Doe-het-zelver heeft zijn
„winkel van sinkel"liefst zo
dicht mogelijk bij huis
iedere millimeter heeft attentiewaardê
n
Nu ook tweedelige
set voor meneer
Cineraria
als
voorjaarsbode
Carnaval:
de dictatuur
van de gein
PAGINA 10
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 17 FEBRUARI
Tekst: Tiny Francis
Ook voor meneer is er nu de tweedelige-set. Met het broekje
sec gaat hij te water. In de boot trekt hij er een los bijpassend
hes bij aan, een pulli of een teeshirt. Beide onderdelen zijn
op elkaar afgestemd. De kleurstellingen zijn opvallend. Nogal
wat rood/marine maar ook veel uni, zwart, bruin, cognac, blauw,
groen. Lovable komt met een zestal herenhembroekjes, elk van
drie tot vier-kleurcombinaties en wel in vier typen: page model
en boxer model, (aanvangsprijs 22.50). sf 22.50). Schiesser
lanceert uni-shorts en slips met meerkleurige strepen aan de
zijkant, die recht of diagonaal contrasteren. Op de foto bads-
horts en shirt met apart streepmotief en gestyleerde over de
stof zwenkende meeuwen. Shorts: 82% polyamid, 18% Elasthan,
Shirt: 100% katoen.
Momenteel signaleert men haar op Beurzen, modes
hows, tentoonstellingen, niet in haar wit stijve eentje
maar gezellig samen in bakken met gele primula's,
grillige pantoffelplantjes en wuiverige varens om de
lente aan te kondigen. Bedoeld wordt de „Cinera
ria" of „Senecio Cruentus", een kruidachtige plant
met felle kleuren, variërend vdn koningsblauw,
koren- en azuurblauw, blauw met een wit hart,
purper, karmozijn, steenrood, rose-vleeskleur,
scharlaken, een bouquet van priemende kleuren tot
tedere nuances. Vandaar dat deze eenvoudige- en
goedkope plant (vanaf ƒ2.50) zich goed leent voor
versiering. Ze brengt vrolijkheid en fleur. Een lang
leven is haar niet beschoren. Ze moet worden gezien
als een vlinder, die na een maand het leven weer
verlaat. Beschouw haar als een bos bloemen. Op
recepties, parties, een bruiloft thuis zorgen een stuk
of wat fel gekleurde Cineraria's in een bielzen- of
gewone plantenbak voor een feestelijk tintje. Tij
dens haar kort bestaan oppassen voor drie dingen:
bladluis (bestrijden met een sopje van 1 liter water,
20 gr. zachte zeep en 10 gr. spiritus), te veel zon
en tocht. Om de bloei te onderhouden, eens per
week echte mest geven en als de typische Hollandse
plant slappe bladeren krijgt haar met pot en al in
een emmer water dompelen.
Het „zelfdoen" blijft in de komende jaren ongetwijfeld toene
men. Het bestedingspatroon groeit nog steeds en voor de
detaillist in doe-het-zelfartikelen is het alleen nog de vraag,
waaraan de guldentjes besteed zullen worden. Dit valt op te
maken uit de balans die is opgemaakt door de Koninklijke
Nederlandse Jaarbeurs in Utrecht in overleg met de commissie
Karwei over het profiel van de doe-het-zelf-branche en een
statistisch portret van de gemiddelde doe-het-zelver zelf.
Aan de hand van ervaringefl
uit groepsgesprekken valt af
te leiden dat men de doe-het-
zelvers globaal kan indelen in
drie categorieën: beginners
(vinden alles moeilijk, maar
starten met schilderen en be
hangen); gevorderden (aantal
activiteiten groeit, men werkt
veel met hout); doorgewinter-
den (werkt krijgt specialistisch
karakter, zijn wat ouder, spre
ken vaktaal en weten van
wanten met prijzen).
Opvallendis dat er een soort
fatalistische houding heerst
ten opzichte van de klus waar
aan men begint. Er zijn wel
boeken en handleidingen in
huis, maar men slaat er nau
welijks een oog in. De meest
geliefde karweitjes zijn schil
deren en behangen, men ziet
het vriendjes (en „echte" be
hangers of schilders) doen,
krijgt er aardigheid in en stort
zich languit in het 'avontuur'.
Vakkennis schijnt niet nodig.
