelt zich nu eenmaal het prettigst, wanneer zij grenst aan kunst Nogmaals, als je tuin je lief is moet je er wat voor over hebben". „Moet je bijvoorbeeld „Herwig Tuinplan ten-encyclopedie" aanschaffen. Bedoelt u dat?" De Meester kijkt mij doordringend aan. „Het is even een uitgaaf', zegt hij, „maar als je twee heesters koopt ben je ook zeventig gulden kwijt Het is net als met een exquise maaltijd. Als je die op tafel wilt zetten zul je toch eerst een goed kookboek moeten kopen". Bedachtzaam roert hij vervolgens in zijn bord erwtensoep. Wie weet koopt hij van de eerste op brengst van .Herwig Tuinplanten-ency clopedie" toch een goed kookboek. LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 13