het Geuldal Elektronisch zakrekentuig als broodjes over de toonbank Cementmakers bedreigen uniek stukje Limburg, COMPUTER ZET HUISHOUDEN OP ZIJN KOP VERONTRUSTING GRIJPT IN HEEL NEDERLAND SNEL OM ZICH HEEN Het ziet er naar uit dat de oude vertrouwde rekenliniaal, verplicht attribuut van vele mid delbare scholieren, die zelfs les krijgen in het bedienen van de schuivende strippen, het gaat afleggen tegen het elektronische rekenmachien tje. De prijs hoeft in elk geval nauwelijks meer een beletsel te zijn. Elektronisch zakrekentuig van de grootste en beste fabrikanten ter wereld gaat in de warenhuizen als broodjes over de toonbank. Naar schatting zijn er in ons land sinds 1972 een miljoen van verkocht, in 1976 alleen al 400.000. Een op de dertien Nederlanders heeft zo'n ding. Huisvrouwen lopen, al „rekentoets je- sindrukkend", prijsbewust te winkelen in de supermarkt, geen zakenman die zichzelf respec teert maakt nog een berekening „met de hand", en, logischerwijs, geen middelbaar scholier of student, die voor een wiskundig probleem wordt geplaatst, schroomt nog om bij het maken van zijn werkstukken thuis even het rekenapparaat- je ter'hand te nemen. De nadruk ligt op het woord thuis, want op de scholen is het gebruik van elektronische rekenap- paraatjes nog allerminst gemeengoed geworden. De motieven van het onderwijzend personeel tegen het gebruik ervan lijken van pedagogische aard: je ieert de kinderen er alleen maar mee lui knopjes in te drukken. Ze kunnen later niet eens meer met potlood en papier cijferen. Ze weten niet meer wat er met de cijfertjes in zo'n doosje gebeurt Het lijken zinvolle bezwaren. Als een kind leert rekenen volgens de huidige methoden maakt het ook gebruik van hulpmiddelen, kralen, telraam. rekenlineaal, logaritmentafels, om er maar een paar te noemen uit verschillende leerstadia. Waar het om gaat is dat het kind eerst een wezenlijk inzicht moet verkrijgen in het hoe en waarom van wat hij rekenkundig doet. Dat plustekentje moet de betekenis voor hem krijgen dat hij „dit bij dat" doet. Heeft het kind dat inzicht, dan doet het er verder niet toe hoe het gebeurt, als het maar gebeurt. De techniek van het rekenen kan door een simpel elektronisch rekenapparaatje honderden malen sneller worden gedaan dan door de nijverste leerling met potlood en papier (bijvoorbeeld mi nutenlang zwoegen op een staartdeling zonder eind) maar is ook vele malen sneller en oneindig veel betrouwbaarder dan een rekenlineaal. Er is om nog twee andere redenen veel voor het elektronisch zakrekenmachientje te zeggen. Al lereerst: het almaar moeten cijferen wekt weer stand tegen het cijferen op bij de leerling. Ten tweede: kinderen die wat langzamer zijn bij dat cijferen verliezen kostbare tijd. Die tijd had beter gebruikt kunnen worden om de leerling inzicht in rekenen bij te brengen. De voor de hand liggende conclusie luidt: het elektronische rekenapparaatje dan maar invoe ren in het onderwijs en toestaan op examens. Dat dit echter zo maar klakkeloos zou kunnen gebeuren is te veel gezegd. Rekenmethodes die het rekenapparaatje als een geïntegreerd deel van het inzichtelijk onderwijs gebruiken zijn er nog niet. Bovendien zal er moeten worden uitge maakt welke typen en desnoods welke merken aan de eisen, aan schoolmateriaal te stellen, voldoen. Dat laatste zou wel eens niet zo eenvou dig kunnen zijn. Kortelings heeft een onderzoek van de Rijks Kantoormachine Centrale (KMC) aangetoond dat de kwaliteit van zakrekenmachi- nes vaak ver onder de maat is. De KMC is de instelling die overheidsinstanties adviseert bij de aankoop en gebruik van kantoormachines in de ruimste zin: computers en hulpapparatuur, re kenmachines, kopieer- en offset-apparaten, elek trische schrijfmachines (gewone schrijfmachines behoren niet tot het werkterrein van de KMC). Van vijftig verschillende apparaatjes die bij het onderzoek waren betrokken voldeden slechts dertien aan de hoge eisen van de KMC. Bij het onderzoek is de KMC ervan uitgegaan dat zakre- kenmachines onder verschillende omstandighe den moeten kunnen worden gebruikt. Schokken en eventuele temperatuurwisselingen tengevolge van gebruik buitenshuis mogen dan ook niet van invloed zijn op de