Waarzegster enige alternatief voor test BH WELK BEROEP? Monteur telefooninstallatie* De monteur telefooninstalla- ties werkt in de aanleg en het onderhoud van telefoon- en te lexcentrales. Dit kunnen zowel grote stadscentrales zijn als kleinere installaties van bij voorbeeld politie, brandweer, kantoren en bedrijven. Het op stellen van de installaties moet zeer zorgvuldig gebeuren waarbij grote nauwkeurigheid een vereiste is. Voor de aanleg van vele geïsoleerde aders bin nen de telefoonkabels is een goed kleuronderscheidingsver- mogen noodzakelijk. De mon teur controleert de werking en de kwaliteit van de gemaakte telefoonverbindingen, en heft storingen op. Opleiding: Leer lingwezen; duur: met diploma LBO-electro of MAVO-4 met wiskunde 2 jaar. Monteur sterkstro«minstallaties In elke woning, fabriek, kan toor, boerderij of ander ge bouw vinden we een min of meer uitgebreide electrische installatie. Het aanleggen, ver nieuwen en uitbreiden van al dit soort installaties is het werk van de monteur-sterk stroominstallaties. Hij moet goed tekeningen kunnen lezen en niet alleen op electronisch gebied. Ook moet hij op de hoogte zijn van de installatie- en veiligheidsvoorschriften. Het onderhouden en repareren van electrische apparaten kan ook tot zijn werk behoren. Vaak verricht hij de reparaties bij de klant zelf. Opleiding: leerlingwezen; duur: met di ploma LBO-electro of MAVO- 4 met wiskunde 2 jaar. Reitaurantkok Het beroep van kok is ook heel geschikt voor meisjes. Het houdt in het klaarmaken van eten variërend van kleine hap jes tot uitgebreide diners. In veel keukens maakt de kok of kokkin eigen specialiteiten, bijvoorbeeld soepen, vleesge rechten, sauzen of voorgerech ten. Het is een geroep waarin veel gelopen en gestaan wordt. Ook 's avonds en in de week einden wordt gewerkt. Oplei ding: leerlingwezen 2 jaar na primaire opleiding 3e restau rantkok (duur 1 jaar na Inas, mavo-4, horecadagschool of scheepskok); 2 jaar na lts, ma- vo-3 of ander lbo-diploma. Radio, en tv-monteur Meestal werkzaam op repara tie-afdeling winkelbedrijf. Ook bij gespecialiseerd reparatie bedrijf. Moet fouten opsporen met meetinstrumentenen ver volgens door fijnmechanische handelingen onderdelen de monteren,rep ar er en en weer monteren. Monteur moet inte resse hebben in theoreti- sche-achtergrond van de vaak zeer ingewikkelde schakelin gen. Opleiding: leerlingwezen. Duur met diploma LBO-elek- tro of Mavo-4 met wiskunde 2 jaar, met diploma LBO-metaal of Mavo-3 met wiskunde 3 jaar. Scheepsgezel Hij werkt in een kleine ge meenschap aan boord van vele soorten zeeschepen. Zijn werk is veelomvattend: van wachtlo pen tot onderhoudswerkzaam heden aan dek en in de machi nekamer. Goede gezondheid is noodzakelijk want de schepen gaan naar tropische en koude gebieden, dus veel klimaatwis selingen. Meestal (maximaal) zes maanden van huis. Een scheepsgezel moet goede ogen en oren hebben. Opleiding: la ger nautisch onderwijs (IJmui- aen) 4 jaar na lagere school; in A'dam en R'dam (min. leef tijd 15 jaar) één jaar. Machinist grond', water- en wegenbouw Deze man bedient machines die op rupsbanden, gewone wielen of op rails rijden en waarmee zand, grond, grind en puin wordt verplaatst. Hij werkt daar waar wegen wor den aangelegd, dijken ge bouwd, kanalen en tunnels worden gegraven en waar pol ders worden drooggelegd. Voor het bedienen van de ma chine is een uitgebreide kennis van het apparaat nodig. Het werk brengt met zich mee dat hij regelmatig ver van huis werkt. Leerlingwezen: 2 jaar na primaire opleiding leerling machinist (duur 1 jaar na lts of mavo anders 2 jaar). Straatmaker Bestratingen maken is niet zo maar een paar stenen op een rij leggen. Er moet rekening worden gehouden met afwate- ring en de aansluiting bij put ten en stoepranden moet zo netjes mogelijk zijn. Voor de verkeersveiligheid moet de lig ging van de weg goed zijn. De prachtige mozaïeken die je wel op pleinen