Voor minder voorkomende za
ken wordt het piekeren. Men
beheerst wel de techniek, be
schikt over handvaardigheid
en enthousiasme; men tijgt
naar de winkelier, vraagt in
formatie en leest eens een
boekje door. Het laatste echter
incidenteel. Beginners lezen
nauwelijks, vragen veel; ge
vorderden lezen af en toe,
voornamelijk om ideeën op te
doen; aan „doorgewinterden"
zijn buitenlandse doe-het-zelf-
bladen besteed. Vreemd ge
noeg kwam uit de bus dat men
in het algemeen maar voor de
helft voldoende informatie
krijgt door de gebruiksaanwij
zingen op de verpakking of in
de folders. Goede ervaringen
had minder dan de helft van
de ondervraagden. De overige
percentages waren 29.7% mati
ge ervaringen; 14.5% ronduit
slechte- en 8.3% verklaarde er
géén ervaringen mee te heb
ben. Ter toelichting onthulde
men dat de aanwijzingen
slecht of niet vertaald waren,
onvolledig of onduidelijk ble
ken. De leek had er weinig
aan. Bij het onderzoek vroeg
men aan 183 mensen-met-gou-
den-handjes" waar men ge
woonlijk zijn materiaal kocht.
De afstand naar de détaillist
bleek doorslaggevend. Liefst
ging men kopen op 15 minuten
van huis vandaan. 50% van de
mensen liep er heen; 31% pak
te de auto; 26% stapte op de
fiets en van 3% is het onbe
kend hoe zij de dingen naar
huis sleeptenDe verkoop
zaak met een breed assorti
ment stond het meest in de
belangstelling (50.3%). Daarna
volgdé de houthandel (25.7%),
ijzerhandel/gereedschappen
kwam er met 20.2% af. Be-
hang-verfzaak trok 13.5% van
de klanten, het warenhuis 7.1%
de bouwmaterialenzaak 4.9%,
de timmerwinkel hetzelfde
percentage (4.9 overige win
kels 11.5%. Duidelijke voor
keur dus voor de 'winkel van
sinkel' waar 'alles te koop is'.
Voorlichting en service bleken
overigens een iets grotere rol
te spelen dan prijsaanbiedin-
gen.
Begrijpelijk. Door een kanwei
niet goed aan te pakken wordt
materiaal verprutst, bovendien
verspeelt men kostbare tijd.
De doe-het-zelver is een gisse
figuur. .(je kunt niet zeg
gen 'een gisse kerel', tegen
woordig zijn ook vrouwen
enorm handige zelfdoensters,
die de keuken een nieuw verf
je geven, beitsen, timmeren*.
De vraag: „waardoor laat u
zich leiden bij uw aankoop?"
leverde de volgende resultaten
op. Prijsaanbiedingen:23,4%;
shows, demonstraties, tentoon
stellingen: 16.6%; consumen
tenvoorlichting via (blijkbaar
-goede) folders: 36.5%; adver
tenties: 16.2%; andere moge
lijkheden: 38.9%. 223 Personen
waren zelfstandige republiek.
Ze lieten zich niet leiden! Een
deel der ondervraagden gaf
meer dan één mogelijkheid op,
zodat het totaal hoger kwam
dan 100%.
Prof. Dr. L. Bak, direkteur
van het Centraal Instituut
voor het Midden- en Kleinbe
drijf heeft in 1970 de bestedin
gen aan doe-het-zelf materiaal
getaxeerd op 470 miljoen of
36,- per hoofd van de bevol
king (inclusief baby's dus.
In 1974 is er op initiatief van
een groep ondernemers een
onderzoek gedaan door de
Ned. Stichting voor Statistiek,
waarbij het bedrag tot rond
907 miljoen is gestegen of
ƒ69,- per hoofd. Voor 1976,
waar de helpende hand van
de vakman steeds duurder en
moeilijker te verkrijgen is, re
kent men op een besteding
spatroon van 1.4 miljard of
105,- per hoofd van de bevol
king.
Aan de hand van deze cijfers
zou men zich kunnen afvragen
of de uitgaven voor zelf knut
selen aan de keukendeur dan
wel het verbouwen van een
zolder sneller groeien dan de
bestedingen in andere groe
pen? Wel staat vast dat de
nationale omzetbedragen de
pan uitrijzen. De gemiddelde
vakbezoeker van de beurs-
Karwei was tussen 31-35 jaar
oud (16.3%). Dit percentage
kwam overeen met dat verkre
gen in 1974 (16.4%). Dit is blijk
baar de leeftijd warop men
nog het liefst iets wil aanpak
ken, bovendien zit inde groep
de man (of vrouw) die zich
eeneigen woning kan permitte
ren, dan wel er een huren. De
tijd van 'op kamers' wonen is
voorbij. Tot 20 jaar kwam er
dan ook maar 2.6% bij de win
kels, waarvoor 3.9% voor verf
viel, en 3.7% voor ijzerwaren.
