Ex-clown Johnny Akkerman maakte van zijn huis een circusmuseum Heddy Lester draait eindelijk mee in de mallemolen van het amusement NA NEGEN JAAR TELEURSTELLINGEN HILVERSUM Heddy Lester lacht weer volop. Een jaar of negen geleden verliet ze op aandringen van het overgrote deel van de docenten de Kleinkunstacademie in Amsterdam wegens „gebrek aan ta lent". Op 2 februari j.l. koos een nationale jury het liedje van Heddy Lester als de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival. Negen min of meer gevestig de artiesten vielen af. Vandaar dat Heddy weer danig lol in het leven heeft. „We krijgen gewoon meer mogelijkheden. We hebben, Frans Mulder en ik dan, een klein theatershowtje. Nu er wat meer bekend heid komt, kunnen we dat misschien uit breiden. Kunnen we naast die ene gitarist misschien zelfs een combo inhuren. Kijk, dat zijn de ongelooflijke leuke voordelen; ik krijg gewoon meer de kans om die dingen te doen, die ik zelf het leukste vind. En voor de rest Heddy Lester ervaart de reis naar Londen, waar ze op 2 april (als derde in een rij van achttien) haar „Mallemolen" voor de camera's brengt, als een erkenning. Een erkenning voor negen jaar eindeloos ploe teren. Negen jaar zoeken naar een opening in het grote gordijn dat voor de amuse mentswereld is opgetrokken. Eenmaal mocht ze in de Mallemolen van de pla tenindustrie op het hobbelpaard zitten, maar daar viel ze samen met de andere helft van het duo „April Shower" snel weer vanaf En toch waren de mogelijkheden voor Heddy en haar partner Gert Balk best aardig. „Maar de platenmaatschappij van toen zag het niet zitten". Sinds half januari zit ze weer in dat circus. Toen was de uitnodiging van Nico Knap per binnen om mee te doen aan het Neder landse songfestival en had de platenmaat schappij Ariola gereageerd op een tele foontje met het verzoek of ze iets in ene Heddy Lester zagen. „Inderdaad was ik de enige artieste op het songfestival, die niet onder contract stond bij een platenmaat schappij", vertelt ze. „Een jaar of vijf geleden heb ik samen met Gert Balk voor Polydor wel eens iets gedaan, maar daar is nooit wat van terecht gekomen. Nu zit ik dan bij Ariola en ik heb het gevoel dat het nu wel zal lukken. Ariola is een maat: schappij die me nergens toe dwingt We gaan eens rustig kijken wat we kunnen doen". Van haar eerste platencontract heeft Hed dy een fikse kater overgehouden. In Neder land voelde ze zich alleen gelaten, terwijl in het buitenland alles uitstekend ging: journalisten en fotografen midden in de nacht op het vliegveld; grote verhalen in vrijwel alle kranten; vrijwel dagelijks een radio- of televisieshow. Dat maakte ze mee in Mexico. Telegrammen naar Polydor, om op dit buitenlandse succes in te springen, werden niet beantwoord. Terug in Neder land stonden geen mensen 05 Schiphol om haar met bloemen binnen 'te halen. De telefoon ging 's nachts niet meer, Heddy Lester was weer net als vroeger: een zan geresje dat zelf zo graag wilde, maar naar wie niemand wilde luisteren. Nou ja, niemand uit „het wereldje" dan. In restaurants in Amsterdam had ze best aardig succes. Vele buitenlanders, die daar dineerden, nodigden haar uit voor optre dens in hun vaderland. „Ik heb er echt wel een leuke tijd mee gehad", zegt ze, „maar ik wilde meer. Doorbreken naar het echte grote werk". Met Gert Balk leek het even te lukken. „Het was net de tijd van de in opkomst zijnde duo's. Mouth en MacNeal vierden hun eerste hitjes en wij tweetjes dachten daar een graantje van mee te pikken. Mooi dat dat niet lukte. Ik vind nog steeds dat Polydor de zaak erbij heeft laten zitten" Het jaartje Kleinkunstacademie dateerde al van vóór die tijd. „Wim lbo had gezegd dat ik daar eens naar toe moest gaan. Kon ik wat leren, want hij zag wel wat in me. Van begin af aan zag ik het niet zo zitten, maar toch heb ik die auditie gedaan. Het is inderdaad niets geworden. Toestanden daar, die stonden me helemaal niet aan. Ik wilde helemaal niet van die bla-bla. Ik wilde gewoon zingen". Daar had Heddy volgens de meeste leer krachten dus geen talent genoeg voor. Alleen haar zanglerares zag wel wat in haar. Ze was ook de enige die Heddy de felicitaties liet overbrengen na haar song- festival-winst Een songfestival ziet de 26-jarige uit Am sterdam overigens ook helemaal niet zitten. „Het is echt een grote commerciële berg", meent ze. „Hoe die organisatie nu precies in elkaar zit weet ik nog steeds niet, maar het is me wel duidelijk dat de platenmaat schappijen een enorme vinger in de pap hebben. Normaal gesproken