ziet is een vorm van artisticiteit van de straat- maker. Onnodig te zeggen dat hij veel tijd op zijn knieën doorbrengt. Opleiding: leer lingwezen; duur 2 jaar na pri maire opleiding leerling-straat maker (2 jaar lts of mavo, anders 3 jaar). HENGELO „Er kleven echt wel bezwaren aan testen, maar het enige alternatief is, om naar een waarzeg ster te gaan". Psycholoog Ton Beu- mer maakt een gebaar van „aan jou de keus". Hij heeft vóór het gesprek van zijn chef (directeur van de schoolbegeleidingsdienst „Midden Twente") het visitekaartje meege kregen, dat hij in elk geval geen vakidioot is en hij maakt die aanbe veling waar ook. Want - en dat misschien in tegenstelling tot meer dere van zijn collega's - Ton Beumer is overtuigd van zijn eigen beper kingen. „Een bloedlink beroep", kwalificeert hij het vak, waar hij zich met hart en ziel voor inzet. „Veel mensen die om advies ko men, dichten jouw rapport dikwijls een soort bovennatuurlijke onfeil baarheid toe. En het is niet alleen vreselijk belangrijk, dat je er als psycholoog zelf van overtuigd bent hoe betrekkelijk psychologische on derzoeken zijn, je moet dat ook goed duidelijk maken aan degene, die om advies vraagt". „Je kunt een test vergelijken met de weegschaal bij een drogist. Als ie mand wil weten hoe zwaar hij is, kan hij zijn drogist vragen dat te schatten. Op grond van diens erva ring kan die man een vrij nauwkeu rige schatting maken, maar hij kan er desondanks ook wel eens flink naast zitten. Vandaar dat de man liever gebruik zal maken van zijn zo nauwkeurig mogelijk afgestelde weegschaal. Het manke in de verge lijking is, dat een test nooit zo nauw keurig kan zijn als die weegschaal. Daar moet je terdege rekening mee houden. Toch is de kans, dat je mét test miskleunt veel kleiner, dan wan neer je het zonder test stelt. Van daar...." Ton Beumer is er duidelijk voorstan der van om een test-verslag in prin cipe zo te schrijven dat het voor iedere betrokkene leesbaar is. „Het is toch te gek, als iemand die om advies vraagt, met het verslag eerst weer naar een „vertaler" toe zou moeten". Wanneer wordt er nu bij schoolkinderen het meest getest als het gaat om school- en beroepskeu ze? De Hengelose psycholoog: „Glo baal gesproken op twee tijdstippen. Als kinderen hun opleiding achter de rug hebben en dan nog niet weten welke richting ze in willen slaan of - op een vroeger tijdstip - voordat de schoolkeuze bepaald is. Voor jon ge kinderen komt het toekomstig beroep alleen naar voren in de vorm van spelletjes, met een heel duidelijk appèl aan het avontuurlijke. Let maar eens op hoeveel zeven-, acht-, negenjarigen stewardess of piloot willen worden. Pas in de hogere klassen komt er een stuk werkelijk heidsbeleving en word je met de neus op de maatschappelijke conse quenties gedrukt. Dan is de beoorde ling van jezelf ten aanzien van de eisen, die een beroep stelt, aan de orde en gaan zaken meespelen als sociale status, beloning, perspectie ven, arbeidsomstandigheden, eigen capaciteiten. Aan het eind van de puberteit is het nodig om tot een stuk overeenstemming met jezelf te komen omtrent de beroepen, die nog voor je open staan. En als je het lts-diploma hebt, zijn dat uiteraard heel andere beroepen, dan wanneer je het atheneum-diploma in de zak hebt. Ton Beumer heeft wel diverse be zwaren tegen het huidige individuele psychologische onderzoek van pro bleemkinderen. „Het komt pas op een tijdstip, dat het kind volkomen is vastgelopen. Bovendien hangt het voor het probleemkind van toevallig heden af of en wanneer het onder zocht wordt. Meldt de school het wel dan niet aan en zo ja, op welk moment? Ook vind ik het een be zwaar, dat het onderzoek slechts Ton Beumer, geen'vakidioot. eenmalig is. De kans dat externe factoren een rol gaan spelen is niet denkbeeldig. Je hoopt als psycholoog bijvoorbeeld steeds te doorzien, of een bepaalde jongen of meisje op is van de zenuwen door de test-situatie, of