ynofe
„De stelling dat vissen gezond
is, hoeft beslist geen algemeen
en overal geldende waarheid
te zijn. Voor de beroepsvisse
rij althans gaat zij helemaal
niet op. Onder een onbezwad-
derd zwerk de longen volzui
gen met frisse, zilte zeelucht
- vergeet deze receptuur. De
beroepsvisserij is een beuls
werk, een slavenarbeid, een
voze uitwas van onze presta
tie- en concurrentiemaat-
schappij. Bij geen enkele
groep Nederlanders komen
dan ook zoveel maagzweren
voor als bij beroepsvissers".
Wanneer dr. Dolf Boddeke dit
soort terminologie hanteert,
meent hij het en weet hij
waarover hij praat Hij is bio
loog, hoofd van de afdeling
zeevisserij van het Rijksinsti
tuut voor Visserij-onderzoek
in IJmuiden, maar ook een
verwoed sportvisser en schrij
ver van tientallen wetenschap
pelijke en populaire publika-
ties op dit gebied waaronder
het boek „Vissen en vissen"
uit 1971 dat nog steeds over de
toonbank vliegt. Diezelfde ver
maledijde prestatiezucht en
concurrentiedrang waardoor
de beroepsvisserij verziekt is,
komt ook voor bij de sportvis-
serij en dan is vissen natuur
lijk niet gezond, meent Bodde
ke. Maar daarover straks. On
der de ruim een miljoen sport
vissers die Nederland rijk is,
ontbreekt de juiste mentale in
stelling natuurlijk niet hele
maal. „Alleen: ik vind dat er
nog veel verbeterd kan wor
den. De hengelsport dient te
emanciperen. We moeten het
met z'n allen leuk houden".
Vissen gezond? „Nu juist meer
dan ooit, mits je het goed
doet", zegt Boddeke. „Onze sa
menleving is er niet bepaald
stiller op geworden. Rijden er
geen drie miljoen auto's rond?
De mensen trekken van hot
naar haar. Het forensendom
groeit en groeit. En onze werk
zaamheden stellen steeds meer
eisen; ze worden met de dag
ingewikkelder. De druk op het
individu is enorm toegenomen.
Je kunt dat ook zien. Ondanks
de welvaart, ondanks de ge
zondheidszorg en ondanks de
sociale voorzieningen is het
LELYSTAD In de viskwe-
kerijen van de Organisatie ter
verbetering van de binnenvis
serij (OVB) wordt zoveel reke
ning gehouden met de belan
gen van de hengelsport, dat er
regelmatig sportvissers ko
men vissen om de vechtlust
van het kweeksel te testen.
„Een vis moet strijd leveren,
anders is er voor de henge
laars geen lol aan", zegt ir.
F.H. Kolb, hoofd van de afde
ling evaluatie en informatie
van de OVB. „Via selectie
proberen wij de strijdlust van
de dieren nog regelmatig op
te voeren".
Één van de grootste kwekerij
en van de OVB ligt vlak bij
een grote electrische centrale
aan de weg van Lelystad naar
Emmeloord. Jaarlijks worden
daar vele honderdduizenden
zoetwatervissen gekweekt, die
later overal in Nederland wor
den uitgezet om het viswater
te verrijken. De leeftijd waar
op dat gebeurt varieert per
soort Zo worden de kleine
voorjaarssnoekjes (meestal
niet groter dan vijf centimeter)
reeds na een week of zes uitge
zet. Bij karpers duurt het
daarentegen twee «jaren voor
dat ze in de kwekerij de cyclus
van broedkooi, broedbekken
en kweekvijver hebben doorlo
pen.
Ir. Kolb is bij de OVB de
laatste tijd vooral bezig met de
begeleiding van het, enkele ja
ren geleden begonnen, voor-
jaarssnoek-project. „Sinds de
oorlog is het aantal sportvis
sers bijna vertienvoudigd en
speciaal de roofvis werd en
wordt zeer sterk bevist. Dat is
eigenlijk ook de reden, waar
om we begonnen zijn met het
uitzetten van voorjaarssnoek
jes. Deze vissen kunnen, na
enige tijd vrij rondgezwom
men te hebben, een respecta
bele lengte bereiken. Na een
jaar zijn ze al zo'n vijfendertig
centimeter met uitschieters
naar de veertig centimeter.