prestaties. Daarom werden de solderingen en de mechanische constructie on derzocht Om het toeval uit te sluiten werden door de KMC steeds grote aantallen van hetzelf de type aan dezelfde test onderworpen. Enkele keren bleken na normaal gebruik rekenfouten te ontstaan door het loslaten van de zoldering bij de zgn. connectorverbindingen. In een aantal gevallen bleek ook de toetsenborden niet aan de gestelde normen te voldoen. De gebreken waren dat na enige tijd een of meer toetsen niet meer functioneerden of dat er na het indrukken van een toets meer cijfers op het cijferscherm (display) verschenen. Bewegen of schudden van de rekenmachine had in enkele gevallen tot gevolg dat er cijfers op het scherm verschenen, goed geprojecteerde be rekeningen werden zo in wanorde gebracht Er zit dus duidelijk heel wat kaf onder het DEN HAAG De computer heeft in enkele jaren tijd een geweldige ontwikkeling doorge maakt. De nieuwste vinding op dit gebied is de microprocessor, een compleet computertje op een klein, slechts enkele vier kante millimeters groot plaatje, een klein schijfje siliconen dat het rekenkundige eir logische hart is van een computer en dat voor een prijs van zo'n twintig dollar. Om eens C. Lester Hogan, vice- voorzitter van de Fairchild Ca mera and Instrument Corp. aan te halen, die op een lezing acht tien van deze microprocessors uit zijn zak opdiepte, die op zijn open hand hield en zei: „Hier heb ik voor achttien miljoen dollar aan computers, althans dat was twintig jaar geleden zo". Hij legde uit dat zijn mi croprocessor van twintig dollar even veel kan als de eerste com merciële computer van IBM, die in het begin van de jaren vijftig een miljoen dollar kostte. „Ik bedoel maar", zei hij, „een com puter kost niets meer". Het zijn die ontzaglijke prijsverlagingen geweest, die het de fabrikanten hebben mogelijk gemaakt ze in te bouwen in huis-, tuin- en keukenapparaten. De computer heeft daarmee zijn eerste stap gedaan in het huishouden. Voor beelden? Voorgeprogrammeer de ovens: de kip zo uit de diep vries in de oven. Een druk op het knopje „kip" en de oven gaat het beest eerst ontdooien, dan voorgrilleren, dan nagrille- ren voor het mooie bruine korst je. Voorgeprogrammeerde was machines: je stopt er de was in en meteen is te zien hoe laat die gewassen is. Horloges: op de juiste dag een waarschuwing als de trouwdag of een verjaardag nadert. Andrew A. Perlowski, die aan het hoofd staat van de afdeling microprocessors van Honeywell Inc. voorspelt dat in 1980 elk huisgezin zeven tot tien van die dingen in huis zal heb ben. Niet aan denken? De voorgepro grammeerde mens werd door George Orwell pas in 1984 ge plaatst. Tot zo lang staat alleen het huishouden maar op zijn elektronische rekenkoren. Niet zo gek als men bedenkt dat de fabrikanten ervan hard bezig zijn elkaar dood te concurreren. Dat gebeurt niet alleen door de prijzen te verlagen, maar ook door allerlei snufjes aan de apparaatjes toe te voegen. De elektronische industrie staat wat dat betreft voor niets. Moest men enkele jaren geleden voor een zeer simpel apparaatje met vier functies (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen) nog honderden gulden neertellen, nu krijgt men voor een lagere prijs een apparaat met tientallen functies. Voor wie het kan betalen, want dat kost wel enkele duizenden guldens, is er van de Ameri kaanse firma Hewlett- Packard zelfs een volledig programmeerbare pocket-calculator op de markt. Men stopt er een magneetkaartje in en de uit komst van het probleem wordt ri snel zichtbaar. Eenenvijftig wetenschappelijke en wiskundige functies, omzettingen en bewerkingen van gege vens zijn voorgeprogrammeerd: via een of twee toetsaanslagen brengen deze de oplossing voor het probleem. De fabrikant vertelt met trots: even universeel toepasbaar als een computer, even eenvoudig te bedienen als een rekenma chientje. Nu gaat dit wat ver voor het normale rekenon derwijs, een leerling van een middelbare school die in zijn latere studie met dit soort ingewikkeld rekentuig krijgt te maken terwijl hem jarenlang verboden is om met zijn vingers aan een elektro nisch rekenapparaatje te komen staan moeilijk heden door achterstand te wachten. Het