Langzame dood van Parijse 'bouquinistes' WONDERBAARLIJKE LICHTBEELDEN ZWEVEN ROND IN LONDEN VIER EEUWEN NA TOT SPITSBOEVEN TE ZIJN VERKLAARD Furst *aardrt°n oiiöraa* ft de nand van ^"pa* Vandaar het ia Londen Het koperwerk van de Edison-fono- graaf glanst in de helle gloed van een sterke lamp. Een mooi stuk antiek, die oude muziek doos. Vooral de grote toeter, waaruit vroeger het neuzige geluid van de wasrollen kwam, intrigeert de bezoekers. Mannen, vrouwen en kinderen buigen onwille keurig het hoofd voorover om even een blik in de hoorn te kunnen werpen. Zo echt en .lijfelijk aanwezig" ziet die fonograaf er uit En toch is hij er met. Voor je neus bevindt zich alleen een stuk verlicht glas. Wat je ziet, is een zogeheten hologram - een afbeelding met drie dimensies, tot stand gebracht door middel van een gesplitste laserstraal. Hologrammen maken noemt men holografie. Bei de woorden zijn afgeleid van het Griekse holos, wat heel betekent. Een hologram is dus gewoon een kompleet beeld. Onder holografie verstaat men de kunst der reproductie van voorwerpen als drie-dimensionele afbeeldingen. Tot 7 april is in de Royal Academy of Arts aan Londens Piccadilly een merkwaardige tentoon stelling te zien, gewijd aan holografie en laser licht. De Britten zijn op dit gebied al ver gevor derd. Deze expositie, getiteld „Light Fantastic" (Fantastisch Licht), is dan ook een unieke buiten kans. Ze wordt grotendeels gefinancierd door een En gelse popgroep. The Who, die nergens meer optreedt zonder spectaculaire lichteffecten, ge creëerd door John Wolff, een expert in lasertech nologie. Deze jonge kale man heeft „Light Fan tastic" op touw gezet met zijn vennoten Nick Phillips, een research-natuurkundige, verbonden aan de universiteit van Loughborough, en Anton Furst, een filmtechnicus en -ontwerper, die bij zonder sterk is in „speciale effecten", gebruikt bij film- en televisieopnamen. Beeldvorming door middel van lasers en hologra fie is een kunst, die nog in de kinderschoenen staat. Phillips, Furst en Wolff tonen ons in de Royal Academy wat ze voorlopig al kunnen bereiken. Om het kwartier geven ze een adembenemende laserlichtshow, gepaard met aangepaste muziek. Fijne gekleurde stralenbundels toveren wonder mooie symmetrische figuren boven je hoofd en tegen het plafond. Na een dergelijke voorstelling Hologram van een Azteeks doodshoofd van rotskris- Hologram van een Edison-fonograaf. Hij lijkt zo echt. dat je haast niet kunt weerstaan aan de verleiding om even in de hoorn te gluren. verkeer je m de gepaste stemming om de verba zingwekkende hologrammen te bekijken. Voor je neus staat een heuse telefoon. Je kan hem vanuit elke gezichtshoek bestuderen, met telkens een andere kijk op het apparaat. Hij is net echt, maar als je hem wil aanraken, merk je pas, dat er in feite geen telefoon aanwezig is. Hetzelfde overkomt je met een gewone water kraan, een koffiekop, een doodshoofd en een miniatuur-Concorde, die drie-dimensioneel door de lucht schijnt te zweven. De afbeeldingen staan op holografische platen, in Belgie geproduceerd door Agfa-Gevaert, een firma die beslist brood ziet in deze nieuwe vorm van fotografie. Het vreemde van hologrammen is echter, dat ze enkel zichtbaar zijn wanneer ze sterk belicht worden. Holografie werd in 1948 ontdekt door de Hon gaars-Britse professor Dennis Gabor, verbonden aan de British Laboratories van Rugby. Hij stelde vast dat het mogelijk was een voorwerp te reproduceren in zijn drie-dimensionele vorm, door middel van een lichtgevoelige (fotografi sche) plaat. Drieëntwintig jaar later nam hij voor deze ontdekking een Nobelprijs voor natuurkun de in ontvangst. De experimenten van professor Gabor liepen vast bij gebrek aan een lichtbron, die voldoende, sterk was, en ook omdat hij niet beschikte over .een lichtgevoelige stof van hoge kwaliteit voor zijn holografische platen. Het eerste probleem werd in 1960 opgelost door de geboorte - in Californië - van de laserstraal. De Deense natuurkundige Niels Bohr had hier van in 1913 het principe ontdekt. Een laser is een lichtversterker met heel speciale karakteristieken. Hij produceert een zeer zuiver licht dat in feite coherent is, d.w.z. met golven van een identieke lengte, die de lichtstraal een regelmatige frekwentie geven. Het normale licht van elke dag is incoherent, omdat zijn golflengtes en frekwenties altijd verschillen. Lasers zijn erg geschikt voor het maken van hologrammen. Men plaatst het voorwerp dat gereproduceerd