Het afgelopen jaar hebben we
er één a anderhalf miljoen van
uitgezet", vertelt ir. Kolb trots.
„Begin deze maand nog 70.000
stuks in Leidse wateren".
De laatste tijd vermenigvul
digt de vis zich in het binnen-
water niet zo snel meer op
natuurlijke wijze als vroeger.
„De oorzaak ervan ligt in een
complex van factoren. Ten
eerste speelt de toename van
het aantal vissers een grote
rol, maar ook de afname van
het aantal paaiplaatsen is er
ziekteverzuim verschrikkelijk
groot Onder deze omstandig
heden is het duidelijk dat een
hobby als vissen een uiterst
belangrijke functie kan ver
vullen. De hele dag in rustig
tempo in de open lucht bezig
zijn met iets dat helemaal aan
sluit bij de natuur van de
mens - dat noem ik nog eens
een goede therapie voor de
kwalen van deze tijd. Je accu
opladen....
Naarmate je het hengelen
meer als sport beoefent, wordt
die functie zeer versterkt".
Het hengelen als sport beoefe
nen - hoe moeten we dat ver
staan? Boddeke: „Het wordt
het duidelijkst als je het nega
tief benadert. Ik versta er niet
onder dat je tandenknarsend
een beest uit het water sleurt,
dat je met op elkaar geklemde
kaken aan de waterkant staat,
dat je dag grondig verpest is
als je eens niets gevangen
hebt. Luister: dit is helemaal
mijn persoonlijke mening en
iedereen mag er anders over
denken, maar die wedstrijden
in de sportvisserij, dat is in
mijn ogen waardeloos. Daar
mee ga je een element van
spanning introduceren in een
liefhebberij die juist ontspan
ning beoogt. Je bent gebonden
aan een vaste plek die je krijgt
aangewezen. Je moet je hou
den aan de reglementea En
die wedstrijden met hun grote
prijzen leiden onherroepelijk
tot vercommercialisering van
de hengelsport Er wordt
meestal gevist op ondermaatse
visjes. Nou, ik vind het ronduit
belachelijk er op een dag 600
uit te sleuren. Dat is geen
sport. Dat kan niet gezond
zijn".
Waar gaat het dan wel om?
„Het gaat erom", zegt Bodde
ke, „dat je met zorgvuldig ge
kozen en geprepareerd mate
riaal naar de waterkant trekt.
Bovendien is het simpelweg de
bedoeling dat je ideeën hebt
omtrent wat er zit, waar het
zit, wanneer het er zit en wan
neer het bijt Je moet kortom
een plan trekken. Je moet zeg
gen: ik ga met dit materiaal
en dat aas op die stek naar die
vis vangen. De aardigheid is
dan dat je je plan gaat toetsen
Je moet zeggen: „Ik ga met dit materiaal en dit aas op die stek naar die vis vangen".
aan de werkelijkheid. Je kimt
het vangen van een vis verge
lijken met een doelpunt bij de
balsport. Een wedstrijd zonder
doelpunt hoeft geen waardelo
ze wedstrijd te zijn, en je moet
de vis met voorzichtigheid en
egards tegemoet treden. Hij is
geen buit, geen vijand, maar
een tegenstander zoals je die
bij andere amateursporten
hebt. Die schop je toch ook
niet rot of sla je toch ook niet
met je tennisracket de hersens
in. Je zou met de vis bij wijze
van spreken na de wedstrijd
een pilsje moeten kumien
gaan pakken. Dan is vissen
sportief en gezond. Maar daar
aan ontbreekt het in Neder
land te veel. Dat knarsetan
den, hè. Dat heilige moeten.