zou daarom niet zo gek zijn als het onderwijzend personeel van basis- en middelbaar onderwijs de als het om pedagogie gaat wel eens te stijve koppen eens bij elkaar stak. GERARD CRONF. MAASTRICHT „Het dorpje Sibbe moet van de aardbodem verdwijnen, evenals een deel van de aanwezige natuurgebieden langs de rand van het plateau van Margraten in Zuid-Limburg. Tenmin ste wanneer de plannen doorgaan om op dit plateau mergel te gaan winnen. Een andere moge lijkheid is het dorp te laten staan, maar in dat geval gaat de mergelwinning ten koste van land bouwgrond van de boeren in Rooth en Wolfshuis, waardoor veel agrariërs in de knel zouden komen. Het is een kiezen tussen twee kwaden. Maar hoe je het ook doet: altijd zal het Zuidlimburgse land schap schade lijden." Dat zegt de vakgroep Landbouwschapsarchitectuur van de Landbouwhogeschool in Wageningen in een advies aan de ENCI, de Eerste Nederlandse Cement Industrie. Deze cementmakers uit Maastricht heb ben om een advies gevraagd (en ongetwijfeld een gunstiger verwacht) voor hun plannen om na 1990, als de Sint Pietersberg „op" is, hun tanden verder in het mergelland te zetten. De Wageningers hadden nog een alternatief, maar dat vond de ENCI te duur. Wageningen stelt name lijk de „aangraafmethode" voor, zoals door België hogerop in het Maasdal wordt toegepast. Dat komt neer op een verbreding van het dal door de rotswan den aan te pakken. Niet fraai, maar beter dan het Margratenplateau vernielen, zoals de cementmakers van plan zijn met de „uitgraafmethode", zoals die nu op de Pietersberg wordt toegepast. De ENCI zal een groot gat in het plateau maken en in haar concessieaanvrage, die nu op het provinciehuis ligt is maar zeer weinig rekening gehouden met het Wageningse advies. De aangraafmethode zou beter zijn voor de waterhuishouding, zo stelt Wageningen; de ENCI houdt zich bij de uitgraafmethode, maar heeft toegezegd niet beneden het grondwaterpeil te zullen graven. Het dorpje Sibbe zal dus moeten verdwijnen, even als een deel van de aanwezige natuurgebieden langs de plateaurand. Een voorbeeld van het laatste is het wereldberoem de Savelsbos. Rijd je van het zuiden uit naar Maastricht, dan zie je hoe het brede Maasdal aan de oostkant is afgezoomd met een hellingbos. Al vijfduizend jaar geleden werkten er mijnwerkers in dat bos. Op sommige plaatsen ligt de bodem bezaaid met vuursteenscherven. Afslag van wapens, en ge reedschappen, gemaakt uit de hier gedolven vuur steen. Zo begon de ingreep van de mens op het Limburgs landschap. Maar al wat je er van terug vindt, zijn die scherven tussen bingelkruid, gele anemonen en andere typisch Zuidlimburgse bos planten. Wel staan er een paar zware afgesloten deuren midden in het bos: hier b» int door vrijwilligers na zoveel duizend jaar weer op i; gelegde mijngang van de prehistorische vuursteenclelvers. Die vrijwil ligers waren grotendeels ook mijnwerkers van be roep: kolendelvers in de jaren dat Limburg nog wroette naar het zwarte goud. Limburg wroet nu alleen nog in zijn kalkrotsen. Niet meer vanwege de vuursteen, die daar in zware banden doorheen loopt, maar om de kalk zelf, de „mergel" die grondstof is voor de cementindustrie. Geullandschap tussen Cotessen en Epen Eeeuwenlang, al sinds de Romeinen, zijn er mergel- blokken gehouwen en gezaagd om als bouwsteen te dienen. Daaraan dankt Zuid-Limburg zijn 170 „gro ten", die nu vooral belangrijk zijn voor de vleermui zen en voor de toeristenindustrie. Eeuwenlang heeft de mens Zuid-Limburg geëxploiteerd, zonder dat er echter sprake was van uitbuiting. Door het „blok- breken" ontstonden slechts wat weinig opvallende gaten in de dalwanden. Ook leidde het leemdelven in de löss-bodem, die de kalk veelal bedekt, tot ondiepe kuilen en in het unieke dal van de Boven- Geul zijn zelfs heuse (kleine) steengroeven, maar dit alles heeft het landschap eerder verrijkt dan ver armd. Natuurminnaars komt het water in de mond, wan neer zij het woord „schraallanden" horen. Die niet bemeste kalkhellingen staan straks weer vol rijk bloeiende orchideeën. En ook langs de beken is de bloemenrijkdom het grootst, wanneer de boer er niet met de kunstmestzak gewerkt heeft Zulke waardevolle beekoevers vind je langs