QeidócQowumt
lp de Italiaanse stations krijg je al een voorproefje van wat de Balkan te bieden heeft.
De Oriënt Express vlak voor hef vertrek op het schimmige Parijse station Gare de Lyon.
Nee", zegt de conducteur. „Geen restau-
itiewagen op deze trein. Zeker tot Joe-
oslavië niet. Daarna misschien." Dus
nderweg valt er helemaal niets te eten?
Op de stations misschien. Als we niet
e laat zijn." En lukt dat? „Misschien."
lok niets te drinken? „Neen. Mor-
;enochtend een beetje koffie misschien",
ïaarom misschien? „Dat ligt er aan of
k misschien stroom heb." Maar we zul-
en toch wel in Istanboel aankomen?
iMisschien. Ik ga er in Venetië weer af.
Vat er daarna gebeurt zal me een zorg
Aardige man, die conducteur. Hij
leet hoe hij zijn gasten moet ontvangen.
!en vriendelijk welkomstwoord als je
londerdag tegen middernacht de trein
nstapt, die je zondagmorgen tot aan de
losporus moet brengen. 3041 kilometer
ang opgesloten in een coupé van twee
bij een meter waar je niet kunt zitten
als de drie bedden zijn uitgeklapt. Loop-
mimte is voorhanden in de vorm van
een smal gangetje, waar het onmogelijk
is iemand te passeren. Ziedaar de luxe
die de Oriënt Express biedt tegen een
toeslag van zeventig gulden per nacht.
Ziedaar het overblijfsel van de meest
legendarische trein, die ooit heeft gere-
De blauwe wagon is opgenomen in de
gigantisch lange stoet rijtuigen, die op
iet Parijse station Gare de Lyon op het
vertreksein staan te wachten. Een dood
gewone trein lijkt het. Maar toch hangt
er iets plechtigs op het donkere perron.
Er zijn slechts weinig reizigers. Een film
ploeg van de Franse televisie heeft een
batterij lampen gericht op de toegangs
deur van de blauwe slaapwagen. Min
stens vijftien keer klimt de conducteur
de wagen in na even zovele malen te
hebben gefloten. Maar de trein blijft
staan, ook als het 23.53 uur is, de vertrek
tijd volgens het spoorboekje. De eerste
vertraging. De conducteur moet nog eens
naar binnen klimmen. „Niet in de camera
kijken." Opnieuw. „Harder fluiten." Op
nieuw. „Eerst met het rechterbeen op de
Opnieuw. Hij doet het nu allemaal
I. Opnieuw.
Intussen sluipt er iemand door de gang,
die voor een zesderangs Amerikaanse
misdaadfilm lijkt te zijn omgekleed tot
journalist: een twee maten te kleine jas,
vettig geruit hoedje met een smoezelige
band waarin alleen de perskaart ont
breekt en druk aantekeningen makend.
hij speelt het niet, hij is een journa
list. Van het Amerikaanse persbureau
UPI, vertelt hij. Hij heeft van zijn baas
de opdracht gekregen een verhaal te
maken over het einde van Oriënt Ex
press, zo legt hij in nauwelijks te volgen
Frans uit. En dus heeft hij besloten elke
reiziger te vragen waarom men met deze
trein meegaat. Dus als meneer ook zo
vriendelijk zou willen zijn „Ja hoor",
vertel ik hem in Frans dat ook nauwe
lijks te volgen valt. „Ik wil onderweg het
seinwezen bestuderen. Dat is mijn lief
hebberij. Van elk sein maak ik een foto
en ik tel het aantal bielzen tussen twee
seinen. Zo heb ik ook de Transsiberië
Express al ooit gedaan." Hij knikt tevre
den en schrijft het driftig op. Nee, zelf
gaat hij niet mee. Hij is niet gek. Waarom
zou je ook. Zo'n verhaal verzin je toch
zelf? Legendes zijn er niet om naverteld
te worden. Ze dienen naar eigen fantasie
te worden uitgebreid.