De wil om 's avonds kost wat
kost met een maal vis thuis te
komen. Het heeft te maken
met het feit dat in Nederland
van oudsher de consumptievis
serij beoefend is, ook met de
hengel. Daar is de sportvisse-
rij uiteindelijk uit geboren en
daarom richt hij zich vanuit
zijn traditie op eetbare en
smakelijke vis, vooral baars.
Daar moeten we van af. Het
bemachtigen van vis mag geen
doel zijn, want dan is de sport-
visserij niet gezond".
Dr. Dolf Boddeke heeft een
sprekend voorbeeld van hoe
de sport van het vissen kan
ontaarden. Er bestaan tegen
woordig echoloden voor het
opsporen van visscholen. Zijn
conclusie: „Het echolood kan
voor verschillende proefne
mingen op zoet water een be
langrijk wetenschappelijk
hulpmiddel zijn". Waarna de
waarschuwing: „Maar een
sportvisser die een dergelijk
apparaat gebruikt, degradeert
een viswater vol geheimen en
verrassingen tot de vitrine van
een viswinkel. Met een echo
lood is het tijdperk van de
wonderbare visvangst voorbij.
De moderne sportvisser zet in
een geïndustrialiseerd land de
traditie voort van de visserij
zoals hij sinds onheuglijke tij
den door de mens is beoefend,
vertrouwend op kennis, erva
ring en intuitie en hopend op
een beetje geluk. In zijn vrije
tijd probeert hij het verloren
paradijs van het leven in de
natuur te hervinden. Wie ech
ter een echolood aanschaft,
plukt een appel van de boom
der kennis. En zoals Adam al
tot zijn schade ondervond,
gaat dan het paradijs voor
goed dicht. Ga daarom niet
met een echolood uit hengelen.
Het bezit van de zaak is het
eind van het vermaak en al
weer - dat is niet gezond".
De opstellers van de cao's zijn
er gelukkig langzaam maar ze
ker achter gekomen dat een
flinke portie vakantie onont
beerlijk is voor de lichamelij
ke en geestelijke gezondheid.
Het sportvissen nu als reaktie
op de spanningen van de mo
derne samenleving, mag een
ideale vakantiebezigheid he
ten. Waarbij een probleem op
doemt dat vrijwel iedere sport
visser kent. Slechts weinigen
is het namelijk gegeven een
vakantie helemaal aan vissen
te wijden. Binnen een gezin is
de besteding van de vakantie
meestal een compromis waar
bij niet de verlangens van va
der of moeder, maar die van
de kinderen voorrang krijgen.
Er ontstaat de merkwaardige
situatie dat iemand die thuis
met moeite wat tijd voor vis
sen vrij kan maken, in de va
kantie nauwelijks vist of zelfs
zijn hencel thuis laat Zoiets
zal hem, onbewust, balorig
maken en alweer: dat is niet
gezond. Onnodig bovendien,
want meestal is er in de buurt
van het gekozen vakantie-oord
wel degelijk uitstekend te vis
sen, als je maar weet waar en
hoe. In dit verband kan het
pas verschenen boek: „Sport
visser, alles over het beste
vaarwater in Europa", een uit
stekende gids zijn.
Tenslotte wil dr. Dolf Boddeke
over sportvisserij en gezond
heid dit nog kwijt „Goed vis
sen bevordert het menselijk
contact Dat zie je in de winter
als uitsluitend goede vissers de
kou op het water trotseren. Je
deelt je aas. Je wisselt infor
matie uit over goede stekjes.
Je drinkt uit eikaars thermos
fles of heupflacon. Dat is iets
heel intiems en kostbaars in
deze tijd van ontmenselijking,
's Zomers is dat voorbij. Dan
komen de horden met hun bui
tenboordmotoren en motor
kruisers. Drukte, irritaties
over en weer. Ongezond. Ik vis
liever 's winters en dat is toch
eigenlijk jammer. Het zou ge
zond zijn als er in deze ontwik
keling verandering kwam".
PIET SNOEREN
voor een deel voor verant
woordelijk. Daarnaast zorgt
de toenemende vervuiling van
het water ervoor, dat de vis
zich niet meer zo snel verm
enigvuldigt en bovendien niet
zo groot meer wordt".
