Van der Toorn
loopt af en toe
met een gek ei,
maar weet 't ook
uit te broeden
ER
STOND
EEN
VASTE
IJSCOMAN
VOOR
ZIJN
DEUR...
BESTE UITVINDING VAN
HAAGSE WONDERAMBTENAAR:
HET ANTWOORDNUMMER
HIJ
WIL
ZELF
NOG
WEL
EENS
VERGETEN
DAT-IE
ER IS
Den Haag „Aha", zegt de ge
dienstige portier in het grijze
PTT-uniform, „u moet dus bij de
heer A. van der Toorn wezen.
Adriaan, zal ik maar zeggen. Ons
studiehoofd. Heeft hij soms weer
wat uitgevonden? Wacht, ik zal
eerst eens even kijken of hij er
is, want hij wil zelf nog wel eens
vergeten dat-ie er is".
Een koele, zakelijk gestoffeerde
kantoorkamer blijkt het geestelij
ke werkterrein te zijn waar menig
briljant idee van A. J. van der
Toorn geboren wordt. Achter een
groot bureau, omringd door uit
puilende archief- en boekenkas
ten en wanordelijk hoog opgesta
pelde boeken en mappen is hij
nauwelijks zichtbaar. Alleen zijn
kanariegele overhemd kleurt vro
lijk uit de grauwe papiermassa
naar voren. Een tikkeltje ver
strooid met vriendelijke, vaak
verbaasd grote ogen blikt hij van
achter zijn brilleglazen de wereld
in: A. J. van der Toorn (54), offi
cieel adjunct-inspecteur van de
hoofddirectie gelddiensten bij de
PTT in Den Haag. „Maar dat is
niet zo belangrijk om te weten",
zegt hij en wuift zijn functie-aan
duiding met een achteloos hand
gebaar uit het gesprek weg.
„Waar het in de praktijk op neer
komt, is dat het mijn taak is om
achter problemen aan te zitten en
met oplossingen te komen. Probe
ren te verzinnen waar een ander
niet aan denkt. Dat doe ik de hele
En daarmee raakt Adriaan van
der Toorn de kern van zijn hob
by, die tevens zijn beroep is: uit
vinden. Zijn chronische vinding
rijkheid heeft er tot nu toe tot
geleid dat hij alleen al voor de
PTT een stuk of dertig („Precies
weet ik het niet meer") octrooien
op zijn naam heeft staan. „En
dan heb ik natuurlijk nog wat
privé octrooien bij elkaar gebak
ken
Echt rijk is hij er naar zijn zeg
gen niet door geworden. „Ik heb
weliswaar een rijtje octrooien,
maar dat zegt niks. Je betaalt
namelijk honderden guldens om
zo'n erkenning te krijgen, maar
heel vaak is er niemand die er
brood in ziet om jouw bedenksel
te exploiteren en dan zie je er
geen cent van terug".
Alles bij elkaar is het een won
derlijke aaneenrijging van vindin
gen, die de Haagse wonderambte-
naar bij elkaar heeft verzonnen.
Een typemachine voor blinden,
een bankchief, een beweegbare
stormvloedkering, en het bekende
PTT-antwoordnummer, het is
slechts een greep uit zijn repertoi-
In 1959 kwam hij voor het eerst
in het nieuws nadat hij als gele
genheidsarchitect zijn eigen huis
ontwierp in de Haagse wijk Ma-
riahoeve. Voor 24.000 gulden liet
hij een zelfontworpen eengezins
woning neerzetten met zeven ka
mers, wat voor die tijd door zijn
goedkoopte en grote omvang een
enorme bezienswaardigheid was.
De ontwerper herinnert zich:
„Werkelijk duizenden mensen
hebben toen in één maand tijd
ons huis in- en uitgesjouwd, alle
kasten overhoop gehaald. Voor
de deur hadden we tien paaltjes
in de grond geslagen om de hond
jes van de bezoekers te kunnen
stallen, anders werd het helemaal
een gekkenhuis. En er stond een
vaste ijscoman voor de deur, die
de vraag nauwelijks aankon".