zou ik er ook helemaal niet aan hebben meegedaan als ik niet gewoon mijn eigen gang zou kun nen gaan. En dat kon in dit geval". Heddy werd enkele weken voor het song festival opgebeld door Var a-regisseur Nico Knapper. „We waren Nico in het verleden al eens een keertje tegen gekomen. Hij had mij horen zingen en als hij iets voor me wist, zou hij bellen. Dat was dus nu. Ik kon zelf mijn liedje kiezen en dat betekent, dat ik iets kan brengen, waar ik helemaal achter sta. Vandaar dat ik het heb aange durfd. Een songfestival is natuurlijk wel een mooie gelegenheid om in een keer bekend te worden. En dat is toch een van mijn wensen, het gewoon „maken". Ze heeft het trouwens geweten dat ze als zangeres uit het niets opkwam en meteen uitverkoren werd voor de festivalfinale. „Ik sta nu dag in dag uit voor de fotocame ra's. Iedereen wil een foto van mij in een draaimolen maken voor een of ander blad. Ik heb meer het idee dat ik fotomodel ben dan zangeres. Ik heb een hekel aan dat poseren. Normaal lach ik vrij gemakkelijk maar dan verstijft iedere spier." In de komende weken maakt Heddy zich op voor de grote finale in Londen. „Zolang ik maar geen laatste word, vind ik alles prima", zegt ze. „Het is een grote commer cial, die door miljoenen gezien wordt Ik breng daarin mijn „Mallemolen" en zal het zo goed mogelijk doen, natuurlijk, want het is wel het einde om te winnen. Maar ik zal echt niet huilen als ik ergens in de middenmoot eindig. Met de winst in Neder land heb ik al erg veel bereikt Uit het hele land krijgen we verzoeken om te komen optreden. En dat is nu precies wat ik wilde. Gewoon zingen op het toneel. Mensen amu seren met mijn liedjes. Liedjes met een klein beetje maatschappijkritiek. Niet te veel want dan roepen de mensen weer: daar heb je die betweterige tante ook weer. Kijk, als dat nu de komende jaren zou kunnen, dan heb ik meer dan genoeg gewonnen". WIL BEUMER Den Haag Nederland is een land met een behoorlijk rijke museumtraditie. De meest ui teenlopende onderwerpen zijn in de loop der jaren al aanlei ding geweest om er een vast uitstalhuis voor in te richten. Bijvoorbeeld, om maar eens een paar musea dicht bij huis te noemen; het kostuummu seum, het letterkundig-, het post-, het visserij-, het schel pen- en het legermuseum. Vraag aan Hagenaar Johnny Akkerman welk museum in dit rijtje ontbreekt en hij zal direct noemen: ,,'t Nederlands Circusmuseum". Den Haag kent sinds kort zo'n museum. Veel ruchtbaarheid is er door de nieuwe „direc teur" Johnny Akkerman niet aan gegeven, want „alles is nog lang niet zoals een echt museum hoort te zijn". Toch heeft hij onlangs op de deur van het oude pandje aan het Zieken 175, waar hij woont met zijn vrouw, een glimmend bordje geschroefd met de tekst „Nederlands Circusmu seum". Achter dit eenvoudige bordje gaat aanzienlijk meer schuil dan de nu nog hoofdza kelijk in dozen en kasten opge borgen unieke collectie van naar schatting 10.000 verschil lende circusartikelen, varië rend van vergeelde affiches uit de vorige eeuw, tot toeteri- xen, programmabladen, kos- tionaal accent, dat zijn af komst meteen verraadt: spre kend zijn broer Toni Boltini, overigens niet alleen in zijn spraak maar ook uiterlijk. Bij ster gelukkig lijkt hij met die familieverbintenis niet te zijn, want hij wil er niet meer over zeggen dan: „Daar praat ik liever niet over." Twintig jaar is Johnny als clown verbonden geweest aan circus „Boltini". In totaal was hij 40 jaar clown. Hij spreekt 't uit als „kloon". Over zijn vroegere beroep wil hij best praten, hoewel met moeite, want hij is er nog steeds niet overheen dat hij die altijd gezegd had „Ik werk door tot mijn zeventigste" vorig jaar op 55-jarige leeftijd werd uit geschakeld door een ernstige hartziekte. Sinds die tijd is hij gedwongen om heel rustig, met behulp van een pacema ker, zijn dagen door te bren gen. JDat valt lang niet altijd mee," verzekert hij. „Ik had echt ple zier in mijn van, was er altijd mee bezig. Mijn vaste partner was de kleine Benny, die nu regelmatig optreedt op de tv in „Discocircus", Het bezig zijn, het bedenken van nieuwe nummers, de hele entourage van een circus, 't applaus van het publiek, ik mis het ontzet tend Hij pauzeert even, heeft het zichtbaar even te kwaad bij deze herinneringen. Zijn vrouw gaat voor hem ver der: „Johnny was erg goed in het bedenken van actuele nummers, parodieën op „Kung Fu" en „Glaasje Op". Dat kon- ie. Hij speelde altijd de komi sche clown, de domme August waar het publiek altijd het meest om lacht". Johnny, die zijn