de Boven-Geul, waar kleine stukjes al tot natuurmonu ment waren bevorderd, maar die nu gedeeltelijk dreigen te verdwijnen. Vandaar dat de Actie-Geul dal is gestart om dit gebied te behouden, en voorts een beter beheer van dit Zuid-Limburgse landschap spark te bevorderen. In zo'n landschap hoort de mens vanouds thuis, De Volmolen bij Epen want zonder de boer zouden de beekdalen met bos begroeid zijn. In de moderne visie van de natuurbe schermer krijgt die mens opnieuw een beherende taak. Het is er 'Natuurmonumenten' en 'Limburgs Landschap' zeker niet om te doen, de boeren van hun terrein te verdrijven. Dat blijkt wel uit de plannen met de objecten, die men met behulp van de nationale inzameling wil aankopen en deels al aangekocht heeft Langs de Belgische grens stroomt een smal watertje van de helling tot het in de Geul uitmondt. Het is de Cotteser beek, die ontspringt aan de rand van het plateau waarop in het oosten het grote Vijlener- bos ligt, een staatsnatuurreservaat. Aan de overkant van het hier zeer brede Geuldal liggen ook bosreser- vaten: het onderste en het bovenste bos. De fraaie Limburgse hellingbossen hebben het eerste bescher ming gekregen, nu zijn de beekdalen aan de beurt. Langs de kleine beek, die naar de Geul toe huppelt, en zich een diep dal heeft ingesneden, liggen in het aan te kopen reservaat kleine graslandpercelen en bronweitjes (waar goudveil groeit), omzoomd door de traditionele houtwallen met een rijk struweel van onder andere kornoelje, zoete kers, wilde roos en de voor Zuid-Limburg zo typische knothaagbeuken. Op zo'n helling wisselt de grondsoort soms binnen enkele meters en dat is ook hier te zien aan de kruidenflora, die zich beweegt tussen het vinger hoedskruid van de ontkalkte hogere grond en het gele zinkviooltje langs de Geul. Een plant die teert op de aanvoer van zinkhouten uit België tijdens schaarse overstromingen. Dit beroemde zinkviooltje is tot symbool van de Actie-Geuldal gekozen. Dit ongelooflijk mooie (boeren)land behoort wat de aankoop betreft, bij een typisch Zuidlimburgse vak werkboerderij, die ook binnen het reservaat valt. Halverwege de Belgische grens en het dorp Epen ligt de watermolen de Volmolen, het tweede object van de actie. Een levend monument, ingebed in het landschap van de meanderende beek die er ovei* 275 miljoen jaar oude rotsbodem stroomt. De deskundigen zien kans ook hier een zinkviooltj terug te doen keren, wanneer het grasland wee „ouderwets" beweid zal worden. Datzelfde geldt voor de weilanden van het derde1! object, de boerderij 't Hofke, halverwege Epen en Mechelen, dus verder stroomafwaarts. Van die zeer fraaie (nog te restaureren) vakwerkboerderij op de dalhelling stroomt een smal watertje naar de GeuL- Vroeger zag het hier, volgens omwonenden, geel van de zinkviooltjes. Wel bloeit er nog de zinkboercn- kers, maar ook de andere zinkplanten kunnen be& terugkomen, zegt terreinbeheerder Vos van 'Natuur: monumenten'. Een geboren en getogen Limburger; die het met de boeren best kan vinden. De boerert in dit gebied liggen allerminst dwars tegen de plannen voor een Nationaal Landschapspark. Voorl al nu op het plateau van Margraten ook boereni grond bedreigd wordt door de platwalserij van de techniek, groeit in Zuid-Limburg het begrip voor de verontrusting die in heel Nederland de laatste! jaren snel om zich heengrijpt, nu we ons af moeten! vragen, of er nog wel een leefbare toekomst zal zijn., Een klein voorbeeld: in vier van de vele mini-ge,, meenten, die het Mergelland kent (Noorbeek, Slena-, ken, Heer en St. Geertrui^) krijgen de boeren sind^ kort subsidie wanneer ze hun meidoornheggen on-t derhouden inplaats van ze te rooien. En zelfs wor-} den van gemeentewege gratis de knotessen van hun pruik ontdaan. De „oogst" wordt keurig gezaagd/ aan de boer afgeleverd. Je kunt immers het landschapsbeheer niet straffe: loos op de rug van de boer afwentelen. We hebben' er allemaal belang bij en we zullen dus allemaal' moeten betalen. Bijvoorbeeld via giro 9933 van' 'Natuurmonumenten' te 's-Graveland. Voor de ac tie—Geuldal. Voor het blijvend behoud van een paradijselijk stukje Nederland. ADRIAAN BUTER 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 16