dat het kind altijd zo nerveus is. Want die angst om een test goed te maken, speelt bijna altijd een rol. Vaak ook is het kind thuis al weken lang geprest om het toch vooral zo goed mogelijk te doen, om zo goed mogelijk voor de dag te komen. En dan is er geen sprake van de rust, die eigenlijk nodig is om tot een zo geslaagd mogelijke test- „dag" te komen. Je moet overigens ook ge pitst zijn op je eigen situatie. Als degene, die aan het testen is, al twee weken thuis huwelijksmoeilijkheden heeft, kan dat eveneens ook belem merend werken". De psycholoog ziet - om alle bezwa ren te kunnen ondervangen - veel perspectief in zogenaamde klassikale screeningsonderzoeken. Regelmatige onderzoeken dus naar de stand van zaken voor de kinderen in een klas of groep. „Pas dan zijn er mogelijk heden voor gerichte preventie, voor objectievere criteria ten aanzien van het signaleren van problemen en het stellen van prioriteiten en heb je bovendien de beschikking over meerdere gegevens met betrekking tot de ontwikkeling van kinderen, die ondanks alles tóch vastlopen. Dankzij die meerdere gegevens is het dan mogelijk om betere voor spellingen te kunnen doen over die scholieren". „Testen", zo benadrukt Ton Beumer nogmaal.s, „spelen een belangrijke rol bij het nemen van beslissingen, die voor de betrokke nen verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Maar de test draagt niet de beslissing en neemt zeker niet de verantwoordelijkheid over van de psycholoog". Hoe betrouwbaar is een test? „Het behoort tot de ontwikkeling van test, dat gemeten wordt hoe betrouwbaar ze wel zijn. Over het algemeen kun je stellen, dat intelligentie-test aardig betrouwbaar zijn, test naar de per soonlijkheidsvariabelen (hoe steekt iemand in elkaar, wat zijn z'n eigen schappen? zijn doorgaans het minst betrouwbaar. Ja, en dan kun je na tuurlijk alle mogelijke zaken testen. Concentratievermogen; hoe goed is het ruimtelijk inzicht; wat voor sti mulering gaat er uit van onbekende of ingewikkelde opgaven; heeft dege ne, die getest wordt, de wil om via goede prestaties uit te blinken; is hij of zij bang om fouten te maken, om te falen?" „Bij een beroepskeuzetest test horen langdurige gesprekken, ook al om de testresultaten nog eens extra te toet sen en om een zo goed mogelijk beeld van degene, die voor je zit, te krijgen. Je moet met zo enorm veel omstandigheden rekening houden. Een klein voorbeeld: op een gegeven moment heb je imeand, die volgens jou de capaciteiten en mogelijkhe den heeft om hoog gekwalificeerd werk te doen. Maar de knaap in kwestie houdt bij hoog en bij laag vol, dat hij het allerliefste bij de plantsoenendienst wil. Zoiets kan als diepere achtergrond hebben, dat hem thuis altijd maar weer is voor gehouden: jongen, jij schopt het nooit ver, je bent te stom om voor de duvel te dansen. Maar het kan ook best zijn, dat hij zijn zinnen helemaal gezet heeft op het „vrije" werk in de openlucht. Als psycho loog kun je zo iemand er dan op wijzen, dat hij meer mogelijkheden heeft, maar je mag nooit tegen hem zeggen: als je dat doet, zul je niet gelukkig worden". Ton Beumer staat wat argwanend tegenover de boekjes, die met de regelmaat van de klok op de markt komen en die kant-en-klare test be vatten voor „doe-het-zelvers". „Die dingen kunnen best grappig zijn, maar het vervelende is dat je er nooit gegevens bij vindt staan over de betrouwbaarheid. Ook de inter pretatie van een testresultaat ont breekt in het gros van de gevallen. Wat voor waarde moet je hechten aan een uitslag als „zeer goed", of „u zit twee jaar boven het gemiddel de"? Als Spielerei zijn die boekjes leuk, maar laten de mensen er alsje blieft geen grote waarde aan toeken nen". FRANS VAN DEN BRINK Kapitein binnenvaart De kapitein is de gezagvoerde op een binnenvaartschip. Hj heeft de leiding over de bt manning en bepaalt hoe e gevaren wordt. Veelal word ook in buitenlandse watere: gevaren. Hij moet reglementej