Na afloop van de bezoekersstorm,
die door het huis had gewoed,
bleek in elk geval dat A. J. van
der Toorn een goed huis had
gebouwd, want het had de invasie
glansrijk doorstaan. Het effect
was, dat in navolging van het
beroemde Van der Toorn-huis
een rijtje soortgelijke eengezins
woningen in Mariahoeve werd
neergezet. Van buiten hetzelfde
als het huis van de ontwerper,
maar van binnen niet voorzien
van het vernuftige Van der
Toorn-meubilair. Om een voor
beeld te noemen: in de Van der
Toorn-studeerkamer staat een
bankchief, een archiefkast waar
op men al zittende (even gerieflijk
als op een bank) in de dossiers
kan snuffelen. „Klinkt simpel,
geef ik toe", zegt de schepper,
„maar kom er maar eens op. Als
je 't zo ziet staan, denkt iedereen
„dat kan ik ook". Maar neem van
mij aan dat juist de simpelste
dingen vaak het moeilijkst om te
vinden zijn. Daar zit je je 'n
ongeluk op te kienen".
Een andere vinding van Van der
Toorn, die in dezelfde orde van
grootte ligt als het bankchief is
het ladikant. „Inderdaad ja, een
ledikant met laatjes er onder.
Maar ook hier geldt: kom er maar
eens op. Met de belasting heb ik
er in het begin nog ruzie over
gehad of een ladikant een bed is,
of gewoon een kast op zijn kop.
Ik had dat ding namelijk in mijn
studeerkamer staan, die ik van de
belasting wilde aftrekken. Eerst
wilde men er bij de belasting niet
aan,' dat 't een kast was, maar ik
bleef erbij dat een ladikant niet
hetzelfde is als een ledikant. En
ik kreeg uiteindelijk gelijk, plus
de erkenning die het ladikant ver
diende, plus natuurlijk die paar
honderd gulden die ik terugkreeg
van de belasting".
Over van de huiselijke inventivi-
teiten van A. J. van der Toorn
naar zijn PTT-creaties. Tijdens
zijn werk kreeg hij tientallen
geldbesparende ingevingen ten
bate van het PTT-apparaat. De
meest bekende en meest lucratie-
ve is zonder twijfel het PTT-ant
woordnummer: het postsysteem
waarbij de schrijver geen postze
gel hoeft op te plakken, maar de
ontvanger de porto betaald. „Die
truc kennen ze zelfs in Amerika
niet", vermeldt de vader van deze
gedachte niet zonder trots en
voegt daaraan toe dat door het
antwoordnummer het rendement
van advertenties-met-bonnen ver
drievoudigd is. „En de mop van
het hele geval is dat iedereen er
profijt van heeft: de consument
omdat hij geen postzegel hoeft te
betalen, de adverteerder omdat
hij veel meer respons krijgt, en
1 Nederland 55c
Jj»t)CUCn tut trufBfctttttnl
«I
SnfföjFÜTtflea
pl| Igkgint int^iojusigmi:
cnJBapHf ftcnt fT&ttseet
1477 Delftse Bijbel 1977
Fragment uit de Delftse Bijbel
(Job 19 23, 24) Loden letters (b en a
an een electronèch gevormde a Ontw
Garrit Noordzij Druk Joh Enschedé an
Uitgifte 8-3-1977. Oplaag 200.000 va
(5*10).
De Delftse Bijbel, hal Oude Testament
Het meest recente idee voor de PTT: een uitklappostzegel.
CeidóeSowuvnt
de PTT want die verdient er na
tuurlijk goed aan".
„Ik zeg het eerlijk", bekent Van
der Toorn, „elke keer weer als ik
op het tv-scherm zo'n antwoord
nummer zie verschijnen van om
roepen die nieuwe leden willen
werven, kijk ik daar met enorm
veel plezier naar". In zijn enthou
siasme over zijn antwoordnum
mer („Ik denk wel dat het mijn
beste uitvinding is van allemaal")
laat de 54-jarige wandelende
ideeënbus van de PTT niet na om
te vermelden dat het woord „ant
woordnummer" is opgenomen in
de Van Dale. „En wie weet",
voorspelt hij voorzichtig, „komen
er nog wel meer ideeën van mij
in dat woordenboek. Ik hou er in
elk geval al rekening mee met het
bedenken van goede namen voor
mijn nieuwe uitvindingen".
Het meest recente nieuwtje dat
Van der Toorn voor de PTT be
dacht, is een uitklappostzegel, dat
wil zeggen een echte postzegel
met daaraan vast („Zonder dat
het publiek daarvoor extra hoeft
te betalen") een informatièzegel
over de postzegel. Het eerste
exemplaar is begin maart bij de
postkantoren te krijgen. Het gaat
om een postzegel die uitgegeven
wordt bij gelegenheid van het
500-jarig bestaan van de Delftse
bijbel.
„De mop van deze zegel is, dat
het idee ervoor eigenlijk ontstaan
is uit een andere uitvinding: het
„pen-in schrijfraam". Dat is een
schrijfraampje, een soort schrijf-
geleider, waarmee het blinden
mogelijk wordt gemaakt om in
prachtige blokletters te schrijven.