zakdoek in middels weer heeft opgebor gen, neemt de draad van zijn verhaal weer op: „Na mijn operatie, toen de artsen me heel voorzichtig duidelijk wil den maken dat een „down met een pacemaker" echt geen haalbare zaak was, wilde ik dat maar niet begrijpen. Ik dacht eerst „Ach, dat kan be st", en om mezelf daarvan te overtuigen, probeerde ik stie kem weer eens een handstand je te drukken. D&t viel tegen. Een half uur daarna zat ik nog te hijgen als een paard. Het punt is: ik wil wd, maar ik kom gewoon veel te veel tem po tekort Los daarvan is het ook nog zo dat een goede clown in de piste voortdurend moet vallen en opstaan, en dan bestaat natuurlijk de mo gelijkheid dat die pacemaker beschadigt". „Daarna ben ik gaan piekeren: Johnny wat nu? Natuurlijk ik had mijn circusverzameling, waarmee ik al bezig ben vanaf mijn vijfentwintigste. Eerst zuiver als hobby, zoals een ander postzegels verzamelt, la ter steeds professioneler. Ik dacht: die hobby kan nu mooi je dagen vullen. Np krijg je eindelijk de gelegenheid om serieus achter een pand aan te zitten. Dat heb ik sinds die tijd ook gedaan, maar 't trieste is dat iedereen 'n circusmuseum een ontzettend goed idee vindt, ook alle morele steun toezegt, maar niemand heeft 't geld om me aan een pand te helpen. Er is hier een meneer van CRM geweest, die over de musea gaat Een paar uur lang heeft nij met genoegen rondgeke ken. Maar 't enige resultaat was dat we een briefje kregen waarin stond dat een circus museum niet onder musea valt, en dat er dus geen subsi die verstrekt kon worden. Een heel klein lichtpuntje lijkt er op dit moment voor Johnny toch te zijn. Drie mensen heb ben vorige maand de Stichting Nederlands Circus, Clowns en Kermis Museum opgericht. Heel officieel met notariële ak te. Deze Stichting wil reizende circustentoonstellingen gaan organiseren. Als er voldoende geld op tafel komt, kan ep in het voorjaar al een reizende collectie door het land trek ken. De expositieruimte zou dan bestaan uit twee trucks. Dat is erg weinig ruimte in vergelijking tot de omvangrij ke collectie van verzamelaar Akkerman, „maar het is een begin", zegt deze er zelf van. „Het biedt de mogelijkheid om eens echt iets uit te stallen. En wie weet is het de aanzet tot een vaste museumruimte, want als de mensen eenmaal mooi uitgestald kunnen zien Johnny Akkerman met een piepklein deel van zijn ver zameling circusvoorwer- pen. In zijn handen een nep-trekharmonica uit 1700, die nog eigendom is geweest van de clown Pol- li Bentos. Midden op tafel een mandoline en tevens fietsje, voor mini-clowns. wat er aan circusmateriaal is, dan gaat men allicht ook de noodzaak van een groot cir cusmuseum zien. Zoals andere landen, Amerika, Duitsland en Oostenrijk, dat allang heb- tuums en goocheltrucs. Wat er meer achter 't bordje op de deur schuil gaat, is het trieste verhaal van de ex-clown John ny Akkerman, die al jaren te vergeefs aanklopt bij allerlei instanties voor een volwaardi ge museumruimte. Zelfs zijn toezegging, dat na zijn dood zijn totale collectie die verze kerd is voor een bedrag van tweeëneenhalve ton, eigendom wordt van rijk of gemeente, leverde hem van die zijde geen pand op. Resultaat is, dat Johnny nu zijn woonruimte maar mu seum heeft genoemd. Niet ge heel ten onrechte, want de lee fruimte is totaal ondergeschikt gemaakt aan de verzameling. Dat wordt al in één oogopslag duidelijk als de museumhuis deur open gaat: de wanden langs de trap zijn vol behan gen met tientallen vrolijk grijnzende clownsschilderijen, bovenaan het trapgat steekt 'n fors opgezette berekop naar voren relikwie van een cir cusbeer in de gang staan een stampofoon (komische voorloper van een circusdrum stel), op de glazen deur van de zitkamer een sierlijk steige rend paard, op de vloer een tijgerhuid compleet met kop wederom 't restant van een gestorven circusdier de vensterbanken propvol met kleurrijke beeldjes van arties ten, aan de muren schilderin gen van circustaferelen, op de grond stapels dozen, op de ta fel foto's die klaar liggen om ingeplakt te worden, en onder de tafel steken de grote bolle neuzen naar voren van twee paar clowns-schoenen maat „kano". Tussen dit alles in is nog net, precies op de centime ter afgepast, ruimte voor een paar fauteuiltjes. Met een veelomvattend armge baar laat Johnny weten: „Wat u hier ziet, is de oogst van dertig jaar sparen". Hij praat met een merkwaardig interna- Vroeger speelde hij zelf de clown, nu mag hij er al leen nog maar mee spe len.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 17