kennen, naslagwerken e| kaarten kunnen gebruiken. Hj moet weten hoe te navigerer Het moderne schip waar h leiding op moet geven is ee bedrijf met veel moderne teel niek. Vroeger moest men ul de vaart afkomstig zijn oi) kapitein te worden. Nu hebbe: ze een vakopleiding gevolg na eerder opgeklommen t zijn van matroos tot stuurmal en van stuurman tot kapitein Opleiding: L.B.O. duur I jaar, scholen te Delfzijl, Hai lingen, Amsterdam en Rotter dam Verzorgingsassistente Hij of zij werkt in tehuizei voor bejaarden, zieken of kin deren, maar ook in gezinnen De naam zegt het al: hulp b| de verzorging zoals wassen kleden en eten geven. Da^ komt veel huishoudelijk werl I bij kijken. Juist de mensen dil ze verzorgen hebben veel be hoefte aan gezelligheid, maa ook aan aanspraak. Zij of hi j weet van aanpakken maa heeft ook tijd voor een praatji of wat extra belangstellin) voor iemand die zich eenzaam voelt. Onregelmatige werktij den. Ook in de weekeinden i verzorging nodig. Opleiding: leerlingwezen; jaar na Inho of gelijkwaardig opleiding. Horlogemaker De horlogemaker repareer kleine en grote uurwerkei f zoals horloges, stopwatches ej klokken. Hij doet dat thuis ii een werkplaats of in loon dienst bij een horlogemakei j Wanneer hij zich zelfstandi I vestigt heeft hij vaak een wii kei bij zijn werkplaats. He j repareren van kleine uurwei j ken vraagt grote handvaardig heid, het is pietepeuterig wer waarbij ordelijkheid heel b< langrijk is. Hij gaat met allei lei gereedschap om. Onderdi len die niet vervangen kunne worden maakt de horlogemi ker zelf. Opleiding: Horlogemakersvai school in Hoorn (4 jaar) o Christiaan Huijgensschool i Rotterdam. Metselaar De metselaar is in dienst b een aannemer van bouw- e metselwerken, onderhoudsbi drijven of woningbouwveren gingen. Voor goed metselwer is veel vakkennis nodig wan er zijn meer manieren van mie ren maken dan die welke di. buurman gebruikt om een bai3C becue te maken. Ook pleister.^ werk en soms ook tegelzetter"^ hoort tot zijn werk. Het is eer'l beroep voor gezonde menser (veel sjouwen en bukken) di( graag buiten werken. Opleiding: Leerlingwezen: 'i jaar na lts anders 3 jaar. Serveerster In een restaurant of lunchje! room is zij gastvrouw. Zijn neemt bestellingen op en zorgt» ervoor dat de dranken en spijile zen op een plezierige manie*"! worden opgediend: zij zorgt et dus voor dat de zaak er opgei" ruimd uitziet, zij heeft eer)" goed -humeur, heeft vaardig* heid met rekenen, kan ooi? buitenlanders bedienen en zif< moet veel staan en lopen. Opf leiding: leerlingwezen; duur 2" jaar na primaire opleiding 3«?r restaurantserveerster (duur 1? jaar na mavo-4 of horecadag* vakschool, 2 jaar na lts, mavole 3 of ander lbo-diploma. Monteur Industriële electronica Wie dit beroep uitoefent is veelal werkzaam in de electro- montage-afdeling van bedrij ven die zich voornamelijk be zighouden met electronisch ge stuurde en/of geregelde pro cessen. Hij moet uiteraard al les afweten van electronica en voorts in staat zijn schema's te lezen en gegevens op te zoeken in het Nederlands, Engels of; Duits. Hij mag niet kleuren blind zijn, omdat hij de kleur-, coderingen moet kunnen her kennen. Opleiding: leerlingwe zen: met diploma lbo-electroj of mavo-4 met wiskunde 2: jaar; met lbo-metaal of Mavo-3 met wiskunde 3 jaar. Woningstoffeerder Een nieuw huis kan nog zo mooi zijn, maar zonder vloer-j bedekking of gordijnen is hetj maar een kale boel. Daarvoor zorgt dan de woningstoffeer der. Hij bekleedt of behangt ook muren. Behalve materia- lenkennis heeft hij kleurgevoel nodig. Ook een goede kijk op maten en ruimtelijke verhou dingen is heel belangrijk. Een groot deel van het werk wordt bij de klanten thuis gedaan, Prettig met mensen kunnen omgaan is dan ook een eis. Opleiding: leerlingwezen: 2 jaar na primaire opleiding wo ningstofferen (duur 2 jaar na' lbo, anders 3 jaar).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 14