„Bovendien nam de vraag
naar andere soorten vis, zoals
karper en snoekbaars, vrij
sterk toe. Tenslotte vangt een
sportvisser het liefst een ro
buuste vis. Één van goede
kwaliteit, van goede lengte en
gewicht, maar die waren er
steeds minder. De karper, die
zich ook al niet meer zo snel
vermenigvuldigde bezat die
kwaliteiten, vandaar dat de
vraag naar juist deze pootvis
sterk gestegen is", zegt de heer
Kolb op de vraag waarom vis
gekweekt wordt, terwijl er
toch ook een natuurlijke aan
was zou moeten zijn.
„Van oorsprong is er vis aan
wezig in elk natuurlijk opper
vlaktewater. Zelfs in nieuwe
viswaters, hetzij dóór, hetzij
zonder menselijk toedoen. De
mens is over het algemeen no
gal ongeduldig van aard en wil
daarom vaak het natuurlijke
proces bespoedigen, zodat
liefst het eerste jaar al maatse
vis gevangen kan worden. En
daar zorgen wij dan voor, met
kweken en uitzetten. Iedere
visser wil niet alleen graag
groot vangen, maar ook veel",
legt ir. Kolb uit.
In de ruime vijvers van de
Lelystadse kwekerij zwemmen
overigens genoeg vissen rond
en iedere dag komen er meer
bij op de ruim tweehonderd-
twintig hectare visbroedplaats.
Vanuit de kantoren is het
maar een kleine afstand naar
het broedhuis, waar de kleine
pootsnoekjes worden ge
kweekt. Voordat je daar bin
nen kunt, moet eerst het
schoeisel worden ontsmet,
want het gevaar dat een infec
tie wordt overgebracht op de
vissen is levensgroot. Allerlei
virussen en ziekten kunnen op
een eenvoudige wijze worden
binnengebracht.
„We gaan er van uit dat we
geen bezoekers krijgen, maar
van tijd tot tijd heb je toch wel
een visclubje dat langskomt.
Juist dan is het gevaar van
besmetting bijzonder groot,
omdat ze vaak van te voren al
even langs de Knardijk of er
gens anders gevist hebben. We
moeten daarom erg voorzich
tig zijn.
Vooral bij de experimentele
vissoorten als de regenboogfo
rel en de meerval zou besmet
ting funest zijn. Sinds enige
tijd namelijk is de OVB bezig
met het onderzoeken van de
uitzettingswaarde van vissen.
De organisatie gaat ervan uit,
dat deze zo hoog mogelijk
moet zijn en doet daartoe on
derzoeken naar de toepas-
De organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij
(OVB) werd in 1952 bij wet in het leven geroepen, om
de verbetering van de binnenvisserij te bevorderen, door
onder meer het kweken, aankopen, verkopen en uitzetten
van vis. De organisatie zorgt er dus voor, dat in onze
binnenwateren voldoende vis rondzwemt. Dit gebeurt op
een non-profit basis.
Naast dit alles heeft de OVB ook een informatie taak over
de toepassingsmogelijkheden van pootvis, meestal ten
opzichte van visverenigingen. Verder doet de organisatie
aan plantenbestrijding en voert onderzoeken uit naar de
uitzettingswaarden van vissoorten. Om dit ales te kunnen
bewerkstelligen werkt de OVB nauw samen met het
Ministerie Van Landbouw en Visserij en de hoofdafdeling
Sportvisserij en Beroepsbinnenvisserij van de Directie van
de Visserijen.
De kosten van de OVB worden geheel gedekt door de
inkomsten van de viskaarten, waarvan een deel bestemd
is voor de OVB. Dat percentage vloeit via het Ministerie
van Landbouw en Visserij naar de organisatie. Het gaat
hierbij om een bedrag van ongeveer vier miljoen gulden,
waarvan onder meer de ruim veertig werknemers betaald
moeten worden.