moet worden vóór een speciale fotografische plaat (na lang zoeken is het emul sieprobleem inmiddels ook opgelost). De licht straal, voortgebracht door een laser, wordt eerst in tweeën geplitst. Het ene deel, dat men de objectstraal noemt, wordt door middel van opti sche spiegels en gespreid door een lens op het voorwerp in kwestie gericht. De lichtgolven, uit gezonden door het verlichte voorwerp, weerkaat sen op de fotografische plaat. Het andere deel van de hoofdstraal, de zogeheten referentiestraal, wordt door middel van spiegels op de fotografische plaat gericht. Die straal noteert de dimensies en afstanden van het voor werp, die het drie-dimensionele effect van holo grafische afbeeldingen mogelijk maken. Waar de weerkaatste golven van het verlichte voorwerp de golven van de referentiestraal ontmoeten, vormen zij samen een interferentie (samentref fen) van golfbewegingen, die vastgelegd wordt op de lichtgevoelige glazen plaat. Als men die holografische plaat dan normaal ontwikkelt en fixeert is de drie-dimensionele afbeelding zicht baar aan de achterkant van het glas. Om het voorwerp aan de voorzijde te brengen, is een ingewikkelde reconstructie nodig, met als ui teindelijke resultaat, dat de telefoon, de fono graaf, de waterkraan, het doodshoofd of welk ander ding waarvan je een hologram gemaakt hebt, „letterlijk" voor je neus staat, zodra de plaat weer belicht wordt. De afbeelding schijnt op magische wijze in de ruimte te hangen. Hologrammen in kleuren zijn al mogelijk, maar de toegepaste techniek is niet geheel en al bevre digend. Phillips, Wolff en Furst, die samen de vennootschap „Holoco" gesticht hebben voor de ontwikkeling en productie van optische effecten, voorspellen dat ook dit probleem spoedig tot het verleden zal behoren. Zij voorzien tevens bewe gende afbeeldingen, afbeeldingen die gemakke lijk opgeborgen kunnen worden en een vermin dering van de hoge reproductiekosten. Boven dien zoeken zij een middel om tegelijk op onge veer dezelfde manier geluiden te kunnen vastleg gen. Voor hun producten bestaat een ruim afgezetge- bied in de wereld van film, toneel, popshows en televisie. Holografie kan ook toegepast worden in de industrie. Op het binnenplein van de Royal Academy in Londen wordt tijdens de duur vein ..Light Fantastic" iedere avond gedemonstreerd hoe mooi gebouwenverlicht kunnen worden door middel van èen laserstraal. Ouderwetse neonbui- zen, lampen, lampionnetjes en vuurwerk zijn er niets bij. Met lasers kan je zelfs op de wolken schrijven. Het is inderdaad een fantastisch licht ROGER SIMONS FOTO'S THEO BERGSTRÓM PARIJS Met de eerste lente zon en het ontluiken van de kas tanjeknoppen is een aantal van de lange groene kisten op de granieten borstwering van de Seine-kaden weer open gegaan. Weken, soms maandenlang, wa ren in de afgelopen winter de meeste kisten van de „bouquinis- tes" gesloten gebleven. De boe- kenstalhouders, die voor Parijs zijn, wat de Hyde Parkredenaars voor Londen en de draaiorgels voor Amsterdam zijn, leken „on der de druk van de omstandighe den" (zoals dat heet) gedoemd te verdwijnen. Twintig jaren geleden waren er nog 230, nu nog maar 200. 15 Procent vermindering is welis waar geen ondergang, maar niet temin een afbrokkeling. En deze afbrokkeling, gaat voort. Ze zijn nog lang niet allemaal weer open, deze langwerpige groene kisten, die aan de borstweringen ges meed zijn en waarvan de open deksels de meest in het oog sprin gende helft van de uitstalkasten vormen. De kisten met boeken, antiquarische of simpelweg twee dehands boeken, zelfs nieuwe boeken en prenten en oude an sichten, oude land- en zeekaarten, oude affiches en lang-verjaarde kalenders, gravures, vergeelde fo to's en manuscripten. Voor de liefhebbers zijn het onuitputtelij ke schatkisten. Er zijn specialisten. Voor oude uitgaven van Baudelaire, Verlai- ne, de Maupassant moet men bij Michel Poire aan de Quai de Con ti zijn, voor Proust, Péguy, Jam mes, Alain Foumier, Claudel en Gide bij Mireille Delteille aan de Quai du Louvre, voor zeldzame oude ansichten bij het mannetje met het witte baardje en de brui ne bolhoed bij de Pont des Arts, aan de zijde van het instituut En daarnaast kan men oude „galan te" prenten en platen en foto's vinden, en een kist verder oude (of imitatie oude) kaarten van nagenoeg alle Franse steden en provincies en ook van „Maa stricht" en „Le Duché du Lim- bourg" en van „Middelburgh" en „Wyck bij Duurstede". En bij Korb bewonderen wij