Hout: 0%Van 21-25 jaar
liep het aantal geïntersseerden
voor hout ineens op tot 13.3%,
ijzerwaren en behang waren
resp. goed voor 12.2% en 7.1%.
Van de leeftijdsgroep tussen
26 en 30 jaar (15.5% van het
totale aantal kopers) had
22.1% belangstelling voor verf;
13.3% voor hout; 13.4% voor
ijzerwaren en 12.5% voor be
hang. Na het 45e levensjaar
krijgt men blijkbaar steeds
minder zin in karweitjes.
Het totaal van het aantal be
zoekers van doe-het-zelf-zaken
daalt op deze middelbare leef
tijd (rond de 45 jaar dus) tot
10.9%. Van 56 tot 60 jaar zakte
het percentage tot 6.7% met
ongeveer gelijke aandacht
voor verf en behang (resp.
8.7% en 8.9%). De 61-jarige ziet
ech
het blijkbaar niet meer zo z
ten met het geknutsel. De stij'
leeftijdsgroep werd maar dot
4.2% in de détailhandel vert toni
genwoordigd. Daarvan bleepacl
maar 1.2% iets te voelen voo w
ijzerwaren; voor verf een ietflfdi
hoger percentage (6.7%). Bikeer
vergelijking bleek over de belekuni
linie dat de categorieën bul te k
en de compleet DHZ (wiiM.iets
herkend als aankoopp/aauden
voor een groot aantal produkfFeyi
ten) aan de top stonden voorde i
de gemiddelde leeftijd van 3LDie
35 jaar. Afwijkingen vertoofeA
den 'verf (met 22.1% in 0a\
categorie 26—30 jaar, wat erijees
zou kunnen wijzen dat men tfga
die leeftijd waarschijnlijk
gen kleur' in huis wil aanbre
gen. Ijzerwaren bleken
meest favoriet voor 41—45 jfey<
rigen, de leeftijd blijkbai
moeilijker en zwaard!
karweitjes. Van groot belai
voor de détaillist echter blij'
een critische opbouw van 1
assortiment.
Bron: „Doe-het-zelf in détail.Ë
ïut
Carnaval heeft dat opdrin
gerige van bulldozers: als
je eenmaal vóór de feest-
schep ligt word je opge
duwd. of je nu wilt of niet
Ook al had je alleen maar
zin om een luchtje te
scheppen of wilde je even
vlug een brief posten:
voordat je drie stappen in
de straat hebt gezet heeft
een hossende classificeer
der je al bij de ceintuur
gepakt en op het moment
dat je roept: ,Ik moet naar
de post", duwt iemand een
rubberen neusje op je ge
zicht, dat als een capsule
tussen je ogen knelt En
drie minuten later dans je
in een rokerig café met
een wildvreemde vrouw.
Dat is de consequentie van
zo'n massaal feest. Aan al
les, wat groots wordt aan
gepakt is uiteindelijk niet
te ontkomen. Je wordt
meegesleurd door de
macht van het getal en
drijft als een karikatuur
van je eigen bedoelingen
door de wereld.
voor wenst te buigen dient
onder te duiken of te emi
greren.
Film van vroeger
Dit is het verhaal van een
man, die deze maatregelen
niet had genomen. Tiental
len jaren had hij welwil
lend deelgenomen aan het
carnaval, ofschoon hij als
ontheemde Hagenaar toch
altijd een beetje verloren
had gelopen. Goed, hij
bond een neusje voor en
huurde een vreemd cos-
tuum, maar als hij daarin
drie uur had gehost met
wat bevriende klaverjas
sers droegen zijn benen
hem vanzelf weer naar
huis, waar hij koffie dronk
met zijn vrouw en het be
zwete neusje zorgvuldig
droog maakte.
Toen stierf zijn vrouw in
een februari-nacht, enige
dagen vóór Carnaval. Op
maandag vóór Aswoens
dag bracht hij haar naar
het kerkhof. De koetsjes
reden sneller dan anders
en van de vier misdienaars
waren er drie niet geko
men. „U begrijpt het zeker
wel", legt de koster veront
schuldigend uit, „de jon
gens zijn gisteren natuur
lijk laat thuisgekomen".
Hij had geknikt en gezien,
dat de koster nog schmink
tussen zijn oogleden had.