De OVB, die overigens binnenkort verhuist van de Ut
rechtse Stadhouderslaan naar Nieuwegein (-„dan hebben
we meer armslag") wil in de naaste toekomst proberen
de voorlichting - en dan met name de educatieve voorlich
ting - uit te breiden.
singsmogelijkheden van de di
verse soorten.
De toekomst van de meerval
in ons land is nog lang niet
duidelijk. Vooral omdat deze
soort onder de Natuurbescher
mingswet valt en daardoor
niet bevist mag worden, moet
eerst de uitzettingswaarde be
paald worden. De OVB be
schikt inmiddels wel al over
enige duizenden exemplaren
van deze vissoort.
Vorig jaar werd door de OVB
bijna twintigduizend kilo re
genboogforel gekweekt, een
vissoort, dat het vooral erg
goed doet in de drukke wate
ren van het Grevelingenmeer
De broedkooien in het koelwater van de Flevocentrale. waar de
graskarpers gekweekt worden.
In het broedhuis worden de pootsnoekjes in glazen trechters gestopt,
waar hun ontwikkeling nauwlettend wordt gadegeslagen.
en het Veerse meer. Na het
ontstaan van de Deltawateren
liep de visstand daar erg te
rug, omdat de aanwezige vis
sen de overgang naar het zou
te water niet konden verdra
gen. De OVB zette daarom
forel uit en controleert regel
matig de toestand van de vis
sen.
De wijze van broeden verschilt
per soort Zo worden de kar
pers gekweekt in een mengcul-
tuur met snoekbaars.
„Vlak voor de bevruchting
worden de geslachtsrijke kar
pers in een vijver gebracht,
waar de temperatuur ongeveer
achttien graden bedraagt. De
ze vijvers worden van vers
water en een paaimat voor
zien, waarop de eieren kunnen
worden afgezet Later worden
de kleine visjes overgebracht
naar grotere vijvers", legt de
heer Kolb uit, die er aan toe
voegt, dat de kweek van kar
pers op een geheel natuurlijke
wijze tot stand komt, in tegen
stelling tot bijvoorbeeld die
van de snoek en de graskar
per.
„De pootsnoekjes worden in
ons koelhuis gekweekt, waar
de eitjes in plastic trechters
worden uitgebroed. Daarna
worden de kleine visjes in lan
ge bakken geloosd, waar ze
'zich in stromend water vrij
kunnen bewegen. Aanvanke
lijk worden ze gevoed met
plankton, maar zodra ze zelf
standig zijn, worden ze uitge
zet in de buitenwaters. Daar
kunnen ze zich volledig ont
wikkelen, tot het vis seizoen
weer begint".
Ook de graskarper is een vis
soort, die niet geheel op na
tuurlijke wijze tot ontwikke
ling komt Deze vis wordt ge
kweekt in kooien, die drijven
in het koelwater van de Flevo
centrale.
„Juist doordat dit water zo'n
zeven graden warmer is dan
normaal, komen de graskar
pers goed tot ontwikkeling.
Als sportvis is 'ie bijzonder
goed, maar dat is slechts een
bijkomstigheid. Hoofdzaak is
dat deze vis uitstekend kan
dienen voor het schoonhouden
van sloten, tochten en beekjes.
Met name algen, wieren en
ander watergroen is voor de
graskarper bijzonder smake
lijk. Voor de sportvisser is de
karper door zijn gewicht, leng
te en slimheid ook nog eens
een bijzonder aantrekkelijk
vangstobject", constateert de
heer Kolb.
Vooral de laatste tijd neemt de
vraag naar kweekvissen uit
Lelystad weer sterk toe. Veel
viswaterbeheerders, zoals vis
verenigingen en gemeenten,
zijn van mening dat vissen een
uitstekende vorm van recrea-
tie is en daarom ook gestimu
leerd moet worden. Vooral de
reeds genoemde voorjaars
snoekjes en karpers zijn veel
gevraagde soorten.
Met speciale vrachtwagens,
waarvan de OVB een aantal
heeft, worden de vissen naar
de viswaters overgebracht,
waar ze door de beheerders
worden overgenomen en bege
leid op hun verdere ontwikke
ling.
HETTE SPOELSTRA