sedert ja ren een enorme fraaie prent van de Groningse Martinitoren, die blijkbaar geen mens wil kopen. De „bouquinistes", de overgeble ven 200, zijn soms bijna even oud als hun antiquaria: de gemiddel de leeftijd is 60 jaren, hun nestor is er bijna 90. Maar „het vak" brokkelt af door allerlei omstandigheden. Op de eerste plaats door de jachtigheid van het moderne leven, zoals Louis Lanoizelée (80) zegt. Om het verkeer beter te doen af vloeien, hebben ze de rijbanen verbreed, ten koste van onze trot toirs. En toen is het parkeren verboden. En de voetgangers zijn altijd gehaaster, ze hebben geen tijd meer om te blijven staan, om te kijken, te bladeren, te zoeken. En onze koopwaar wordt op re gendagen bespat door de voorbij rijdende auto's. En om de mooie uitgaven, de kostbare boeken en de prenten tegen de spatten te beschermen, hebben de meeste „bourquinis- tes" ze in plastic of cellofaan verpakt. En daarmee is voor de potentiële kopers en de snuffe laars het plezier bedorven. En bovendien is bevoorrading moei lijk geworden. Zoals overal en in heel de antiquiteitenhandel raakt de voorraad uitgeput De heden daagse uitgevers bekommeren zich niet meer om de bibliofielen, De boekenkisten gaan weer open, maar hoe lang nog? er worden nauwelijks of geen fraaie of luxe uitgaven meër ver vaardigd. Maar de liefhebbers van alles wat uit de twintiger jaren stamt, vinden nog vrij veel aan de kaden, en de een of ander heeft ook nog een grote voorraad oude illustraties kunnen bemach tigen, die tamelijk goed verkocht worden. Maar het werkelijk fraaie boek, de uitzonderlijke uit gave is zeldzaam geworden. Men kan geluk hebben en „Les Trop- hées" van Jose-Maria de Heredia in de originele editie vinden. Bij Maurice Korb een vroege uitgave van „Les Pensées" van Pascal. Maar in minder dan dertig jaren hebben wij de „vondsten" zo zeld zaam zien worden, dat veel tijd, veel kennis, veel speurzin en nog meer geluk nodig zijn, waar men destijds alleen de hand hoefde uit te steken en het weliswaar lang durige maar geenszins onplezieri ge loven en bieden, pingelen en afdingen kon beginnen, dat soms in een blijvende vriendschap met de „bouquiniste" eindigde en tot verrassende en hogelijke te waar deren „verdere kansen en vond sten" kon leiden. Zij hebben nu vaak hun toevlucht tot snuisterijen en imitaties moe ten nemen en daarmee zelf het prestige, dat zij zo lang tot ver over de Franse grenzen genoten, doen verbleken. De jongeren voe len zich uiteraard niet meer tot het vak aangetrokken. En de be zigheid, het vak, de roeping van „bouquiniste" langs de Parijse 'Seine-kaden sterft langzaam aan ouderdom, en daar is weinig of niets aan te doen. De grote moeilijkheden en tegen slagen waarmee de „bouquinis tes" vier eeuwen lang te kampen hadden, hebben zij altijd onder de knie gekregen. Een koninklijk arrest van 25 juni 1577 stelde „de kleine verkopers van occasie-boe ken" praktisch gelijk met spits boeven en helers. Zij werden ach tervolgd, hun handel werd verbo den, men legde hun verblijfsver- boden op, Tater werd hun het uitoefenen van hun bezigheid op allerlei slinkse wegen onmogelijk gemaakt, maar telkens weer kwa men zij terug. En telkens weer waren er kenners, klanten en ko pers voor oude boeken. En nu de overheid welwillend tegenover hen staat, nu er geen ambtelijke spitsvondigheden meer bedacht worden om hun het leven lastig te maken, nu zelfs geen plaatsgelden meer geheven worden, nu de fiscus heel wat door de vingers ziet en dat door gaans met stijf dichtgeknepen ogen, omdat de „bouquinistes" bij Parijs horen en omdat de „bou quinistes" niet verdwijnen mo gen, sterven zij aan ouderdom. Op het jaar af vier eeuwen nadat zij officieel aan de schandpaal gesteld werden, na een langzame maar regelmatige rehabilitatie, blijven (St voorjaar heel wat groene kisten langs de Quai de Conti, de Quai Malaguais en de Qua du Louvre gesloten. Een handjevol, dat niets anders meer te doen heeft, dat niets an ders meer kan doen, blijft elke dag naar de kaden terugkeren. Maar ,zij komen 's morgens steeds wat later en gaan 's avonds altijd wat vroeger weg. Louis Lanoizelée zegt, dat het vooral daardoor komt, omdat de mensen geen tijd meer hebben, dat zij de hele dag haasten en jagen om zich 's avonds en tij dens het weekeinde voor de tele visie te kunnen vervelen. In plaats van Soupault of Ronsard te lezen „in een band die nog weet wat een boek toekomt" JAN DRUMMEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 10