Dan moet hij maken dat hij weg komt,
want onverwachts is de trein toch nog
in beweging gekomen. We rijden! Het valt
tegen. Is dit nou de Oriënt Express? Het
klinkt precies hetzelfde als een willekeu
rige Nederlandse intercity. Kadang, ka-
dang, kadang, iccccccc (een wissel), ka
dang, kadang. Toch behoort dit een
groots moment te zijn, want zo zal het
zo'n zestig uur lang blijven doorgaan,
twee lange dagen en drie nog langere
nachten. Kadang, kadang. Bam. Een reis
tas vliegt de kabine binnen, gevolgd door
èen onzeker lopende eigenaar. „Istan
boel?", vraagt hij. „Ja. Vakantie?" Zijn
ontkennende antwoord wordt gevolgd
door een buitenlands woord dat onmis
kenbaar een stevige vloek is. „Journa
list", vervolgt hij. „Niks te eten" en weer
dat woord. Hij stelt zich voor: Seppo,
correspondent in Bonn van de Finse
krant Uusi Suomi, zeer tegen zijn zin op
bevel van hogerhand van huis en vrouw
verdreven om te schrijven over het einde
van de en weer dat woord Oriënt
Express. Als hij hoort, dat hij tot aan
het eindpunt de coupé zal delen met een
collega, grijpt hij in zijn bagage. Een fles
wijn. Geen' kurketrekker. Maar geen
nood: een kurk is met een mes vrij
eenvoudig uit een fles te friemelen. In
een paar dagen zullen we deze techniek
tot grote perfectie weten te ontwikkelen
en uit te breiden tot het openen van
flesjes, blikjes en wat er verder al niet
open moet voor eigen of andermans ge
bruik. Het levert me de bijnaam van
„Hollandse meester" op.
Het bovenste bed is voor Seppo de Fin.
Als hij aangedaan door de goede zorgen
»an de wijn het laddertje naar zijn rust-
tlaats beklimt, valt hij met ladder en al
le gang in. De toevallig langskomende
conducteur kan hem nog net opvangen
voordat hij door het raam naar buiten
dreigt te schieten. Gelukkig voor hem,
'maar uit professioneel oogpunt is het erg
jammer dat die conducteur nu net was
waar hij misschien helemaal niet hoefde
te zijn. Want het aantal doden van de
Oriënt Express is de laatste jaren ook al
niet meer wat het volgens de verhalen
is geweest
De meest beroemde dode is ongetwijfeld
die van Agatha Christie, die een man liet
vermoorden door vrijwel alle reizigers.
Om de zaak tot klaarheid te brengen liet
ze haar vaste speurneus Hercule Poirot
meerijden met de trein. Die lag in een
comfortabel bed te slapen, toen in de
coupé naast hem het slachtoffer om het
leven werd gebracht. In de kabine naast
de onze moeten zich twee gezette vrou
wen op leeftijd bevinden, die daar direct
na het instappen in zijn verdwenen zon
der ook maar één woord te zeggen. De
drie overige medepassagiers zijn een
moeder met haar zoon en dochter. Het
meisje is een oogverblindende schoon
heid. Maar onder het toeziend oog van
moeder en broer blijkt ze slechts Turks
te praten. Met Engels, Frans, Duits, Fins,
Nederlands, een Limburgs dialect en vijf
woorden Italiaans sta je dan met je mond
vol tanden.
Zo comfortabel als het bed van Hercule
)e Oriënt Express in beter dagen. Een eersteklas restaurant reed mee op het luxueuze avontuur,
egenwoordig moet je de drieduizend kilometer zonder eten uitzitten.
3oirot moet zijn geweest, zo smal en kort
s het mijne. Rek je je uit, dan hangen
e tenen uit de trein. Draai je je om, dan
ral. je anderhalve meter naar beneden,
/an slapen kan geen sprake zijn en dus
ig je maar wat te dromen over de tijden
ran weleer, toen de Oriënt Express nog
net recht en reden „Koning der Treinen
- Trein der Koningen" werd genoemd,
in ruim veertig boeken wordt de hoofdrol
gespeeld door deze trein, waarin alle
rorsten van de wereld hebben gereisd,
vaarin diplomaten van de ene vredescon-
:erentie naar de andere oorlogsconferen-
ie snelden en waarin spionnen en aan-
rekkelijke mejuffrouwen hun duister
verk deden. De „Blauwe Trein" van de
Compagnie Internationale des Wagons-
Lats et du Tourisme, zoals de glorieuze
laam luidde van de reisonderneming van
Jeorge Nagelmackers. Op zijn initiatief
verd in 1883 de doorgaande treinverbin-
iing tussen Parijs en Istanboel geopend
;n op zijn aansporen hebben schrijvers
»n journalisten de weergaloze legende
yan de Oriënt Express geschreven. Met
alle rijdende luxe, van enorme fauteuils
tot weelderige schemerlampjes en van
dikke tapijten tot barokke deurversierin
gen, waarop de beste ambachtslui zich
iadden mogen uitleven, met zijn eerste-
das restauratie was het oneindig veel
meer dan een vervoermiddel. Wie iets
wilde voorstellen in het mondaine Euro
pa moest minstens een keer zijn mee
geweest op het kostbare avontuur. Een
tocht door de woest-romantische Balkan-
landen met als eindbestemming het mys
terie der Turken, de eeuwige stad Istan
boel met zijn vele moskeeën gebouwd
aan de beide oevers van de Bosporus en
de Gouden Hoorn, waar Europa en Azië
elkaar bijna raken.