Om het idee van mijn „pen-in"
internationaal te verspreiden, had
ik informatiezegeltjes laten ma
ken in alle talen. En opeens legde
ik die link naar gewone postze
gels. Ik dacht dat moet daarmee
ook kunnen".
Zoals zo vaak bij Van der Toorn
was het ook hier die ene flits, die
combinatie van nét dat ene met
het andere, die een nieuw „Eure-
ka-produkt" deed ontstaan. „Dat
is voor mij de mop van 't uitvin
den. Op den duur krijg je daar
een Fingerspitzengefühl voor. Net
zoals voor schijnbaar rare opmer
kingen van collega's of kinderen.
Dat blijft bij mij ergens hangen.
Je zou 't kunnen vergelijken met
Maigret, die weet in het begin ook
nog niet in welke richting hij
moet zoeken. Er is alleen dat vage
gevoel van: hé, zou daar niks in
zitten?. Soms zit je ontzettend
lang te uttelen om uiteindelijk die
combinatie te vinden. En daarna
is het een kwestie van doorzetten,
eindeloos doorzetten. Je moet
stad en land aflopen, teleurstellin
gen kunnen incasseren, helemaal
opnieuw kunnen beginnen, con
cessies doen, en je tong uit je keel
kletsen voordat je bedenksel
eindelijk concreet op tafel ligt. Ik
geloof dat veel mensen zich daar
op verkijken. Die denken dat als
't idee er eenmaal is dat dan de
zaak rond is. Als dat zo was, zou
de wereld heel wat meer uitvin
ders tellen. Zo vraag ik me wel
eens af hoeveel mensen er niet af
en toe rondlopen met net zo'n gek
ei als ik, maar niet weten hoe ze
't moeten uitbroeden. Daar is
doorzettingsvermogen voor no
dig".
Het geluk van de 54-jarige uitden
ker is waarschijnlijk dat hij
(„Naast natuurlijk toch dat beetje
talent, dat je in je moet hebben")
't vereiste doorzettingsvermogen
Geconcentreerd bezig met
een demonstratie van zijn
„pen-in" uitvinding voor blin
den
Het schets-ontwerp voor een beweegbare stormvloedkering ..Én dan bedenkt deze gekke PTT-er waar een expert niet
op kan komen"
van huis uit heeft meegekregen.
Door een moeilijke jeugd werd
hij er als het ware in getraind om
zijn kansen te benutten. „Daar
heb ik later ontzettend veel pro
fijt van gehad. Net zoals trou
wens van mijn enorme leesdrift.
Als klein jongetje las ik alle boe
ken die ik te pakken kon krijgen.
Nu heb ik drie kamers behangen
met zesduizend boeken, waarvan
twee humoristische werkjes door
mijzelf geschreven".
Naast een uitgebreide bibliotheek
heeft hij een omvangrijk archief
barstensvol met de meest uiteen
lopende krantenknipsels. „Als
klein jongetje al was ik een ver
woed krantenknipselverzame-
laartje en dat ben ik nu nog. Alle
berichten waarvan ik dacht dat
ze in de toekomst wel eens van
pas zouden kunnen komen dus
niet een lekker verhaal over een
brand bij V en D, maar wel dat
piepkleine berichtje over de ont
wikkeling van een nieuw soort
accu knipte ik uit Mijn kinde
ren heb ik dat ook geleerd. Ik heb
meer dan eens wedstrijdjes voor
ze georganiseerd waarbij een gul
den te verdienen was voor degene
die 't berichtje uit de krant hen
gelde dat voor zijn toekomst het
belangrijkste was. Zo heb ik ze
geleerd te denken".
„Denken, en dat met name crea
tief denken, dat is iets wat de
laatste tijd steeds minder lijkt te
gebeuren. Het valt me gewoon op.
Tegen experts bijvoorbeeld heb
ik zo langzamerhand een grote
argwaan gekregen. Mijn stelregel
is: een expert weet niet wat hij
niet weet. Die denkt volgens een
vast patroon. Als zo iemand zegt
„dat kan niet", dan wrijf ik me
al in mijn handen, want dan weet
ik dat als een leek er op gaat
zitten puzzelen hij nieuwe openin
gen kan vinden voor een oplos
sing".
„En dat betekent dat een expert
soms van deze gekke PTT-er, met
niet meer dan een HBS-opleiding,
een grote belezenheid en een ge
zond verstand, moet horen hoe
hij uit zijn probleem kan ko
men..."
MARGRIET BORGHOLS