Het hagelde een beetje en
aan het graf besloegen de
glazen van zijn bril, zodat
hij alles zag als op een
film van vroeger. Hij hoor
de de priester bidden en
meende, dat het ook vlug
ger ging dan hij zich van
vorige begrafenissen herin
nerde. Maar dat kon ook
best verbeelding zijn.
Toen het stil werd drukte
iemand hem een schepje
in de hand en het zand,
dat daarop lag had hij er
gens voor zich uitgegooid
in de hoop, dat het niet
naast de kuil zou vallen.
Op de terugweg hadden
nogal wat mensen ,Kop
op, Mathijsen" tegen hem
gezegd en hij had telkens
de neiging moeten onder
drukken om te zeggen:„Ik
doe al niet anders".
Opnieuw geboren
In het koetsje had hij zijn
bril schoongemaakt en dat
gaf hem het gevoel, of hij
opnieuw geboren werd. Hii
zag de contouren van het
rijtuig en het gezicht van
zijn broer tegenover hem
in het pluche. De man, die
de begrafenis geregeld
had, VToeg aan het einde
van de rit of hij gireerde
of contant betaalde en hij
had maar weer geknikt en
gezegd: „Gisteren", want
hij was te moe om uit te
leggen, dat de verzekering
alles betaalde.
Daarvoor had hij immers
vanaf zijn trouwdag elke
week veertien cent opzijge-
legd voor de polis van zijn
vrouw.
Bij het uitstappen viel het
hem voor de eerste keer
in, dat die premie nu voor
goed verviel.
Hij bleef bij zijn broer
koffie drinken en toen ze
aandrongen besloot hij er
ook warm te eten. Zijn
broer had gezegd: „Ga lek
ker in de leren stoel bij de
kachel zitten. Het is eigen
lijk mijn stoel, maar voor
uit maar".
„Da's aardig van je An
ton", had hij geantwoord
en terwijl hij dat zei zag
hij, hoe de twee kinderen
van zijn broer in de ach
terkamer achter gekleurde
maskertjes naar hem ke
ken.
Hoge hoed
Tegen acht uur ging hij
naar huis. In de bus zette
hij zijn hoge hoed af,
maar toen hij uitstapte ha
gelde het weer en daarom
zette hij hem weer op. De
witte, zijden sjaal, die hij
van zijn vader had geërfd
sloeg hij om zijn hoofd,
want de korrels, die tegen
zijn oren sloegen, waren
groot en deden hem pijn.
Schuifelend over de trot
toirrand liep hij in de rich
ting van zijn huis. Hij kon
die weg dromen en dat
was nodig ook, want de
glazen van zijn bril waren
weer beslagen. Aan zijn
hoofd dreinde de muziek
van feestende mensen en
hij dacht opeens aan het
neusje, dat zijn vrouw
twee weken geleden nog
uit de kist op de overloop
had gehaald. Het neusje
had naar kamfer geroken
en één van de elastiekjes
was gebroken.
Hij bleef even stil staan
bij de hoek om zijn bril
schoon te maken, maar
voordat zijn vingers bij
zijn neus waren werd hij
door een hand een zij
straat ingetrokken. Nu
hoorde Ijij ook het doffe
dreunen van een grote
trommel, vlak bij als een
donder, die geen uitweg
Hij wilde schreeuwen.
Maar wat en tegen wie?
Wie was de man, die
schuin vóór hem uitliep en
hem hijgend meetrok? Hij
liet zich meedeinen en pas
in het café, waar ze in
schoten zag hij kans zijn
bril schoon te maken.
Naast hem stond een man,
die hij niet kende. Telkens
als de ander zijn hoofd
omdraaide, kreeg hij een
plastic staart tegen zijn
hoofd, want die man had
zich als edelman verkleed
en droeg een pet met witte
pluimen.
„Een originele vondst", zei
de man, „ik heb nog nooit
iemand als doodgraver op
carnaval gezien. Maar
evenzogoed hartstikke ori
gineel. Mijn complimen
ten",
Mathijsen slikte en zei:
„Mijn vrouw is". Hij wilde
zeggen, dat hij haar een
paar uur geleden begraven
had, maar de man knikte
zei begripvol: „Zeki
de hort op hè. Man, zie
dat toch breed. Je moet
nou eenmaal op een feest
als dit wat door de vingel 'eu
kunnen zien". f.?.
lijl
Mathijsen glimlachte en
toen de man zijn glas hie
en knipogend „proost ou
we" tegen hem zei tilde h
ook zijn eigen glas op.
Onder het drinken dacht
hij aan de veertien cent,
die hij voortaan niet m<
behoefde te betalen.