Die ouderwetse luxe is er nog helemaal
in de weelderig uitgevoerde stationsres
tauratie van het Gare de Lyon, die zijn
naam, „Le train bleu" ontleent aan de
Oriënt Express. Obers in het zwart met
witte schorten tot bijna op hun tenen
schrijden er rond onder een rijk beschil
derd plafond waaruit talloze blote engel
tjes naar beneden dreigen te springen om
mee te eten van de goddelijke spijzen.
Vroeger lag hier het begin van de reis;
tegenwoordig is het meer een plaats om
tijdelijk afscheid te nemen van de we
reld, want warm eten is er voorlopig niet
meer bij. Pinda's, crackers, stukjes kaas
en bierworstjes: op dit rantsoen zal Istan
boel moeten worden gehaald.
De trein stopt. Dijon waarschijnlijk. Het
is doodstil. Niet het gebruikelijk sta-
tionslawaai. Kennelijk heeft niemand uit
Dijon zin in het avontuur. En gelijk
hebben ze, want wat is er nu helemaal
overgebleven van die legende? Eén zitrij-
tuig, dat dagelijks en één slaaprijtuig, dat
tweemaal per week vanuit Parijs aan de
lange reis begint. Sinds het einde van de
Tweede Wereldoorlog is het geen aparte
trein meer, maar zijn het slechts deze
twee rijtuigen die naar Turkije gaan
doordat ze onderweg voortdurend in an
dere treinen worden geschoven. Na 19
mei is ook dat afgelopen, want dan wordt
de doorgaande verbinding opgeheven en
moeten reizigers naar Istanboel in Vene
tië overstappen. Redenen voor deze
moord op de Oriënt Express: de door de
lange reisduur veroorzaakte vertragin
gen, die een groot deel van het Europese
spoorwegverkeer in de war schoppen.
Om half vijf word ik wakker. Blijkbaar
toch een paar uur geslapen. De buur
vrouwen zijn in een levendig gesprek
gewikkeld, dat woord voor woord valt te
verstaan. Alleen niet te begrijpen. Bul
gaars, zal later blijken. Reden er nog
spionnen mee, dan zouden ze geen inge
wikkelde afluisterapparatuur nodig heb
ben om te weten te komen wat er vijf
coupés verder wordt besproken. Je dient
dus ook nog op je woorden te letten.
Voorwaar, er is koffie vrijdagmorgen.
Slecht van smaak, maar warm. En twee
stukjes cake. Met rozijnen, want de Com
pagnie heeft stijl. Na dit ontbijt door de
trein heen wandelen. Het is vrij leeg. Dat
moeten we later nog eens over doen,
nemen we ons voor. Maar dan zal het
niet meer lukken, want in Italië gaan de
verbindingsdeuren met de andere trein
stellen op slot. „Voorzorgsmaatregel",
legt de conducteur veelbetekenend glim
lachend uit. Wat voor aanstaand onheil
achter dat lachje verborgen gaat blijkt
al een beetje bij de binnenkomst in Mi
laan. De trein wordt bestormd door een
horde Joegoslaven, die ieder de complete
inventaris van een weeshuis bij zich lij
ken te hebben. De zitwagons zijn binnen
de kortste keren in één orkaan van
scheldpartijen en met veel duwen en
trekken omgebouwd tot volgestouwde
verhuiswagens. De conducteur ziet er
persoonlijk op toe, dat niets van dat alles
in zijn trots, de slaapwagen, terechtkomt
De Compagnie heeft een naam hoog te
houden.
Seppo de Fin blijkt de gewoonte te heb
ben drinkend door het leven te gaan.
Terwijl we door de prachtigste land
schappen rijden, heeft hij slechts oog
'voor de meegebrachte flessen, die door
zijn mond steeds leger raken. Van een
Milanese drankverkoper, die met zijn
handel langs de trein rijdt, wordt na veel
pingelen een nieuwe voorraad betrokken.
Op elk volgend groot station zal zich dit
tafereel herhalen.
De landerigheid van een ochtend naar
buiten kijken wordt rigoureus verstoord,
als Farouk met een broer, een vriend en
een leger koffers binnentrekt Onze baga
ge belandt op de gang en het drietal
begint ijverig de coupé vol te stapelen.
„Hoho, kan dat zomaar?" „Ja, ik heb de
conducteur omgekocht Het onderste bed
is voor mij. Istanboel?" Als we ja knik
ken komt er een onverstaanbaar woord,
dat in het Fins vertaald een stevige vloek
moet zijn. Hij staat erbij te snotteren.
Hooikoorts, legt hij uit in een half uur
durende medische causerie als zijn met
gezellen de trein weer hebben verlaten.
Hij komt uit Irak, is bang voor vliegtui
gen, studeerde in Rusland voor ingenieur,
was ooit in Amsterdam, bezocht aldaar
de Walletjes, vindt dat de olie nog duur
der moet wórden, informeert of de aan
de conducteur betaalde prijs in redelijke
verhouding staat tot de werkelijke kosten
van een slaapplaats, haalt een plastic
vuilniszak tevoorschijn boordevol pillen,
druppels, tabletten, zalfjes tegen hooi
koorts en ander ongemak, gooit alle lege
flessen het raam uit en vraagt naar het
aantal en de kwaliteiten van het vrouw
volk in de wagon. Neen, Turks praat hij
niet. De Zwitserse, die in Montreux was
opgestapt, valt af omdat ze haar man bij
zich heeft. Maar Bulgaars, dat moet luk
ken. Hij klopt op de aangrenzende deur,
die tot nog toe slechts een paar keer heel
even open is geweest als een van de
buurvrouwen naar het toilet moest Ze
doen open. Inplaats van naar binnen te
gaan, doet hij een stap terug en kijkt
wanhopig onze kant uit. Hoe hebben we
hem dat kunnen aandoen? Zijn we dan
geen vrienden?
Hij zet toch door na een korte aarzeling.
In de oudste heeft hij voorlopig nog geen
interesse. Na een tijdje met de jongste
te hebben gepraat, draait hij zich naar
ons om en zegt in het Engels: „55. Ze
lijkt me wel wat". Bij de aankomst in
Venetië mag hij al haar hand vasthou
den.
Voordat de conducteur in Venetië af
scheid neemt, heeft de trein ergens mid
den in de wereld anderhalf uur stilge
staan. Na drie kwartier kwam er nog een
andere naast staan, die na een half uur
even onbegrijpelijk weer plotseling ver
trok. Niemand weet wat er aan de hand
is. De conducteur vloekt en houdt een
tirade tegen het machtsmisbruik van de
spoorwegen om een eenvoudige werkne
mer van zijn spaarzame vrije tijd te
beroven.
In Venetië krijgen we een Joegoslavische
conducteur. Neen, geen restauratiewa
gen. Misschien in Turkije. Hij dreigt Fa
rouk de trein uit te zetten, omdat die
geen reserveringsbewijs heeft. Maar Fa
rouk heeft wel geld en dus trekt hij even
later bij ons uit om een coupé voor zich
alleen te betrekken. Zijn Bulgaarse Maria
volgt hem, maar ze zorgt wel, dat de deur
openblijft. Seppo de Fin ontfermt zich
over de wodka, die Farouk heeft achter
gelaten.
Na een avondmaal van pinda's, kaas, een
stuk chocolade en wijn naderen we de
Joegoslavische grens. In Triest is de laat
ste zitplaats in de trein bezet met bagage.
Daartussen of er bovenop de passagiers.
De douane laat er zich niet door weer
houden een complete razzia uit te voeren.
Tientallen reizigers worden de trein uit
gesleurd; soms wordt hun bagage uit het
raam naar buiten gegooid. In andere
gevallen blijven de koffers en dozen in
de trein, die naderhand zal vertrekken
zonder dat de eigenaar uit het douane
kantoor is teruggekeerd. Simpele logica:
waarom zou de bagage moeten worden
uitgeladen, als er alleen iets mis is met
het paspoort?
Langs de trein loopt een douanier met
zijn slachtoffer te schreeuwen. Ze zoe
ken iemand, die zowel Frans als Duits
spreekt. Ik laat weten, dat mijn Frans
„un peu" is en mijn Duits „ein Bisschen".
Ruim voldoende oordelen ze beiden en
zo word ik met een bekertje wijn in de
hand hangend uit het raam van de trein
aangesteld tot tolk. „Vertel hem, dat hij
met zijn vrouwen en de koffers de trein
uit moet", zegt de functionaris in het
Frans. „Ik heb die twintigduizend francs
in Zwitserland eerlijk verdiend door hard
te werken", antwoordt het slachtoffer in
het Duits. „Ze moeten de trein uit"
„Maar mijn broer en zijn vrouw toch
niet?" „Niets mee te maken. Eruit"
„Maar ik heb ze eerlijk verdiend." „Ver
tel hem, dat hij eruit moet. De trein heeft
al vertraging. Hij vertrekt niet eerder
voordat ze eruit zijn." „Maar mijn broer
en zijn vrouw?" De onderhandelingen
duren een kwartier. Er komt een compro
mis: de man blijft achter bij de douane;
zijn vrouw, zijn broer en diens vrouw en
de hele bagage mogen verder.
Daarmee is de laatste hindernis geno
men. De Balkan gaat open. Volgens de
verhalen gaat het avontuur nu beginnen.
JAN NIES